Historisch Archief 1877-1940
l ?*? . ** rt,.
f
1 i
'Mi
]fLoort de wereld
KERSTFEEST VIEREN!
Vanouds zijn de radioprogramma's met Kerstmis
op hun mooist. Geniet daarvan ten volle met een
apparaat, dat iedere uitzending volmaakt weergeeft,
met een toestel uit
PHILIPS'
Nieuwe Symphonische Serie
In prijzen vanaf Fl. 98.50
HARMONIE VOOR OOG EN OOR
MUMAI
PHILIPS'CONCERTO ? ?RIJS F.
249.(type 890 A)
De magistrale ontvanger. Drie-dioden-schakeling
met tegenkoppeling. Automatische afstemming.
Contrast-expansie. Concertluidspreker met
klankverstrooier. Katbodestraal afslc n-indicator.
18 watt eindtrap. Tallooze verdere verfijningen.
iitimnniiiiiiniiHiiiiiiiHiinnii
iiiimiinniiiiniiiii
imimiinuiiiiiinitiiii
ii> iHiiuiniiinniimniniiiniiiiiiiiiiiii
Dit is het Kerstnummer van De Groene!
De gewone rubrieken zijn er niet in opgenomen.
Ook de overige nummers van ons blad zijn steeds uiterst
boeiend en belangwekkend. Neem een abonnement.
Zie den bon op pagina 24
jiiiitHiiiininiiiiiiiiiiimiiinnMiiiiiiitiiiiii
IIIIIMMMII
PAG. 18 DE .GROENE No. 3IS9
nimiiiiiiiiiii.iiiHiiiinn
KtniiiiniiiiiiniHtii
DE FRANKLIN-TRAGEDIE
OMSTREEKS het midden van de negentiende
eeuw, toen de heele wereld in gespannen
aandacht de schaarsche berichten van die
dagen volgde over de opsporingspogingen naar de
vermiste poolexpeditie onder leiding van den
Engelschen officier John Franklin, zullen velen
diepe bewondering hebben gehad voor de vrouw,
die voor het leven van haar man streed. Lady
Franklin, die zich zag optreden namens alle vrou
wen, wier mannen in de barre poolstreken voor
hun leven vochten en die niet, zooals zij, bij machte
waren zelf hulpexpedities uit te zenden, zette haar
geheele vermogen op het spel om zekerheid te
krijgen omtrent het lot van haar man. Herhaaldelijk
nam zij, wanneer de Engelsche admiraliteit zich
wilde neerleggen bij het feit dat de expeditie spoor
loos was verdwenen, het initiatief tot het uitzenden
van nieuwe schepen. En toen de admiraliteit ten
slotte het besluit nam de opvarenden eenvoudig
op de lijst der vermisten te plaatsen, was zij het,
die zich hier krachtig tegen verzette. En niet alleen
haar eigen vermogen besteedde zij aan het uitrusten
van schepen, doch ook het erfdeel van haar dochter,
die dan ook kort na de reconstructie van den zoo
droeven tocht van haar vader, haar moeder voor het
gerecht daagde teneinde genoegdoening te ver
krijgen. Aan den anderen kant echter was het een
der schepen, door Lady Franklin uitgezonden,
die met de eerste vondsten in het moederland
terugkwam. Het waren weliswaar poovere vondsten,
doch de admiraliteit werd erdoor aangespoord,
nieuwe expedities uit te zenden.
WORDT niet ongerust, als het langer duurt
dan verwacht was, dan is ons volgend adres
Hongkong, China". Dit waren de woorden, waarmee
vele opvarenden der Franklin-expeditie afscheid
namen van vrouw en kinderen. Er spreekt groot
optimisme uit deze woorden, optimisme, dat ook
tot uiting kwam bij het uitvaren. Een optimisme, dat
gegrond was op het feit, dat de schepen,,Erebus" en
,,Terror", ondanks hun lugubere namen, beter waren
uitgerust dan bij welke expeditie daarvoor en dat
de leider, Franklin, door zijn rijke ervaring en
betoonden moed, het vertrouwen van ieder genoot.
Hij was als geen ander bekend in de noordelijke
streken van Amerika, en had reeds eenige malen
de poolstreken bezocht. Geen wonder dan ook, dat,
toen de Britsche admiraliteit in 1845 besloot een
goed uitgeruste expeditie naar het Noorden te zen
den, teneinde de zoo lang gezochte Noord-Westelijke
doorvaart te vinden, die den Atlantischen met den
Grooten Oceaan moest verbinden en zoo den weg
om Noord Amerika hesn naar Japan en China tot
stand moest brengen, Franklin zich als leider meldde.
En met zeventien officieren, twee dokters en
honderelf ervaren zeelui, voer Franklin onder
gejuich en saluutschoten op 19 Mei 1845 de haven
, van Greenwich uit. Kapitein van de Er'ebus" was
Fitzjames, van de Terror" Crozier.
WIE dit papier vindt, dien wordt verzocht, het
aan den secretaris der admiraliteit in Londen
te zenden onder opgave van plaats en datum van
de vondst."
Dit was het eerste bericht dat kapitein Hobson
bijna tien jaar na het uitvaren der Franklin-expeditie
in een cairn, een pyramidevormig hoopje steenen,
bij Kaap Victoria vond. Het verzoek was in zes talen
gedrukt en eronder stond een mededeeling van den
leider der expeditie.
28 Mei 1847.
Zr. Ms. schepen Erebus" en Terror" over
winteren in het ijs op 70°5' N.B. en 98*23' W.L.
Den winter 1846/47 brachten zij bij het
Beechey Eiland door, op 74°43'28" N.B. en
90°39'i5" W.L. Zij volgden het Wellington
kanaal tot den 7yen breedtegraad en voeren
langs de Westkust van Cornwall-Eiland terug.
Alles wel.
Sïr JOHN FRANKLIN,
Commandant der Expeditie.
,,Een troep van twee officieren en zes man verliet
de schepen op Maandag 24 Mei 1847. Cm. Gore,
Luitn. Chas. I. Des Voeux".
Een jaar later schreef kapitein Fitzjames op den
rand van dit papier:
22 April 1848.
Zr. Ms. schepen ,,Terror" en ,,Erebus"
werden den 22en April 5 mijl N.N.W. van
hier verlaten, daar zij sinds 12 September 1846
in het ijs vastzaten. Officieren en manschappen,
tezamen 105 koppen onder bevel van kapitein
F. R. M. Crozier, landden hier op 6Q037'42"
N. B. en o8°ii' W. L. Dit papier vond
luitePk* *'<fi' ^^; * v ?&-?*
Doodenbooi", schilderij van den poolreiziger Julius Pray, waarmee hij het einde van de Franklin-expeditie vastlegde.
De man voor in de boot, de laatste overlevende der expeditie, is kapitein Crozier.
nant Irving onder een steenhoop, welke waar
schijnlijk door Sir James Ross in 1831 is
opgericht op vier mijlen van hier: de overleden
commandant Gore legde het in Juni 1847'daar
neer. James Ross' steenhoop hebben wij niet
meer gevonden en het papier werd daarom
gebracht naar de plek waar hij gestaan heeft,
Sir John Franklin stierf den nen Juni 1847:
tot dien datum bedroeg het totale verlies 9
officieren en 15 man.
F. R. M. Crozier James Fitzjames
Kapitein en oudste Kapitein Zr. Ms.
["" officier Erebus"
En breken morgen, 26 April, naar Back's Fish
River op.
Het was het eenige bericht, dat ooit van de
expeditie is gevonden. Logboeken werden niet
gevonden, terwijl Franklin toch verplicht was een
journaal bij te houden. Eenige onderzoekers
hebben echter gezien, dat eskimo-kinderen met
papier speelden en men neemt aan, dat dit de ver
scheurde boeken der expeditie zijn geweest.
DE talrijke hulpexpedities die werden uitge
zonden hebben veel menschenlevens geëischt
en een achttal schepen ging verloren. Langzamer
hand werd echter het eilandenrijk in het Noor
den meer bekend en het gelukte MacClure, die met
de ,,Investigator" was uitgevaren op zoek naar
Franklin, de Noord-Westelijke doorvaart te vinden.
De meeste hulpexpedities moesten zich echter
beperken tot het oprichten van aanwijzingen op
haar weg en tot het achterlaten van voedsel en
kleeding. Ook ving men poolvossen, deed ze een
halsband om waaraan berichten waren bevestigd
en liet ze weer los, in de hoop dat een der leden
van de Franklin-expeditie op diémanier de berichten
in handen zou krijgen. Of men liet ballonnetjes op, die
op zekere hoogte ontploften en dan talrijke bontge
kleurde papiertjes uitstrooiden met berichten erop.
Eindelijk was het Penny, een walvischvaarder die bij
het opsporingswerk uitstekende diensten bewees, die
bij Kaap Spencer sleesporen vond. Niet ver daarvan
daan vond men een ingesneeuwde hut en een drink
beker met Franklin's naam erop. Bij het
Beecheyeiland werden de overblijfselen van een woning
gevonden. Ook vond men hier het eerste graf.
Blijkbaar had men te doen met de plaats waar
Franklin den eersten winter had doorgebracht.
John Rae, gevolmachtigde der in het Noorden
gevestigde Hudson-Baai-Compagnie kocht van Eski
mo's belangrijke voorwerpen, afkomstig van de
expeditie. Ze vertelden hem dat ze eenige jaren
geleden blanken hadden gezien die vertelden dat
hun schip was vergaan. Ook hadden zij bij de
Repulse Baai niet minder dan 35 lijken gevonden.
Bij het Franklin-meer vond men instrumenten en
deelen van een boot, op het Montreal-eiland een
stuk hout met den naam ,,Terror" en twee
sneeuwschoenen met den naam'van Dr. Stanley,
scheepsdokter van de Erebus". Eskimo's vertelden Mac
Clintock, die door Lady Franklin was uitgezonden,
dat een groot schip bij King Williamsland was inge
vroren en een tweede bij Kaap Victoria was vergaan.
HIJ zat aan het strand, een groote,sterke man,
het hoofd in de handen, de ellebogen op de
PAG. 19 DE GROENE No. 3159
l / .,.
knieën gesteund; toen hij het hoofd oprichtte om
met mij te spreken, viel hij dood neer.*'
Dit was het verhaal, dat een eskimovrouw op het
Montrealeiland vertelde. Talrijk waren de oncontro
leerbare verhalen die over Franklin en zijn mannen
werden verteld. Walvischjagers beweerden, dat zij
een ijsberg hadden gezien, waarin de beide schepen
van Franklin waren vastgevroren. Eskimo's ver
telden hoe ze twee schepen hadden ontdekt en gaten
in den romp hadden gezaagd om er binnen te
komen. Zij hadden slechts n man gezien, die aan
een tafel zat, een bord eten voor zich. De man bleek
dood te zijn.
Uit de vondsten en de verhalen van de Eskimo's
kon men zich een gebrekkige voorstelling vormen
van hetgeen met de expeditie was gebeurd.
De schepen waren in het ijs vastgeloopen en men
had een paar maal overwinterd. In die dagen kon
men geen geconserveerd voedsel meenemen, aan
gezien het sterilisatieproces eerst veel later werd
uitgevonden. Zoo moest men zich behelpen met
gezouten en gedroogd vleesch, z.g. pemmican, dat
echter door gebrek aan vitaminen de zoo gevreesde
scheurbuik veroorzaakte. Bovendien bleek een
deel van de levensmiddelen te bestaan uit zand
en grint; gewetenlooze leveranciers hadden Franklin
bij het inkoopen bedrogen. Versch vleesch was niet
te krijgen geweest, daar vele dieren bij de strenge
winters in de poolstreken naar het Zuiden trekken.
Na den dood van den leider waren de expeditie
leden de wanhoop nabij. Een jaar later be
sloten de overlevenden, ongeveer 100 rnan, de
schepen te verlaten en te trachten het vasteland
van Amerika te bereiken. Een ordelooze bende
maakte zich gereed voor een afschuwelijken tocht
over de eindelooze ijsvlakte. Wat maar eenigszins
meegenomen kon worden werd op de sleden ge
laden. Bagage, booten, instrumenten, alles werd
door de uitgeputte, wanhopige mannen voortgesleept.
Velen vielen onderweg neer en stierven. Begraven deed
men niet meer .Wanneer de overgeblevenen niet meer
in staat waren alle sleden voort te trekken, werd er
bagage weggeworpen of een geladen slede eenvoudig
achtergelaten. Tenslotte was een deel van de be
manning niet bestand tegen de felle kou en de
sneeuwstormen. Zij vonden het op de schepen,
waar zij beschermd waren, beter dan onbeschermd
over de ijsvlakte te zwerven. De mannen moeten de
krankzinnigheid nabij zijn geweest, toen zij het
plan opvatten terug te keeren. Kapitein Crozier
trok met 40 man verder naar het Zuiden, de overigen
keerden terug. Van deze laatsten heeft waarschijn
lijk slechts n man de schepen levend bereikt. De
40 man onder leiding van Crozier bereikten open
water en gingen in een boot. Blijkbaar hadden de
ongelukkigen echter niet genoeg kracht om den
stroom over te roeien, want de boot strandde in een
baai, waar de laatste leden der Franklin-expeditie
om het leven kwamen.
Veel, heel veel van den noodlottigen tocht zal voor
eeuwig een raadsel blijven. Ook in onze dagen
worden nog vondsten, die op de expeditie betrek
king hebben, gedaan. Zoo werd in April 1926 een
slede van de expeditie gevonden. Is de expeditie
ondergegaan door een te groot optimisme en daardoor
gebrek aan goede organisatie of ondanks de levens-'
middelen die men vond, toch door gebrek aan voedsel ?
t
\