De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 4 december pagina 3

4 december 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

C t'). \ . L i KANTTEEKENINGEN BONDSKANSELIER SCHUSSCHNIGG heeft, voor een Oostenrijker, blijk van zeer grooten moed ge geven, door juist in deze* dagen zijn boek Drei Mal Oesterreich te publiceeren, waarin heel wat actueele poli tieke problemen op openhartige wijze worden behandeld. Het is een ondubbel zinnige belijdenis van Oostenrijks onaf hankelijkheid en daarom alleen is het al goed. Iedereen, die Oostenrijk iets beter dan oppervlakkig kent, zal tot het inzicht komen, dat het karakter van Oos tenrijk zóó bijzonder en eigen is, dat het niet als onderdeel van een ander (Duitsch) staatslichaam in een grooter staatsverband kan opgaan. Dat t'*zoo afgezien van alle andere kwesties, die met een dergelijke aaneensluiting sa menhangen, of zij nu van cultureelen, religieuzen of ,,volkspolitieken" aard zijn. De economische conclusie, waartoe Schuschnigg komt, is ook volkomen juist: Oostenrijk behoort de schakel te zijn tusschen Duitschland en de Donaulanden. Dit is zelfs ietwat polemisch uitgedrukt, omdat daarbij sous entendu gezegd wordt, dat Duitschland zich maar liever niet zelf economisch in Z.O. Europa nestelen moet. Schuschnigg had gerust kunnen zeggen dat de econo mische roeping van Oostenrijk die is van den tusschenpersoon tusschen het Westen en de Donaulanden. Het doet goed, in deze tijden, waarin zoovelen in hun politiek vrijwel uit sluitend door angst beheerscht worden, iemand onverschrokken leiding te zien geven. Daarbij is het van minder belang of men het met de détails van dat beleid eens kan zijn, of niet. De hoofdzaak is, dat het er is. En daarom te meer zal men nu in Oostenrijk weer wat moed scheppen, omdat het er den laatsten tijd zoo somber uitzag. Politiek (door de Duitsche dreiging) zoowel als eco nomisch, door de teleurstellingen waar^ toe de Weensche flirtation en liaison van Mussolini geleid heeft. Italiëhad als groote klant willen optreden om Oostenrijk te steunen. Dat heeft het aanvankelijk .ook gedaan. Maar er ont stond een achterstand in de betalingen en een in de toegezegde afname. De laatste leveranties kon Italiënog be talen met waardepapieren, die, daar zij van vreemden oorsprong waren (dus valuta") in Italiëzelf door de daar wonende eigenaren dezer stukken, moesten worden ingeleverd. Die moch ten zich met Italiaansch schatkist papier troosten. Maar met dergelijke transacties kan men niet dóórgaan. Italiëmoet zijn import vernauwen. Het handelsaccoord met Oostenijk moest worden opgezegd. Niet voor niets zijn Minister Neu?mayer en Kienböck, de president van de Oostenrijksche bank naar Londen gereisd, waar dezer dagen alle mogelijke gewichtige politieke entrevues plaats hebben. WAT DE BESPREKINGEN BETREFT, die op dit oogenblik tusschen de Fransche ministers en de heeren Eden en Halifax te Londen gevoerd worden, zijn twee persstemmen van belang. Al lereerst Pertinax in de Echo de Paris, vervolgens een hoofdartikel in The Times van Maandag. Pertinax zegt, dat dit de belangrijkste besprekingen zijn die sinds het sluiten van het vredesverdrag hebben plaats gevonden. Want van toen af aan ging het steeds om mitigaties van de aan Duitschland opgelegde verplichtingen. De geallieerden hadden den Rijn bezet; die bezetting is teruggenomen. Duitsch land mocht zich niet wapenen; het heeft zich gewapend. Nu verlangt Duitschland uitbreiding van gebied en van invloedssfeer. Maar dan zal ook de inschikkelijkheid van de anderen plaats maken voor een halsstarrige oppositie. En de algemeene tevredenheid in Fransche kringen over afloop, bewijst dat er op dit huis geen ongelukken zullen gebeuren. The Times uitte zich anders. Dit blad ziet een weg in toegeven aan sommige Duitsche eisenen. Het spreekt dus geheel die kleine groep in Engeland naar den mond, die, op een wereld vreemde wijze pro-Duitsch is en het nog zoo gek niet zou vinden, wanneer het Duitsche Rijk de taak op zich nam om over het Duitsche karakter van ,,de Sudetenlanden" in Oostenrijk te waken. De Engélsche publieke opinie voegt zich echter niet naar deze opvatting en men vraagt zich af, of aan deze fan tastische divergaties op het gebied der buitenlandsche politiek niet heel andere denkbeelden ten grondslag liggen. Aller eerst, een uit den nood geboren blindvolgzame vriendschap voor Duitschland omdat men in Mussolini den groo teren vijand ziet, en ook omdat de situatie in het Verre Oosten allermiserabelst is, vervolgens, omdat men door het doen van concessies, Hitler wellicht van Mussolini (die in derdaad wel enkele teekenen voor ongerustheid heeft vertoond) zou kun nen losweken. JMen zou ook daarom iets voelen voor steun aan Duitschland, omdat men, nu Schacht eindelijk wer kelijk van het tapijt verdwenen is, een tegenwicht zou willen scheppen voor de rpekelooze politici, die op dit oogenblik in het Derde Rijk de overhand dreigen te krijgen. Politiek gesproken is dat een kort zichtige redeneering. Een dergelijke politiek zou immers alleen maar tot nog grootere chantage-pogingen leiden. AAN HET ADRES VAN JAPAN HEEFT Engeland intusschen een ernstige waarschuwing geventileerd. Het heeft officieel te verstaan gegeven, dat het geen genoegen zou nemen met een inbeslag-nemen van de voor den leeningsdienst verpande douane-inkomsten. En geland trekt hierin met Amerika n lijn. Het staat er op dat hierover eerst ,,fatsoenlijk" onderhandeld wordt .... Intusschen rijst er een verschiet, van moeilijkheden op. Als even zoovele hin dernissen.' Telkens moet Japan weer hét hoofd stooten tegen gegarandeerde rechten van het Westen. En hoe grooter zijn militair succes in China wordt, hoe verder het van zijn doel af zal zijn want des te grooter worden zijn verbindingslijnen. Daarbij begint de winter. Er kan dus nog zeer veel gebeuren. DE HISTORIE DER CAGOULARDS IS in Frankrijk nog niet van het programma geschrapt. Arrestaties van meer of minder invloedrijke personen zijn aan de orde van den dag. Geruchten ook. Een van de amusantste, en lang niet een van de onwaarschijnlijkste ge ruchten is déze: ??De wapendepots zijn aan het gouvernement verraden, en wel door niemand minder dan De la Rocque. Deze fascistenleider heeft zélf nooit een staatsgreep gewild. Daarentegen heeft hij steeds weten te verhinderen, dat zijn onder-leiders daartoe over gingen -?wel wetende dat dat in Frankrijk dwaasheid zou zijn. Uit woe de daarover zou Pozzo di Borgo, samen met Tardieu, de zaak van de geheime fondsen aan het rollen gebracht hebben of, wat nog erger is, die uit zijn duim hebben gezogen. Immers, behalve de verklaring van Tardieu, die voor hem zelf ook niet bepaald complimenteus is, is er geen enkel bewijs. En uit woede over deze diffamaties heeft De la Rocque de wapendepots weer verraden. IN BELGIËis EEN NIEUW MINISTERIE eindelijk toch tot stand gekomen. Hoewel het van het begin af duidelijk was, dat een andere, ,working majority" dan een combinatie van katholieken, liberalen en socialisten niet mogelijk was, heeft toch de n na den anderen formateur zijn pogingen gestaakt of de opdracht reeds dadelijk van de hand gewezen. En het is eindelijk de oude liberaal Janson geweest die de span ningen tusschen deze drie groepen weer heeft kunnen overbruggen, al heeft hij daarbij zijn persoonlijke voor keur voor Jaspar een typische ver tegenwoordiger van de knoeierige periode die aan het optreden van Van Zeeland voorafging moeten offeren. Tenslotte is er niet zoo heel veel veranderd: De Man houdt financiën, Spaak buitenlandsche zaken en ook de verhouding katholieke-conservatievén en katholieke-democraten blijft onge veer dezelfde. En niemand begrijpt eigenlijk waarom deze combinatie niet even goed vierentwintig uur als vier weken na het aftreden van Van Zeeland tot stand had kunnen komen. Men krijgt den indruk dat bij de groepen die de basis vormen van het nieuwe kabinet de goede wil sterker is dan het politieke flair en dat zij dus maar al te gemakkelijk struikelen over eiken stok, die een willekeurig groepje dwarsdrijvers hun tusschen de beenen wil gooien. Eén van die groepjes is zeker de Brusselsche liberale federatie, die echter nu zijn streken thuis heeft gekre gen, doordat de belangrijkste Brussel sche kamerleden op haar verzet heb ben gereageerd door te bedanken als lid. Een belangrijker struikelblok is de Vlaamsche kwestie, voor welker op lossing het aanblijven van den Brusselsch-liberalen minister van Onderwijs niet .al te veel constructiefs belooft. HET AUTO-ONGELUK VAN PRINS Bernhard heeft ons met schrik aan het lot van de geliefde Belgische koningin Astrid herinnerd, vooral toen het besef doordrong, dat de klap van de geweldige botsing toch heel wat ernstiger was aangekomen dan de eerste optimistische berichten hadden doen vermoeden en er zelfs sprake van levensgevaar was geweest. Gelukkig bevestigen de laatste communiqué's dat dit gevaar thans is geweken en dat, wanneer er geen onverwachte compli caties optreden, de hersenschudding bij voldoende absolute rust over eenige weken weer geheel tot het verleden zal behooren. En dat hoopt een ieder in ons land, waar het medeleven met dit ongeval algemeen is, ook van harte. En ook wij uiten op deze plaats onze oprechte wenschen voor een spoedig algeheel herstel en een nog spoediger mogelijkheid van algeheele geruststel ling voor onze Prinses, wier gezegende omstandigheden een schok en pijnlijke onzekerheid als deze, meer dan ooit ongewenscht maken. Het medeleven met het wel en wee van deze dagen zal er zeker toe bijdragen de wederzijdsche sympathie van ons volk en het jonge vorstelijke paar nog te versterken. Deze sympathie kan echter allerminst be vorderd worden, door het al te ijverig construeeren van een zondebok, op wien de schuld van het ongeluk dat zich afspeelde op dat gevaarlijke uur van morgenschemering waarbij lichten geen effect meer hebben, maar nog niet helder de voorwerpen te on derscheiden zijn kan worden ge worpen. Grove fouten zijn er, voor zoover men thans overzien kan, ge maakt noch door den vrachtautochauf feur, noch door den aannemer; tegenover kleine foutjes en nalatigheden past in deze omstandigheden, waar de ramp zelf alle betrokkenen zwaarder moet treffen dan welke strafrechtelijke sanctie ook, de noodige mildheid. DE VRIJZINNIG-DEMOCRATEN CONgresseerden in Leeuwarden en de voorzitter, professor Kranenburg sprak, nog duidelijker dan mr. Oud in de Kamer uit, dat de V.D.B, niet bereid is zich door de rechtsche partijen ,,de witte das" te laten omdoen. Dit wil niet zeggen dat wij van deze partij thans een scherpe oppositie tegen de coalitie mogen verwachten, daarvoor is zij allereerst al te zeer aan haar ministrieel verleden gebonden en mr. Oud blijft de conservatieve economische en f inancieele politiek van Colijn onder schrijven. Alleen als de heeren van den overkant al te clericaal blijken en op het punt van de defensie (en ook dat op dezelfde financieele gronden) is uit dezen hoek verzet te verwachten. De V.D.-fractie heeft dan ook al een amendement op de defensie-voorstellen ingediend, dat beperking van contin gent en diensttijd (8 maanden) in houdt; er is echter ook een amende ment van een aantal Katholieken dat zelfs niet verder wil gaan dan zes maanden. Overigens was het opvallend hoeveel meer de politieke en cultureele vraagstukken bij deze partij de belang stelling hebben dan de sociale. Alleen voor het landbouw-vraagstuk (waarbij prof. Schermerhorn terecht pleitte voor een grondige sociologische analyse van ons volk, ook in het belang der politiek) was de aandacht grooter. DE BEGROOTINGEN VAN SOCIALE EN buitenlandsche zaken zijn, hoewel zonder hoofdelijke stemming, lang niet zonder critiek de Kamer gepasseerd. Mr. Romme,die zich metgroote slagvaardig heid verdedigde, heeft o.a. heel wat kritiek moeten hooren op zijn spaar kwartje", ook uit een deel-der Katho lieke en Ghristelijk-historische fractie. De regeering heeft met aanbieding van Erasmus' beeltenis als pacifist aan het Vredespaleis waarschijnlijk niet bedoeld dat haar beleid t.a.z. van den Volkenbond alleen bij den ultra-pacifist Van Houten instemming zou verwer ven. Toch waren het alleen de antimilitaristen der C.D.U.,die volmondig de bereidheid van mr. Patijn hebben toegejuicht, om voor de linzensoep der toetreding van imperialistische naties tot den Volkenbond het eerstgeboorterecht der internationale rechts(en dus dwang)orde te verkoopen. Dit kleine monsterverbond vond echter bij ir. Albarda een onverzoenlijken tegen stand en ook de heeren Joekes, Bierema en De Geer (die wederom n magistrale rede hield) wilden niet verdergaan dan enkele reeds feitelijk bestaande restricties op het sanctie systeem erkennen, doch nimmer het opgeven van het beginsel der sancties. UN VIN EXCELLENT VASTE BESPELING VAN DEN STADSSCHOUWBURG BEN W. van Amsterdam hebben gelukkig weer het voornemen in het begin 1938 een vasten bespeler van den Stadsschouwburg aan te wijzen. Dit is de noodzakelijke eerste goede stap op weg naar een oplossing van het schouwburg vraagstuk in Amsterdam. Het laten bespelen van den Stadsschouwburg door verschillende gesubsi dieerde gezelschappen en het aanstellen van een zoogenaamden eersten bespeler, met een te lage subsidie van ? 30.000, mag een noodmaatregel zijn geweest, in elk geval is het een fatale vergissing gebleken. Hopelijk zal dit plan van de stad Amsterdam een nieuwe periode inluiden, waarin men de tooneelproblemen eindelijk weer in groote lijnen gaat zien; eerst dan zal men het ook op kunnen lossen. Niet langer dient men zich uitsluitend te richten naar de exploitatiecijfers van het Stadsschouwburgbedrijf, en een verbetering hiervan; neen, voor alles moet men zich als gemeentebestuur inspannen om al die omstandigheden te scheppen, die het voor de kunstenaars mogelijk maken ook werkelijk kunst voort te brengen. Wanneer men vijf dagen van de week in autobussen door het land blijft rossen zijn er geen groote artistieke daden meer te verwachten ! B. en W. hebben dit ingezien: ze willen een vasten bespeler benoemen voor drie jaar, een termijn noodzakelijk om rustig en opbouwend te kunnen werken. Ze stellen een ruimere subsidie van ? 56.000 beschikbaar, een bedrag dat, wanneer niet verbrokkeld; in den hedendaagschen tijd met lage salarissen gelijk te stellen is met de subsidie van ? 80.000 in de periode om en bij 't jaar 1925. Bovendien is in den loop der jaren de huur van den schouwburg verlaagd van ? 300 op ? 175, een bedrag, gebaseerd op de ongekend slechte, steeds dalende recettes der laatste jaren. Bij een doel matiger bespeling van den Stadsschouwburg, ge steund door een gemeenteraad, die een juist, in de eerste plaats op artistieke motieven gebaseerd, inzicht erkent, zullen de recettes binnen een jaar tijds aanzienlijk kunnen oploopen en zal de schouwburghuur automatisch hooger worden omdat het tooneelminnend publiek geleidelijk terugkeeren zal in den Stadsschouwburg. Ook slechts op deze basis zal het mogelijk zijn, het doel der gemeente ,,de belangstelling van de jeugd voor het tooneel te bevorderen", te bereiken. Wanneer men de jeugd vier maal per jaar in de gelegenheid stelt naar den schouwburg te gaan, zal dit slechts dan een posi tieve en geen negatieve uitwerking hebben, wanneer het gebodene in dien schouwburg waarachtig iets inhoudt. Zoo staat het ook met alle andere cam pagne- en reclamemiddelen, die het bezoek aan den schouwburg beoogen te stimuleeren. Al deze goedbedoelde daden kunnen slechts dan zin hebben wanneer de kunst werkelijk op een aannemelijk peil komt te staan, en wanneer dit het geval is, is het stimuleeren van het schouwburgbezoek waar schijnlijk niet eens meer noodig. Een verbeteren van het product: de voorwaarden scheppen waar onder de kunstuitingen kunnen ontstaan moet dan ook bij alle handelingen van de gemeente gedu rende de eerste jaren het uitgangspunt zijn. ZOOLANG het stadsbestuur geen artistieke ver antwoording wil dragen en zelf het gezelschap wil exploiteeren, moet de gemeente er zich toe beperken, den juisten directeur-leider aan te stellen, en aan dezen de gelegenheid te bieden, waarachtige kunst voort tébrengen. Wil een samengebracht gezelschap hiertoe in staat zijn, dan behoeft het dezen steun van de gemeente, om zich in hoofdzaak op Amsterdam te kunnen concentreeren. Het be reizen der provincie kan en moet. dan een onderdeel van de exploitatie worden, dat in de tweede plaats komt. Voor alles moet er gewerkt worden in Am sterdam, moeten kunstuitingen gebracht worden in Amsterdam en moet het Amsterdamsche publiek door deze kunstuitingen voor de tooneelspeelkunst worden teruggewonnen. De export naar de provincie zal dan vanzelf volgen, en kan ook volgen mits in beperkte mate, zoodat het product zelf er niet onder lijdt. Ook economisch is het probleem alleen op te lossen, wanneer men er zich op concentreert, voor alles het product zelf te verbeteren, en niet den export op te zweepen ten koste van de deugdelijkheid kruq brut Onvergelijkelijk subliem ca sfeer n orkest in TANZ KLAUSE Eduard Verkade van het product. Daarom moet een Amsterdamsch gezelschap met steun van de Amsterdamsche ge meente de beschikking krijgen over tijd en subsidie, om doelmatig en kunstzinnig te kunnen werken. WIL dit finantieel mogelijk zijn, dan moet het gezelschap van den vasten bespeler niet te groot zijn (35 man is beslist te veel in den beginne). Voor een groot en klassiek repertoire is een gezel schap van b.v. 20 absoluut voldoende, mits dit gezelschap maar met juist inzicht door den be noemden leider wordt samengesteld. Het heeft geen zin zes befaamde alten te hebben, wanneer men niet over genoegzame eerste violen beschikt, om van een harp niet eens te spreken ! Hét gaat bij het samenstellen van een eerste gezelschap niet om het aantal goede krachten van naam, want dit garandeert geen evenwichtig ensemble. Wanneer men de eerste 35 Nederlandsche krachten in een ensemble samenvoegde, zou er geen zuiveren gemeenschappelijken klank uit kunnen komen. Voor alles is het noodzakelijk, dat een tooneelgezelschap homogeen is, en dat het tevens een palet is van Verschillende kleuren en nuancen waarmee een regisseur-leider beoogt te werken met de gedachte, ieder stuk tot een kunstzinnige uitting te brengen. Het is daarom noodig dat de Amsterdamsche raad, zoolang zij geen artistieke verantwoordelijk heid wil dragen, ook de artistieke daden, zooals de samenstelling van de troep en de artistieke exploitatei aan den leider van het gezelschap, waarin zij hun vertrouwen gaan stellen, overlaten. Ieder directeur-leider zal een ander palet behoeven, en zal met een samenstelling van uitsluitend niet bij elkaar passende officieel erkende krachten falen. De keuze van den leider houdt dus min of meer de keuze van de medespelers in. EEN samenwerking tusschen Den Haag en Amsterdam is van zeer groot belang. Dit sluit de mogelijkheid in van ruilen van avonden tusschen de beide vaste bespelers. Zoo worden eventueele successen productiever en blijft genoeg afwisseling in beide steden mogelijk, zonder forceeren van den export naar de provincie. Het zou daarom juist zijn met een groot enkel voudig gezelschap het eerste jaar te beginnen, ongeveer twintig personen sterk en bij succes en na verkregen repertoire dit aantal eventueel met enkele krachten uit te breiden, ten einde eenige doublures naast de succesvoorstellingen te prepareeren. Dan is het mogelijk bij voortduring gelijk waardige voorstellingen in Amsterdam en de pro vinciesteden te geven. Is men door een te grooten troep gedwongen, te veel van te voren of in de provincie af te sluiten dan werkt dit n voor Am sterdam n voor de provincie nadeelig. Dan ont staat de concurrentie tegen zichzelf in de pro vincie, en de prijzen voor goede voorstellingen dalen ten onrechte; voor het product er is begint dan de uitverkoop reeds. Want het uitgangspunt moet zijn: de exploitatie in Amsterdam en den Haag. Dat deze artistiek en financieel bloeie ! Al het overige volgt daaruit van zelf tot heil van het geheele land en zijn tooneel speelkunst. miimnninnimininiiiiittttiHiiiniiii niffuiitnniimmmiiiiiiiiiniiiiiiiiitiiiii Sinterklaas als Volksfeest /S het niet waar, dat het Sint-Nicotaasfeest eigenlijk ons eenige echte volksfeest is? De palmpaschentakkenmet hun rozijnenslingers en broodhaantjes, het luilakfeest op Pinksterdrie met zijn kztelmuziek en brandnetels aan de deur*nop van den langslaper, Sinter maarten met den rommelpot en het in de uitgeholde beetwortels brandende kaarsje, Onnoozele kinderendag, waar op de jeugd als compensatie voor den kindermoord in Bethlehem n dag van het jaar met vader en moeder van rol mag wisselen, het zijn alle feeste lijke tradities die in bepaalde streken van ons land worden volgehouden, maar alleen het Sinterklaas feest is in alle deelen van het land in eere. Onze jaarlijksche nationale gedenkdagen laten wij meestal ongemerkt voorbijgaan en voor de verjaardagen van het Vorstenhuis weet men nog slechts in enkele dorpen den vorm te vinden, die tot werkelijke algemeene deelneming uitnoodigt. De kirkzlijkz feestdagen viert iedere groep naar zijn eigen overtuiging en familietraditie en degenen, die er geen overtuiging op na houden vieren ze stijlloos. Kerstmis, het liefdefeest, is nog het meest algemeen, maar als de geschenken in papier met hulstblaadfe of de papieren mutsen met de jazz band het Kihdeke in de Kribbe gaan verdringen, doet het feest ons toch veelal aan als Duitsche of Engelsche import', de protestantsche Nederland sche traidtie combineert dit Lichtfeest toch liever niet met de bezitsinstincten, waarmee een ca deautjes-feest onvermijdelijk doorweven is, "KJfAAR wat een wanklank kon zijn op een *?**? Kerstfeest, vindt o p Sinterklaas dadelijk zijn tegenwicht in den spot, die dan vrij alle menschelijke gebreken onder ironie mag bedelven. Want zooals Sint-Nicolaas ons reeds in onze kinderjaren tot het laatste oogenblik in onzekerheid liet verkeeren wie de koek krijgt', wie de gard", zoo bergt ook elk pakje op 5 December het risico in zich dat onze kleine zwakheden onbarmhartig aan de kaak zullen worden gesteld. Juist de spanning of dat wat zich met luid gebel heeft aangekondigd, de vervulling van een dierbaren wensch, een volslagen verrassing of hartig stukje critiek in zich zal bergen, vormt de pit en het merg van dit feest, ook al weten wij bij voorbaat, dat het met hét gebruik van de roe altijd wel weer meevalt. En naast deze spanning, die der anonymiteit, die bitter en zoet door den onbekenden bisschop van Myra kan laten uitdeden. Even avontuurlijk als het witte paard en de zwarte knecht, die de Sint over gevaarlijke dakzn heen helpen om door de schoorsteenen de geheime wenschen en de huiselijke tekortkomingen te weten te komen, is het raadsel dat ons tot aan het einde van den avond of nog langer werd opgegeven, wie toch die scherpe spotters en wie de goede gevers wel zijn. En machtiger dan de liedjes n het roggebrood die de goede gaven naar de opgezette schoentjes lokken is de vrijbrief der anonymiteit, zelfs al wordt deze later even opge licht, om hartelijker of onbarmhartiger te zijn dan wij ons gewoonlijk toonen. .is Sinterklaas het echte Nederlandsche gezinsfeest, dat door jong en oud, arm en rijk met evenveel vreugde en gebonden aan dezelfde symbolen en tradities k^n worden gevierd, want het aantal en de waarde der geschenken doen niet terzake maar de bedoeling de hartige of de hartelijk! en de fantasie, waarmee de surprise" om het geschenk heen is opgebouwd. Het is een feest waarbij ook de verstokte Calvinist een Roomschen bisschop als heilige vereerd, de dorre ratio nalist zichzelf betrapt op een verborgen hoekje inézijn hart vol warme romantiek en speelsche fantasie, de prozaïsche mensch tóch altijd weer een rijmpje tracht te maksn en de zelfs de drukst bezette zakenman zijn versregels desnoods op den avond zelf en nog nat van den inkt bij zijn pakjes voegt. En de kiude zakelijkheid der officieele steunregeling kan eens even doorbroken worden door een lading geschenken, waarvoor nie mand bedankt hoeft te worden. Laten wij dan dit feest in eere houden, zooals Amsterdam dit eert met zijn officieden" intocht van den S int en ontelbare gezinnen met n ware surprise" -cultus. Beperking vanden vercommercialiseerden S interklaas verdient bij de betrokkenen aanbeveling, want het spel van Klazen en tegenKlazen moge op een studentensociëteit aantrek kelijk wezen, als concurrentiever schijnsel op den openbaren weg is zijn rol meestal weinig stichtelijk. En ook de commercieele Sinterklaas in onszelf, die zich met een duur cadeau van plicht tot ver zorging van den vorm, waarin het straks zal worden opgedischt, tracht af te maken, moet bestreden worden. Opdat deze gulle spotter en onbaatzuchtige gever onder de heiligen nog voor onze kindskin deren moge rijden. P. A. uniiuiiimm l PAG. 4 DE GROENE No. 3157 PAG. 5 Df GROENE N». 3IS7

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl