De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 2 juli pagina 16

2 juli 1938 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene n tl fl stïi &IP <n)iPYtirtplk v fin l IP <v4' \At o v (P J& <t- il/ <t/ a »' tf t/ IT\/ il/ \A> a b VERRE van mij een aanvulling te willen geven op de reeks recht minderwaardige anecdotes, die onder zeer oppervlakkige lieden de ronde doen, zonder ander doel dan blaam te werpen op den goe den naam van ons, geleerden. Anecdpte's, helaas, waarin mijn geë;rde collega's in het lachwekkend licht der z.g. verstrooidheid ten toon worden gesteld (waarbij overigens nimmer eenig houdbaar bewijs werd geleverd van het werkelijk bestaan dier ver strooidheid !) Het behoeft geen betoog, dat deze inderdaad niet bestaat; veel eer kan er sprake zijn van een bij zonderen toestand van sterke con centratie der gedachten, hetgeen een partieele divagatie in het functionneeren der normale reacties ten ge volge kan hebben. Voorbeelden te over hiervan in het leven van velen mijner collega's. Hoe is het anders te verklaren, dat Prof. Junka zich menig maal op zijn pantoffels uit huis be geeft, ja, eenmaal met zijn servet in de hand de collegezaal betrad ? Trou wens ware Prof. Junka, te wiens huize ik gisteravond experimenteerde met organische verbindingen van chloorsaltraten, niet genoodzaakt geweest, plotseling te vertrekken, daar bij consulteering van zijn agenda bleek, dat er den vorigen dag in Parijs een congres werd geopend, waarvan hij het voor zitterschap bekleedde, dan zou ik niet in die ver legenheid zijn gebracht, welke stof zou kunnen leveren aan de meest compromitteerende gesprek ken onder die oppervlakkigen, waarop ik in den aanvang van mijn relaas reeds heb gezinspeeld. Want wie schetste mijn verbazing, toen ik, na het beëindigen der proeven, de zware eikenhouten buitendeur op het nachtslot gesloten vond? Van zelfsprekend strekt de haast van mijn geachte col lega tot excuus voor zijn overmatigen ijver. Intusschen was ik ingesloten en stelde er grooten prijs op dit huis te kunnen verlaten. Na alle mogelijk heden hiertoe aan een vergelijkende beschouwing te hebben onderworpen, leek mij een tocht over de daken, waarop afdaling naar straat via een ander huis zou volgen, zoo niet de meest aanlokkelijke, dan toch de eenige oplossing, welke kansen van succes in zich droeg. Zoo gebeurde het dan, dat ik, eenige minuten later, met terzijdestelling van mijn waardigheid van hoogleeraar, een zolderluikje uit klom en mijn eerste schreden zette op een zinken platje. Een nachtelijke tocht langs gladde dak hellingen, wankele schoorsteentjes, slinks gespan nen antennedraden en gevaarlijke goten is een bezigheid, die m.i. de technische ervaring van een inbreker vereischt, doch ten eenen male ongeschikt moet worden geacht voor de beoefenaars der meer abstracte wetenschappen. Het is dan ook, dunkt mij, niet beschamend te erkennen, dat er lange om zwervingen en vele teleurstellende pogingen noodig waren, alvorens ik er in slaagde een luikje te ont dekken, dat na eenig wrikken openging en toegang verschafte tot een donkere zolderruimte. Ik daalde hierin of langs een z.g. trapleertje. EERST nu werd het mij duidelijk, in welk een ge vaarlijk avontuur ik mij ging begeven. Want wat te doen, indien de bewoners van het huis mijn aan wezigheid bemerkten ? De betreurenswaardigste mis verstanden waren dan mogelijk, ja, de eventualiteit van lichamelijk verweer moest zelfs onder het oog worden gezien. Onder deze omstandigheden leek het mij noodig, op mijn kousen een weg naar buiten te zoeken, eenerzijds om de mij verradende geluiden tot een minimum te reduceeren, anderzijds om met de schoenen in de hand weerstand te kunnen bieden in een mogelijke schermutseling van man tegen man. Een langen en angstigen tocht aanvaardde ik nu door de duisternis van dit vreemde huis. Met inge houden adem daalde ik de trap af, schrikkend van elk gekraak, dat ik veroorzaakte. Soms stond ik eenige minuten stil, ten einde even tueel luisterenden huisgenooten in de gelegenheid te stellen, het kraken te kunnen interpreteeren als normale verschijnselen van uitzetting of krim ping van hout. Hoeveel verdiepingen daalde ik wel af? Ik weet het niet. Eindeloos duurde de tocht. Begrijpt men mijn ontsteltenis, toen ik, beneden gekomen, vast moest stellen, dat dit huis geen uitgang had ? Ik opende deur na deur, doch vond slechts emmers en bezems. Eerst toen met groot geraas een lawine kolen voor mijn voeten neerschoot, kwam mij de (naar eenige oogenblikken later bleek, juiste), mogelijkheid voor den geest, dat ik mij hier in het sousterrain bevond. Snel naar boven ! Hier was de vestibule ! Ik wil niet de verdenking op mij laden, een dier belachelijke sensatieverhalen te vertellen, waar de lezers van misdadigersromans en de bezoek ers van bioscoop-films hun verstrooi ing bij zoeken. Doch het bloed stolde mij in de aderen, toen de buitendeur, voordat ik deze nog had bereikt, van zelf openging !. . . . Neen, niet vanzelf. Want vóór mij stond Professor Junka. Hij scheen groote haast te hebben. Mijn waarde collega," sprak hij," over vijf minuten vertrekt de trein naar Parijs. Op het station maakte men mij zooeven opmerkzaam op het feit, dat ik verzuimd had mijn pantoffels te verwisselen voor schoenen. Het is overbodig, thans uiteen te zetten, hoezeer het mij verheugt, u nog in mijn huis aan te treffen, en voorts hoe erkentelijk ik u ben, eveneens mijn verzuim te hebben bemerkt. Ik dank u van harte. Tot ziens." Met deze woorden pakte hij mijn schoe nen, die ik nog steeds in de hand droeg, van mij af, nam plaats in een gereedstaande taxi en verdween. Wat mij betreft, de verrassende opeenvolging dezer gebeurtenissen vormde aanvankelijk een be lemmering er de juiste toedracht van te onder kennen. Terwijl ik op de pantoffels van mijn collega naar huis wandelde, onderwierp ik het avontuur aan een nauwgezette analyse. Ik stelde o. m. vast, dat de bijzondere structuur van het dakencomplex, waar over ik was geklommen, in bepaalde omstandig heden een verwarrenden invloed moet uitoefenen op het menschelijke oriënteeringsvermogen. Dit merkwaardige verschijnsel zal het onderwerp zijn van een psychologische studie van mijn hand, die, naar ik hoop, binnenkort het licht zal zien. HANS WOLF [Hf»n(rmflHrirrtffllirinnniNnfiriiiHiuiuHiiMnfiHrHHmiiriHtllllrtlliiflii»»rfHHfin»illlHii»HHifiiiiifHHiitiirHHtiuiifiiiiifffiirfiicrfniHtiHiiiiiu Merkwaardige berichten Gekleed in het groot tenue van admiraal, met epauletten en ridder orden, is dit zandsteenen beeld gevat in een zandsteenen medaillon om lijsting". (Vad.) Het werkvolk pakt de munten in tinnen trommels". (G.) Paindeluxe brood Zij zal voortaan zonder vooraf gaande waarschuwing represaillemaat regelen nemen." (Reutel') Wij zijn tijdelijke, eindige wezens". ______ (H.) De orde van N. M. D. Het vraagstuk werd ingeleid door n. m. d. den gepensioneerden luitenant-generaal van Ermel Scherer". (R.) N. m. d. de circus-expert was uit Londen overgekomen". N. m. d. Eduard Verkade uit Vlissingen". N. m. d. Rae Kobertson vertolkte de klavierpartij". (N.H.C.). Mills (T.) komt Terwijl hun eene oog op de ARIVARI A raadstafel rust, speurt het andere naar Parijs, resp. Londen," schrijft de N.R.C. Een nog ernstiger geval van loenschheid vermeldt Thorbecke (N.M.D.). De patiënt is Van Hogendorp (N.M.D.): Hij had n oog, en dat, waarmede hij het meest zag, op onze oude inrigting, het ander op Engeland gevestigd." (Aant. op de Grondwet). De koning is dezer dagen voor de derde maal overgrootvader worden". (H.) Een gewoon mensch kan 't maar eens. Wij, polyglotten Ouite times-rustige uren". (T.) Hier wonende Duitschers laten hun bekenden over komen nach das reiche Holland". (Wiering's Wbl.) A la bonlieur dan". (O. T.) Velen tier bestolen vrouwen zijn er, die zelfs meenen dat zij baar portemonnaies waren verloren." (T.) Spreek-koor der bestolen vrou wen: Wij-hebben-ons-geld-kwijt !" Schadenfreude Overigens bedenkt men gaarne, dat Kjouwert de laatste jaren zware financieele zorgen heeft gehad." (K.) Geen halve maatregel De raad van beheer der keichswerke Hermann (iöring heeft be sloten het aaiideelenkapitaal van 5 tot 400 millicen mark te verhoogen". f A'J Journalistiek kantwerk ,.Genoemde prijs was ook wel aan den lagen k." (H.J).) Onze schatting w-as nog zeer aan den lagen k." (G.) Ken man als de heer De Kuyter bleef zeer aan den pessimistischcn k." (H.) Zijn opgave is eerder aan den lagen dan aan den hoogen k." (!?'. tl. D.) Een lezer zendt ons het volgende opschrift uit de Telegraaf: Toe neming van het aantal zittenblijvers," en schrijft erbij: Daar zou je loopenganer van worden." Wie weet er een goed woord voor? Zakkers is ook niet heel mooi. Onze prullenmand (Deze korf bevat Hollandsche, Duitsche en Engelsche prullen. Het grootste deel is Duitsch ontuig.) On-lo-smakelijk. Xiemaml minder dan. Benutten. Doorsnee-Hollander. Veilig stellen. Zich voltrekken. Hen wet doorvoeren. Soepel. Momenteel. Beduidend. Bemerking. De betref fende. Teehniker. Kerstens. Standing. l"itf>esproken smaak. Mentaliteit. Begeesterd. Ken Mendelssolmlied brengen. Als regel. Daadwerkelijk. Waardevol. Rechten studeeren. Poli tioneel, justitioneel. Interesse. Voor een jaar terug. Correspondentie L. te A. Het Zw. Xs. en Adv.-blad bevat een artikel over een zee-ridder. Weet u wat dat is? Antw. Neen. Misschien een zandruiter aan boord. miiiiimiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiijnt iiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiin iiliütmiiiimiiiiiuili immiHiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii PAG. 16 DE GROENE No. 3187

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl