Historisch Archief 1877-1940
K- ?*
mo-e
du-kkeJL
en van,
ZEER gaarne voldoe ik aan het
verzoek van de Redactie van
De Groene Amsterdammer om
voor haar blad een korte uiteenzetting
te geven van het ontstaan der huidige
financieele moeilijkheden van Artis
en van de voornaamste factoren, die
daarbij betrokken zijn.
Uit den aard der zaak is het gemak
kelijk een groot aantal factoren te noe
men, die theoretisch invloed uitoefenen
op de uitkomsten der exploitatie van een
zoölogischen tuin, zooals die van Artis.
Moeilijker echter is de beantwoording van de vraag,
hoe groot de invloed van elk dezer factoren geweest
is, of althans, welke van deze factoren inderdaad
een belangrijke practische beteekenis gehad hebben.
Wanneer ik meen hier een antwoord op deze
laatste vraag te kunnen geven, dan kan ik daarbij
uitgaan niet alleen van het hier bij Artis aanwezige
feitenmateriaal, maar ook van de gegevens, opge
leverd door de besprekingen in de jaarlijksche ver
gaderingen van den Internationalen Bond van
Directeuren van Zoölogische tuinen, bij welken
Bond aangesloten zijn de directeuren van de 26
grootste zoölogische tuinen van Europa, die tevens
instellingen zijn met een uitsluitend cultureel doel.
ALS algemeen verschijnsel bij zoo goed als alle
zoölogische tuinen in Europa, waarbij men
het instituut van lidmaatschappen of jaarabonne
menten kent, vertoonen de inkomsten uit deze lid
maatschappen resp. abonnementen reeds gedurende
tientallen jaren een achteruitgang, welke achter
uitgang in de allereerste plaats verband houdt met
het steeds minder locaal georiënteerd zijn van het
leven, speciaal van de meer gegoeden. Bij een aantal
goede zoölogische tuinen was deze achteruitgang
grooter of zelfs belangrijk grooter dan bij Artis.
Wat de tweede en ook in het geval van Artis reeds
sedert lang voornsamste bron van inkomsten, die
uit gewone entreegelden, aangaat, deze vertoqnden
in de laatste decennia in zeer veel tuinen een stijging
en in het geval van Artis zelfs een sterke stijging,
welke ongetwijfeld in verband staat met een toe
nemen en ook een op een hooger peil komen der
belangstelling voor zoölogische tuinen in het alge
meen.
Om bij Artis te blijven, de inkomsten uit entree
gelden, ontvangen van bezoekers van den tuin van
het Genootschap, zijn in den loop der jaren steeds
blijven stijgen. Deze stijging geschiedde uit den
aard der zaak niet langs een rechte, doch volgens
een zigzaglijn, waarbij het stijgen en tijdelijk dalen
dezer lijn telkens samenvalt met het op- en neer
gaan der conjunctuur.
Zoo valt begrijpelijkerwijs in de oorlogsjaren een
daling der inkomsten uit entreegelden te
constateeren, die zich echter spoedig weer herstelde. Hun
maximum bereikten deze inkomsten uit entree
gelden in het Genootschapsjaar, loopend van i Mei
1929 tot en met 30 April 1930. De inkomsten uit
entreegelden bedroegen in dit jaar Fl. 219.500.
tegen Fl. 156.500.?in 1927/1928 en Fl. 96.000.
in het laatste Genootschapsjaar voor den oorlog,
loopend v&n z Mei 1913 tot en met 30 April 1914.
In het jaar 1929/1930 leverde de exploitatie van het
Genootschap dan ook een batig saldo op van
Fl. 40.000.?, nadat de renten en aflossingen der
bc i ie geldleeningen ten laste van het Genootschap,
tot een gezamenlijk bedrag van Fl. 72.000.?,
betaald waren.
In 1930/1931 bedroegen de inkomsten uit entree
gelden nog Fl. 211.000.?. Daarna daalden deze
inkomsten, in verband met het tot ontwikkeling
komen der - huidige conjunctuur geleidelijk tot
Fl. 103.500.?in 1935/1936, om in 1936/1937, in
aansluiting aan het intreden van een lichte verbe
tering in de conjunctuur, voor het eerst weer iets
te stijgen en wel tot Fl. 112.000.?.
KUNSTHANDEL AALDERINK
AMSTERDAM (<;.) SPIEGELGRACHT IS
ZONDAG 12 DECEMBER 2 UUR
opening van onze nieuw* tefltoonttellingsgelegenheid
Ie Weteringdwarsstraat A (b.d. Spiegelgracht 15.)
Schilderijen en teekeningen van H. IJkelenstam en
eenige plastieken van Hans Reicher.
Dr. A. L. J. SUNIEH
Artis in moei/i/kheden". Het is niet de eerste maaf, dat deze a/armeerende
berichten Neder/andsche dierenliefhebbers, onderzoekers, en.... eigen/ijk a/ie
Amsterdammers en Nederlanders met ,,dier"bare jeugdherinneringen aan deze
prachtige verzame/ing, doen opschrikken.
Wat zij'n de moeilijkheden ? Waar zitten de gevaren ? Wat is er te doen ?
De redactie meende den lezers het best voor te lichten door den d irecteur
von het vermaarde Genootschap, Dr. A. L. J. Sun/er om z/jn meening te vragen.
Tot 3J Dec. Alle werkdagen van
«V,
51/, uur.
OP grond van een en ander komt men tot de
volgende conclusie. Het dalen der inkomsten
uit lidmaatschappen is een bij zoölogische tuinen
in Europa algemeen voorkomend verschijnsel, dat
verband houdt met een wijziging der levensomstan
digheden en levensgewoonten van het publiek,
die een minder locaal georiënteerd zijn der belang
stelling medebrengt.
Bij een gunstige conjunctuur staat daar tegenover
een relatief en absoluut grootere stijging der inkom
sten uit entreegelden, verband houdend met een toe
nemende belangstelling voor zoölogische tuinen.
Bij een ongunstige conjunctuur wordt deze stijging
der inkomsten uit entreegelden echter geremd of
zelfs in een daling omgezet. Wat Artis betreft bracht
dit laatste feit mede, dat het voor het genootschap
de laatste jaren niet meer mogelijk was, uit de ge
zamenlijke inkomsten niet alleen de kosten der
exploitatie te bestrijden, maar bovendien jaarlijks
een bedrag van ongeveer Fl. 73.000. aan rente en
aflossing te betalen.
Ook laatstbedoeld verschijnsel is in het minst
niet specifiek voor Artis, maar trad bij een groot
aantal zoölogische tuinen in Europa op overeen-'
komstige wijze op.
HET zal zonder meer duidelijk zijn, dat, wat het
vraagstuk der exploitatie betreft, met Artis
e -tuinen vergeleken kun
nen worden, d.w.z. zoölogische tuinen, die trachten
levende vertegenwoordigers van een zoo groot mo
gelijk aantal verschillende groepen van dieren voor
het publiek ten toon te stellen. Dit brengt mede,
Langs weg en straat
'l dat dergelijke inrichtingen veel
grooI tere bedragen voor voeding en vooral
{ ook voor verzorging (huisvesting,
ver{ warming, enz.) moeten uitgeven dan
{ b.v. dierenparken, die kunnen volstaan
j met het houden van vertegenwoor
digers van veel minder dierensoorten,
onder weglating van die soorten, wier
voeding en verzorging groote kosten
medebrengen.
Nu heb ik hier voor mij liggen de
""* in druk verschenen exploitatie-reke
ningen der laatste jaren van een der
beste en meest bekende zoölogische tuinen in
een der hoofdsteden van Europa. Bedoelde hoofd
stad heeft anderhalf maal zooveel inwoners als
Amsterdam en een grooter vreemdelingenverkeer
dan onze stad.
De exploitatie-rekeningen van dezen, ik herhaal
het, voortreffelijken en zeer gunstig bekend
staanden zoölogischen tuin vertoonen de laatste jaren een
nadeelig saldo van, uitgedrukt in Nederk'.ndsch
geld, ongeveer Fl. no.ooo.?, terwijl op deze exploi
tatie-rekeningen, in tegenstelling van die van Artis,
niet voorkomen de bedragen voor aankoop van
dieren en voor nieuwbouw, daar deze niet ten laste
der exploitatie komen, doch op andere wijze gefi
nancierd worden.
De vele verdere factoren, die theoretisch invloed
uitoefenen op de uitkomsten der exploitatie van
Artis, spelen zeer zeker een ondergeschikte rol,
vergeleken bij de hierboven besprokene.
Van deze vele verdere factoren zou ik hier alleen
nog even de door Artis gemaakte propaganda willen
aanroeren. Bij deze propaganda werd het cultureele
doel van het Genootschap nimmer uit het oog ver
loren. Wat overigens in dezen door het personeel van
het Genootschap verricht wordt op het gebied van
voordrachten, radio-voordrachten, films (Artis-film
van de Heeren Portielje en Verkruysen), rondlei
dingen, voorlichting in dagbladen (welks laatste
slechts mogelijk i i dank zij de voortdurende, groote
en belangelooze medewerking in dezen van de geheele
pers), kan een vergelijking met hetgeen in dit op
zicht in de beste zoölogische tuinen van Europa
gedaan wordt, glansrijk doorstaan.
W t
Ji
?
/i /\FF i/i
»/vl/ C'K/
Wij stellen ons voor, van tijd tot tijd in een serie
korte artikelen, min of meer belangrijke onderwerpen, op
het verkeer betrekking hebbende, te behandelen. De eerste
beschouwing volgt hieronder.
L
AAT men nu tenminste
nmaal niet mopperen !
Laat men nu toch óók
eens waardeering hebben voor de
goede zorgen, die de Overheid
koestert voor ons,
natuurminnende menschenkinderen!
Laat men nu toch niet zeggen,
dat de Overheid geen gevoel heeft
en geen oog voor Natuur en voor
Schoonheid van ons Landschap!
Want getuigt het niet van
groote zorg, dat onze Overheid
trots de moeilijkheid der tijden,
trots de rauwe kreten van een
steeds maar groeiend materialisme
en de immer roepende stem der
moderne techniek het lommer
rijke pad tusschen Amsterdam en
de hoofdstad van het Sticht zoo
schier ongerept in stand weet te
houden? Dat prachtige, oude pad
door het lokkende Abcoude; die
lommerrijke dreven langs de goe
dig voortdrijvende Vecht; dat
luisterrijke voetpad door het la
chende Loenen, het begroeide
Nieuwersluis, het zacht sluime
rende Breukelen en het van
schoonheid droomende Maarssen l
Dat eeuwenoude, beschaduwde
pad, waar om elk der honderden
bochten een nieuw, geheel onver
wacht beeld vol liefelijkheid op
doemt ! Het landelijke pad, dat
onophoudelijk zich speels slingert
langs oude, begroeide huizen en
prachtige kerkjes, grijs door de
eeuwen en groen van het mos!
Het tooverachtige boschpad, met
steeds weer onverwachte schoon
heden en waar feeën en bosch*
nimfen luchtig dansen langs de
sprookjes-boomen, eeuwen oud !
Dat pad, als 'n kind her- en der
waarts huppelend over pittoreske,
houten poppen-bruggetjes, zoo
maar als door een machtige hand
neergestrooid in dit landschap vol
droomerige schoonheid. . . .
LAAT men nooit zeggen, dat
onze Overheid geen open oog
héft voor het schilderachtige van
ons mooie land ....
Laat men nooit vertellen, dat
onze Overheid weinig doet aan
monumenten-zorg. ...
Laat men ook nooit meenen,
dat onze Overheid de Natuur ont
siert of verwoest of
ver-wat-danook-t. .
MAAR wie voor 'n doodgewone
Ford n honderd en vier
gulden aan wegenbelasting be
taalt, moet als hij van Amster
dam naar Utrecht sukkelt toch
op z'n minst genomen het gevoel
hebbén eenigszins bekocht te zijn.
A. P. M. MT.
De bewoners van Artis hebben een oplossing gevonden
De bewoners van Artis hebben'onder den
druk der gevaren, d/e hun tehuis bedreigen,
ze//1 de kappen bijeen gestoken. A/gemeen
was men overtuigd, dat er iets gedaan moest
worden. 'Maar wat ? Men was het erover
eens, dat er bezuinigd zou moeten worden,
en vrijwel alle dieren toonden zich bereid
zich daarvoor opofferingen te getroosten,
opofferingen op het gebied van comfort,
voeding en /evensgewoonten.
De Groene meende, dat het loffelijk
streven niet onopgemerkt mocht blijven.
Een teefcenreportage
over de
bezuinigingsen hulpmaatregelen
van de dieren van
Artis
.b.
De Lama, die op dit plaatje is te zien, heeft beloofd,
niet meer te zullen spugen ; daardoor, zoo redeneerde
het anders niet te intelligente dier, zal de goodwill
der bezoekers bewaard blijven. De Klant zij
koning" en een koning bespuwt men niet.'
£en groot aantal dieren, die voorheen gesepareerd
leefden en daarvoor dus vele hokken, alle verwarmd en
verzorgd, noodig hadden, toonde zich bereid, gezamenlijk
te huizen.
Piet Kangeroe nam 'op zich, Ellen, de Britsch
Indische Ge/tenve-sl/nrfster, die heel veel warmte
noodig heeft en dan ook vijftien gulden per maand
aan kolen kostte, b/;' zich te herbergen.
f
Ook de visschen bezuinigen.
s~-- sr?-rr""l
De leeuw wordt vegetoriër
De"olifant is kleiner gaan wonen.
JopJe, de Menschaap, die niet met de witte dwergmuizen wilde
samenhuizen is extern geworden; hij woont op eigen kosten in de Lekstraat
(ZuidJ en komt eiken dag met een overstap/e van 25 op 10 naar Artis.
PAG. « DE GROENE No. )158
"f,