De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 11 december pagina 4

11 december 1937 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

K- ?* mo-e du-kkeJL en van, ZEER gaarne voldoe ik aan het verzoek van de Redactie van De Groene Amsterdammer om voor haar blad een korte uiteenzetting te geven van het ontstaan der huidige financieele moeilijkheden van Artis en van de voornaamste factoren, die daarbij betrokken zijn. Uit den aard der zaak is het gemak kelijk een groot aantal factoren te noe men, die theoretisch invloed uitoefenen op de uitkomsten der exploitatie van een zoölogischen tuin, zooals die van Artis. Moeilijker echter is de beantwoording van de vraag, hoe groot de invloed van elk dezer factoren geweest is, of althans, welke van deze factoren inderdaad een belangrijke practische beteekenis gehad hebben. Wanneer ik meen hier een antwoord op deze laatste vraag te kunnen geven, dan kan ik daarbij uitgaan niet alleen van het hier bij Artis aanwezige feitenmateriaal, maar ook van de gegevens, opge leverd door de besprekingen in de jaarlijksche ver gaderingen van den Internationalen Bond van Directeuren van Zoölogische tuinen, bij welken Bond aangesloten zijn de directeuren van de 26 grootste zoölogische tuinen van Europa, die tevens instellingen zijn met een uitsluitend cultureel doel. ALS algemeen verschijnsel bij zoo goed als alle zoölogische tuinen in Europa, waarbij men het instituut van lidmaatschappen of jaarabonne menten kent, vertoonen de inkomsten uit deze lid maatschappen resp. abonnementen reeds gedurende tientallen jaren een achteruitgang, welke achter uitgang in de allereerste plaats verband houdt met het steeds minder locaal georiënteerd zijn van het leven, speciaal van de meer gegoeden. Bij een aantal goede zoölogische tuinen was deze achteruitgang grooter of zelfs belangrijk grooter dan bij Artis. Wat de tweede en ook in het geval van Artis reeds sedert lang voornsamste bron van inkomsten, die uit gewone entreegelden, aangaat, deze vertoqnden in de laatste decennia in zeer veel tuinen een stijging en in het geval van Artis zelfs een sterke stijging, welke ongetwijfeld in verband staat met een toe nemen en ook een op een hooger peil komen der belangstelling voor zoölogische tuinen in het alge meen. Om bij Artis te blijven, de inkomsten uit entree gelden, ontvangen van bezoekers van den tuin van het Genootschap, zijn in den loop der jaren steeds blijven stijgen. Deze stijging geschiedde uit den aard der zaak niet langs een rechte, doch volgens een zigzaglijn, waarbij het stijgen en tijdelijk dalen dezer lijn telkens samenvalt met het op- en neer gaan der conjunctuur. Zoo valt begrijpelijkerwijs in de oorlogsjaren een daling der inkomsten uit entreegelden te constateeren, die zich echter spoedig weer herstelde. Hun maximum bereikten deze inkomsten uit entree gelden in het Genootschapsjaar, loopend van i Mei 1929 tot en met 30 April 1930. De inkomsten uit entreegelden bedroegen in dit jaar Fl. 219.500. tegen Fl. 156.500.?in 1927/1928 en Fl. 96.000. in het laatste Genootschapsjaar voor den oorlog, loopend v&n z Mei 1913 tot en met 30 April 1914. In het jaar 1929/1930 leverde de exploitatie van het Genootschap dan ook een batig saldo op van Fl. 40.000.?, nadat de renten en aflossingen der bc i ie geldleeningen ten laste van het Genootschap, tot een gezamenlijk bedrag van Fl. 72.000.?, betaald waren. In 1930/1931 bedroegen de inkomsten uit entree gelden nog Fl. 211.000.?. Daarna daalden deze inkomsten, in verband met het tot ontwikkeling komen der - huidige conjunctuur geleidelijk tot Fl. 103.500.?in 1935/1936, om in 1936/1937, in aansluiting aan het intreden van een lichte verbe tering in de conjunctuur, voor het eerst weer iets te stijgen en wel tot Fl. 112.000.?. KUNSTHANDEL AALDERINK AMSTERDAM (<;.) SPIEGELGRACHT IS ZONDAG 12 DECEMBER 2 UUR opening van onze nieuw* tefltoonttellingsgelegenheid Ie Weteringdwarsstraat A (b.d. Spiegelgracht 15.) Schilderijen en teekeningen van H. IJkelenstam en eenige plastieken van Hans Reicher. Dr. A. L. J. SUNIEH Artis in moei/i/kheden". Het is niet de eerste maaf, dat deze a/armeerende berichten Neder/andsche dierenliefhebbers, onderzoekers, en.... eigen/ijk a/ie Amsterdammers en Nederlanders met ,,dier"bare jeugdherinneringen aan deze prachtige verzame/ing, doen opschrikken. Wat zij'n de moeilijkheden ? Waar zitten de gevaren ? Wat is er te doen ? De redactie meende den lezers het best voor te lichten door den d irecteur von het vermaarde Genootschap, Dr. A. L. J. Sun/er om z/jn meening te vragen. Tot 3J Dec. Alle werkdagen van «V, 51/, uur. OP grond van een en ander komt men tot de volgende conclusie. Het dalen der inkomsten uit lidmaatschappen is een bij zoölogische tuinen in Europa algemeen voorkomend verschijnsel, dat verband houdt met een wijziging der levensomstan digheden en levensgewoonten van het publiek, die een minder locaal georiënteerd zijn der belang stelling medebrengt. Bij een gunstige conjunctuur staat daar tegenover een relatief en absoluut grootere stijging der inkom sten uit entreegelden, verband houdend met een toe nemende belangstelling voor zoölogische tuinen. Bij een ongunstige conjunctuur wordt deze stijging der inkomsten uit entreegelden echter geremd of zelfs in een daling omgezet. Wat Artis betreft bracht dit laatste feit mede, dat het voor het genootschap de laatste jaren niet meer mogelijk was, uit de ge zamenlijke inkomsten niet alleen de kosten der exploitatie te bestrijden, maar bovendien jaarlijks een bedrag van ongeveer Fl. 73.000. aan rente en aflossing te betalen. Ook laatstbedoeld verschijnsel is in het minst niet specifiek voor Artis, maar trad bij een groot aantal zoölogische tuinen in Europa op overeen-' komstige wijze op. HET zal zonder meer duidelijk zijn, dat, wat het vraagstuk der exploitatie betreft, met Artis e -tuinen vergeleken kun nen worden, d.w.z. zoölogische tuinen, die trachten levende vertegenwoordigers van een zoo groot mo gelijk aantal verschillende groepen van dieren voor het publiek ten toon te stellen. Dit brengt mede, Langs weg en straat 'l dat dergelijke inrichtingen veel grooI tere bedragen voor voeding en vooral { ook voor verzorging (huisvesting, ver{ warming, enz.) moeten uitgeven dan { b.v. dierenparken, die kunnen volstaan j met het houden van vertegenwoor digers van veel minder dierensoorten, onder weglating van die soorten, wier voeding en verzorging groote kosten medebrengen. Nu heb ik hier voor mij liggen de ""* in druk verschenen exploitatie-reke ningen der laatste jaren van een der beste en meest bekende zoölogische tuinen in een der hoofdsteden van Europa. Bedoelde hoofd stad heeft anderhalf maal zooveel inwoners als Amsterdam en een grooter vreemdelingenverkeer dan onze stad. De exploitatie-rekeningen van dezen, ik herhaal het, voortreffelijken en zeer gunstig bekend staanden zoölogischen tuin vertoonen de laatste jaren een nadeelig saldo van, uitgedrukt in Nederk'.ndsch geld, ongeveer Fl. no.ooo.?, terwijl op deze exploi tatie-rekeningen, in tegenstelling van die van Artis, niet voorkomen de bedragen voor aankoop van dieren en voor nieuwbouw, daar deze niet ten laste der exploitatie komen, doch op andere wijze gefi nancierd worden. De vele verdere factoren, die theoretisch invloed uitoefenen op de uitkomsten der exploitatie van Artis, spelen zeer zeker een ondergeschikte rol, vergeleken bij de hierboven besprokene. Van deze vele verdere factoren zou ik hier alleen nog even de door Artis gemaakte propaganda willen aanroeren. Bij deze propaganda werd het cultureele doel van het Genootschap nimmer uit het oog ver loren. Wat overigens in dezen door het personeel van het Genootschap verricht wordt op het gebied van voordrachten, radio-voordrachten, films (Artis-film van de Heeren Portielje en Verkruysen), rondlei dingen, voorlichting in dagbladen (welks laatste slechts mogelijk i i dank zij de voortdurende, groote en belangelooze medewerking in dezen van de geheele pers), kan een vergelijking met hetgeen in dit op zicht in de beste zoölogische tuinen van Europa gedaan wordt, glansrijk doorstaan. W t Ji ? /i /\FF i/i »/vl/ C'K/ Wij stellen ons voor, van tijd tot tijd in een serie korte artikelen, min of meer belangrijke onderwerpen, op het verkeer betrekking hebbende, te behandelen. De eerste beschouwing volgt hieronder. L AAT men nu tenminste nmaal niet mopperen ! Laat men nu toch óók eens waardeering hebben voor de goede zorgen, die de Overheid koestert voor ons, natuurminnende menschenkinderen! Laat men nu toch niet zeggen, dat de Overheid geen gevoel heeft en geen oog voor Natuur en voor Schoonheid van ons Landschap! Want getuigt het niet van groote zorg, dat onze Overheid trots de moeilijkheid der tijden, trots de rauwe kreten van een steeds maar groeiend materialisme en de immer roepende stem der moderne techniek het lommer rijke pad tusschen Amsterdam en de hoofdstad van het Sticht zoo schier ongerept in stand weet te houden? Dat prachtige, oude pad door het lokkende Abcoude; die lommerrijke dreven langs de goe dig voortdrijvende Vecht; dat luisterrijke voetpad door het la chende Loenen, het begroeide Nieuwersluis, het zacht sluime rende Breukelen en het van schoonheid droomende Maarssen l Dat eeuwenoude, beschaduwde pad, waar om elk der honderden bochten een nieuw, geheel onver wacht beeld vol liefelijkheid op doemt ! Het landelijke pad, dat onophoudelijk zich speels slingert langs oude, begroeide huizen en prachtige kerkjes, grijs door de eeuwen en groen van het mos! Het tooverachtige boschpad, met steeds weer onverwachte schoon heden en waar feeën en bosch* nimfen luchtig dansen langs de sprookjes-boomen, eeuwen oud ! Dat pad, als 'n kind her- en der waarts huppelend over pittoreske, houten poppen-bruggetjes, zoo maar als door een machtige hand neergestrooid in dit landschap vol droomerige schoonheid. . . . LAAT men nooit zeggen, dat onze Overheid geen open oog héft voor het schilderachtige van ons mooie land .... Laat men nooit vertellen, dat onze Overheid weinig doet aan monumenten-zorg. ... Laat men ook nooit meenen, dat onze Overheid de Natuur ont siert of verwoest of ver-wat-danook-t. . MAAR wie voor 'n doodgewone Ford n honderd en vier gulden aan wegenbelasting be taalt, moet als hij van Amster dam naar Utrecht sukkelt toch op z'n minst genomen het gevoel hebbén eenigszins bekocht te zijn. A. P. M. MT. De bewoners van Artis hebben een oplossing gevonden De bewoners van Artis hebben'onder den druk der gevaren, d/e hun tehuis bedreigen, ze//1 de kappen bijeen gestoken. A/gemeen was men overtuigd, dat er iets gedaan moest worden. 'Maar wat ? Men was het erover eens, dat er bezuinigd zou moeten worden, en vrijwel alle dieren toonden zich bereid zich daarvoor opofferingen te getroosten, opofferingen op het gebied van comfort, voeding en /evensgewoonten. De Groene meende, dat het loffelijk streven niet onopgemerkt mocht blijven. Een teefcenreportage over de bezuinigingsen hulpmaatregelen van de dieren van Artis .b. De Lama, die op dit plaatje is te zien, heeft beloofd, niet meer te zullen spugen ; daardoor, zoo redeneerde het anders niet te intelligente dier, zal de goodwill der bezoekers bewaard blijven. De Klant zij koning" en een koning bespuwt men niet.' £en groot aantal dieren, die voorheen gesepareerd leefden en daarvoor dus vele hokken, alle verwarmd en verzorgd, noodig hadden, toonde zich bereid, gezamenlijk te huizen. Piet Kangeroe nam 'op zich, Ellen, de Britsch Indische Ge/tenve-sl/nrfster, die heel veel warmte noodig heeft en dan ook vijftien gulden per maand aan kolen kostte, b/;' zich te herbergen. f Ook de visschen bezuinigen. s~-- sr?-rr""l De leeuw wordt vegetoriër De"olifant is kleiner gaan wonen. JopJe, de Menschaap, die niet met de witte dwergmuizen wilde samenhuizen is extern geworden; hij woont op eigen kosten in de Lekstraat (ZuidJ en komt eiken dag met een overstap/e van 25 op 10 naar Artis. PAG. « DE GROENE No. )158 "f,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl