Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van de Groene
door R. M. del V alle Inclan
AAN den ouden zwijgzamen molenaar, die
me als gids diende bij een bezoek aan de
Keltische steenen van de Monte Rouriz,
bewaar ik een herinnering die koud, hard en snij
dend is als de sneeuw die de bergtoppen bedekte.
Wellicht meer nog door zijn tragische geschiedenis
dan door zijn uiterlijk dat gehouwen scheen uit
hard graniet, komt mij telkens weer dit duistere
gezicht in gedachten. Wanneer ik de oogen sluit, zie
ik hem voor mij: knokig, mager en sterk als de stam
van een eeuwenouden wijnstok; als mos op een oud
beeld groeide zijn baard, en zijn droge lippen waren
met strenge onverschilligheid gesloten. Onbewegelijk
en peinzend was zijn gezicht, een uitdrukkingslooze
kop als een Egyptisch relief. Neen, nooit zal ik hem
vergeten !
Hij was een hartstochtelijk strijder geweest.
Gedurende den tweeden burgeroorlog begaf hij zich
met zijn vijf zonen op weg, en weinig dagen later
was hij er in geslaagd een bekwame troep bij elkaar
te brengen. Van tijd tot tijd gaf hij het bevel over
aan zijn zoon Juan Maria en verdween in de bergen,
vastberaden als een wolf die daar zijn hol heeft.
Wanneer men hem het minst verwachtte keerde
hij dan terug, vergezeld van een of ander dom
uitzienden angstigen boerenjongen, die tegen wil en
dank bij zijn gelederen werd ingelijfd. Op den
heenen terugweg ging hij dan even naar zijn molen om
te kijken hoe de familie het maakte, wat de klein
kinderen deden, en of het werk voortgang had.
Op een zomermiddag kwam hij daar weer eens
en vond alles in wanorde. Vastgebonden aan een
stijl van het prieel weeklaagde de molenaarsvrouw
en riep vergeefs haar kleinkinderen die naar het
dorp waren gevlucht; de hond jankte met een
gekneusden poot in de lucht; de deur was vernield
en de vloer bedekt met koren en meel; op tafel
stonden nog de resten van het onderbroken maal, en
de oude kist waar het geld in bewaard werd lag
uitgeplunderd in den hof.
De aanvoerder bekeek dit alles nauwkeurig zonder
een klacht uit te brengen, naderde toen zijn vrouw
en zei met zijn toonlooze en chaotische stem van
ouden dooven man:
Kwamen de zwarten ?"
De schurken....!"
Hoe laat kwamen ze?"
Ik geloof tegen etenstijd ! Ik ben zoo ge
schrokken dat ik 't me niet meer herinner !"
Hoeveel waren er? Wat heb je gezegd?"
De vrouw snikte luider. In plaats van te antwoor
den barstte ze uit in scheldwoorden tegen die
slechte vijanden die het huis vernielden van een
arme die zich met niemand ter wereld bemoeide.
De echtgenoot bekeek haar met zijn wantrouwende
lichtbruine oogen:
Wel verduiveld ! Je kunt me niet bedriegen'.
Jij hebt ze gezegd waar de troep is."
Zij huilde ontroostbaar verder.
Hou op, man ! Zie je niet hoe die beulen van
Jeruzalem me hebben vastgebonden ! Op dezelfde
manier als Onzen Heer !"
De hoofdman herhaalde, woedend met zijn geweer
zwaaiend:
Zal je nu antwoorden, mensch ! Wat heb je
gezegd?"
Maar man, bedenk toch. ... !"
Ze zweeg diep zuchtend zonder verder te durven
gaan, zoo zeer beangstigde haar dat oude gerimpelde
gezicht. Hij drong niet meer aan, doch nam zijn
mes. En toen zij dacht dat hij haar zou dooden,
sneed hij de touwen door zonder een woord te zeg
gen en beduidde haar dat ze hem zou volgen. De
vrouw hield niet op met klagen:
Ach, kinderen van mijn hart! Waarom heb
ik me niet eerder levend laten roosteren dan te
zeggen waar jullie waren? Jullie, jonge gezonde
kerels. Ik, een oude vrouw met n been in het graf.
Duizend jaar zou ik ter bedevaart moeten zwerven
over wegen en paden om van God vergiffenis te
krijgen. Ach mijn jongens ! Mijn jongens!"
Bevend van angst liep daar de oude vrouw met
haar grove werkvingers woelend in den aschgrauwen
haarbos. Wanneer ze even zuchtend stil wou staan,
duwde de man, steeds onheilspellender kijkend,
haar voort met de kolf van het geweer, zonder
toorn, als was ze een tamme koe in eigen stal
geboren die wat moeilijk ging.
ZE verlieten dv'n door de Augustuszon
geblakerden moestuin, en na de weiden te hebben
overgestoken sloegen ze een hollen bergweg in.
De vrouw zuchtte:
Allerheiligste Maagd, verlaat mij niet in dit
uur !"
Ze gingen zonder aarzelen tot ze bij een kromming
in den weg kwamen waar een kleine kapel stond. De
hoofdman klom tegen den hoogen berm op en
spiedde argwanend naar dat gedeelte van den weg
wat hij van daaruit overzien kon. Hij spande den
haan van zijn geweer en bekruiste zich met de lang
zame aandacht van ouden christen:
Sabela, ga knielen bij het altaar van de
geloovige zielen !"
De vrouw gehoorzaamde bevend. De oude veegde
zich een traan weg:
Beveel je ziel aan God, Sabela.
Ay man, maak me niet dood ! Wacht ten
minste totdat je weet of de jongens kwaad is over
komen !"
De strijder streek weer met zijn handen langs de
oogen, nam daarna zijn oude houten rozenkrans
en gaf die aan de vrouw, die hem snikkend aannam.
Toen klom hij weer op den berm en fluisterde
ernstig:
Hij is gezegend door den bisschop van Orense,
met een volle aflaat in het uur van sterven."
Hijzelf begon eentonig mompelend te bidden.
Van tijd tot tijd wierp hij een onrustigen blik op
den weg. Langzamerhand werd de vrouw kalmer.
In de eerbiedwaardige groeven van haar rimpelig
gezicht beefden de tranen; haar oude trillende
handen deden het kruis en de medailles van den
rozenkrans rinkelen; kloppend op de borst boog
zij zich diep en kuste plechtig den grond. De oude
fluisterde:
Ben je klaar?"
Zij vouwde de handen met christelijke overgave.
Uw heilige wil geschiede, Jezus !"
Maar toen ze zag hoe de verschrikkelijke oude
zijn geweer aan den schouder bracht en mikte, stond
ze angstig op en liep met geopende armen naar hem
toe:
Maak me niet dood, dood me niet, bij de
ziel van. ... !"
Het schot klonk, en zij viel midden op den weg
neer met doorboord voorhoofd. De man nam zijn
bebloeden rozenkrans van den grond op, kuste het
bronzen kruis, en zonder zich nog op te houden om
het geweer te laden, vluchtte hij in de richting van
het gebergte. Hij had zoo juist de steken der guardias
civiles in de verte bespeurd.
IK moet bekennen dat ik beefde toen de goede
Urbino Pimentel me in Viana deze geschiedenis
vertelde, want ik herinner me hoe stuurs en driftig
ik dien ouden opstandeling in de herberg van
Brandeso had weggestuurd, geërgerd als ik was geweest
door de sluwe hardheid van die uit glanzend eiken
hout gesneden sfinx.
iiiiiiiiliiMiitlimiiiiiiMiiiiiiilMliiiimimMiiiiiiiiiuiiliiiinimiiiiiiiiiiiifiiii iiiiin
Paindeluxe-brood
Het is nog voorbarig reeds
mededeelingen te doen." (K-)
Beter perspectief in uitzicht ge
steld." (T.)
Uit de Hoogeschool der
journalistiek
Het spreekt van zelf dat deze
werkzaamheden niet gepaard gaan
zonder eenige kosten." (X. Tilb. C.)
Het ladderen van de kousen die
wij tegenwoordig dragen is talrijk en
even talrijk zijn de verzuchtingen."
Oneerbiedige journalistiek
Prins Bernhard hield zijn bruine
hoed in de hand, en het was een
aardig oogenblik, toen Hij dit neer
legde, om, na zijn eigen sigaret aan
gestoken te hebben, ook burgemeester
De Bordes een vlammetje aan te
bieden." (Laarder C.)
De vaderlandslievende lezer heeft
ongetwijfeld het onvoegzame zijn
verbeterd in Zijn.
HARIVARIA
Dat lastige Hollandsch
Het gezelschap ontbijtte aan liet
stationsbuffet." (R.)
Ken havelooze menigte pleegde
er massa-meeting te houden." (H.)
Doelstellerij
Dit is noodig om haar doelstelling
te bereiken." (Vrijh.)
De noodzakelijkheid en de do
stelling van onze marine." (Vat
Instellingen met liefdadige do
stelling." (H. D.)
Dat is de belangrijkste doeist
ling van het memorandum." (H.)
Deze doelstelling was liet tegc
gaan van koersschommelingen."
(J'rov. O. en /.w. C
Onze kunstcritici
De laatste resten reserve verdwe
nen nit de zaal voor de onweerstaan
baarheid van zijn dansinstinct het
leven van zijn spanningen en ontspan
ningen, de ontembaarheid van zijn nu
eens grimmige en met in den vloer
bijtende voeten gestampte, dan \vcci~
uitgelaten vroolijke, eindelijk fantas
tische kunst. (T.)
De stem die in klankkleur
eenigcrmate aan den weeken toon van ivoor
herinnert, is prachtig doorwerkt en
doet het in alle registers even zege
vierend en klaar van uitdrukking."
De wijzen uit het Westen
Men gaat in Duitschlaml natuur
lijkerwijze van deze omstandigheden
uit." (Jt.)
Dit brengt het beroep noodzake
lijkerwijze niet zich mee." (H.)
, .Gelukkigerwijs nemen vele
oiulcr\\ijxers een leidende ]>OMÜC m."
((>? J )
Hij noemde dat geestigere ijs een
fascistische wedloop." (l:, il. D.)
Deze gegevens werden mij /eer
toevalligerwijze verstrekt. " fff.)
Spinnewebpuzlzc ook voor den
rechter een pulzze." (T.)
Ook voor den zetter een pluzle.
( orrespondentic
l 'rullenmaml
verkeerd ?
Antw. Duitsch ontuig. Eigenlijk
ook overigens, minstens en hoogstens,
maar die zijn er nu eenmaal in.
Prof. Cosijn, die het ontwerp van
het Wetboek van Strafrecht te
corrigeeren kreeg minstens ik ge
loof dat hij het was verbeterde
al de hoogstensen van den minister
in ten hoogstes; u kent art. 461.
Ach, vergevens ! Het gedrochtje
heeft zich'hier binnengedrongen en
zit vast. Waarom raadpleegt u voor
zulke vragen niet Haje 's Taalschut
(Leidsche U. M.) ? Dat boekje hebt
u toch ? Het moet in het bezit zijn
van ieder die wel eens schrijft, dus
van iedereen. Zie over tweedens,
strengstens, duidelijkstens, enz. blz.
46.
ninnniiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiHiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiniiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiititiiiiiiMuiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii niiniiiiiiiiit uiimtiiiiiiiiimim uiiiiiiiiiiiiimiiiiimiimiHiuiiiiiiiiiiiimimiii iiiiiiimniiimiinmmim
PAG. 16 DE GROENE No. 3 189