Historisch Archief 1877-1940
Uit de natuur
k t e
iaveen
TT lf~3 riP 1 "
i\ J a c, l o l h rj s s
D1
Friesche heide werd van
rommelland" tot waardevolle
cultuurbodem gemaakt"....
Het Fochtelo-veen is een
boomloos vacuüm" tusschen het Friesche
dorp Appelscha en het Drentsche Veen
huizen."
Dit beweert Mr. J. W. van Balen in
De Gulden Spade".
Wil men in ons land voor de gene
raties, die na ons komen, nog iets
bewaren van de hoogveenmoerassen,
die vroeger geheele landstreken van
West-Europa kenmerkten, die zulk
een belangrijk aandeel hebben gehad
in den opbouw van onzen bodem, dan
is het nu het laatste ogenblik.
Laat dus ieder, die wat voelt voor
het bewaren van die schoonheid van
die anders verdwijnende levensgemeen
schap, van zijn gevoelens doen blijken
door een bijdrage aan de Vereenigingen
die zich het behoud van het hoogveen
van Fochtelo tot taak hebben gesteld:
de Vereeniging tot Behoud van Natuur
monumenten in Nederland en It
Fryske Gea."
Dit beweert Professor Weevers in
De Levende Natuur van April.
Ziehier dus twee tegenovergestelde
meeningen.
Ik ben Mr. van Balen dankbaar
voor zijn duidelijke meeningsuiting
en het is mij in de laatste maanden
nog een paar keer overkomen, dat ik
prettige, beschaafde, hooggeplaatste
mannen ontmoette, die praktijk en
nuttig rendement" verre plaatsten
boven de wenschelijkheid van na
tuurbescherming en die geen flauw
benul bleken te hebben van de
beteekenis van onze Nederlandsche Natuur
in het wereldbeeld, noch van de
behoorlijkheid en de wetenschappelijke
beteekenis van onze wilde flora en
fauna, van den bouw aan ons land
schap.
Ik maak hun daar geen verwijt van,
want ons onderwijs heeft in die rich
ting danig gefaald en ook nu nog blijft
het in gebreke, om de jeugd op te
leiden tot waardeering van ons Eigen
Land. Trouwens dit geldt niet alleen
voor onze Natuur, maar ook even goed
voor Landbouw, Scheepvaart, Industrie
Waterstaat, Geschiedenis, Koloniën.
Overal stuit men op onkunde, onver
schilligheid, gebrek aan piëteit, tekort
aan levensvreugde.
En zoo hebben wij dus allemaal
reden tot klagen, de ontginners even
goed als de natuurbeschermers. Even
wel, met wat goeden wil en kennis
neming van elkanders werken en
streven kunnen die klachten verkeeren
in tevredenheid.
WAT nu Fochtelo betreft ga ik
natuurlijk door dik en dun mee
met professor Weevers. In zijn artikel
in De Levende Natuur schetst hij kort
en duidelijk, hoe het hoogveen groeit
als bodemlaag, meters en meters dik,
voornamelijk onder invloed van de
merkwaardige plantengroep der
veenmossen. In den loop der eeuwen wisse
len verschillende plantengroepen met
elkander af en de getuigenissen van
die ontwikkelingsgeschiedenis zijn nog
in het veem te vinden als zware
kienhoutstammen, plantenvezels van aller
lei aard, korreltjes stuifmeel van
velerlei herkomst, allemaal stof voor
boeiend en leerzaam onderzoek. Dit
omvat ook de geschiedenis van de
oude bewoning van deze streken, van
CMiige duizenden jaren voor Christus
tjt heel kort geleden toe, want dat
hoogveen leeft en groeit nog altijd.
En in die bovenste laag, waaronder
de tegenwoordige klimatologische om
standigheden het veenmos nog weer
eens hoofdfiguur is groeien, nog tal
van merkwaardige en mooie planten,
die eigen zijn aan dit hoogveen: in de
eerste plaats de prachtige
Lavendelheide (Andromeda) een prachtig
struikje met fijn groen grijs gebladerte en
sierlijk hangende rose klokjes, de
Veenbes, die in lange slierten over het
veenmos kruipt en zich tooit met
mooie roode bloemen, de Wollegrassen,
die straks het landschap kleeden in
wapperend wit, de Zonnedauwtjes,
om slechts de hoofdfiguren te noemen.
Dophei, Blauwe Gentiaan, Arnica,
Struikhei vormen hier en daar het
slotaccoord.
Deze bijzondere flora wordt ver
gezeld door een even bijzondere dieren
wereld, insecten van allerlei aard,
lastige maar prachtige steekvliegen, de
Zingende Hoogveenvlieg (Sericomyia
borealis), die onherroepelijk verdwijnt,
wanneer het hoogveen verloren gaat.
Wellicht zijn het ook de laatste
Goudplevieren, die hier nog broeden. In
voor- en najaar trekken die nog bij
duizenden door ons land en in vroeger
tijden broedden ze hier op de hooge
venen en natte heiden van Groningen
tot in Limburg, maar hun gebied werd
al kleiner en kleiner en thans hebben
ze alleen nog maar een kansje hier aan
de grens van Friesland en Drente en
ergens in de Brabantsche of
Limburgsche Peel.
Nu kun je heel gelukkig zijn zonder
broedende goudplevieren of zingende
zweefvliegen, maar als het hoogveen
verdwijnt gaan er nog een paar
honderd andere soorten van wilde
planten en dieren verloren en daarmee
een schat aan wetenschap en
schoon
Toerisme
Goudplevier
bij zijn nest
heid, een aanleiding tot wetenschap
pelijke belangstelling. Men vergeet te
licht, dat de opgroeiende jeugd zich
instinctmatig, men zou kunnen zeggen
atavistisch, aangetrokken voelt tot de
wildernis en de vrije natuur en het is
daar dat de besten hun grondslag en
inspiratie vinden voor wat zij later
presteeren zullen op het gebied van
kunst en wetenschap.
DOCH er is nog meer. Op het
Internationaal Botanisch Con
gres te Amsterdam in 1936 hebben
geleerden van de heele wereld erkend,
dat zij met laboratoriumwerk alleen
niet klaar komen, maar dat zij vol
strekt noodig hebben de bestudeering
van het leven in de vrije natuur en
wel in de eerste plaats de levensvormen
in hun natuurlijke omgeving, dat wil
zeggen de wilde flora en de wilde fauna
op de woeste gronden.
Alleen hierom zou het van wijs beleid
getuigen indien de Regeering en de
bijzondere Organisaties zich toelegden
op het behoud van die woeste gronden
en bezadigdheid betrachtten in het
wég-ontginnen van wat daarvan nog
is overgebleven.
Nu de Natuurbeschermingswet nog
steeds op zich laat wachten en de Werk
verschaffing altijd dringender eischen
stelt, is het de plicht van de Vereeniging
tot Behoud van Natuurmonumenten,
de allerbelangrijkste landschappen te
behouden. En daartoe behoort het
Veen van Fochteloo, aan de grens van
Friesland en Drente, tusschen
Oosterwolde en Veenhuizen.
Indien de Vereeniging tot Behoud
van Natuurmonumenten een ledental
had, evenredig aan het belang van
haar taak, dan zou zij dat veen zoo uit
de hand kunnen koopen, uit de vestzak
betalen. Maar het raadselachtig ver
schijnsel doet zich voor, dat duizenden
en duizenden die profiteeren van haar
werk bezoekers van Texel,
Leuvenumsche Bosch, Velp, de Steeg,
Ellecom, Dieren, Oisterwijk enz. ver
zuimen, zich bij het kantoor der Ver
eeniging Heerengracht 540 Amsterdam
op te geven als lid tegen een minimum
contributie van een rijksdaalder per
jaar.
Daarom moet zij nog altijd bij
iederen belangrijken aankoop een
beroep doen" op de goedgezinden. Ik
vind dat onaangenaam en verontrus
tend. Het is natuurlijk heel prettig,
dat eenige honderden van die goed
gezinden met hun gaven komen, maar
veel gezonder zou het zijn, wanneer
duizenden dien jaarlijkschen rijks
daalder konden vinden. Denk dus
ook eens aan Fochtelo en zend gift
of aanmelding voor lidmaatschap aan
bovengenoemd adres. Het
postgironummer is 32391.
Nieaws uit Zwitserland
LUZERN
LUZERN doet van zich spreken.
Niet alleen door de schoonheid
van haar nooit genoeg te prijzen om
geving, niet alleen wegens haar heer
lijke ligging aan een van de mooie
armen van het Vierwaldstattermeer,
maar ook door alles wat de stad in
het volle seizoen haar bezoekers aan
gebeurtenissen op allerlei gebied weet
aan te bieden. Het traditioneele inter
nationale concours hippique waaraan
de fine fleur van dames- en heeren
ruiters uit binnen- en buitenland deel
nemen, eindigde op 10 Juli. Daar zijn
dan verder de internationale muziek
feesten van midden Juli tot einde
Augustus, waar we reeds eerder mel
ding van maakten.
HET hoogtepunt van dit
uitgebreidde klankenfestijn is het door
Arturo Toscanini te dirigeeren
feestconcert te Tribschen dat plaats vindt
op 25 Augustus. Van belang zijn de
schitterende opvoeringen van het
Luzerner Passiespel voor de Hofkirche
(tot il September), de internationale
muziektentoonstelling in het oude
raadhuis aan de Kornmarkt en de
groote solistenconcerten in de
Kurzaal. Tenslotte is er nog de door de
geheele Zwitsersche pers zoo hoog
geroemde tentoonstelling in het
Kunsthaus".
Bijna nimmer heeft Luzern tijdens
het zomerseizoen zooveel te genieten
gegeven als thans het geval is. Want,
behalve de bovengenoemde gebeurte
nissen, kan men te Luzern natuurlijk
allerlei op sportgebied meemaken.
Er wordt golf gespeeld en tennis, en
het strandbad Lido weet ook iederen
zomer weer een grooten stroom vreem
delingen tot zich te trekken.
Het landelijke Bönigen
ALS Arcadiëwerkelijk zoo mooi is
geweest als de dichters het be
zongen hebben, dan moeten zijn her
dersdorpen er uit gezien hebben als
Bönigen. Verscholen in een woud van
vruchtboomen waarvan de malsche
grasvlakte doorstroomd wordt door een
kristalhelder beekje, staan een stuk of
honderd landelijke huisjes die met drui
ven begroeid zijn en die alle omgeven
zijn door tuintjes welker bloemen heer
lijke geuren verspreiden. Bij veel van
deze hutten, ontspringen bronnen die,
door hun geruisch, een zacht ge
murmel veroorzaken en de omgeving
aangenaam afkoelen."
Dit, en nog veel meer aanlokkelijks
over Bönigen staat te lezen in een
reisboek getiteld: Reise von Bern
nach Interlaken", dat in het jaar 1805
het licht zag.
AAN wat er over Bönigen in dit
reisboek geschreven staat, zouden
wij liefst niets toevoegen. Wie is er
tegenwoordig, in onzen nuchteren tijd,
nog in staat de schoonheid van zoo'n
landelijk dorpje op een dergelijke ma
nier weer te geven ?
Sinds ruim 130 jaar is natuurlijk niet
alles hetzelfde gebleven, d. w. z. er is
veel veranderd, er is veel bijgekomen.
Het landelijke idyllische van het oude
Bönigen is gelukkig bewaard gebleven,
dit heeft van daag de dag nog dezelfde
aantrekkelijkheid als voorheen; maar
het dorp Bönigen is aanmerkelijk uit
gebreid. Aan de honderd landelijke
hutjes" zijn heele straten met moderne
frissche woningen toegevoegd, welke,
evenals de oude hutjes, door mooie
tuinen omgeven zijn welker bloemen
de heerlijkste geuren verspreiden".
Als badplaats heeft Bönigen zich de
laatste decennia uitgebreid in de rich
ting van het meer. Aan een vriendelijke
oeverkromming van het Brienzermeer
rezen ruim een half dozijn hotels en
pensions van middelmatige grootte op,
welke van het begin af aan hun goeden
naam, wat comfort en service betreft,
wisten te handhaven. Een mondain
Grandhotel" vinden we er niet, overi
gens is er voor ieder die in zijn vacantie
uit wil rusten en van de natuur genie
ten, wat naar zij gading te vinden,
zoowel te land als op het water. Er is
een nieuw strandbad gekomen, men
kan zich in gondels over het water
laten drijven of met een stoombootje
een grooteren tocht over het water
maken.
Men kan er wandelen over de
vele wandel weggetjes en zijn blik laten
gaan over het stil spiegelende water en
de rustig mijmerende dorpjes die niets
afweten van haasthebben en
stadslawaai.
PAG. 14 DE GROENE No. 3169