De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 18 december pagina 10

18 december 1937 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

l ?*? . ** rt,. f 1 i 'Mi ]fLoort de wereld KERSTFEEST VIEREN! Vanouds zijn de radioprogramma's met Kerstmis op hun mooist. Geniet daarvan ten volle met een apparaat, dat iedere uitzending volmaakt weergeeft, met een toestel uit PHILIPS' Nieuwe Symphonische Serie In prijzen vanaf Fl. 98.50 HARMONIE VOOR OOG EN OOR MUMAI PHILIPS'CONCERTO ? ?RIJS F. 249.(type 890 A) De magistrale ontvanger. Drie-dioden-schakeling met tegenkoppeling. Automatische afstemming. Contrast-expansie. Concertluidspreker met klankverstrooier. Katbodestraal afslc n-indicator. 18 watt eindtrap. Tallooze verdere verfijningen. iitimnniiiiiiniiHiiiiiiiHiinnii iiiimiinniiiiniiiii imimiinuiiiiiinitiiii ii> iHiiuiniiinniimniniiiniiiiiiiiiiiii Dit is het Kerstnummer van De Groene! De gewone rubrieken zijn er niet in opgenomen. Ook de overige nummers van ons blad zijn steeds uiterst boeiend en belangwekkend. Neem een abonnement. Zie den bon op pagina 24 jiiiitHiiiininiiiiiiiiiiimiiinnMiiiiiiitiiiiii IIIIIMMMII PAG. 18 DE .GROENE No. 3IS9 nimiiiiiiiiiii.iiiHiiiinn KtniiiiniiiiiiniHtii DE FRANKLIN-TRAGEDIE OMSTREEKS het midden van de negentiende eeuw, toen de heele wereld in gespannen aandacht de schaarsche berichten van die dagen volgde over de opsporingspogingen naar de vermiste poolexpeditie onder leiding van den Engelschen officier John Franklin, zullen velen diepe bewondering hebben gehad voor de vrouw, die voor het leven van haar man streed. Lady Franklin, die zich zag optreden namens alle vrou wen, wier mannen in de barre poolstreken voor hun leven vochten en die niet, zooals zij, bij machte waren zelf hulpexpedities uit te zenden, zette haar geheele vermogen op het spel om zekerheid te krijgen omtrent het lot van haar man. Herhaaldelijk nam zij, wanneer de Engelsche admiraliteit zich wilde neerleggen bij het feit dat de expeditie spoor loos was verdwenen, het initiatief tot het uitzenden van nieuwe schepen. En toen de admiraliteit ten slotte het besluit nam de opvarenden eenvoudig op de lijst der vermisten te plaatsen, was zij het, die zich hier krachtig tegen verzette. En niet alleen haar eigen vermogen besteedde zij aan het uitrusten van schepen, doch ook het erfdeel van haar dochter, die dan ook kort na de reconstructie van den zoo droeven tocht van haar vader, haar moeder voor het gerecht daagde teneinde genoegdoening te ver krijgen. Aan den anderen kant echter was het een der schepen, door Lady Franklin uitgezonden, die met de eerste vondsten in het moederland terugkwam. Het waren weliswaar poovere vondsten, doch de admiraliteit werd erdoor aangespoord, nieuwe expedities uit te zenden. WORDT niet ongerust, als het langer duurt dan verwacht was, dan is ons volgend adres Hongkong, China". Dit waren de woorden, waarmee vele opvarenden der Franklin-expeditie afscheid namen van vrouw en kinderen. Er spreekt groot optimisme uit deze woorden, optimisme, dat ook tot uiting kwam bij het uitvaren. Een optimisme, dat gegrond was op het feit, dat de schepen,,Erebus" en ,,Terror", ondanks hun lugubere namen, beter waren uitgerust dan bij welke expeditie daarvoor en dat de leider, Franklin, door zijn rijke ervaring en betoonden moed, het vertrouwen van ieder genoot. Hij was als geen ander bekend in de noordelijke streken van Amerika, en had reeds eenige malen de poolstreken bezocht. Geen wonder dan ook, dat, toen de Britsche admiraliteit in 1845 besloot een goed uitgeruste expeditie naar het Noorden te zen den, teneinde de zoo lang gezochte Noord-Westelijke doorvaart te vinden, die den Atlantischen met den Grooten Oceaan moest verbinden en zoo den weg om Noord Amerika hesn naar Japan en China tot stand moest brengen, Franklin zich als leider meldde. En met zeventien officieren, twee dokters en honderelf ervaren zeelui, voer Franklin onder gejuich en saluutschoten op 19 Mei 1845 de haven , van Greenwich uit. Kapitein van de Er'ebus" was Fitzjames, van de Terror" Crozier. WIE dit papier vindt, dien wordt verzocht, het aan den secretaris der admiraliteit in Londen te zenden onder opgave van plaats en datum van de vondst." Dit was het eerste bericht dat kapitein Hobson bijna tien jaar na het uitvaren der Franklin-expeditie in een cairn, een pyramidevormig hoopje steenen, bij Kaap Victoria vond. Het verzoek was in zes talen gedrukt en eronder stond een mededeeling van den leider der expeditie. 28 Mei 1847. Zr. Ms. schepen Erebus" en Terror" over winteren in het ijs op 70°5' N.B. en 98*23' W.L. Den winter 1846/47 brachten zij bij het Beechey Eiland door, op 74°43'28" N.B. en 90°39'i5" W.L. Zij volgden het Wellington kanaal tot den 7yen breedtegraad en voeren langs de Westkust van Cornwall-Eiland terug. Alles wel. Sïr JOHN FRANKLIN, Commandant der Expeditie. ,,Een troep van twee officieren en zes man verliet de schepen op Maandag 24 Mei 1847. Cm. Gore, Luitn. Chas. I. Des Voeux". Een jaar later schreef kapitein Fitzjames op den rand van dit papier: 22 April 1848. Zr. Ms. schepen ,,Terror" en ,,Erebus" werden den 22en April 5 mijl N.N.W. van hier verlaten, daar zij sinds 12 September 1846 in het ijs vastzaten. Officieren en manschappen, tezamen 105 koppen onder bevel van kapitein F. R. M. Crozier, landden hier op 6Q037'42" N. B. en o8°ii' W. L. Dit papier vond luitePk* *'<fi' ^^; * v ?&-?* Doodenbooi", schilderij van den poolreiziger Julius Pray, waarmee hij het einde van de Franklin-expeditie vastlegde. De man voor in de boot, de laatste overlevende der expeditie, is kapitein Crozier. nant Irving onder een steenhoop, welke waar schijnlijk door Sir James Ross in 1831 is opgericht op vier mijlen van hier: de overleden commandant Gore legde het in Juni 1847'daar neer. James Ross' steenhoop hebben wij niet meer gevonden en het papier werd daarom gebracht naar de plek waar hij gestaan heeft, Sir John Franklin stierf den nen Juni 1847: tot dien datum bedroeg het totale verlies 9 officieren en 15 man. F. R. M. Crozier James Fitzjames Kapitein en oudste Kapitein Zr. Ms. ["" officier Erebus" En breken morgen, 26 April, naar Back's Fish River op. Het was het eenige bericht, dat ooit van de expeditie is gevonden. Logboeken werden niet gevonden, terwijl Franklin toch verplicht was een journaal bij te houden. Eenige onderzoekers hebben echter gezien, dat eskimo-kinderen met papier speelden en men neemt aan, dat dit de ver scheurde boeken der expeditie zijn geweest. DE talrijke hulpexpedities die werden uitge zonden hebben veel menschenlevens geëischt en een achttal schepen ging verloren. Langzamer hand werd echter het eilandenrijk in het Noor den meer bekend en het gelukte MacClure, die met de ,,Investigator" was uitgevaren op zoek naar Franklin, de Noord-Westelijke doorvaart te vinden. De meeste hulpexpedities moesten zich echter beperken tot het oprichten van aanwijzingen op haar weg en tot het achterlaten van voedsel en kleeding. Ook ving men poolvossen, deed ze een halsband om waaraan berichten waren bevestigd en liet ze weer los, in de hoop dat een der leden van de Franklin-expeditie op diémanier de berichten in handen zou krijgen. Of men liet ballonnetjes op, die op zekere hoogte ontploften en dan talrijke bontge kleurde papiertjes uitstrooiden met berichten erop. Eindelijk was het Penny, een walvischvaarder die bij het opsporingswerk uitstekende diensten bewees, die bij Kaap Spencer sleesporen vond. Niet ver daarvan daan vond men een ingesneeuwde hut en een drink beker met Franklin's naam erop. Bij het Beecheyeiland werden de overblijfselen van een woning gevonden. Ook vond men hier het eerste graf. Blijkbaar had men te doen met de plaats waar Franklin den eersten winter had doorgebracht. John Rae, gevolmachtigde der in het Noorden gevestigde Hudson-Baai-Compagnie kocht van Eski mo's belangrijke voorwerpen, afkomstig van de expeditie. Ze vertelden hem dat ze eenige jaren geleden blanken hadden gezien die vertelden dat hun schip was vergaan. Ook hadden zij bij de Repulse Baai niet minder dan 35 lijken gevonden. Bij het Franklin-meer vond men instrumenten en deelen van een boot, op het Montreal-eiland een stuk hout met den naam ,,Terror" en twee sneeuwschoenen met den naam'van Dr. Stanley, scheepsdokter van de Erebus". Eskimo's vertelden Mac Clintock, die door Lady Franklin was uitgezonden, dat een groot schip bij King Williamsland was inge vroren en een tweede bij Kaap Victoria was vergaan. HIJ zat aan het strand, een groote,sterke man, het hoofd in de handen, de ellebogen op de PAG. 19 DE GROENE No. 3159 l / .,. knieën gesteund; toen hij het hoofd oprichtte om met mij te spreken, viel hij dood neer.*' Dit was het verhaal, dat een eskimovrouw op het Montrealeiland vertelde. Talrijk waren de oncontro leerbare verhalen die over Franklin en zijn mannen werden verteld. Walvischjagers beweerden, dat zij een ijsberg hadden gezien, waarin de beide schepen van Franklin waren vastgevroren. Eskimo's ver telden hoe ze twee schepen hadden ontdekt en gaten in den romp hadden gezaagd om er binnen te komen. Zij hadden slechts n man gezien, die aan een tafel zat, een bord eten voor zich. De man bleek dood te zijn. Uit de vondsten en de verhalen van de Eskimo's kon men zich een gebrekkige voorstelling vormen van hetgeen met de expeditie was gebeurd. De schepen waren in het ijs vastgeloopen en men had een paar maal overwinterd. In die dagen kon men geen geconserveerd voedsel meenemen, aan gezien het sterilisatieproces eerst veel later werd uitgevonden. Zoo moest men zich behelpen met gezouten en gedroogd vleesch, z.g. pemmican, dat echter door gebrek aan vitaminen de zoo gevreesde scheurbuik veroorzaakte. Bovendien bleek een deel van de levensmiddelen te bestaan uit zand en grint; gewetenlooze leveranciers hadden Franklin bij het inkoopen bedrogen. Versch vleesch was niet te krijgen geweest, daar vele dieren bij de strenge winters in de poolstreken naar het Zuiden trekken. Na den dood van den leider waren de expeditie leden de wanhoop nabij. Een jaar later be sloten de overlevenden, ongeveer 100 rnan, de schepen te verlaten en te trachten het vasteland van Amerika te bereiken. Een ordelooze bende maakte zich gereed voor een afschuwelijken tocht over de eindelooze ijsvlakte. Wat maar eenigszins meegenomen kon worden werd op de sleden ge laden. Bagage, booten, instrumenten, alles werd door de uitgeputte, wanhopige mannen voortgesleept. Velen vielen onderweg neer en stierven. Begraven deed men niet meer .Wanneer de overgeblevenen niet meer in staat waren alle sleden voort te trekken, werd er bagage weggeworpen of een geladen slede eenvoudig achtergelaten. Tenslotte was een deel van de be manning niet bestand tegen de felle kou en de sneeuwstormen. Zij vonden het op de schepen, waar zij beschermd waren, beter dan onbeschermd over de ijsvlakte te zwerven. De mannen moeten de krankzinnigheid nabij zijn geweest, toen zij het plan opvatten terug te keeren. Kapitein Crozier trok met 40 man verder naar het Zuiden, de overigen keerden terug. Van deze laatsten heeft waarschijn lijk slechts n man de schepen levend bereikt. De 40 man onder leiding van Crozier bereikten open water en gingen in een boot. Blijkbaar hadden de ongelukkigen echter niet genoeg kracht om den stroom over te roeien, want de boot strandde in een baai, waar de laatste leden der Franklin-expeditie om het leven kwamen. Veel, heel veel van den noodlottigen tocht zal voor eeuwig een raadsel blijven. Ook in onze dagen worden nog vondsten, die op de expeditie betrek king hebben, gedaan. Zoo werd in April 1926 een slede van de expeditie gevonden. Is de expeditie ondergegaan door een te groot optimisme en daardoor gebrek aan goede organisatie of ondanks de levens-' middelen die men vond, toch door gebrek aan voedsel ? t \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl