De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 2 juli pagina 4

2 juli 1938 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Nederlandsehe kunstenaars en de deelneming aan de Wereldtentoonstelling te ~New York DE Tentoonstellingsraad voor Bouwkunst en Verwante Kunsten heeft in zijn vergadering van 25 Juni j.l. besloten de leden der aan gesloten vereenigingen het verbod op te leggen om op eenigerlei wijze, direct of indirect, medewerking te verleenen aan de Nederlandsche deelneming aan de Wereldtentoonstelling te New-York 1939. Deze aangesloten vereenigingen zijn: De Bond van Nederlandsche Architecten; Architectura et Amicitia; de V.A.N.K.; de Kring van Beeldhouwers; de Algemeene Katholieke Kunste naars Vereeniging, en de Architectengroep de 8". DE Tentoonstellingsraad ontleent de bevoegd heid om voor de leden der aangesloten vereeni gingen zulk een verbod uit te vaardigen aan de statuten, welke door alle aangesloten vereenigingen zijn goedgekeurd. De opstellers dezer statuten hebben ongetwijfeld deze bevoegdheid aan den Tentoonstellingsraad wil len toekennen om de kunstenaars te beschermen tegen niet-bonafide organisatoren van tentoonstel lingen. Het is voor de Nederlandsche kunstenaars een eere-zaak geweest, het al of niet tentoonstellen van hun werk uitsluitend afhankelijk te doen zijn van de kwaliteit van dit werk zélf, terwijl de keuze van het te exposeeren materiaal steeds werd opge dragen aan kunstenaars, die men tot oordeelen bevoegd achtte. Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan, dan heeft gezamenlijk exposeeren geen zin, daar een onjuist en verwrongen afspiegeling ontstaat van hetgeen door de Nederlandsche kunstenaars ge presteerd wordt. De tentoonstellingsraad heeft te waken voor de moreele rechten der kunstenaars, welke men moge lijk door onkunde, onbekwaamheid of opzet zou willen schenden. Mogelijk zouden onsolide specu lanten den arbeid van kunstenaars willen gebruiken om daaruit financieel voordeel voor zich zelf te trekken ten koste van de belangen der kunste naars. Daartegen zouden scherpe maatregelen genomen moeten kunnen worden ter bescherming van de kunstenaars zelf, indien den vertrouwensmannen, welke zij in den Tentoonstellingsraad afvaardigen, gebleken zou zijn, dat bepaalde organisatoren niet willig of niet bij machte zouden zijn, de elementaire rechten van den kunstenaar te waarborgen. Bij ons weten heeft de Tentoonstellingsraad van deze bevoegdheid tot nu toe weinig gebruik ge maakt. Niet dat altijd alles van een leien dakje" ging, maar de soepelheid die een raad, samengesteld uit zoo verschillende kunstenaars-organisaties, uit den aard der zaak bezit, gepaard gaande met een redelijk overleg, veroorzaakte dat men toch steeds wel een oplossing wist te vinden. De meest onwillige is per slot nog wel voor redelijk overleg te vinden. Zoo bleef de stok achter de deur", totdat de regeering een aanvang maakte met de voorberei ding van de Nederlandsche deelneming aan de ten toonstelling te New-York, gewijd aan het thema: Building the world of tomorrow. A promise for the Future built with the tools of Today, upon the experience of Yesterday". MOEILIJK kan men zich voorstellen, dat de Tentoonstellingsraad de Nederlandsche kunste naars moet beschermen tegen.... de Nederlandsche regeering. En toch is dit zoo; in het jaar 1938 is zulks in Nederland noodzakelijk. Wel hebben we een Minister voor Onderwijs, Kunsten ien Weten schappen, aan wien toch de bizondere zorg voor de belangen der kunstenaars is opgedragen. Doch de door de regeering ingestelde commissies onder voor zitterschap van de ex-Gouverneur-Generaal, exminister Jhr. de Graeff, mogen gelijktijdig de be langen der kunstenaars op een dusdanige wijze verwaarloozen, dat de Tentoonstellingsraad verplicht is, zich niet langer tot medewerking bereid te ver klaren en de kunstenaars te verbieden aan deze commissies hun werk af te staan of daarvan op drachten te aanvaarden. Smadelijker geste is tegenover een aanstaand op drachtgever moeilijker denkbaar. Een ieder beseft, dat de kunstenaar met een weige ring, een opdracht te aanvaarden, zich zelf finan cieel benadeelt. Er moeten dus wel dwingende redenen zijn, als men daartoe besluit. Nog klemmender moeten deze redenen zijn, indien men hiervoor de verantwoording tegenover derden op zich durft nemen te. En toch heeft de Tentoonstellingsraad dit gedaan, heeft hij dit moeten doen, wilde hij niet de belangen der kunstenaars schromelijk verwaarloozen. En het is van den Tentoonstellingsraad geen over haast besluit geweest, genomen in een vergadering waar een geprikkelde stemming heerschte, al zou dat alleszins begrijpelijk zijn geweest. De Raad is zich ten volle bewust geweest van de verantwoorde lijkheid die hij op zich nam, en niet, voordat hij het oordeel gevraagd had van de dagelijksche besturen der constitueerende vereenigingen, heeft hij dit besluit genomen. De regeerings-commissies moeten het dus wel erg bont gemaakt hebben, dat zij zulk een eenstemmigheid onder kunstenaars van zoo verschillend pluimage kon bewerkstelligen. Zeg nu niet, waarde lezer, het zal wel weer de onhandelbaarheid der kunstenaars geweest zijn, hun gebrek aan inzicht in de juiste verhoudingen of hun onmaatschappelijke instelling, die dit conflict veroorzaakt hebben, want de voorzitter der Ten toonstellingsraad is Mr. van Royen, die tevens Secretaris-Generaal der Posterijen is en voorzitter van de V.A.N.K. Hij heeft als voorzitter van den Tentoonstellings raad alle onderhandelingen gevoerd, terwijl hij uit hoofde van deze functie van den aanvang af zitting had in verschillende commissies. Deze vertrouwensman der kunstenaars heeft het zeer zeker niet aan tact ontbroken bij het voeren der onderhandelingen. De minder verkwikkelijke wijze, waarop de architect voor het paviljoen werd aangewezen" is reeds in De Groene gesignaleerd. Het verloop der verdere voorbereiding heeft thans maar al te duidelijk aangetoond, dat het toen uitge sproken wantrouwen gerechtvaardigd was. De kunstenaars moeten beschermd worden tegen de regeering, bij de voorbereiding van de tentoon stelling: de Wereld van Morgen". Dat is voor vandaag genoeg, neen te veel ! De Reorganisatie der IVed. Herv. Kerk Een der vele lessen, die Duitsland ons geeft f & of IN de brochure van prof. mr. Scholten: Het reor ganisatie-ontwerp verdedigd" zowel als in andere brochures voor of tegen het aanhangige ontwerp tot reorganisatie van de Ned. Herv. Kerk komen tel kens verwijzingen voor naar de kerkelijke toestanden in Duitsland. De geweldige strijd, die daar door de kerk gevoerd is, trekt aller aandacht, de ganse Ned. Herv. Kerk in al haar schakeringen plaatst zich achter de voormannen der belijdenisbeweging en dankt God voor hun getuigenis. De vraag: Hoe is dat in Duitsland alles zo gekomen? en nog een andere: Waaraan heeft die belijdende Kerk haar grote weerbaarheid te danken ?" komt in deze dagen meer dan ooit naar voren. In de brochure van de Vrijz. Herv. Het reorganisatie-ontwerp 1938 be oordeeld" b.v. lees ik op bl. 7: Als de nood aan den man komt, zal ons dan een kerkorde of een belij denis kunnen helpen? De kerk in Rusland en Duitsland had toch ook een belijdenis. Een meer derheid zal dan zeer gemakkelijk in de organisatie óf de belijdenis der Kerk die veranderingen kunnen aanbrengen die zij op een gegeven ogenblik wenst. Weerstand aan opdringende onchristelijke ideeën zal alleen geboden kunnen worden, zo er innerlijke geestelijke kracht in de kerk gebleven is. Niet de belijdenis kan dan redden maar de geestelijke weer baarheid der belijders". Dr. J. Koopmans is over deze opvatting hevig verontwaardigd. Zijn brochure Vrijzinnige bezwa ren beantwoord" is zeer lezenswaardig en zal vooral hun de ogen openen, die zich enige illusie maakten omtrent het peil van het kerkelijk gesprek" dat op de aanneming van het Reorg.-Ontwerp moet volgen. De vrijzinnigen" worden tot zulk een gesprek niet eens toegelaten, hun veroordeling en bloc staat reeds bij voorbaat vast. Waar blijft hier Prof. Scholten ? Zowel de brochure van dr. Koopmans als die van prof. Scholten is uitgegeven door het Reorg.-Comité. We mogen dus aannemen, dat het gehele comitéde inhoud ook van eerstgenoemde brochure voor zijn ver antwoording neemt. In dat geval is het wantrouwen, dat ook in rechtse kringen bestaat tegen de uitwer king van-de reorganisatie, volkomen gerechtvaar digd. Dat in onze dagen de Kerk front maakt en wel zeer gedecideerd front maakt tegen de anti-christelijke wereld- en levensbeschouwing, die zich in het Nat. Soc. en Communisme vorm geeft, is even nodig als dat zij in de i6e en iye eeuw scherp front maakte tegen de machten, die haar toen belaagden. Het is de onvergankelijke verdienste van Barth, Asmussen en anderen, dat zij in Barmen op de synode van 29?31 Mei 1934 daar tegenover de geniale formule ring gesteld hebben van een geloof, dat duizenden be zielde. Zowel de formulering als de aanneming dezer Barmer verklaring was een daad, een daad van bezinning en een daad van belijden tegelijk, die de innerlijke, geestelijke kracht, die er nog in de Kerk was tot uitdrukking bracht." Het is een grove f out van dr. Koopmans die belij denisdaad te Barmen uit te spelen tegen diegenen, die zich verzetten tegen de dubbelzinnige, moeizaam uitgedachte formule van het Reorg.-ontwerp, die pas later door de monden der kerk" in een kerke lijk gesprek" (zie boven) zal worden uitgelegd, een formule dus, die ja" en neen" tegelijk bevat. In Barmen was inderdaad een nieuw belijden van de oude waarheid: een zeer krachtig ja" enerzijds (?wij belijden...."), gevolgd door een zeer krachtig neen" anderzijds (?wij verwerpen..."). Die belij denis was centraal en liet aan duidelijkheid niets te wensen over: ze werkte als een bevrijding. Daaraan scheiden zich in Duitsland de geesten tot op de dag van heden, niettegenstaande het telkens weer opko mende Lutherse confessionalisme. In die belijdenis van Barmen hebben de oude contraversen hun be tekenis verloren, ook de tegenstelling positief" en liberaal". Had de Duits Evangelische Kerk, zoals die in 1933 door vereniging der 28 landskerken ontstaan was, dan geen belijdenis? Stellig wel. Haar basis was volgens de reorganisatie der Kerk in 1933, door Hitler op 14 Juli bekrachtigd, als volgt geformu leerd: Art. i. De onaantastbaare grondslag van de Deutsche Evangelische Kirche is het Evangelie van Jezus Christus, zoals het in de Heil. Schrift betuigd en in de belijdenissen der reformatie opnieuw aan 't licht getreden is. Hierdoor worden de volmachten, PAG. 4 DE GROENE No. 3187 die de Kerk voor haar roeping nodig heeft, bepaald en begrensd." Deze belijdenissen der reformatie" zijn in de eerste plaats de Augustana van 1530 voor de Luthersen en de Heidelbergse catechismus voor de Reformierte", terwijl daarnaast iedere landskerk nog n of meer belijdenisgeschriften bezat, waarop de predikanten verplicht werden. Deze belijdenisgeschriften zijn te vergelijken met onze formulieren van enigheid", die nog altijd en terecht de basis van onze Kerk vormen. Wat heeft nu de Duitse kerkstrijd geleerd ? Dit, dat op de gigantische strijd, die de hele Duitse christenheid in al zijn schakeringen te voeren heeft tegen het nieuwe hei dendom, dat de vernietiging van het Christendom in zijn gehele omvang nastreeft, de oude waarde volle belijdenisgeschriften uit de Hervormingstijd niet berekend waren. Wat er van de Deutse Ev. Kirche terecht gekomen is onder zijn orthodoxen", Duits-christelijken bisschop Muller mag als bekend worden verondersteld. Het moest in Barmen komen tot een nieuw-belijden en een nieuwe korte theolo gische verklaring, die paste bij onze tijd. De oude bel. geschriften bleven volkomen intact evenals het Apostolicum en het Nicaenum, maar het nieuw christelijk bijbels-reformatorisch getuigenis van Barmen werd op de 2e zitting van de 46 belijdenis synode der Ev. Kerk in Pruisen (Niemöller) aan deze oude geschriften als gelijkwaardig toegevoegd. De belijdeniskerk is geen intellectualistische leergemeenschap, maar een belijdenisgemeenschap. Die Kerk kent principieel geen leertuchtprocessen, ze zou er ook geen tijd voor hebben, ze heeft wat anders te doen. Is het nu geen vergaande verdwazing der geesten (om het in de kerkelijke stijl van dr. Koop mans te zeggen) in onze Ned. Herv. Kerk hervor ming en handhaving" van de oude bel. geschriften verplicht te stellen onder bedreiging met leertucht en met een eindeloze verspilling van geestelijke kracht door het voeren van kerkelijke gesprekken" met de stok achter de deur? De kerk op de twee sprong", inderdaad. Zij neme de les van Duitsland ter harte en kieze weg in bezonnenheid en in haar oecumenische gezindheid. Het heeft geen zin, eventueele kloven te verdiepen tusschen twee of meer richtingen, die alle tezamen volgens Barth door een afgrond gescheiden zijn van het opdringende nieuw-heidendom. C. VAN LIERE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl