De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 4 december pagina 8

4 december 1937 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

C t ) \ BIHN?N Ja, hoe is het binnen? Denkt bij het licht binnen, aan het licht buiten i f Ii DE natuur leert het zoo duidelijk: Uw oogen hebben licht, vél licht noodig. Zet die weldaad van goed licht ook in huis voort. Laat vooral jonge oogen in geen geval behoorlijk licht ontberen. In ieder middenlicht hóórt een lamp van tenminste ISO.dekalumen! Waar ge lezen of geschreven wordt, ? zorgt daar voor een extra lampje. Uw oogen zijn Uw kostbaar ste bezit: bewaakt ze angstvallig! Bedenkt, dat goed licht goedkoop is: de zuinige Philips' BiArlita" lamp geeft voor luttele centen een heeleu avond overvloedig, mild en weldadig licht! yraagt ons hel gratis boekje VAN HET WONDERE ZIEN"! 't Bevat veel wetenswaar digheden op het gebied van practischc verlichting. PHILIPS' 99 BI-ARLITA LAMPEN '» , , ?','''? N.V. PHILIPS1 GlOEILAMPENFABRIEKEN ? EINDHOVEN 99 \ PA6. H DE GROENE N* 3157 Hoe een tooneelstuk ontstaat De lezing" van het stuk BENT u reeds tooneelschrijver, of bent u van plan het te worden, laat mij u dan den goeden raad geven, nooit naar een eerste repetitie of lezing van uw stuk te gaan. Dat is namelijk ver nietigend. Er komen zes of acht tooneelspelers bij elkaar, ze zien er totaal uitgeput uit, gapen en rillen; staan of zitten op een kluitje bij elkaar en hoesten gedempt doch smartelijk. Deze droefgeestige, brommerige samenscholing duurt circa een half uur, dan roept eindelijk de regisseur: Mooi, we gaan be ginnen, dames en heeren." Het doodelijk vermoeide ensemble gaat zitten, rondom een wankele tafel. ,,De Pelgrimsstaf. Blijspel in drie bedrijven," begint de regisseur voor te lezen, waarna hij snel de tooneelaankleeding af dreunt. Armoedige bur germanskamer, rechts deur naar de voorkamer, links naar de slaapkamer. In het midden een tafel, enzoovoorts. George Danetsch komt op." Niets. Waar is mijnheer X,ï" barst de regisseur uit. Weet hij niet, dat we vandaag lezing hebben?" Hij repeteert op het tooneel," bromt iemand onwillig. Dan lees ik zijn rol," besluit de regisseur. George Danetsch komt op. Klara, er is mij iets onverwachts overkomen." Niets. Wel allemachtig l" zegt de regisseur. ,,Waar is Klara?" Niets. Waar is mevrouw Y. ?" Misschien is zij wel ziek,"meent een treurige stem. Ze is hier alleen maar als gast," stookt een ander. Gisteren heeft Mary mij verteld," begint iemand te roddelen, zij was..." Dan lees ik de rol van Klara ook," breekt de regisseur af, en ratelt zoo snel als het maar kan den dialoog af tusschen George Danetsch en Klara. Niemand luistert. Er ontspint zich zachtjes een ge sprek aan het andere einde van de tafel. Katja komt op," herademt eindelijk de regisseur. Niets. Nou juffrouw," valt de regisseur uit, let toch op! U bent toch Katja?" Ik weet het," zegt de ingenue vinniglief. Vooruit, leest u dan. Eerste acte, Katja komt op." Ik heb mijn rol thuis laten liggen," verklaart de ingenue. De regisseur mompelt iets verschrikkelijks en brabbelt zelf den dialoog tusschen Katja en Klara, afraffelend en onverstaanbaar, zooals het Onze Vader op een armeluisbegrafenis wordt af gedreund. Alleen de aanwezige auteur tracht te luisteren, voor de rest speelt het heele geval zich af onder een totaal gebrek aan belangstelling. Gustaaf Bienert komt op," eindigt de regisseur met een heeschen zucht. Eén der acteurs schrikt op uit zijn overpeinzingen en begint in al zijn zakken naar zijn bril te zoeken; wanneer hij hem eindelijk heeft opgezet bladert hij overdreven in zijn rol. Welke pagina?" vraagt hij tenslotte. , Pagina zes." ? De acteur slaat bladzijde zes op en begint met een grafstem zijn rol te lezen. Maar mijnheer," kreunt zachtjes de schrijver, dat moet toch een vroolijke bon-vivant zijn." Onverstoorbaar dreunen de Klara vertegenwoor digende regisseur en de bon-vivant spelende acteur hun treurige litanie af, die eigenlijk een sprankelen de dialoog had moeten zijn. Wanneer komt uw egas terug?" leest de tooneelspeler met holle stem. Ega I" verbetert de regisseur. Bij mij staat egas," houdt de tooneelspeler vol. Dat is dan een tikfout, verbeter het alstublieft." Dan moeten ze maar behoorlijk tikken," zegt de tooneelspeler slecht gehumeurd en krast nijdig in zijn rol. De lezing" van het stuk KAREL CAPEK r Capek heeft met 2 ij n fijnen humor en zijn intelligente opgewektheid reeds vele lezers verkwikt. Hij heeft een lossen en zeer directen stijl, hij is een goed opmerker, hij schetst met een paar details vlot het geheel en betracht een in dit genre lofwaar dige kortheid. Hoe een tooneelstuk ontstaat'' is een, met kennis van zaken geschreven, relaas van het tooneel" van het oogenblik van het schrijven van het stuk af tot de pers" na de première. Door een aardige Hollandsche bewerking van Jan Teulings is het boekje, dat bij Van Holkema <~ Warendorf, Amsterdam, is uit~ gegeven, ook op Nederlandsche toestanden van toepassing geworden. Nu in ons land tooneelkwesties zich weer toespitsen en menigeen zich afvraagt: is er nog wel tooneel?" scheen Capek's lectuur ons een ver kwikkei ij ke vingerwijzing naar een herstelde tooneeltraditie. Daarom willen wij onzen lezers een tweetal hoofdstukjes niet ont houden. De teekeningen in den tekst zijn van Mohr. v. Er is inmiddels eenig leven gekomen in het bijna bevroren ensemble; zoo nu en dan dreunen de wanden er zelfs van; opeens stop ! in n der rollen mankeert een zin; stop ! Hier is een coupure van af den zin waar de eerste liefde" tot aan eet u graag." Stop! Daar ontbreken heele gedeelten. Vooruit, verder ! Hortend, stootend en overhaast wordt het met spanning verwachte nieuwe" stuk afgejakkerd. Zoodra iemand met zijn rol klaar is, pakt hij zijn bullen bij elkaar en gaat er van door, ook al zijn er nog maar drie pagina's van het stuk te lezen; niemand schijnt zich er voor te interes seeren, hoe het afloopt. Eindelijk valt dan het laatste woord en er treedt een stilte in; de stilte waarin het nieuwe stuk door zijn eerste vertolkers gewogen en beoordeeld moet worden. Wat voor kleeren moet ik daar nou in aan trekken?" barst de heldin plotseling uit temidden van die stilte. De schrijver wankelt naar buiten, diep verslagen en overtuigd, dat er nooit en te nimmer in de heele wereldgeschiedenis zóó'n hopeloos slecht stuk werd geschreven als het zijne. In het repetitielokaal NU begint een nieuw stadium: de ineenzetting van het stuk in het repetitielokaal. Daar is de deur," teekent de regisseur ergens 'in de lucht, en die kapstok daar is de canapé, en die stoel stelt het raam voor. Deze stoel is de piano, en deer, waar niks is, staat de tafel. Ziezoo l Mevrouw, u komt op door de deur links en gaat aan de tafel zitten. Goed zoo. En_nu komt George PAG. 15 Dl GROENE Ne. 3157 Danetsch op door de tweede deur rechts... Wel ver domme ! Waar is mijnheer X. nu weer?" Die repeteert op het tooneel," melden beleefd twee stemmen. Dan zal ik Danetsch doen," zucht de regisseur en loopt door de denkbeeldige deur. Klara, er is mij iets onverwachts overkomen. Mevrouwtje, nu moet u drie passen naar mij toe komen en een beetje verrast doen. Dus: Klara, er is mij iets onver wachts overkomen. Danetsch loopt dan over naar het raam. U gaat intusschen zitten, alsjeblieft niet op dezen stoel, dat is toch het raam ! Zoo, nu nog eens. U komt dus van links en Danetsch van den anderen kant. Klara, er is mij iets onver wachts overkomen." Hoe komt u er bij, vader," leest Klara uit haar rol, ,,ik heb hem vanmorgen voor het laatst gezien." De regisseur staat perplex. Wat leest u daar?" Eerste bedrijf, pagina twee," verklaart Klara. Maar dat staat er toch niet!" schreeuwt de regisseur en rukt haar de rol uit de handen. Waar haalt u het vandaan? Hier... Hoe komt u er bij, vader... dat is toch... maar m'n God, mevrouw... u hebt een heel ander stuk meegebracht!" Dit. hebben ze me gisteren thuisgestuurd," zegt mevrouw tergend bedaard. Neemt u dan voorloopig maar het manuscript van den inspicient, en nu opgelet! Ik kom van rechts..." ,,Klara, er is mij iets onverwachts overkomen," begint mevrouw. ,,Maar dat is uw tekst toch niet," roept de regis seur wanhopig uit, ,,u bent toch Klara en niet ik !" Ik dacht dat het een monoloog was," brengt mevrouw in het midden. .,Neen ! Ik kom op, ik bedoel, Danetsch komt op en zegt: Klara, er is mij iets onverwachts over komen. Toe, vooruit nou, alsjeblieft ! Klara, er is mij iets onverwachts overkomen." ,,Hoe zal ik mijn haar doen voor deze rol?" Heelemaal kaal, voor mijn part ! Nou nog eens ! Klara, er is mij iets onverwachts overkomen." Wal in je aan ovenkomen?" spelt mevrouw. Wat? !" Ik kan niet zien wat er staat," deelt Klara mede. Groote God !" vloekt de regisseur. ,,U hebt daar staan: Wat is je dan overkomen? Lees dan toch behoorlijk !" Klara roept het heele ensemble tot getuige, dat het werkelijk precies is of er staat: Wal in je aan ovenkomen? Zoodra dit feit voldoende bevestigd is, stormt de regisseur voor de vijfde maal door de denkbeeldige deur en krijscht heesch: Klara, er is mij iets onverwachts overkomen." De aanwezige schrijver vindt, dat in dezen nen zin alle nonsens en stupiditeit van de wereld is samengevat. Nooit zal deze chaos te ontwarren zijn, nooit zal de menschheid vernemen, dat er iets onver wachts gebeurde, nooit zal men verder komen... Katja komt op," kondigt regisseur aan. Mhhm !" klinkt het op den achtergrond, waar Katja tegelijkertijd een boterham verorbert, de rumba danst en staat te kletsen. Gustaaf Bienert kijkt op zijn horloge. Ik moet nu weg, repetitie op het tooneel," zegt hij dan ijs koud. Ik heb hier nu al'een uur voor niets zitten wachten. Ik groet u !" De schrijver krijgt langzaam maar zeker het ge voel, dat hij van alles de schuld is. Intusschen blijkt, dat wanneer de heeren George Danetsch en Gustaaf Bienert niet kunnen repeteeren, er geen enkele scène in elkaar gezet kan worden, behalve het begin van het derde bedrijf: Dienstmeisje: Mijnheer Bienert, mevrouw." Klara: Laat mijnheer binnen." Deze scène laat de regisseur zeven maal overdoen, waarop hem niets anders overblijft, dan de ineen zetting af te gelasten. De schrijver keert diep geschokt huiswaarts, er vast van overtuigd, dat op deze manier zijn stuk nog in geen zeven jaar ingestudeerd zal zijn. In het repetitielokaal f .1 i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl