De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 18 december pagina 4

18 december 1937 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

t\ 4| *-..?« niet door zijn tactvol beleid de gevaar lijke oorlogsspanning met Zweden ver meden; heeft men niet op zijn advies eerst een Bernadotte de Kroon aan geboden en de belangrijkste vestingen langs de Zuid-grens geslecht? De ervaren amateur-diplomaat van het jonge land heeft snel iedereen in Kopenhagen overtuigd, dat voor dit koningschap van prins Carl geen volks referendum in Noorwegen noodig is, maar de jonge vorst zelf is tegen hem opgewassen en toont zich democra tischer, dan de democratische afgezant. Het resultaat is een compromis: het referendum is een wensen, niet een eisch van den nieuwen koning en de uitslag met ruim driekwart aller stemmen voor deze keuze zal haar straks als de juiste bevestigen. Baanbreker der zelfverloochening 7 Juni 1910 ALS het bitterste oogenblik van zijn leven" beschrijft Nansen vele jaren later aan zijn zoon dit oogenblik, dat hij op den toren van zijn landhuis, Polhögda, zijn getrouwe ,,Fram" staat na te oogen, die onder commando van Amundsen uitvaart. Lang had hij ge aarzeld om zijn Zuidpooltocht op te geven voor het goede plan van den energieken, maar hem niet sympa thieken, jongere, die via de Behringstraat naar de Noordpool wilde. Maanden had hij zijn beslissing uit gesteld en ook op het laatste oogenblik was hij in twijfel toen Amundsen hem voor zijn definitieve beslissing kwam bezoeken. Gaven de enkele woorden van zijn vrouw den doorslag, waarin angst en spanning van een nieuwe jarenlange onzekerheid doorklonken? Of de duidelijke houding van Amund sen, wiens eenige mogelijkheid van dit aanbod afhing ? Of wellicht beide ? Te bitterder is nu in ieder geval het voorbijvaren van dit schip, nu de eerste reden vervallen is. Eenige maanden na de belofte is zijn vrouw Eva Sars voorgoed van hem heenge gaan. Nog bitterder zou hij gestemd zijn, als hij geweten had, dat Amundsen, (om gegronde redenen overigens) plot seling zijn plannen zou veranderen en zonder Nansen erin te kennen naar de Zuidpool zou gaan. Maar dit kon hij toen nog niet weten en evenmin, dat Amundsen vijf jaar later als triomfator voor hem zou staan. Nu ziet hij slechts zijn ,,Fram" onder andermans leiding verdwijnen. Baanbreker van internationaal vertrouwen 30 April 1918 DE wereldoorlog woedt op zijn felst. Amerika is in de rij der Entente getreden; de bondgenooten gaan vóór bij leveranties en in Noor wegen dreigt hongersnood, als Ameri ka geen koren zendt. De Amerikaansche regeer ing is wantrouwend, omdat Noorwegen (noodgedwongen) nog visch naar Duitschland zendt. Reeds maanden is er onderhandeld en een kleine verlichting van den nood is reeds verkregen, maar de Noorsche graanvoorraad is zeker niet voldoende tot den nieuwen oogst en de V.S. stellen eischen, die tot een zekere breuk met Duitschland moeten leiden. Toen kwam na negen maanden een uiterst aanbod van Wilson's regeering: nu was het zaak voor Noorwegen om te accep teeren. Nansen heeft telegram op telegram verzonden, maar de Noorsche regeering stelt uit: polsen van het parlement, polsen van de Duitschers. Nu hakt de Noorsche staatsman de knoop door: hij teekent op eigen ver antwoording en Noorwegen is gered van een zekeren hongersnood. 1O December DE oorlog was geëindigd in een baaierd van verwarring, verwilde ring, afmatting en haat, juist zooals Nansen had voorspeld. Een van de ergste naweeën werd gevormd door het lijden van bijna een half millioen krijgsgevangenen, die in 1920 nog steeds op terugzending zaten te wach ten in Siberië, Polen en elders. De groote mogendheden, die de ,,Witten" tegen het heerschende regime in Rusland steunden, konden moeilijk met die zelfde Sowjet-regeering onder handelen en er was dus een tusschenpersoon van naam noodig. Nansen was toen 58 jaar oud, maar nog in de kracht van zijn leven. Philip, Noel Baker die hem namens den Volkenbond kwam uitnoodigen voor dit werk, had echter al zijn over redingskracht noodig om hem te bewegen zijn wetenschappelijk werk voor dit humanitaire in den steek te laten. Maar dit werk was te noodig: afgezien van de miserabele levens omstandigheden van deze honderd duizenden, bedreigde hun bestaan, als desperado's en als overbrengers van de vreeselijkste epidemieën, Europa. Er moest leiding en toezicht zijn. En wat geen diplomaat gewaagd had, deed Nansen: hij was zelf naar Moskou gegaan en wist, na het overwinnen van veel wantrouwen, Tsjitsjerin te bewegen een regelmatigen treinendienst voor de uitwisseling van gevangenen te laten rijden. Nansen zelf zorgde voor desinfecteer ing, kleeding, verder vervoer en tewerkstelling in eigen land. Zoo werden voor den winter 150.000 man gered en het volgende jaar nog dubbel zooveel. Voor de meesten beteekende het redding van een zekeren dood bovendien. Naast dit werk heeft Nansen een onderkomen gezocht voor de anderhalf millioen Russische vluchtelingen, die, nadat de ,,Witte" legers verslagen waren, in geheel Zuid-Oost-Europa rondzwier ven. De ,,Nansen-pas" verschaft hun weer een identiteit en levensmogelijkheid. Eenzelfde hulp is dan gaande voor de slachtoffers van den GriekschTurkschen oorlog. De grootste volks verhuizing der wereld wordt georga niseerd en voert Griekenland en Tur kije beide nieuwe levenskracht toe. Een veel moeilijker opdracht is hem in Augustus nog verleend: het voor komen en tegengaan van een massalen hongersnood in Rusland: niet alleen is de nood zeer groot, maar bovendien is er de grootste politieke tegenwerking: in Rusland houdt men hem voor een handlanger van rechts, in Genève vinden velen hem te vriendelijk tegen over de Russen. Te midden van deze moeilijkheden komt nu een feestelijke dag: Nansen wordt den Nobelprijs voor den Vrede waardig gekeurd en in een magistrale rede zet hij zijn visie op een georganiseerden vrede uiteen. Een visie, die hij nog vele jaren lang in Genève en elders in de practijk zal verdedigen: Hij zal de spits afbijten bij de eerste groote schending van het Handvest door Italië, bij het Corfoe-inctdent, hij is steeds weer de verdediger' der minderheden en der mandaatsvolken. Hij bereidt mede de toetreding van Duitschland voor en indirect ook van Rusland, als hij de groote actie tot bestrijding van den hongersnood organiseert en met de Walgelijkste documenten van den ernst van den toestand rondreist, om van par ticulieren kant de sommen te krijgen, die de regeeringen hem te Genève weigeren. Hij zal ten slotte délaatste groote, maar vergeefsche poging doen om het Armeensche volk te redden van het verraad der mogendheden die veel beloofd hebben maar niets doen voor dit immer bedrogen volk". En als hij in 1930 het moede hoofd voorgoed te ruste legt, dan schuilt daarin de troost dat hem nog veel van de gruwelen van onzen tijd bespaard zijn gebleven. Maar tegelijk voor de le venden de aansporing om het Nansenwerk" voor de verdrukten en vervolg den nimmer te laten verkommeren. Litteratuur: Nansen's eigen werken. Jon Sörensen: Fridtjof Nansen Sage (Ned. Verf. Daamen, den Haag). H. Laman Trip-De Beaufort: Nan sen (Van Dishoek, Bassum). « r» DE ESKIMO THUIS Een half-gemoderni seerde Eskimosche Dr. M. van Blankenstein EEN vroolijk'en gelukkig volk bewoont het Poolgebied: de Eskimo's. Op gewekt en vriendelijk zijn zij, overloopend van levenskracht. Het eenige, wat zij van Moeder Aarde verlangen, is ruimte. Moderne hygiëne en moderne voorzorgen van bescherming tegen hongersnood dit geldt vooral voor de Groenlandsche Eskimo's onder Deensch bewind hebben hun aantal doen stijgen tot 40.000; 16 17 duizend daarvan wonen in Groenland, dat van oppervlakte nog wat grooter is dan heel Nederlandsch Indië, Oost en West Indiëbij elkaar. De rest bevolkt uitgestrekte gebieden van Noordelijk Canada en Alaska. Eenige honderden zijn op Aziatisch gebied gevestigd, ten Westen van de Behringstraat. Nooit heeft eenig volk zooveel van de aarde bewoond. Men vindt Eskimo's op Oost Groenland, tot op 20 graden Westerlengte. Nordenskjold en Sverdrup vonden resten van typische Eskimo-huizen, aan den mond van de Kolyma in Noord Siberië, op 160 graden Oosterlengte. Alsof zij het zoo hadden willen afmikken, is het precies den halven poolcirkel rond; Nu is de afstand der graden daar kleiner dan op den evenaar, maar op gemiddeld 42.5 pCt. van die dei evenaar-graden, mag men de wijdte van die poolcirkelgraden toch wel rekenen. Men kan dus zeggen, dat de westelijkste en de oostelijkste woonplaats van Eski mo's, welke wij kennen, 8500 kilometer uiteenliggen. Waar ter wereld is enig ander volk, dat de samenhangende jachtvelden van zijn stam zoover heeft uit gestrekt? Merkwaardig is, dat bij zoo groote verwijdering in afstand, die met een scheiding der groepen van misschien duizenden jaren gepaard gaat, de gelijkheid van taal en cultuur zoo volkomen is gebleven. Wij weten heel weinig van de chronologie der omzwervingen van de Eskimo's. Dit weten wij wel, door hun aanraking met IJslandsche en Noorsche kolonisten, die in het jaar 1000 zich in Groenland vestigden, dat toen reeds de Eskimo's van Groenland zich van hun ver westelijker wonende stamgenooten gescheiden hadden. Hoe lang het toen reeds geleden was dat zij, door Ellesmere Land over de vernauwing van Smith Sont Groenland binnengetrokken, en hun peregrinaties begonnen waren, naar het Zuiden en naar het Noord Oosten, tot zij het heele, ontzaglijk groote en onherbergzame eiland waren rondgeweest, daarop is geen peil te trekken. Maar of het uiteenzwermen der stammen nu een of drie of vijf millennia geleden was, invloed op den samenhang van hun beschaving heeft het weinig gehad. Knud Rasmussen, de groote Eskimokenner, Deen met Eskimobloed, die alle levende Eskimo's op aarde heeft bezocht, heeft geen groep getroffen, waarvan hij de taal niet kon begrijpen. In het Verre Siberië, waar de bouwvallen der woningen een woningtype lieten zien, gelijk thans nog bewoond wordt door Eskimo's in Groenland, die sedert twee eeuwen lidmaten der Deensche Luthersche Kerk zijn, sedert geslachten kunnen lezen en schrijven, en nu een motorboot besturen, ja, misschien bezitten, vonden Nordenskjold en Sverdrup precies dezelfde gebruiksvoorwerpen, op gelijke wijze versierd, als nu nog bij de Eskimo's van Kaap York en van Angmagssallik worden aangetroffen. Die uitgestorven Eskimo's hadden kajaks bezeten, en harpoenen met werphout, vrijwel precies zooals die waarmede men heden ten Na. 3159 V 4' dage de Eskimo's der groote vestingen op de Westkust van Groenland ziet uitpagaaien naar zee, Eskimo's die Deensch kunnen spreken, en in hun boekenrekje thuis ook andere litteratuur hebben staan dan den bijbel alleen. LJET is een vroolijk volk, de Eskimo's, met een wreed verleden en een hard ' " heden. Op de Oostkust van Groenland waren, op een kleine vestiging na in Angmagssallik, en een nog kleinere in Scoresbysund beide eerst in 1884 door Holm ontdekt geen menschen overgebleven. En toch is, blijkens de vele bouwvallen, een groot gedeelte van die lange kust eens bewoond geweest. Plot selinge catastrofes, een ziekte of het uitblijven van het jachtwild hadden met n slag heele vestigingen uitgeroeid, de eene na de andere. De toestand, waarin men soms huizen gevonden heeft, bewees hoe plotseling en hoe radicaal het verderf had huisgehouden. Er was vroeger geen vestiging, die niet ten allen tijde, door tegenslag met ijs of jachtwild, aan ondergang blootstond. Eerst de stelselmatige r t - «T-*» £en echte Eskimofamilie in haar zomerkamp .orgen van de Denen hebben daaraan op Groenland een einde gemaakt. Maar hoe duur hebben de Eskimo's eerst de zorgen der blanken moeten betalen ! Met civilisatie, met het zoo kostbare ijzer, dat de Hollanders in de zeventiende eeuw aan de Groenlanders hebben gebracht, met zooveel nieuwigheden, zoowel van hoogere orde als van stoffelijk belang, kwamen de ziekten der beschaafde wereld mee, waartegen de Eskimo's geen weerstandsvermogen bezaten. Nog geen halve eeuw is het geleden, dat onder de Canadeesche Eskimo's de mazelen een slachting aanrichtte, gelijk in het Europa der Middeleeuwen slechts de zwarte dood heeft vermocht. 'Maar ook de jacht, of zij nu buit bracht dan wel niet, eischte en eischt vele offers. De kajak, die nog zoo onmisbaar is voor de dagelijksche jacht van den Eskimo als duizend en tweeduizend jaar geleden, is een kwetsbaar vaartuigje, zoo licht dat het door n man gemakkelijk te dragen is. De groote zeemonsters. den walrus, den narwal, zelfs den witten walvisch gaat de Eskimo met dit vaartuig n met zijn harpoen en drijf blaas te lijf. Voor de jagers der kleine geïsoleerde ? stigingen is het leven thuis geriefelijker en zekerder gewofden; maar zijn .agelijksche jacht is nog zóó gevaarlijk als te voren. Het wild is schaarsch, en ontzaglijke gebieden zijn er noodig, om in de behoeften van een vestiging van eehigen omvang te voorzien. Het houten huis, van het Deensche handelsmonopolie gekocht, het fornuis inplaats van de traanlamp, de band met school en kerk, de mooie plaatjes aan den muur, zij binden nu menigeen aan zijn woonplaats. Maar nog wonen velen in de onderaardsche woningen, die men zoo gemakkelijk maakt en zoo gemakkelijk verlaat, als drang tot zwerven of belofte van betere jacht de bewoners elders heen lokt. Zoo is de Eskimo door zijn gebied van een half wereld, rond getrokken. A UTARKIE was het kenmerk van de Eskimomaatschappij, en als het morgen *» van haar geëischt werd, zou zij weder autarkisch kunnen leven. Vóór de komst der Basken, der Schotten, der Hollanders, was het huis.uit steen en aarde benauwd maar warm geconstrueerd. De stutten vormden platte steenen of beenderen van groote jachtdieren. Het voedsel leverde de zee, visch en zeedier, en in den nazomer de kleurige bessenplanten, die langs de berghellingen kruipen. Gestrikte vogels, rendier en ijsbeer vormden een aangename afwisseling. Uit steen gesneden was de lamp, die met traan gevuld en met mos als kous" tegelijk voor verlichting, verwarming en fornuis diende. Drijf hout, dat de zee op de kust werpt, diende als schacht voor de jachtwerktuigen, als grondstof voor de kajak, die verder met het vel van zeehond, tot trommelvel bewerkt, bespannen werd. Steen en been leverden de punten der wapens en de snij werktuigen. Prachtig, en voor de wapens uiterst' nuttig materiaal leverde en levert de gedraaide tand de hoorn van den eenhoorn in het Engelsche wapen van den narwal. Kleeding leverden de jachtdieren; de zeehond in de eerste plaats, en dan het rendier en de ijsbeer. De vervaarlijke ijsbesr was en is een gemakkelijke buit, waar men met honden jagen kan. Draad leverde weer het zeehondenvel, en uit de beenderen 'AO. 7 Dl GROENE Ma. 1156 werden de naalden gemaakt. Wat ontbrak dezen menschen, als het jachtwild maar niet ontbrak? Veel wol en katoen wordt nu gedragen. De mannen gaan als Noord-Europeesche zeelieden gekleed in de kajak, de vrouwen, en in het bijzonder de meisjes, probeeren modieus te zijn. Tal van bejaarde vrouwen gaan echter nog in het broekje van zeehondenvel, met de hooge kamikken, de schoenen uit dit vel, die geen Europeesch schoeisel kunnen vervangen. In het bijzonder geciviliseerde en zeer Deensch uitziende Eskimo-meisjes maken het tot een koketterie, in de oude dracht, door borduurwerk kleurig gemaakt, Zondags ter kerk te gaan. Voor sledetochten in den pool-winter is déoude Eskimokleeding onver vangbaar. DEENSCH uitziende Eskimomeisjes ! Ja, het bloed der Eskimo's is heel sterk verdund, eerst door de zeelieden in onregelmatige verbintenissen, die te gemakkelijker tot stand kwamen, omdat de primitieve Eskimo ook nog in deze eeuw ! in een misschien onbewuste behoefte aan bloedverversching in de zoo kleine en zoo geïsoleerde vestigingen, het als een plicht der gastvrijheid beschouwde zijn vrouw den gast als slaapkameraad aan te bieden. Schotten en Hollanders, later de Denen deze laatsten veelal in kerkelijk gewijde verbintenis?zijn niet te kort geschoten in de hun toegedachte taak. Een belangrijk percentage van de Eskimo's van de westkust zijn van Noord Scandinaviers, bijna niet, of soms heelemaal niet, te onderscheiden. Het Europeesche type is zeer sterk gaan óver. heerschen, zooals den lezer uit bijgaande foto's blijkt. Vele blonde Eskimo's kan men ontmoeten, lichtblonde Eskimo's zelfs, van rijzige gestalte. Het ras is daar door merkwaardig verbeterd. Het heeft niets verloren van zijn gehardheid, van zijn liefde voor de gevaren en inspanningen van de jacht, van zijn zwerflust. De oorspronkelijke Eskimo, klein en gedrongen, maar zeer sterk, heeft als eigenschap een stug conservatisme. Geen modernisatie van jacht, geen afwijking van oude vooroordeelen is met hem mogelijk, wel met het, overheerschende, gemengde type. Het is op de westkust van Groenland echter moeilijk, nóg een onvervalschte Eskimo te vinden. Ik heb den noordelijksten mensen op aarde bezocht als men het plukje in deze eeuw ontdekte Eskimo's van Kaap York buiten beschouwing I lat. Hij woonde hoog ten Noorden van Upernivik, de noordelijkste kolonie op de Westkust, in een fjord. Ik dacht daar tenminste een volbloed te treffen. In wer kelijkheid ontving mij een man, als een Noorsch zeeman-op-zijn-Zondagsch gekleed, die een treffende gelijkenis had met een bekend zelfportret van Vincent van Gogh. Hij had een stroogele baard. Hij sprak slechts Eskimosch, al was zijn vader een Deen geweest. Zijn vrouw was de dochter van een IJslander, in uiterlijk en dracht echter een ouderwetsche Eskimosche. Daartegenover sprak zij Deensch, en had zij haar houten huis kraakzindelijk gehouden. Dat kon weer niet onEskimoscher! Komt men te Sukkertoppen, de grootste en sterkst ontwikkelde kolonie ter Westkust, een ware ,,stad" met nette huisjes oude aanloopplaats der Hollan ders !?dan zal men daar vele Eskimo's ontmoeten, wien Hitler hun Germaansch uiterlijk vurig zou kunnen benijden. Deutsche Recken" volgens de Duitsche schoolboekjes lijken zij, op en top. Blond, lang, athletisch. Maar toch overheerscht in hen de Eskimosche afstamming. Men noeme hen echter liever geen Eskimo's, een scheldwoord uit een Indianentaal, dat,,eters van rauw vleesch" beteekent. Op den naam Groenlanders zijn zij gesteld. Vier Groen londsche meisjes op haar Zondags. Het meisje links is blond en van een Scandinavische niet te onderscheiden. .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl