Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
n tl fl stïi &IP <n)iPYtirtplk v fin
l IP <v4' \At o v (P J& <t- il/ <t/ a »' tf t/ IT\/ il/ \A> a b
VERRE van mij een aanvulling
te willen geven op de reeks
recht minderwaardige
anecdotes, die onder zeer oppervlakkige
lieden de ronde doen, zonder ander
doel dan blaam te werpen op den goe
den naam van ons, geleerden.
Anecdpte's, helaas, waarin mijn geë;rde
collega's in het lachwekkend licht der
z.g. verstrooidheid ten toon worden
gesteld (waarbij overigens nimmer
eenig houdbaar bewijs werd geleverd
van het werkelijk bestaan dier ver
strooidheid !) Het behoeft geen betoog,
dat deze inderdaad niet bestaat; veel
eer kan er sprake zijn van een bij
zonderen toestand van sterke con
centratie der gedachten, hetgeen een
partieele divagatie in het
functionneeren der normale reacties ten ge
volge kan hebben. Voorbeelden te
over hiervan in het leven van velen
mijner collega's. Hoe is het anders te
verklaren, dat Prof. Junka zich menig
maal op zijn pantoffels uit huis be
geeft, ja, eenmaal met zijn servet in
de hand de collegezaal betrad ? Trou
wens ware Prof. Junka, te wiens huize
ik gisteravond experimenteerde met
organische verbindingen van
chloorsaltraten, niet genoodzaakt geweest, plotseling
te vertrekken, daar bij consulteering van zijn
agenda bleek, dat er den vorigen dag in Parijs een
congres werd geopend, waarvan hij het voor
zitterschap bekleedde, dan zou ik niet in die ver
legenheid zijn gebracht, welke stof zou kunnen
leveren aan de meest compromitteerende gesprek
ken onder die oppervlakkigen, waarop ik in den
aanvang van mijn relaas reeds heb gezinspeeld.
Want wie schetste mijn verbazing, toen ik, na het
beëindigen der proeven, de zware eikenhouten
buitendeur op het nachtslot gesloten vond? Van
zelfsprekend strekt de haast van mijn geachte col
lega tot excuus voor zijn overmatigen ijver.
Intusschen was ik ingesloten en stelde er grooten
prijs op dit huis te kunnen verlaten. Na alle mogelijk
heden hiertoe aan een vergelijkende beschouwing te
hebben onderworpen, leek mij een tocht over de
daken, waarop afdaling naar straat via een ander
huis zou volgen, zoo niet de meest aanlokkelijke,
dan toch de eenige oplossing, welke kansen van
succes in zich droeg. Zoo gebeurde het dan, dat ik,
eenige minuten later, met terzijdestelling van mijn
waardigheid van hoogleeraar, een zolderluikje uit
klom en mijn eerste schreden zette op een zinken
platje. Een nachtelijke tocht langs gladde dak
hellingen, wankele schoorsteentjes, slinks gespan
nen antennedraden en gevaarlijke goten is een
bezigheid, die m.i. de technische ervaring van een
inbreker vereischt, doch ten eenen male ongeschikt
moet worden geacht voor de beoefenaars der meer
abstracte wetenschappen. Het is dan ook, dunkt mij,
niet beschamend te erkennen, dat er lange om
zwervingen en vele teleurstellende pogingen noodig
waren, alvorens ik er in slaagde een luikje te ont
dekken, dat na eenig wrikken openging en toegang
verschafte tot een donkere zolderruimte. Ik daalde
hierin of langs een z.g. trapleertje.
EERST nu werd het mij duidelijk, in welk een ge
vaarlijk avontuur ik mij ging begeven. Want wat
te doen, indien de bewoners van het huis mijn aan
wezigheid bemerkten ? De betreurenswaardigste mis
verstanden waren dan mogelijk, ja, de eventualiteit
van lichamelijk verweer moest zelfs onder het oog
worden gezien. Onder deze omstandigheden leek
het mij noodig, op mijn kousen een weg naar buiten
te zoeken, eenerzijds om de mij verradende geluiden
tot een minimum te reduceeren, anderzijds om met
de schoenen in de hand weerstand te kunnen bieden
in een mogelijke schermutseling van man tegen
man.
Een langen en angstigen tocht aanvaardde ik nu
door de duisternis van dit vreemde huis. Met inge
houden adem daalde ik de trap af, schrikkend van
elk gekraak, dat ik veroorzaakte. Soms stond ik
eenige minuten stil, ten einde even
tueel luisterenden huisgenooten in de
gelegenheid te stellen, het kraken te
kunnen interpreteeren als normale
verschijnselen van uitzetting of krim
ping van hout. Hoeveel verdiepingen
daalde ik wel af? Ik weet het niet.
Eindeloos duurde de tocht.
Begrijpt men mijn ontsteltenis,
toen ik, beneden gekomen, vast moest
stellen, dat dit huis geen uitgang had ?
Ik opende deur na deur, doch vond
slechts emmers en bezems. Eerst toen
met groot geraas een lawine kolen
voor mijn voeten neerschoot, kwam
mij de (naar eenige oogenblikken
later bleek, juiste), mogelijkheid voor
den geest, dat ik mij hier in het
sousterrain bevond. Snel naar boven !
Hier was de vestibule !
Ik wil niet de verdenking op mij
laden, een dier belachelijke
sensatieverhalen te vertellen, waar de lezers
van misdadigersromans en de bezoek
ers van bioscoop-films hun verstrooi
ing bij zoeken. Doch het bloed stolde
mij in de aderen, toen de buitendeur,
voordat ik deze nog had bereikt, van
zelf openging !. . . . Neen, niet vanzelf.
Want vóór mij stond Professor Junka.
Hij scheen groote haast te hebben. Mijn waarde
collega," sprak hij," over vijf minuten vertrekt de
trein naar Parijs. Op het station maakte men mij
zooeven opmerkzaam op het feit, dat ik verzuimd
had mijn pantoffels te verwisselen voor schoenen.
Het is overbodig, thans uiteen te zetten, hoezeer het
mij verheugt, u nog in mijn huis aan te treffen, en
voorts hoe erkentelijk ik u ben, eveneens mijn
verzuim te hebben bemerkt. Ik dank u van harte.
Tot ziens." Met deze woorden pakte hij mijn schoe
nen, die ik nog steeds in de hand droeg, van mij af,
nam plaats in een gereedstaande taxi en verdween.
Wat mij betreft, de verrassende opeenvolging
dezer gebeurtenissen vormde aanvankelijk een be
lemmering er de juiste toedracht van te onder
kennen.
Terwijl ik op de pantoffels van mijn collega naar
huis wandelde, onderwierp ik het avontuur aan een
nauwgezette analyse. Ik stelde o. m. vast, dat de
bijzondere structuur van het dakencomplex, waar
over ik was geklommen, in bepaalde omstandig
heden een verwarrenden invloed moet uitoefenen
op het menschelijke oriënteeringsvermogen. Dit
merkwaardige verschijnsel zal het onderwerp zijn
van een psychologische studie van mijn hand, die,
naar ik hoop, binnenkort het licht zal zien.
HANS WOLF
[Hf»n(rmflHrirrtffllirinnniNnfiriiiHiuiuHiiMnfiHrHHmiiriHtllllrtlliiflii»»rfHHfin»illlHii»HHifiiiiifHHiitiirHHtiuiifiiiiifffiirfiicrfniHtiHiiiiiu
Merkwaardige berichten
Gekleed in het groot tenue van
admiraal, met epauletten en ridder
orden, is dit zandsteenen beeld gevat
in een zandsteenen medaillon om
lijsting". (Vad.)
Het werkvolk pakt de munten in
tinnen trommels". (G.)
Paindeluxe brood
Zij zal voortaan zonder vooraf
gaande waarschuwing represaillemaat
regelen nemen." (Reutel')
Wij zijn tijdelijke, eindige wezens".
______ (H.)
De orde van N. M. D.
Het vraagstuk werd ingeleid door
n. m. d. den gepensioneerden
luitenant-generaal van Ermel Scherer".
(R.)
N. m. d. de circus-expert
was uit Londen overgekomen".
N. m. d. Eduard Verkade
uit Vlissingen".
N. m. d. Rae Kobertson vertolkte
de klavierpartij". (N.H.C.).
Mills
(T.)
komt
Terwijl hun eene oog op de
ARIVARI A
raadstafel rust, speurt het andere
naar Parijs, resp. Londen," schrijft
de N.R.C. Een nog ernstiger geval
van loenschheid vermeldt
Thorbecke (N.M.D.). De patiënt is Van
Hogendorp (N.M.D.): Hij had n
oog, en dat, waarmede hij het meest
zag, op onze oude inrigting, het
ander op Engeland gevestigd."
(Aant. op de Grondwet).
De koning is dezer dagen voor de
derde maal overgrootvader worden".
(H.)
Een gewoon mensch kan 't maar
eens.
Wij, polyglotten
Ouite times-rustige uren". (T.)
Hier wonende Duitschers laten
hun bekenden over komen nach das
reiche Holland". (Wiering's Wbl.)
A la bonlieur dan". (O. T.)
Velen tier bestolen vrouwen zijn
er, die zelfs meenen dat zij baar
portemonnaies waren verloren." (T.)
Spreek-koor der bestolen vrou
wen: Wij-hebben-ons-geld-kwijt !"
Schadenfreude
Overigens bedenkt men gaarne,
dat Kjouwert de laatste jaren zware
financieele zorgen heeft gehad." (K.)
Geen halve maatregel
De raad van beheer der
keichswerke Hermann (iöring heeft be
sloten het aaiideelenkapitaal van 5
tot 400 millicen mark te verhoogen".
f A'J
Journalistiek kantwerk
,.Genoemde prijs was ook wel aan
den lagen k." (H.J).)
Onze schatting w-as nog zeer aan
den lagen k." (G.)
Ken man als de heer De Kuyter
bleef zeer aan den pessimistischcn k."
(H.)
Zijn opgave is eerder aan den lagen
dan aan den hoogen k." (!?'. tl. D.)
Een lezer zendt ons het volgende
opschrift uit de Telegraaf: Toe
neming van het aantal
zittenblijvers," en schrijft erbij: Daar
zou je loopenganer van worden."
Wie weet er een goed woord voor?
Zakkers is ook niet heel mooi.
Onze prullenmand
(Deze korf bevat Hollandsche,
Duitsche en Engelsche prullen.
Het grootste deel is Duitsch ontuig.)
On-lo-smakelijk. Xiemaml minder
dan. Benutten. Doorsnee-Hollander.
Veilig stellen. Zich voltrekken. Hen
wet doorvoeren. Soepel. Momenteel.
Beduidend. Bemerking. De betref
fende. Teehniker. Kerstens. Standing.
l"itf>esproken smaak. Mentaliteit.
Begeesterd. Ken Mendelssolmlied
brengen. Als regel. Daadwerkelijk.
Waardevol. Rechten studeeren. Poli
tioneel, justitioneel. Interesse. Voor
een jaar terug.
Correspondentie
L. te A. Het Zw. Xs. en Adv.-blad
bevat een artikel over een zee-ridder.
Weet u wat dat is?
Antw. Neen. Misschien een
zandruiter aan boord.
miiiiimiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiijnt
iiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiin
iiliütmiiiimiiiiiuili
immiHiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
PAG. 16 DE GROENE No. 3187