Historisch Archief 1877-1940
C t )
\
BIHN?N
Ja, hoe is het
binnen?
Denkt bij het licht binnen, aan het licht buiten i
f
Ii
DE natuur leert het zoo duidelijk: Uw oogen
hebben licht, vél licht noodig. Zet die
weldaad van goed licht ook in huis voort. Laat
vooral jonge oogen in geen geval behoorlijk
licht ontberen. In ieder middenlicht hóórt een
lamp van tenminste ISO.dekalumen! Waar ge
lezen of geschreven wordt, ? zorgt daar voor
een extra lampje. Uw oogen zijn Uw kostbaar
ste bezit: bewaakt ze angstvallig! Bedenkt, dat
goed licht goedkoop is: de zuinige Philips'
BiArlita" lamp geeft voor luttele centen een heeleu
avond overvloedig, mild en weldadig licht!
yraagt ons hel gratis boekje
VAN HET WONDERE ZIEN"!
't Bevat veel wetenswaar
digheden op het gebied
van practischc verlichting.
PHILIPS'
99
BI-ARLITA
LAMPEN
'» , , ?','''?
N.V. PHILIPS1 GlOEILAMPENFABRIEKEN ? EINDHOVEN
99
\
PA6. H DE GROENE N* 3157
Hoe een tooneelstuk ontstaat
De lezing" van het stuk
BENT u reeds tooneelschrijver, of bent u van
plan het te worden, laat mij u dan den goeden
raad geven, nooit naar een eerste repetitie
of lezing van uw stuk te gaan. Dat is namelijk ver
nietigend. Er komen zes of acht tooneelspelers bij
elkaar, ze zien er totaal uitgeput uit, gapen en rillen;
staan of zitten op een kluitje bij elkaar en hoesten
gedempt doch smartelijk. Deze droefgeestige,
brommerige samenscholing duurt circa een half uur, dan
roept eindelijk de regisseur: Mooi, we gaan be
ginnen, dames en heeren."
Het doodelijk vermoeide ensemble gaat zitten,
rondom een wankele tafel.
,,De Pelgrimsstaf. Blijspel in drie bedrijven,"
begint de regisseur voor te lezen, waarna hij snel
de tooneelaankleeding af dreunt. Armoedige bur
germanskamer, rechts deur naar de voorkamer,
links naar de slaapkamer. In het midden een tafel,
enzoovoorts. George Danetsch komt op."
Niets.
Waar is mijnheer X,ï" barst de regisseur uit.
Weet hij niet, dat we vandaag lezing hebben?"
Hij repeteert op het tooneel," bromt iemand
onwillig.
Dan lees ik zijn rol," besluit de regisseur.
George Danetsch komt op. Klara, er is mij iets
onverwachts overkomen."
Niets.
Wel allemachtig l" zegt de regisseur. ,,Waar is
Klara?"
Niets.
Waar is mevrouw Y. ?"
Misschien is zij wel ziek,"meent een treurige stem.
Ze is hier alleen maar als gast," stookt een ander.
Gisteren heeft Mary mij verteld," begint iemand
te roddelen, zij was..."
Dan lees ik de rol van Klara ook," breekt de
regisseur af, en ratelt zoo snel als het maar kan den
dialoog af tusschen George Danetsch en Klara.
Niemand luistert. Er ontspint zich zachtjes een ge
sprek aan het andere einde van de tafel.
Katja komt op," herademt eindelijk de regisseur.
Niets.
Nou juffrouw," valt de regisseur uit, let toch
op! U bent toch Katja?"
Ik weet het," zegt de ingenue vinniglief.
Vooruit, leest u dan. Eerste acte, Katja komt op."
Ik heb mijn rol thuis laten liggen," verklaart
de ingenue.
De regisseur mompelt iets verschrikkelijks en
brabbelt zelf den dialoog tusschen Katja en Klara,
afraffelend en onverstaanbaar, zooals het Onze
Vader op een armeluisbegrafenis wordt af gedreund.
Alleen de aanwezige auteur tracht te luisteren, voor
de rest speelt het heele geval zich af onder een totaal
gebrek aan belangstelling.
Gustaaf Bienert komt op," eindigt de regisseur
met een heeschen zucht.
Eén der acteurs schrikt op uit zijn overpeinzingen
en begint in al zijn zakken naar zijn bril te zoeken;
wanneer hij hem eindelijk heeft opgezet bladert hij
overdreven in zijn rol. Welke pagina?" vraagt hij
tenslotte.
, Pagina zes." ?
De acteur slaat bladzijde zes op en begint met
een grafstem zijn rol te lezen.
Maar mijnheer," kreunt zachtjes de schrijver,
dat moet toch een vroolijke bon-vivant zijn."
Onverstoorbaar dreunen de Klara vertegenwoor
digende regisseur en de bon-vivant spelende acteur
hun treurige litanie af, die eigenlijk een sprankelen
de dialoog had moeten zijn.
Wanneer komt uw egas terug?" leest de
tooneelspeler met holle stem.
Ega I" verbetert de regisseur.
Bij mij staat egas," houdt de tooneelspeler vol.
Dat is dan een tikfout, verbeter het alstublieft."
Dan moeten ze maar behoorlijk tikken," zegt
de tooneelspeler slecht gehumeurd en krast nijdig
in zijn rol.
De lezing" van
het stuk
KAREL CAPEK
r
Capek heeft met 2 ij n fijnen
humor en zijn intelligente opgewektheid
reeds vele lezers verkwikt. Hij heeft een
lossen en zeer directen stijl, hij is een goed
opmerker, hij schetst met een paar details vlot
het geheel en betracht een in dit genre lofwaar
dige kortheid.
Hoe een tooneelstuk ontstaat'' is een, met
kennis van zaken geschreven, relaas van het
tooneel" van het oogenblik van het schrijven
van het stuk af tot de pers" na de première.
Door een aardige Hollandsche bewerking
van Jan Teulings is het boekje, dat bij Van
Holkema <~ Warendorf, Amsterdam, is uit~
gegeven, ook op Nederlandsche toestanden van
toepassing geworden.
Nu in ons land tooneelkwesties zich weer
toespitsen en menigeen zich afvraagt: is er
nog wel tooneel?" scheen Capek's lectuur ons
een ver kwikkei ij ke vingerwijzing naar een
herstelde tooneeltraditie. Daarom willen wij
onzen lezers een tweetal hoofdstukjes niet ont
houden.
De teekeningen in den tekst zijn van Mohr.
v.
Er is inmiddels eenig leven gekomen in het bijna
bevroren ensemble; zoo nu en dan dreunen de
wanden er zelfs van; opeens stop ! in n der
rollen mankeert een zin; stop ! Hier is een coupure
van af den zin waar de eerste liefde" tot aan eet u
graag." Stop! Daar ontbreken heele gedeelten.
Vooruit, verder ! Hortend, stootend en overhaast
wordt het met spanning verwachte nieuwe" stuk
afgejakkerd. Zoodra iemand met zijn rol klaar is,
pakt hij zijn bullen bij elkaar en gaat er van door,
ook al zijn er nog maar drie pagina's van het stuk
te lezen; niemand schijnt zich er voor te interes
seeren, hoe het afloopt. Eindelijk valt dan het
laatste woord en er treedt een stilte in; de stilte
waarin het nieuwe stuk door zijn eerste vertolkers
gewogen en beoordeeld moet worden.
Wat voor kleeren moet ik daar nou in aan
trekken?" barst de heldin plotseling uit temidden
van die stilte.
De schrijver wankelt naar buiten, diep verslagen
en overtuigd, dat er nooit en te nimmer in de heele
wereldgeschiedenis zóó'n hopeloos slecht stuk werd
geschreven als het zijne.
In het repetitielokaal
NU begint een nieuw stadium: de ineenzetting
van het stuk in het repetitielokaal.
Daar is de deur," teekent de regisseur ergens
'in de lucht, en die kapstok daar is de canapé, en
die stoel stelt het raam voor. Deze stoel is de piano,
en deer, waar niks is, staat de tafel. Ziezoo l
Mevrouw, u komt op door de deur links en gaat
aan de tafel zitten. Goed zoo. En_nu komt George
PAG. 15 Dl GROENE Ne. 3157
Danetsch op door de tweede deur rechts... Wel ver
domme ! Waar is mijnheer X. nu weer?"
Die repeteert op het tooneel," melden beleefd
twee stemmen.
Dan zal ik Danetsch doen," zucht de regisseur
en loopt door de denkbeeldige deur. Klara, er is
mij iets onverwachts overkomen. Mevrouwtje,
nu moet u drie passen naar mij toe komen en een
beetje verrast doen. Dus: Klara, er is mij iets onver
wachts overkomen. Danetsch loopt dan over
naar het raam. U gaat intusschen zitten, alsjeblieft
niet op dezen stoel, dat is toch het raam ! Zoo, nu
nog eens. U komt dus van links en Danetsch van
den anderen kant. Klara, er is mij iets onver
wachts overkomen."
Hoe komt u er bij, vader," leest Klara uit haar
rol, ,,ik heb hem vanmorgen voor het laatst gezien."
De regisseur staat perplex. Wat leest u daar?"
Eerste bedrijf, pagina twee," verklaart Klara.
Maar dat staat er toch niet!" schreeuwt de
regisseur en rukt haar de rol uit de handen. Waar
haalt u het vandaan? Hier... Hoe komt u er bij,
vader... dat is toch... maar m'n God, mevrouw... u
hebt een heel ander stuk meegebracht!"
Dit. hebben ze me gisteren thuisgestuurd," zegt
mevrouw tergend bedaard.
Neemt u dan voorloopig maar het manuscript
van den inspicient, en nu opgelet! Ik kom van
rechts..."
,,Klara, er is mij iets onverwachts overkomen,"
begint mevrouw.
,,Maar dat is uw tekst toch niet," roept de regis
seur wanhopig uit, ,,u bent toch Klara en niet ik !"
Ik dacht dat het een monoloog was," brengt
mevrouw in het midden.
.,Neen ! Ik kom op, ik bedoel, Danetsch komt op
en zegt: Klara, er is mij iets onverwachts over
komen. Toe, vooruit nou, alsjeblieft ! Klara, er is
mij iets onverwachts overkomen."
,,Hoe zal ik mijn haar doen voor deze rol?"
Heelemaal kaal, voor mijn part ! Nou nog
eens ! Klara, er is mij iets onverwachts overkomen."
Wal in je aan ovenkomen?" spelt mevrouw.
Wat? !"
Ik kan niet zien wat er staat," deelt Klara mede.
Groote God !" vloekt de regisseur. ,,U hebt daar
staan: Wat is je dan overkomen? Lees dan toch
behoorlijk !"
Klara roept het heele ensemble tot getuige, dat
het werkelijk precies is of er staat: Wal in je aan
ovenkomen? Zoodra dit feit voldoende bevestigd is,
stormt de regisseur voor de vijfde maal door de
denkbeeldige deur en krijscht heesch: Klara, er is
mij iets onverwachts overkomen."
De aanwezige schrijver vindt, dat in dezen nen
zin alle nonsens en stupiditeit van de wereld is
samengevat. Nooit zal deze chaos te ontwarren zijn,
nooit zal de menschheid vernemen, dat er iets onver
wachts gebeurde, nooit zal men verder komen...
Katja komt op," kondigt regisseur aan.
Mhhm !" klinkt het op den achtergrond, waar
Katja tegelijkertijd een boterham verorbert, de
rumba danst en staat te kletsen.
Gustaaf Bienert kijkt op zijn horloge. Ik moet
nu weg, repetitie op het tooneel," zegt hij dan ijs
koud.
Ik heb hier nu al'een uur voor niets zitten
wachten. Ik groet u !"
De schrijver krijgt langzaam maar zeker het ge
voel, dat hij van alles de schuld is. Intusschen blijkt,
dat wanneer de heeren George Danetsch en Gustaaf
Bienert niet kunnen repeteeren, er geen enkele
scène in elkaar gezet kan worden, behalve het begin
van het derde bedrijf:
Dienstmeisje: Mijnheer Bienert, mevrouw."
Klara: Laat mijnheer binnen."
Deze scène laat de regisseur zeven maal overdoen,
waarop hem niets anders overblijft, dan de ineen
zetting af te gelasten. De schrijver keert diep geschokt
huiswaarts, er vast van overtuigd, dat op deze
manier zijn stuk nog in geen zeven jaar ingestudeerd
zal zijn.
In het
repetitielokaal
f
.1
i