De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 16 juli pagina 5

16 juli 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Schilderijen in de natuur Het Museum op de Hoge Veluwe HET is zoo moeilijk zich voor te stellen, hoe veel zesenzestig honderd hectaren is. Het is uit te drukken in nuchtere getallen, maar neergelegd als park in een der mooiste streken van de Veluwe maakt het een overweldigenden indruk. Dan is het een uitgestrektheid waar men dwalen kan, waar wijde vergezichten u verrukken en schilachtige boschpartijen uw bewondering wekken. Dat is het Nationale Park De Hoge Veluwe, dat tusschen Ede, Apeldoorn en Arnhem, bij de plaatsjes Otterlo, Hoenderlo en Schaarsbergen op een beboscht en geaccidenteerd stuk Veluwe ligt. Dit voormalig landgoed van de familie Kröller-Müller werd op i Mei 1935 door de eigenares, de N.V. Wil helm Muller & Co., verkocht aan de Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe", die de benoodigde gelden voor den aankoop verkreeg als een hypothecaire geldleening van de Nederlandsche Uitvoer Maatschappij in liquidatie. Op deze wijze ging het belangrijke landgoed der familie Kröller over aan de Stichting, waardoor het genot van dit goed in den vervolge kwam aan het Nederlandsche volk, aan allen, die het een bezoek wilde brengen. MAAR dit natuurpark bergt meer dan herten en konijnen, meer dan laryxen en dennen. Midden in het uitgestrekte park verheft zich sinds korten tijd een klein museum, dat de rijke schilderijencollectie van Mevrouw Kröller-Müller herbergt. Deze collectie was reeds in 1935 het eigen dom van de Kröller-Müller-Stichting, en is sinds dien aan den Staat overgegaan, die daarvoor zich verplicht heeft, verschillende voorwaarden te ver vullen, o.a. dat de verzameling zoo mogelijk als geheel bewaard zou blijven, en dat zij in een mu seum op het landgoed voor het nageslacht bewaard zou blijven. Oud-minister Marchant, die als minister deze kwestie reeds entameerde, aanvaardde het voor zitterschap van de besturen van de stichting. Deze week is nu het schilderijenmuseum geopend. Het is niet het groote museum, zooals de heer en mevrouw Kröller dit hadden laten ontwerpen door den Belgischen bouwmeester Henri van de Velde. Hoewel de plannen daarvan al gereed waren, fun damenten reeds gelegd, en zelfs de te verwerken natuursteen reeds gedeeltelijk ter plaatse was, ver hinderden de omstandigheden de totstandkoming er van tot nu toe. Het thans in werkverschaffing opgerichte gebouw is een semi-permanent museum, eveneens van prof. Van de Velde, streng van stijl. Het herbergt in zijn zalen ongeveer een derde van de zeer uitgebreide collectie. De rest ligt in kelders en bergplaatsen. HET is verrassend op de Hoge Veluwe te komen. Verrassend is het park. Verrassend liggen daar de vijvers rondom het indertijd door Berlage ge bouwde jachtslot. Uitgestrekt zijn de weiden en heidevelden, prachtig de bosschen van hoog op gaand hout. En verrassend ligt daar het museum in die schoone omgeving. Dit samengaan van na tuur en kunst is onverwacht en uitzonderlijk. Maar als men eenmaal rustig binnen is en zich heeft kun nen concentreeren, dan is er in die zich aaneenreiende zalen veel schoons te genieten. Het museum is gebouwd rondom een binnenplaats. Elke zaal ontvangt het licht van boven. De muren zijn rustig en niet te licht van toon en een enkel meubelstuk en vooral de buitengewoon fraaie tapij ten hoeden voor eenvormigheid der zalen. Deze eerste tentoonstelling legt het accent op de kunst historische ontwikkeling van de laatste honderd jaar ongeveer. De inrichting van het museum en het ophangen der schilderijen geschiedde volgens de adviezen van mevrouw Kröller, die als directrice honoraire de algemeene leiding over haar verzame ling behield. Wanneer men de collectie beziet, en de plannen van het wellicht nog te bouwen museum, wanneer men door het park dwaalt, beseft men, dat hier van particulier bezit in staatseigendom is overgegaan een monument van uitzonderlijk groote waarde. Het loont de moeite het park een bezoek te gaan brengen. De kosten er aan verbonden zijn gering, het genot groot. F. (Ingezonden mededeeling) Geëxposeerd bij de N.V. KUNSTHANDEL P. DE BOER op de GROOTE ZOMERTENTOONSTELLING in de zalen HEERENGRACHT 474 ? AMSTERDAM DAGELIJKS (BEHALVE ZONDAGS) GEOPEND VAN 10 5 UUR A. Kenoir: De Clown De collectie Kröller-Möller TT\E verzameling Kröller-Müller en meer in j l 't bijzonder de schilderijen en teekeningen * S van Vincent van Gogh die de kern van deze collectie vormen, zijn in het buitenland wellicht beter bekend dan in eigen land. Het huis op de Lange Voorhout in Den Haag, waar in vroeger jaren de belangrijkste stukken van deze verzameling te zien waren, was steeds een bedevaartsplaats" voor kenners en bewonderaars der moderne kunst. Doel en wezen van deze verzameling verschilden sterk van doel en wezen der meeste particuliere collecties die in Neder land gevormd werden. Niet slechts was het de meest uitgebreide collectie van moderne kunst, die met enorme middelen bijeengebracht werd. Het nieuwe en waardevolle er van was, dat aan den opbouw van dit particuliere museum, van het begin af een didacti sche" idee ten grondslag lag. De doeken van Corot en Van Gogh, van Seurat en Picasso die het huis van de verzamelaarster sierden, waren niet als een uiting van weelde en rijkdom noch a/x bewijs van een ver fijnden smaak bedoeld. Ze dienden veeleer als leer middel", als bewijsstukken, als levende" illustraties van een idee. Andere mochten boeken over kunst en kunstenaars schrijven en deze boeken met plaatjes illustreer en. Mevrouw Kröller illustreerde haar kunsthistorische ideeën met echte schilderijen, met de meesterwerken zelve. ZOO ontstond deze verzameling. Van Gogh was in die dagen wel is waar geen onbekende meer. Maar nergens en door niemand werd zijn werk met zoo veel toewijding, zoo systematisch, zoo weten schappelijk' ' verzameld als in Den Haag. Vooral de jeugdwerken van den meester, zijn schilderijen en teekeningen uit de Borinage, waren toen nog volko men veronachtzaamd en het is de verdienste van Mevrouw Kröller en van haar adviseurs geweest, dat de werken uit deze vroege periode tot hun recht gekomen zijn. Maar van Gogh was geen deus ex machina". Hij had leermeesters en tijdgenooten, vol gelingen en tegenstanders. Deze geheele sfeer mede in haar verzameling te betrekken was de tweede orga nische idee van Mevr. Kröller. Het kwam trouwens ook, aesthetisch gezien, de verzameling ten goede. D F derde logische etappe in de ontwikkeling van deze verzameling was de studie en bijeenbrenging van werken der moderne (levende) kunstenaars. Dit is zeer zeker een dankbare taak, maar ook de moeilijkste die een verzamelaar zich stellen kan. Te allen tijde hebben in de beeldende kunst de meest uiteenloopende richtingen naast elkaar bestaan. Uit dezen scheppings-chaos werken van blijvende waarde te kiezen is een heroïsche onderneming. Met een breeden zoo objectief mogelijken kijk, zij het ook van haar subjectief standpunt uit, heeft Mevrouw Kröller de moderne kunst verzameld. Zoo groeide de verzame ling en werd zij in omvang grooter dan eenige andere particuliere collectie hier te lande. N. 5. T. PAG. 5 DE GROENE No.3189

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl