Historisch Archief 1877-1940
t\
4|
*-..?«
niet door zijn tactvol beleid de gevaar
lijke oorlogsspanning met Zweden ver
meden; heeft men niet op zijn advies
eerst een Bernadotte de Kroon aan
geboden en de belangrijkste vestingen
langs de Zuid-grens geslecht? De
ervaren amateur-diplomaat van het
jonge land heeft snel iedereen in
Kopenhagen overtuigd, dat voor dit
koningschap van prins Carl geen volks
referendum in Noorwegen noodig is,
maar de jonge vorst zelf is tegen hem
opgewassen en toont zich democra
tischer, dan de democratische afgezant.
Het resultaat is een compromis: het
referendum is een wensen, niet een
eisch van den nieuwen koning en de
uitslag met ruim driekwart aller
stemmen voor deze keuze zal haar
straks als de juiste bevestigen.
Baanbreker der
zelfverloochening
7 Juni 1910
ALS het bitterste oogenblik van
zijn leven" beschrijft Nansen vele
jaren later aan zijn zoon dit oogenblik,
dat hij op den toren van zijn landhuis,
Polhögda, zijn getrouwe ,,Fram" staat
na te oogen, die onder commando van
Amundsen uitvaart. Lang had hij ge
aarzeld om zijn Zuidpooltocht op te
geven voor het goede plan van den
energieken, maar hem niet sympa
thieken, jongere, die via de
Behringstraat naar de Noordpool wilde.
Maanden had hij zijn beslissing uit
gesteld en ook op het laatste oogenblik
was hij in twijfel toen Amundsen hem
voor zijn definitieve beslissing kwam
bezoeken. Gaven de enkele woorden
van zijn vrouw den doorslag, waarin
angst en spanning van een nieuwe
jarenlange onzekerheid doorklonken?
Of de duidelijke houding van Amund
sen, wiens eenige mogelijkheid van
dit aanbod afhing ? Of wellicht beide ?
Te bitterder is nu in ieder geval
het voorbijvaren van dit schip, nu de
eerste reden vervallen is. Eenige
maanden na de belofte is zijn vrouw
Eva Sars voorgoed van hem heenge
gaan. Nog bitterder zou hij gestemd zijn,
als hij geweten had, dat Amundsen,
(om gegronde redenen overigens) plot
seling zijn plannen zou veranderen
en zonder Nansen erin te kennen naar
de Zuidpool zou gaan. Maar dit kon
hij toen nog niet weten en evenmin,
dat Amundsen vijf jaar later als
triomfator voor hem zou staan. Nu
ziet hij slechts zijn ,,Fram" onder
andermans leiding verdwijnen.
Baanbreker van
internationaal vertrouwen
30 April 1918
DE wereldoorlog woedt op zijn
felst. Amerika is in de rij der
Entente getreden; de bondgenooten
gaan vóór bij leveranties en in Noor
wegen dreigt hongersnood, als Ameri
ka geen koren zendt. De
Amerikaansche regeer ing is wantrouwend,
omdat Noorwegen (noodgedwongen)
nog visch naar Duitschland zendt.
Reeds maanden is er onderhandeld
en een kleine verlichting van den nood
is reeds verkregen, maar de Noorsche
graanvoorraad is zeker niet voldoende
tot den nieuwen oogst en de V.S. stellen
eischen, die tot een zekere breuk met
Duitschland moeten leiden. Toen kwam
na negen maanden een uiterst aanbod
van Wilson's regeering: nu was het
zaak voor Noorwegen om te accep
teeren. Nansen heeft telegram op
telegram verzonden, maar de Noorsche
regeering stelt uit: polsen van het
parlement, polsen van de Duitschers.
Nu hakt de Noorsche staatsman de
knoop door: hij teekent op eigen ver
antwoording en Noorwegen is gered
van een zekeren hongersnood.
1O December
DE oorlog was geëindigd in een
baaierd van verwarring, verwilde
ring, afmatting en haat, juist zooals
Nansen had voorspeld. Een van de
ergste naweeën werd gevormd door
het lijden van bijna een half millioen
krijgsgevangenen, die in 1920 nog
steeds op terugzending zaten te wach
ten in Siberië, Polen en elders. De
groote mogendheden, die de ,,Witten"
tegen het heerschende regime in
Rusland steunden, konden moeilijk
met die zelfde Sowjet-regeering onder
handelen en er was dus een
tusschenpersoon van naam noodig. Nansen
was toen 58 jaar oud, maar nog in
de kracht van zijn leven.
Philip, Noel Baker die hem namens
den Volkenbond kwam uitnoodigen voor
dit werk, had echter al zijn over
redingskracht noodig om hem te
bewegen zijn wetenschappelijk werk
voor dit humanitaire in den steek
te laten. Maar dit werk was te noodig:
afgezien van de miserabele levens
omstandigheden van deze honderd
duizenden, bedreigde hun bestaan, als
desperado's en als overbrengers van de
vreeselijkste epidemieën, Europa. Er
moest leiding en toezicht zijn. En
wat geen diplomaat gewaagd had,
deed Nansen: hij was zelf naar Moskou
gegaan en wist, na het overwinnen
van veel wantrouwen, Tsjitsjerin te
bewegen een regelmatigen treinendienst
voor de uitwisseling van gevangenen
te laten rijden. Nansen zelf zorgde
voor desinfecteer ing, kleeding, verder
vervoer en tewerkstelling in eigen
land. Zoo werden voor den winter
150.000 man gered en het volgende
jaar nog dubbel zooveel. Voor de
meesten beteekende het redding van
een zekeren dood bovendien. Naast
dit werk heeft Nansen een onderkomen
gezocht voor de anderhalf millioen
Russische vluchtelingen, die, nadat de
,,Witte" legers verslagen waren, in
geheel Zuid-Oost-Europa rondzwier
ven. De ,,Nansen-pas" verschaft hun
weer een identiteit en
levensmogelijkheid. Eenzelfde hulp is dan gaande
voor de slachtoffers van den
GriekschTurkschen oorlog. De grootste volks
verhuizing der wereld wordt georga
niseerd en voert Griekenland en Tur
kije beide nieuwe levenskracht toe.
Een veel moeilijker opdracht is hem
in Augustus nog verleend: het voor
komen en tegengaan van een massalen
hongersnood in Rusland: niet alleen
is de nood zeer groot, maar bovendien
is er de grootste politieke tegenwerking:
in Rusland houdt men hem voor een
handlanger van rechts, in Genève
vinden velen hem te vriendelijk tegen
over de Russen. Te midden van deze
moeilijkheden komt nu een feestelijke
dag: Nansen wordt den Nobelprijs voor
den Vrede waardig gekeurd en in een
magistrale rede zet hij zijn visie op
een georganiseerden vrede uiteen. Een
visie, die hij nog vele jaren lang in
Genève en elders in de practijk zal
verdedigen: Hij zal de spits afbijten
bij de eerste groote schending van
het Handvest door Italië, bij het
Corfoe-inctdent, hij is steeds weer de
verdediger' der minderheden en der
mandaatsvolken. Hij bereidt mede
de toetreding van Duitschland voor
en indirect ook van Rusland, als hij
de groote actie tot bestrijding van den
hongersnood organiseert en met de
Walgelijkste documenten van den ernst
van den toestand rondreist, om van par
ticulieren kant de sommen te krijgen,
die de regeeringen hem te Genève
weigeren. Hij zal ten slotte délaatste
groote, maar vergeefsche poging doen
om het Armeensche volk te redden van
het verraad der mogendheden die
veel beloofd hebben maar niets doen
voor dit immer bedrogen volk".
En als hij in 1930 het moede hoofd
voorgoed te ruste legt, dan schuilt
daarin de troost dat hem nog veel van
de gruwelen van onzen tijd bespaard
zijn gebleven. Maar tegelijk voor de le
venden de aansporing om het
Nansenwerk" voor de verdrukten en vervolg
den nimmer te laten verkommeren.
Litteratuur: Nansen's eigen werken.
Jon Sörensen: Fridtjof Nansen Sage
(Ned. Verf. Daamen, den Haag).
H. Laman Trip-De Beaufort: Nan
sen (Van Dishoek, Bassum).
« r»
DE
ESKIMO
THUIS
Een half-gemoderni
seerde Eskimosche
Dr. M. van Blankenstein
EEN vroolijk'en gelukkig volk bewoont het Poolgebied: de Eskimo's. Op
gewekt en vriendelijk zijn zij, overloopend van levenskracht. Het
eenige, wat zij van Moeder Aarde verlangen, is ruimte. Moderne hygiëne
en moderne voorzorgen van bescherming tegen hongersnood dit geldt
vooral voor de Groenlandsche Eskimo's onder Deensch bewind hebben hun
aantal doen stijgen tot 40.000; 16 17 duizend daarvan wonen in Groenland,
dat van oppervlakte nog wat grooter is dan heel Nederlandsch Indië, Oost en West
Indiëbij elkaar. De rest bevolkt uitgestrekte gebieden van Noordelijk Canada en
Alaska. Eenige honderden zijn op Aziatisch gebied gevestigd, ten Westen van de
Behringstraat. Nooit heeft eenig volk zooveel van de aarde bewoond. Men vindt
Eskimo's op Oost Groenland, tot op 20 graden Westerlengte. Nordenskjold en
Sverdrup vonden resten van typische Eskimo-huizen, aan den mond van de
Kolyma in Noord Siberië, op 160 graden Oosterlengte. Alsof zij het zoo hadden
willen afmikken, is het precies den halven poolcirkel rond; Nu is de afstand der
graden daar kleiner dan op den evenaar, maar op gemiddeld 42.5 pCt. van die dei
evenaar-graden, mag men de wijdte van die poolcirkelgraden toch wel rekenen.
Men kan dus zeggen, dat de westelijkste en de oostelijkste woonplaats van Eski
mo's, welke wij kennen, 8500 kilometer uiteenliggen. Waar ter wereld is enig ander
volk, dat de samenhangende jachtvelden van zijn stam zoover heeft uit
gestrekt?
Merkwaardig is, dat bij zoo groote verwijdering in afstand, die met een scheiding
der groepen van misschien duizenden jaren gepaard gaat, de gelijkheid van taal
en cultuur zoo volkomen is gebleven. Wij weten heel weinig van de chronologie
der omzwervingen van de Eskimo's. Dit weten wij wel, door hun aanraking met
IJslandsche en Noorsche kolonisten, die in het jaar 1000 zich in Groenland
vestigden, dat toen reeds de Eskimo's van Groenland zich van hun ver westelijker
wonende stamgenooten gescheiden hadden. Hoe lang het toen reeds geleden was
dat zij, door Ellesmere Land over de vernauwing van Smith Sont Groenland
binnengetrokken, en hun peregrinaties begonnen waren, naar het Zuiden en
naar het Noord Oosten, tot zij het heele, ontzaglijk groote en onherbergzame
eiland waren rondgeweest, daarop is geen peil te trekken. Maar of het
uiteenzwermen der stammen nu een of drie of vijf millennia geleden was, invloed op den
samenhang van hun beschaving heeft het weinig gehad. Knud Rasmussen, de
groote Eskimokenner, Deen met Eskimobloed, die alle levende Eskimo's op aarde
heeft bezocht, heeft geen groep getroffen, waarvan hij de taal niet kon begrijpen.
In het Verre Siberië, waar de bouwvallen der woningen een woningtype lieten
zien, gelijk thans nog bewoond wordt door Eskimo's in Groenland, die sedert
twee eeuwen lidmaten der Deensche Luthersche Kerk zijn, sedert geslachten
kunnen lezen en schrijven, en nu een motorboot besturen, ja, misschien bezitten,
vonden Nordenskjold en Sverdrup precies dezelfde gebruiksvoorwerpen, op gelijke
wijze versierd, als nu nog bij de Eskimo's van Kaap York en van Angmagssallik
worden aangetroffen. Die uitgestorven Eskimo's hadden kajaks bezeten, en
harpoenen met werphout, vrijwel precies zooals die waarmede men heden ten
Na. 3159
V
4'
dage de Eskimo's der groote vestingen op de Westkust van Groenland ziet
uitpagaaien naar zee, Eskimo's die Deensch kunnen spreken, en in hun boekenrekje
thuis ook andere litteratuur hebben staan dan den bijbel alleen.
LJET is een vroolijk volk, de Eskimo's, met een wreed verleden en een hard
' " heden. Op de Oostkust van Groenland waren, op een kleine vestiging na
in Angmagssallik, en een nog kleinere in Scoresbysund beide eerst in 1884
door Holm ontdekt geen menschen overgebleven. En toch is, blijkens de vele
bouwvallen, een groot gedeelte van die lange kust eens bewoond geweest. Plot
selinge catastrofes, een ziekte of het uitblijven van het jachtwild hadden met n
slag heele vestigingen uitgeroeid, de eene na de andere. De toestand, waarin men
soms huizen gevonden heeft, bewees hoe plotseling en hoe radicaal het verderf
had huisgehouden. Er was vroeger geen vestiging, die niet ten allen tijde, door
tegenslag met ijs of jachtwild, aan ondergang blootstond. Eerst de stelselmatige
r
t - «T-*»
£en echte Eskimofamilie in haar zomerkamp
.orgen van de Denen hebben daaraan op Groenland een einde gemaakt. Maar
hoe duur hebben de Eskimo's eerst de zorgen der blanken moeten betalen ! Met
civilisatie, met het zoo kostbare ijzer, dat de Hollanders in de zeventiende eeuw
aan de Groenlanders hebben gebracht, met zooveel nieuwigheden, zoowel van
hoogere orde als van stoffelijk belang, kwamen de ziekten der beschaafde wereld
mee, waartegen de Eskimo's geen weerstandsvermogen bezaten. Nog geen
halve eeuw is het geleden, dat onder de Canadeesche Eskimo's de mazelen een
slachting aanrichtte, gelijk in het Europa der Middeleeuwen slechts de zwarte
dood heeft vermocht.
'Maar ook de jacht, of zij nu buit bracht dan wel niet, eischte en eischt vele
offers. De kajak, die nog zoo onmisbaar is voor de dagelijksche jacht van den
Eskimo als duizend en tweeduizend jaar geleden, is een kwetsbaar vaartuigje,
zoo licht dat het door n man gemakkelijk te dragen is. De groote zeemonsters.
den walrus, den narwal, zelfs den witten walvisch gaat de Eskimo met dit vaartuig
n met zijn harpoen en drijf blaas te lijf. Voor de jagers der kleine geïsoleerde
? stigingen is het leven thuis geriefelijker en zekerder gewofden; maar zijn
.agelijksche jacht is nog zóó gevaarlijk als te voren. Het wild is schaarsch, en
ontzaglijke gebieden zijn er noodig, om in de behoeften van een vestiging van
eehigen omvang te voorzien. Het houten huis, van het Deensche handelsmonopolie
gekocht, het fornuis inplaats van de traanlamp, de band met school en kerk, de
mooie plaatjes aan den muur, zij binden nu menigeen aan zijn woonplaats. Maar
nog wonen velen in de onderaardsche woningen, die men zoo gemakkelijk maakt
en zoo gemakkelijk verlaat, als drang tot zwerven of belofte van betere jacht de
bewoners elders heen lokt. Zoo is de Eskimo door zijn gebied van een half wereld,
rond getrokken.
A UTARKIE was het kenmerk van de Eskimomaatschappij, en als het morgen
*» van haar geëischt werd, zou zij weder autarkisch kunnen leven. Vóór
de komst der Basken, der Schotten, der Hollanders, was het huis.uit steen
en aarde benauwd maar warm geconstrueerd. De stutten vormden platte steenen
of beenderen van groote jachtdieren. Het voedsel leverde de zee, visch en zeedier,
en in den nazomer de kleurige bessenplanten, die langs de berghellingen kruipen.
Gestrikte vogels, rendier en ijsbeer vormden een aangename afwisseling. Uit
steen gesneden was de lamp, die met traan gevuld en met mos als kous" tegelijk
voor verlichting, verwarming en fornuis diende. Drijf hout, dat de zee op de kust
werpt, diende als schacht voor de jachtwerktuigen, als grondstof voor de kajak,
die verder met het vel van zeehond, tot trommelvel bewerkt, bespannen werd.
Steen en been leverden de punten der wapens en de snij werktuigen. Prachtig, en
voor de wapens uiterst' nuttig materiaal leverde en levert de gedraaide tand de
hoorn van den eenhoorn in het Engelsche wapen van den narwal. Kleeding
leverden de jachtdieren; de zeehond in de eerste plaats, en dan het rendier en de
ijsbeer. De vervaarlijke ijsbesr was en is een gemakkelijke buit, waar men met
honden jagen kan. Draad leverde weer het zeehondenvel, en uit de beenderen
'AO. 7 Dl GROENE Ma. 1156
werden de naalden gemaakt. Wat ontbrak dezen menschen, als het jachtwild
maar niet ontbrak?
Veel wol en katoen wordt nu gedragen. De mannen gaan als Noord-Europeesche
zeelieden gekleed in de kajak, de vrouwen, en in het bijzonder de meisjes,
probeeren modieus te zijn. Tal van bejaarde vrouwen gaan echter nog in het broekje
van zeehondenvel, met de hooge kamikken, de schoenen uit dit vel, die geen
Europeesch schoeisel kunnen vervangen. In het bijzonder geciviliseerde en zeer
Deensch uitziende Eskimo-meisjes maken het tot een koketterie, in de
oude dracht, door borduurwerk kleurig gemaakt, Zondags ter kerk te gaan.
Voor sledetochten in den pool-winter is déoude Eskimokleeding onver
vangbaar.
DEENSCH uitziende Eskimomeisjes ! Ja, het bloed der Eskimo's is heel sterk
verdund, eerst door de zeelieden in onregelmatige verbintenissen, die te
gemakkelijker tot stand kwamen, omdat de primitieve Eskimo ook nog in deze
eeuw ! in een misschien onbewuste behoefte aan bloedverversching in de zoo
kleine en zoo geïsoleerde vestigingen, het als een plicht der gastvrijheid beschouwde
zijn vrouw den gast als slaapkameraad aan te bieden. Schotten en Hollanders,
later de Denen deze laatsten veelal in kerkelijk gewijde verbintenis?zijn niet
te kort geschoten in de hun toegedachte taak. Een belangrijk percentage van de
Eskimo's van de westkust zijn van Noord Scandinaviers, bijna niet, of soms
heelemaal niet, te onderscheiden. Het Europeesche type is zeer sterk gaan óver.
heerschen, zooals den lezer uit bijgaande foto's blijkt. Vele blonde Eskimo's kan
men ontmoeten, lichtblonde Eskimo's zelfs, van rijzige gestalte. Het ras is daar
door merkwaardig verbeterd. Het heeft niets verloren van zijn gehardheid, van
zijn liefde voor de gevaren en inspanningen van de jacht, van zijn zwerflust. De
oorspronkelijke Eskimo, klein en gedrongen, maar zeer sterk, heeft als eigenschap
een stug conservatisme. Geen modernisatie van jacht, geen afwijking van oude
vooroordeelen is met hem mogelijk, wel met het, overheerschende, gemengde
type. Het is op de westkust van Groenland echter moeilijk, nóg een onvervalschte
Eskimo te vinden. Ik heb den noordelijksten mensen op aarde bezocht als men
het plukje in deze eeuw ontdekte Eskimo's van Kaap York buiten beschouwing
I lat. Hij woonde hoog ten Noorden van Upernivik, de noordelijkste kolonie op de
Westkust, in een fjord. Ik dacht daar tenminste een volbloed te treffen. In wer
kelijkheid ontving mij een man, als een Noorsch zeeman-op-zijn-Zondagsch
gekleed, die een treffende gelijkenis had met een bekend zelfportret van Vincent
van Gogh. Hij had een stroogele baard. Hij sprak slechts Eskimosch, al was zijn
vader een Deen geweest. Zijn vrouw was de dochter van een IJslander, in uiterlijk
en dracht echter een ouderwetsche Eskimosche. Daartegenover sprak zij Deensch,
en had zij haar houten huis kraakzindelijk gehouden. Dat kon weer niet
onEskimoscher!
Komt men te Sukkertoppen, de grootste en sterkst ontwikkelde kolonie ter
Westkust, een ware ,,stad" met nette huisjes oude aanloopplaats der Hollan
ders !?dan zal men daar vele Eskimo's ontmoeten, wien Hitler hun
Germaansch uiterlijk vurig zou kunnen benijden. Deutsche Recken" volgens de
Duitsche schoolboekjes lijken zij, op en top. Blond, lang, athletisch. Maar
toch overheerscht in hen de Eskimosche afstamming.
Men noeme hen echter liever geen Eskimo's, een scheldwoord uit een
Indianentaal, dat,,eters van rauw vleesch" beteekent. Op den naam Groenlanders zijn zij
gesteld.
Vier Groen londsche meisjes op haar Zondags. Het meisje links is blond en van een
Scandinavische niet te onderscheiden.
.