De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 18 december pagina 2

18 december 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

(i') DE GROENE AMSTERDAMMER Redactie: Mr. R. H. DIJKSTRA, Mr. M. KANN, Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO, TH. MOUSSAULT en Mr. W. VERKADE ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Red. en adm.: Keizersgracht 355, Amsterdam C. Tel. 37964 - Postgiro 72880 - Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar OPGERICHT IN 1877 Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd 18 DECEMBER 1937 Het Poolnummer van DE GROENE -7 Omslaijteekenins van W. Schuhmacher w-? w~ set," WAAROM nu juist dit? Waarom heeft de redactie van De Groene Amsterdammer gemeend, bij wijze van Kerstnummer, een nummer te moeten uitgeven dat gewijd is aan diverse en overigens lang niet alle wetenswaardigheden over Noord- en Zuid pool, over poolvolkeren, over pooldieren, over ont dekkingsreizen van vroeger en nu en over records op het gebied van lage temperaturen? Is het niet de gewoonte om in dezen tijd van het jaar voor een kort oogenblik de aandacht af te wenden van het aardsche gebeuren en zich te bezinnen over zaken, die grooter waarde hebben voor de eeuwigheid? En bestaat daartoe in dit tijdsbestek niet mér reden dan ooit te voren? Precies. Het is juist daarom, dat De Groene tot onderwerp kiest: de Pool. Daarin ligt niets toevalligs. Zeker niet om een gemeen plaats met een gemeenplaats te beantwoorden in tijden als deze". Wanneer wij deze aantrekkingskracht, die de pool op de menschheid uitoefent, nader beschouwen, dan vinden wij daarin de bevestiging van een ervaring, die eigenlijk zoo oud is als de menschelijke beschaving, de ervaring nl. dat de menschelijke geest zoekt. Hij zoekt zelfstandig, hij wil iets bereiken, hij wil iets verklaren. Maar daarmee is nog niet alles gezegd. De menschelijke geest kan niet anders (of hij zou zijn oriëntatie volkomen verliezen) dan zich daarbij richten op het begrip van het Absolute, op een nulpunt". Niet, dat dit steeds te bereiken is. Vaak valt het slechts te benaderen. De pool is niet te bereizen. In de physica blijkt het absolute nulpunt van temperatuur onbereikbaar maar wel te benaderen. Het is de taak van de wetenschap, de waarheid te formuleeren in natuurwetten. Maar ook dit is in verreweg de meeste gevallen niets meer dan een benaderen. Na eenigen tijd blijkt de gevonden stelling vaak niet nauwkeurig genoeg geformuleerd of op een vél geringer aantal gevallen.toepasselijk, dan men er eerst onder dacht te kunnen rangschikken en dan geldt een verbeterde omschrijving van de gevonden natuurwet als onomstootelijk axioma. Totdat wellicht ook deze formuleering eens wordt onttroond. Wij zien dat vooral op het gebied van een zoo exacte wetenschap als de natuurkunde. De wetenschap is op zoek naar de waarheid. Dat is haar oriëntatie punt. Op dezen ontdekkingstocht naar de waarheid kan de mensch slechts den steun van zijn geweten volgen. Dit zoeken eischt een groote mate van integriteit. Maar in groote trekken is deze integriteit, deze objectiviteit, den mensch aangeboren in zijn geloof in de waarheid. ' DE menschelijke ziel is een kristal met vele vlakken. Wanneer wij hier-.de spiegeling bekijken die n dezer vlakken ons te zien geeft, wanneer wij hier misschien met een beetje grootspraak onder het woord wetenschap" deze wonderbaarlijke en avontuurlijke zucht naar de Pool samenvatten en korte aper?u's geven over de reis van Heemskerk en.Barentsz, over het zoeken naar de noord-westelijke doorvaart door de beide Engelsche schepen, de Erebus en de Tërror, over Andrée, Peary, Shackleton, Amundsen en Nansen maar ook over puur wetenschappelijk werk als dat van Dewar en Kamerlingh Oiines, die óp zoek waren naar de nul graden" der physica wanneer wij slechts'dit eene vlakje bekijken, dan wil daarmee toch een represen tatief voorbeeld zijn gesteld. En wel dit, dat al.dit zoeken, waarvan wij' getuige zijn, een richting heeft; Dat het een uit zijn wezen voort gekomen doel heeft. (Niet een nut". De vraag: wat is het nut van de wetenschap? doet hier niets ter zake). Maar een doel, dat daarin bestaat dat de onuitbluschbare drang gevolgd wordt de oorzaak der ver schijnselen te doorgronden en de waarheid te zoeken. Geen geweld van buiten kan dezen drang beïnvloeden. Het zoeken naar de waarheid stelt zijn eigen wetten. En wanneer wij hier n vlak van de menschelijke ziel bekeken hebben en dat nog maar heel summier dan laten wij het aan den lezer van De Groene over om te beamen dat de mensch dezen zelfden drang naar het absolute ervaart óók in andere zaken, in het zoeken naar het Recht, in de Kunst, die naar het schoone zoekt, in de Moraal, die naar het goede zoekt en in de Religie, die den dienst zoekt van God. TOCH schijnt het, alsof juist in dezen tijd" een groot deel van de menschheid deze waarheden uit het oog verloren heeft. Dit kan nu getracht wordt de wetenschap, het recht en den godsdienst aan private belangen dienstbaar te maken niet duidelijk genoeg gezegd worden. Want wij leven in een tijd dat een groot deel van de mensch heid schijnt te zijn afgestompt voor de verdraaiingen, valsche voor stellingen en quasi-wetenschappelijke frazen, die met sommige poli tieke leerstellingen over haar worden uitgestort. Het waren er zooveel, en de frazen waren zoo schreeuwerig, dat de menschheid daardoor doof i's geworden. Des te meer reden, overigens, om van de waarheid te blijven getuigen. Ik wil n voorbeeld noemen, om aan te toonen hoe van zekere zijde getracht wordt nieuwe waarheden" voor de 'ervaren waar heden te interpoleeren. En daarmee wil ik het afgegraasde terrein der quasi-wetenschappelijke ras- en erfelijkheids-theorieën maar direct overslaan. In Duitschland maakt op dit oogenblik een werk van den theoloog Otto Petras opgang, dat Post Christum heet. Het richt zich tegen de belijdenis-kerk en ademt dezen quasi-Nietzsche-achtigen geest, dien wij niet alleen uit allerlei hedendaagsche geschriften kennen maar cok uit sommige verschijnselen van oorlogspsychose, die wij ons uit het eerste jaar van den wereldoorlog herinneren. Post Christum beteekent: wat er na Christus komt. Wij (d.w.s. het tegenwoordige Duitschland) bevinden ons in het na-christelijk tijd vak, volgens den auteur. Het menschheidstype, dat in het nieuwe Duitschland opgroeit, staat jenseits vonGut und Böse (natuurlijk !) en neemt, van de Westelijke wereld uit bekeken, geestelijk eigenlijk een nihilistische plaats in. De tegenstelling tusschen goed en kwaad is overwonnen. Men treft haar nog slechts aan in keukenmeidënromans en tooneeldraken." Dat is mannentaal! Overbodig, hier nog aan toe te voegen dat de theoloog Petras tot in al deszelfs verschijnselen een religie van het nationaal-socialisme tracht te maken en in oorlog en oorlogstoerusting den hoogsten vorm van het leven ziet. Kortom: terug naar het oerwoud, waar de dieren elkander verslinden en de sterkste zegeviert. Terug naar het vuistrecht ! EEN uiting van zóó volkomen kortsluiting van den menschelijkeuti geest is misschien ongevaarlijk. Misschien Want zelfs dat is, jammer genoeg, niet meer heelemaal zeker. Maar de kleinere drog redenen zijn ontegenzeggelijk veel gevaarlijker, omdat zij de mensch heid {spoediger kunnen besluipen. En wij staan in dagen dat af wending van den Volkenbond en afbraak van het Volkenrecht als hoogste politieke wijsheid voorgesteld kan worden ??wij staan, dat kan met vaak genoeg herhaald worden, aan een waar trommelvuur bloot van dergelijke misrepresentaties van wetenschap, inzicht en belijdenis. Keeren wij dan in de kolommen van dit blad terug tot de nuchterheid van de wetenschap! Die nuchterheid is werkelijk romantisch genoeg. Zelfs wanneer wij ditmaal niet meer doen dan een heel kort oogenblikje stilstaan bij de wilskracht, de onverzettelijkheid en de zelfopoffering van die mannen, die hun oog op n ding gericht hielden: op de Pool. Mr. M. KANN PAO.,,3 Pi GftOENE N«.3I5» i l ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl