Historisch Archief 1877-1940
C t').
\ .
L i
KANTTEEKENINGEN
BONDSKANSELIER SCHUSSCHNIGG
heeft, voor een Oostenrijker,
blijk van zeer grooten moed ge
geven, door juist in deze* dagen zijn
boek Drei Mal Oesterreich te
publiceeren, waarin heel wat actueele poli
tieke problemen op openhartige wijze
worden behandeld. Het is een ondubbel
zinnige belijdenis van Oostenrijks onaf
hankelijkheid en daarom alleen is
het al goed. Iedereen, die Oostenrijk iets
beter dan oppervlakkig kent, zal tot het
inzicht komen, dat het karakter van Oos
tenrijk zóó bijzonder en eigen is, dat het
niet als onderdeel van een ander
(Duitsch) staatslichaam in een grooter
staatsverband kan opgaan. Dat t'*zoo
afgezien van alle andere kwesties, die
met een dergelijke aaneensluiting sa
menhangen, of zij nu van cultureelen,
religieuzen of ,,volkspolitieken" aard
zijn.
De economische conclusie, waartoe
Schuschnigg komt, is ook volkomen
juist: Oostenrijk behoort de schakel te
zijn tusschen Duitschland en de
Donaulanden. Dit is zelfs ietwat polemisch
uitgedrukt, omdat daarbij sous entendu
gezegd wordt, dat Duitschland zich
maar liever niet zelf economisch in
Z.O. Europa nestelen moet. Schuschnigg
had gerust kunnen zeggen dat de econo
mische roeping van Oostenrijk die is
van den tusschenpersoon tusschen het
Westen en de Donaulanden.
Het doet goed, in deze tijden, waarin
zoovelen in hun politiek vrijwel uit
sluitend door angst beheerscht worden,
iemand onverschrokken leiding te zien
geven. Daarbij is het van minder belang
of men het met de détails van dat beleid
eens kan zijn, of niet. De hoofdzaak is,
dat het er is. En daarom te meer zal
men nu in Oostenrijk weer wat moed
scheppen, omdat het er den laatsten
tijd zoo somber uitzag. Politiek (door
de Duitsche dreiging) zoowel als eco
nomisch, door de teleurstellingen waar^
toe de Weensche flirtation en liaison
van Mussolini geleid heeft. Italiëhad
als groote klant willen optreden om
Oostenrijk te steunen. Dat heeft het
aanvankelijk .ook gedaan. Maar er ont
stond een achterstand in de betalingen
en een in de toegezegde afname. De
laatste leveranties kon Italiënog be
talen met waardepapieren, die, daar zij
van vreemden oorsprong waren (dus
valuta") in Italiëzelf door de daar
wonende eigenaren dezer stukken,
moesten worden ingeleverd. Die moch
ten zich met Italiaansch schatkist
papier troosten. Maar met dergelijke
transacties kan men niet dóórgaan.
Italiëmoet zijn import vernauwen.
Het handelsaccoord met Oostenijk
moest worden opgezegd.
Niet voor niets zijn Minister
Neu?mayer en Kienböck, de president van
de Oostenrijksche bank naar Londen
gereisd, waar dezer dagen alle mogelijke
gewichtige politieke entrevues plaats
hebben.
WAT DE BESPREKINGEN BETREFT,
die op dit oogenblik tusschen de
Fransche ministers en de heeren Eden
en Halifax te Londen gevoerd worden,
zijn twee persstemmen van belang. Al
lereerst Pertinax in de Echo de Paris,
vervolgens een hoofdartikel in The
Times van Maandag.
Pertinax zegt, dat dit de belangrijkste
besprekingen zijn die sinds het sluiten
van het vredesverdrag hebben plaats
gevonden. Want van toen af aan ging
het steeds om mitigaties van de aan
Duitschland opgelegde verplichtingen.
De geallieerden hadden den Rijn bezet;
die bezetting is teruggenomen. Duitsch
land mocht zich niet wapenen; het
heeft zich gewapend. Nu verlangt
Duitschland uitbreiding van gebied en
van invloedssfeer. Maar dan zal ook de
inschikkelijkheid van de anderen plaats
maken voor een halsstarrige oppositie.
En de algemeene tevredenheid in
Fransche kringen over afloop, bewijst dat er
op dit huis geen ongelukken zullen
gebeuren.
The Times uitte zich anders. Dit blad
ziet een weg in toegeven aan sommige
Duitsche eisenen. Het spreekt dus
geheel die kleine groep in Engeland
naar den mond, die, op een wereld
vreemde wijze pro-Duitsch is en het
nog zoo gek niet zou vinden, wanneer
het Duitsche Rijk de taak op zich nam
om over het Duitsche karakter van ,,de
Sudetenlanden" in Oostenrijk te waken.
De Engélsche publieke opinie voegt
zich echter niet naar deze opvatting en
men vraagt zich af, of aan deze fan
tastische divergaties op het gebied der
buitenlandsche politiek niet heel andere
denkbeelden ten grondslag liggen. Aller
eerst, een uit den nood geboren
blindvolgzame vriendschap voor Duitschland
omdat men in Mussolini den groo
teren vijand ziet, en ook omdat de
situatie in het Verre Oosten
allermiserabelst is, vervolgens, omdat
men door het doen van concessies,
Hitler wellicht van Mussolini (die in
derdaad wel enkele teekenen voor
ongerustheid heeft vertoond) zou kun
nen losweken. JMen zou ook daarom
iets voelen voor steun aan Duitschland,
omdat men, nu Schacht eindelijk wer
kelijk van het tapijt verdwenen is, een
tegenwicht zou willen scheppen voor de
rpekelooze politici, die op dit oogenblik
in het Derde Rijk de overhand dreigen
te krijgen.
Politiek gesproken is dat een kort
zichtige redeneering. Een dergelijke
politiek zou immers alleen maar
tot nog grootere chantage-pogingen
leiden.
AAN HET ADRES VAN JAPAN HEEFT
Engeland intusschen een ernstige
waarschuwing geventileerd. Het heeft
officieel te verstaan gegeven, dat het
geen genoegen zou nemen met een
inbeslag-nemen van de voor den
leeningsdienst verpande douane-inkomsten. En
geland trekt hierin met Amerika n
lijn. Het staat er op dat hierover eerst
,,fatsoenlijk" onderhandeld wordt ....
Intusschen rijst er een verschiet, van
moeilijkheden op. Als even zoovele hin
dernissen.' Telkens moet Japan weer
hét hoofd stooten tegen gegarandeerde
rechten van het Westen. En hoe grooter
zijn militair succes in China wordt,
hoe verder het van zijn doel af zal zijn
want des te grooter worden zijn
verbindingslijnen. Daarbij begint de
winter. Er kan dus nog zeer veel
gebeuren.
DE HISTORIE DER CAGOULARDS IS
in Frankrijk nog niet van het
programma geschrapt. Arrestaties van
meer of minder invloedrijke personen
zijn aan de orde van den dag. Geruchten
ook. Een van de amusantste, en lang
niet een van de onwaarschijnlijkste ge
ruchten is déze: ??De wapendepots zijn
aan het gouvernement verraden, en wel
door niemand minder dan De la Rocque.
Deze fascistenleider heeft zélf nooit
een staatsgreep gewild. Daarentegen
heeft hij steeds weten te verhinderen,
dat zijn onder-leiders daartoe over
gingen -?wel wetende dat dat in
Frankrijk dwaasheid zou zijn. Uit woe
de daarover zou Pozzo di Borgo, samen
met Tardieu, de zaak van de geheime
fondsen aan het rollen gebracht hebben
of, wat nog erger is, die uit zijn duim
hebben gezogen. Immers, behalve de
verklaring van Tardieu, die voor hem
zelf ook niet bepaald complimenteus is,
is er geen enkel bewijs. En uit woede
over deze diffamaties heeft De la
Rocque de wapendepots weer verraden.
IN BELGIËis EEN NIEUW MINISTERIE
eindelijk toch tot stand gekomen.
Hoewel het van het begin af duidelijk
was, dat een andere, ,working majority"
dan een combinatie van katholieken,
liberalen en socialisten niet mogelijk
was, heeft toch de n na den anderen
formateur zijn pogingen gestaakt of
de opdracht reeds dadelijk van de hand
gewezen. En het is eindelijk de oude
liberaal Janson geweest die de span
ningen tusschen deze drie groepen
weer heeft kunnen overbruggen, al
heeft hij daarbij zijn persoonlijke voor
keur voor Jaspar een typische ver
tegenwoordiger van de knoeierige
periode die aan het optreden van Van
Zeeland voorafging moeten offeren.
Tenslotte is er niet zoo heel veel
veranderd: De Man houdt financiën,
Spaak buitenlandsche zaken en ook de
verhouding katholieke-conservatievén
en katholieke-democraten blijft onge
veer dezelfde. En niemand begrijpt
eigenlijk waarom deze combinatie niet
even goed vierentwintig uur als vier
weken na het aftreden van Van Zeeland
tot stand had kunnen komen. Men
krijgt den indruk dat bij de groepen die
de basis vormen van het nieuwe
kabinet de goede wil sterker is dan het
politieke flair en dat zij dus maar al te
gemakkelijk struikelen over eiken stok,
die een willekeurig groepje
dwarsdrijvers hun tusschen de beenen wil
gooien. Eén van die groepjes is zeker
de Brusselsche liberale federatie, die
echter nu zijn streken thuis heeft gekre
gen, doordat de belangrijkste Brussel
sche kamerleden op haar verzet heb
ben gereageerd door te bedanken als
lid. Een belangrijker struikelblok is de
Vlaamsche kwestie, voor welker op
lossing het aanblijven van den
Brusselsch-liberalen minister van Onderwijs
niet .al te veel constructiefs belooft.
HET AUTO-ONGELUK VAN PRINS
Bernhard heeft ons met schrik
aan het lot van de geliefde Belgische
koningin Astrid herinnerd, vooral toen
het besef doordrong, dat de klap van
de geweldige botsing toch heel wat
ernstiger was aangekomen dan de
eerste optimistische berichten hadden
doen vermoeden en er zelfs sprake van
levensgevaar was geweest. Gelukkig
bevestigen de laatste communiqué's
dat dit gevaar thans is geweken en dat,
wanneer er geen onverwachte compli
caties optreden, de hersenschudding
bij voldoende absolute rust over eenige
weken weer geheel tot het verleden zal
behooren. En dat hoopt een ieder in
ons land, waar het medeleven met dit
ongeval algemeen is, ook van harte.
En ook wij uiten op deze plaats onze
oprechte wenschen voor een spoedig
algeheel herstel en een nog spoediger
mogelijkheid van algeheele geruststel
ling voor onze Prinses, wier gezegende
omstandigheden een schok en pijnlijke
onzekerheid als deze, meer dan ooit
ongewenscht maken.
Het medeleven met het wel en
wee van deze dagen zal er
zeker toe bijdragen de
wederzijdsche sympathie
van ons volk en het
jonge vorstelijke paar
nog te versterken. Deze
sympathie kan echter allerminst be
vorderd worden, door het al te ijverig
construeeren van een zondebok, op
wien de schuld van het ongeluk
dat zich afspeelde op dat gevaarlijke
uur van morgenschemering waarbij
lichten geen effect meer hebben, maar
nog niet helder de voorwerpen te on
derscheiden zijn kan worden ge
worpen. Grove fouten zijn er, voor
zoover men thans overzien kan, ge
maakt noch door den vrachtautochauf
feur, noch door den aannemer; tegenover
kleine foutjes en nalatigheden past in
deze omstandigheden, waar de ramp
zelf alle betrokkenen zwaarder moet
treffen dan welke strafrechtelijke
sanctie ook, de noodige mildheid.
DE VRIJZINNIG-DEMOCRATEN
CONgresseerden in Leeuwarden en de
voorzitter, professor Kranenburg sprak,
nog duidelijker dan mr. Oud in de
Kamer uit, dat de V.D.B, niet bereid is
zich door de rechtsche partijen ,,de
witte das" te laten omdoen. Dit wil
niet zeggen dat wij van deze partij
thans een scherpe oppositie tegen de
coalitie mogen verwachten, daarvoor
is zij allereerst al te zeer aan haar
ministrieel verleden gebonden en mr.
Oud blijft de conservatieve economische
en f inancieele politiek van Colijn onder
schrijven. Alleen als de heeren van den
overkant al te clericaal blijken en op
het punt van de defensie (en ook dat
op dezelfde financieele gronden) is uit
dezen hoek verzet te verwachten.
De V.D.-fractie heeft dan ook al een
amendement op de defensie-voorstellen
ingediend, dat beperking van contin
gent en diensttijd (8 maanden) in
houdt; er is echter ook een amende
ment van een aantal Katholieken dat
zelfs niet verder wil gaan dan zes
maanden. Overigens was het opvallend
hoeveel meer de politieke en cultureele
vraagstukken bij deze partij de belang
stelling hebben dan de sociale. Alleen
voor het landbouw-vraagstuk (waarbij
prof. Schermerhorn terecht pleitte voor
een grondige sociologische analyse van
ons volk, ook in het belang der politiek)
was de aandacht grooter.
DE BEGROOTINGEN VAN SOCIALE EN
buitenlandsche zaken zijn, hoewel
zonder hoofdelijke stemming, lang niet
zonder critiek de Kamer gepasseerd. Mr.
Romme,die zich metgroote slagvaardig
heid verdedigde, heeft o.a. heel wat
kritiek moeten hooren op zijn spaar
kwartje", ook uit een deel-der Katho
lieke en Ghristelijk-historische fractie.
De regeering heeft met aanbieding
van Erasmus' beeltenis als pacifist aan
het Vredespaleis waarschijnlijk niet
bedoeld dat haar beleid t.a.z. van den
Volkenbond alleen bij den ultra-pacifist
Van Houten instemming zou verwer
ven. Toch waren het alleen de
antimilitaristen der C.D.U.,die volmondig
de bereidheid van mr. Patijn hebben
toegejuicht, om voor de linzensoep
der toetreding van imperialistische
naties tot den Volkenbond het
eerstgeboorterecht der internationale
rechts(en dus dwang)orde te verkoopen. Dit
kleine monsterverbond vond echter bij
ir. Albarda een onverzoenlijken tegen
stand en ook de heeren Joekes,
Bierema en De Geer (die wederom n
magistrale rede hield) wilden niet
verdergaan dan enkele reeds feitelijk
bestaande restricties op het sanctie
systeem erkennen, doch nimmer het
opgeven van het beginsel der sancties.
UN VIN EXCELLENT
VASTE BESPELING VAN DEN STADSSCHOUWBURG
BEN W. van Amsterdam hebben gelukkig
weer het voornemen in het begin 1938 een
vasten bespeler van den Stadsschouwburg
aan te wijzen. Dit is de noodzakelijke eerste goede
stap op weg naar een oplossing van het schouwburg
vraagstuk in Amsterdam. Het laten bespelen van
den Stadsschouwburg door verschillende gesubsi
dieerde gezelschappen en het aanstellen van een
zoogenaamden eersten bespeler, met een te lage
subsidie van ? 30.000, mag een noodmaatregel zijn
geweest, in elk geval is het een fatale vergissing
gebleken.
Hopelijk zal dit plan van de stad Amsterdam een
nieuwe periode inluiden, waarin men de
tooneelproblemen eindelijk weer in groote lijnen gaat zien;
eerst dan zal men het ook op kunnen lossen. Niet
langer dient men zich uitsluitend te richten naar
de exploitatiecijfers van het Stadsschouwburgbedrijf,
en een verbetering hiervan; neen, voor alles moet
men zich als gemeentebestuur inspannen om al die
omstandigheden te scheppen, die het voor de
kunstenaars mogelijk maken ook werkelijk kunst
voort te brengen. Wanneer men vijf dagen van de
week in autobussen door het land blijft rossen zijn
er geen groote artistieke daden meer te verwachten !
B. en W. hebben dit ingezien: ze willen een
vasten bespeler benoemen voor drie jaar, een termijn
noodzakelijk om rustig en opbouwend te kunnen
werken. Ze stellen een ruimere subsidie van
? 56.000 beschikbaar, een bedrag dat, wanneer niet
verbrokkeld; in den hedendaagschen tijd met lage
salarissen gelijk te stellen is met de subsidie van
? 80.000 in de periode om en bij 't jaar 1925.
Bovendien is in den loop der jaren de huur van
den schouwburg verlaagd van ? 300 op ? 175, een
bedrag, gebaseerd op de ongekend slechte, steeds
dalende recettes der laatste jaren. Bij een doel
matiger bespeling van den Stadsschouwburg, ge
steund door een gemeenteraad, die een juist, in de
eerste plaats op artistieke motieven gebaseerd,
inzicht erkent, zullen de recettes binnen een jaar
tijds aanzienlijk kunnen oploopen en zal de
schouwburghuur automatisch hooger worden omdat het
tooneelminnend publiek geleidelijk terugkeeren zal
in den Stadsschouwburg. Ook slechts op deze basis
zal het mogelijk zijn, het doel der gemeente ,,de
belangstelling van de jeugd voor het tooneel te
bevorderen", te bereiken. Wanneer men de jeugd
vier maal per jaar in de gelegenheid stelt naar den
schouwburg te gaan, zal dit slechts dan een posi
tieve en geen negatieve uitwerking hebben, wanneer
het gebodene in dien schouwburg waarachtig iets
inhoudt. Zoo staat het ook met alle andere cam
pagne- en reclamemiddelen, die het bezoek aan
den schouwburg beoogen te stimuleeren. Al deze
goedbedoelde daden kunnen slechts dan zin hebben
wanneer de kunst werkelijk op een aannemelijk
peil komt te staan, en wanneer dit het geval is, is
het stimuleeren van het schouwburgbezoek waar
schijnlijk niet eens meer noodig. Een verbeteren
van het product: de voorwaarden scheppen waar
onder de kunstuitingen kunnen ontstaan moet dan
ook bij alle handelingen van de gemeente gedu
rende de eerste jaren het uitgangspunt zijn.
ZOOLANG het stadsbestuur geen artistieke ver
antwoording wil dragen en zelf het gezelschap
wil exploiteeren, moet de gemeente er zich toe
beperken, den juisten directeur-leider aan te stellen,
en aan dezen de gelegenheid te bieden, waarachtige
kunst voort tébrengen. Wil een samengebracht
gezelschap hiertoe in staat zijn, dan behoeft het
dezen steun van de gemeente, om zich in hoofdzaak
op Amsterdam te kunnen concentreeren. Het be
reizen der provincie kan en moet. dan een onderdeel
van de exploitatie worden, dat in de tweede plaats
komt. Voor alles moet er gewerkt worden in Am
sterdam, moeten kunstuitingen gebracht worden in
Amsterdam en moet het Amsterdamsche publiek
door deze kunstuitingen voor de tooneelspeelkunst
worden teruggewonnen. De export naar de provincie
zal dan vanzelf volgen, en kan ook volgen mits in
beperkte mate, zoodat het product zelf er niet onder
lijdt. Ook economisch is het probleem alleen op te
lossen, wanneer men er zich op concentreert, voor
alles het product zelf te verbeteren, en niet den
export op te zweepen ten koste van de deugdelijkheid
kruq brut
Onvergelijkelijk subliem
ca sfeer n orkest in
TANZ KLAUSE
Eduard Verkade
van het product. Daarom moet een Amsterdamsch
gezelschap met steun van de Amsterdamsche ge
meente de beschikking krijgen over tijd en subsidie,
om doelmatig en kunstzinnig te kunnen werken.
WIL dit finantieel mogelijk zijn, dan moet het
gezelschap van den vasten bespeler niet te
groot zijn (35 man is beslist te veel in den beginne).
Voor een groot en klassiek repertoire is een gezel
schap van b.v. 20 absoluut voldoende, mits dit
gezelschap maar met juist inzicht door den be
noemden leider wordt samengesteld. Het heeft geen
zin zes befaamde alten te hebben, wanneer men
niet over genoegzame eerste violen beschikt, om
van een harp niet eens te spreken ! Hét gaat bij het
samenstellen van een eerste gezelschap niet om
het aantal goede krachten van naam, want dit
garandeert geen evenwichtig ensemble. Wanneer
men de eerste 35 Nederlandsche krachten in een
ensemble samenvoegde, zou er geen zuiveren
gemeenschappelijken klank uit kunnen komen.
Voor alles is het noodzakelijk, dat een
tooneelgezelschap homogeen is, en dat het tevens een
palet is van Verschillende kleuren en nuancen
waarmee een regisseur-leider beoogt te werken
met de gedachte, ieder stuk tot een kunstzinnige
uitting te brengen.
Het is daarom noodig dat de Amsterdamsche
raad, zoolang zij geen artistieke verantwoordelijk
heid wil dragen, ook de artistieke daden, zooals de
samenstelling van de troep en de artistieke
exploitatei aan den leider van het gezelschap, waarin zij
hun vertrouwen gaan stellen, overlaten. Ieder
directeur-leider zal een ander palet behoeven, en
zal met een samenstelling van uitsluitend niet bij
elkaar passende officieel erkende krachten falen.
De keuze van den leider houdt dus min of meer de
keuze van de medespelers in.
EEN samenwerking tusschen Den Haag en
Amsterdam is van zeer groot belang. Dit sluit
de mogelijkheid in van ruilen van avonden tusschen
de beide vaste bespelers. Zoo worden eventueele
successen productiever en blijft genoeg afwisseling
in beide steden mogelijk, zonder forceeren van den
export naar de provincie.
Het zou daarom juist zijn met een groot enkel
voudig gezelschap het eerste jaar te beginnen,
ongeveer twintig personen sterk en bij succes en
na verkregen repertoire dit aantal eventueel met
enkele krachten uit te breiden, ten einde eenige
doublures naast de succesvoorstellingen te
prepareeren. Dan is het mogelijk bij voortduring gelijk
waardige voorstellingen in Amsterdam en de pro
vinciesteden te geven. Is men door een te grooten
troep gedwongen, te veel van te voren of in de
provincie af te sluiten dan werkt dit n voor Am
sterdam n voor de provincie nadeelig. Dan ont
staat de concurrentie tegen zichzelf in de pro
vincie, en de prijzen voor goede voorstellingen
dalen ten onrechte; voor het product er is begint
dan de uitverkoop reeds.
Want het uitgangspunt moet zijn: de exploitatie
in Amsterdam en den Haag. Dat deze artistiek en
financieel bloeie ! Al het overige volgt daaruit van
zelf tot heil van het geheele land en zijn tooneel
speelkunst.
miimnninnimininiiiiittttiHiiiniiii
niffuiitnniimmmiiiiiiiiiniiiiiiiiitiiiii
Sinterklaas als Volksfeest
/S het niet waar, dat het Sint-Nicotaasfeest
eigenlijk ons eenige echte volksfeest is? De
palmpaschentakkenmet hun rozijnenslingers
en broodhaantjes, het luilakfeest op Pinksterdrie
met zijn kztelmuziek en brandnetels aan de
deur*nop van den langslaper, Sinter maarten met den
rommelpot en het in de uitgeholde beetwortels
brandende kaarsje, Onnoozele kinderendag, waar
op de jeugd als compensatie voor den kindermoord
in Bethlehem n dag van het jaar met vader en
moeder van rol mag wisselen, het zijn alle feeste
lijke tradities die in bepaalde streken van ons land
worden volgehouden, maar alleen het Sinterklaas
feest is in alle deelen van het land in eere.
Onze jaarlijksche nationale gedenkdagen laten
wij meestal ongemerkt voorbijgaan en voor de
verjaardagen van het Vorstenhuis weet men nog
slechts in enkele dorpen den vorm te vinden, die tot
werkelijke algemeene deelneming uitnoodigt. De
kirkzlijkz feestdagen viert iedere groep naar zijn
eigen overtuiging en familietraditie en degenen,
die er geen overtuiging op na houden vieren ze
stijlloos. Kerstmis, het liefdefeest, is nog het meest
algemeen, maar als de geschenken in papier met
hulstblaadfe of de papieren mutsen met de jazz
band het Kihdeke in de Kribbe gaan verdringen,
doet het feest ons toch veelal aan als Duitsche of
Engelsche import', de protestantsche Nederland
sche traidtie combineert dit Lichtfeest toch liever
niet met de bezitsinstincten, waarmee een ca
deautjes-feest onvermijdelijk doorweven is,
"KJfAAR wat een wanklank kon zijn op een
*?**? Kerstfeest, vindt o p Sinterklaas dadelijk zijn
tegenwicht in den spot, die dan vrij alle menschelijke
gebreken onder ironie mag bedelven. Want zooals
Sint-Nicolaas ons reeds in onze kinderjaren tot
het laatste oogenblik in onzekerheid liet verkeeren
wie de koek krijgt', wie de gard", zoo bergt ook
elk pakje op 5 December het risico in zich dat
onze kleine zwakheden onbarmhartig aan de kaak
zullen worden gesteld. Juist de spanning of dat
wat zich met luid gebel heeft aangekondigd, de
vervulling van een dierbaren wensch, een volslagen
verrassing of hartig stukje critiek in zich zal
bergen, vormt de pit en het merg van dit feest, ook
al weten wij bij voorbaat, dat het met hét gebruik
van de roe altijd wel weer meevalt. En naast deze
spanning, die der anonymiteit, die bitter en zoet
door den onbekenden bisschop van Myra kan
laten uitdeden. Even avontuurlijk als het witte
paard en de zwarte knecht, die de Sint over
gevaarlijke dakzn heen helpen om door de
schoorsteenen de geheime wenschen en de huiselijke
tekortkomingen te weten te komen, is het raadsel
dat ons tot aan het einde van den avond of nog langer
werd opgegeven, wie toch die scherpe spotters en
wie de goede gevers wel zijn. En machtiger dan de
liedjes n het roggebrood die de goede gaven naar
de opgezette schoentjes lokken is de vrijbrief der
anonymiteit, zelfs al wordt deze later even opge
licht, om hartelijker of onbarmhartiger te zijn dan
wij ons gewoonlijk toonen.
.is Sinterklaas het echte Nederlandsche
gezinsfeest, dat door jong en oud, arm en rijk
met evenveel vreugde en gebonden aan dezelfde
symbolen en tradities k^n worden gevierd, want
het aantal en de waarde der geschenken doen niet
terzake maar de bedoeling de hartige of de
hartelijk! en de fantasie, waarmee de surprise"
om het geschenk heen is opgebouwd. Het is een
feest waarbij ook de verstokte Calvinist een
Roomschen bisschop als heilige vereerd, de dorre ratio
nalist zichzelf betrapt op een verborgen hoekje
inézijn hart vol warme romantiek en speelsche
fantasie, de prozaïsche mensch tóch altijd weer
een rijmpje tracht te maksn en de zelfs de drukst
bezette zakenman zijn versregels desnoods op
den avond zelf en nog nat van den inkt bij zijn
pakjes voegt. En de kiude zakelijkheid der
officieele steunregeling kan eens even doorbroken
worden door een lading geschenken, waarvoor nie
mand bedankt hoeft te worden.
Laten wij dan dit feest in eere houden, zooals
Amsterdam dit eert met zijn officieden" intocht
van den S int en ontelbare gezinnen met n ware
surprise" -cultus. Beperking vanden
vercommercialiseerden S interklaas verdient bij de betrokkenen
aanbeveling, want het spel van Klazen en
tegenKlazen moge op een studentensociëteit aantrek
kelijk wezen, als concurrentiever schijnsel op den
openbaren weg is zijn rol meestal weinig stichtelijk.
En ook de commercieele Sinterklaas in onszelf,
die zich met een duur cadeau van plicht tot ver
zorging van den vorm, waarin het straks zal worden
opgedischt, tracht af te maken, moet bestreden
worden. Opdat deze gulle spotter en onbaatzuchtige
gever onder de heiligen nog voor onze kindskin
deren moge rijden. P. A.
uniiuiiimm
l
PAG. 4 DE GROENE No. 3157
PAG. 5 Df GROENE N». 3IS7