De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 23 juli pagina 5

23 juli 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

D van Spiooskop DE Franschen hebben van die aardige zeg wijzen. Wanneer iemand met een iets geheel anders bedoelende opmerking, on opzettelijk en zonder het te weten, in een bepaald opzicht 't bij het rechte eind heeft, zeggen ze:,,il dit plus vrai qu'il ne pense". Zoo is het ook mij gegaan: het blijkt mij dat een argeloos, los gesproken woord een dieperen zin heeft gekregen, dien ik er zelf niet in gelegd had. Het was op een rustigen Zaterdagmiddag. Ik zat de courant te lezen. Aan mijn voeten, plat op zijn buik, steunend op de ellebogen, lag mijn zoontje. Nu zijn mijn Zaterdagmiddagen zelden rustig, dewijl dit overigens beminnelijk zevenjarig knaapje aller minst bijdraagt tot een atmosfeer van ongestoorde stilte. Daartoe is hij te druk, te levendig, te ongedurig. Ik verbaasde mij dan ook over zijn onbeweeglijke, verzonken aandacht, aan welke ik zoo weinig gewoon was dat zij, ten onrechte, mijn argwaan opwekte: ,,Wat voer je eigenlijk uit?" Ik lees !" Dit zonder op te kijken, en met een ongeduldige intonatie die duidelijk te kennen gaf: stoor me nu niet langer maar laat me met rust. Wat?" kon ik niet nalaten nog te vragen. De held van Spionskop". Dit antwoord stelde mij onmiddellijk tevreden. Beelden uit mijn kinderjaren ! Want ik herinner mij, hoe ik ook zelf op dien benijdenswaardigen leeftijd uren lang met verhitte wangen en kloppende slapen muisstil had verdiept gezeten over ditzelfde boeiende jongensboek. Ik ben, helaas, geen zuinig man geweest in mijn leven. Anders zat ik nu niet hier, maar ergens op Capri of Korfoe, of in Miami of Vancouver, of misschien alleen maar op Vlieland. In elk geval zat ik niet des zomers in de stad, als ik iets beter de boel bij elkaar had kunnen houden. Maar in n opzicht ben ik zuinig geweest: op mijn boeken. Hoewel de vloer van mijn bovenhuisje al verdacht kraakt, ben ik er altijd en van mijn vroegste jeugd af slechts met de grootste moeite toe kunnen komen, mij van boeken te ontdoen, die ik eenmaal verworven had. Gelijk Archimedes voor zijn cirkels zal ik, evenals E. du Perron, bij een invasie voor mijn boeken sneuvelen. (Over die invasie evenwel straks.) Zoo komt het, dat op dezen ongewoon vredigen Zaterdagmiddag mijn jeugdige zoon zich aan hetzelfde kostelijke verhaal uit den Transvaalschen Boerenoorlog verkwikte, dat ook zijn vader op dien leeftijd gelaafd had. TOEN de laatste bladzijde gelezen was en mijn zoontje het boek met een zucht (half bevredi ging, half spijt dat het uit was) had dichtgeslagen, vroeg hij: Vader, bestaan er eigenlijk tegenwoordig ook nog helden ?" Ik ben een slecht paedagoog. Ik had moeten wijzen op helden der wetenschap, gelijk mevrouw Curie, op geloofsmartelaren gelijk Niemöller.... Maar de tijd waarin wij leven, de infaamheid der moderne wijze van oorlogvoering, en de leuzen, GOEDKOOPE RETOURS NAAR Prosp. en Inl. voor de dagdienlt bij de S.M. ZEELAND. Vlissingen en hare Hoofdagenten WM H. MULLER & Co. H.V^ voordenachtdieiKlb/dFa.HUDlG&PIETERS.R'damenHoek. VOOR BEIDE ROUTES BIJ DE REISBUREAUX. Bezoekt de British Empire Exhibition, Glasgow, Mei-October waarin de Europeesche jeugd thans wordt opgevoed, stemmen ons humeurig tegenover het woord heldendom, zoodat ik opvoedkundige overwegingen ter zijde liet en antwoordde: Voornamelijk nog maar op de film !" Nu, noemt u dan eens zoo een held van de film." Ik noemde den eersten den besten naam die mij inviel: Hans Albers bijvoorbeeld." Ik zei het argeloos, en zonder eenige speciale bedoeling. Spionskop is niets dan een geografische naam in Zuid-Afrika, welke door den Boerenoorlog historische beteekenis heeft gekregen, en met een werkelijken held, niet met een Ufa-filmheld verband houdt. Toch heb ik achteraf aan de in den aanvang genoemde Fransche uitdrukking moeten denken. Dat was, toen ik kort na het hierboven vermelde voorval het dagblad Film-Kurier inkeek. DE hoofdredacteur vult daar de eerste twee van de vier pagina's met het verslag van een verblijf te Weenen, onder den titel: Was dem Berliner in Wien auffallt". Hij bespreekt daarin verschillende groote Weensche bioscopen, onder andere de Ufa-Tonkino. Na erop gewezen te hebben dat deze eertijds geheel verjoodscht was en 70 pro cent der bezoekers uit Joden bestond (men zou zoo vragen: hoe komt de schrijver aan dit getal; is daar aan de kassa een statistiek van aangelegd?), deelt hij mede dat in het voorjaar van 1933 een zekere heer Stritzko de leiding van dit theater kreeg, en het op verdienstelijke wijze tot een bolwerk van Daitsche cultuur en een der doeltreffendste propagandainstrumenten van het nieuwe Duitschland" maakte. (De schrijver cursiveert). Hij vermeldt dan verder, hoe daar van toen af deutschbewuszten" films werden vertoond, en geeft een overzicht van het gebodene, dat het eerste jaar de inkomsten deed terugloopen maar daarna een groot succes werd. Op grond van dit program", vervolgt de schrij ver van het artikel, van wien ook alle verdere cursiveeringen zijn, schaarden zich langzamerhand meer en meer de kringen van het nationale intellect rondom de Ufa-Tonkino, welke zoodoende tot een cultureele burcht der nationaalsocialistisch voelen den werd. In de kantoorlokalen van den bioscoop vonden vele geheime besprekingen van de illegalen" uit het film- en bioscoopbedrijf plaats, waarbij ook de tegenwoordige commissaris voor het Oostenrijksche filmwezen, dr. Zimmer, vroeger directeur der afdeeling Niederösterreich van het concern der bioscoop-eigenaars, verscheen." Het gedeelte van het hoofdartikel, dat over dit U fa- theater handelt, besluit als volgt: Wanneer eens een boek over de strijdjaren van het nationaal socialisme in Oostenrijk geschreven mocht worden, zal de Ufa-Tonkino te Weenen als moedige wegbereidster van de Anschlusz-gedachte met roem vermeld dienen te worden." Tot zoover in het officieele Duitsche filmvakblad, dat een oplage van 8500 ex. heeft, de hoofdredac teur, dien wij moeilijk van gruwelsprookjes" kunnen verdenken. Ons land heeft in elk der drie groote steden een Ufa-theater. ERNST VAN DAELE Katholieke politiek en objectieve wetenschap IN het afgeloopen parlementaire jaar heeft minister Romme o. m. een voorontwerp van wet ingediend, waarbij wettelijke regelen inzake een kinderbijslagverzekering werden voorgesteld. Dit voorontwerp heeft inmiddels den Hoogen Raad van arbeid veilig gepasseerd. Wordt het ontwerp wet, dan krijgen de werkgevers de verplichting, een bepaald percentage van het loon te storten in een fonds, waaruit arbeiders die meer dan twee kinderen hebben een extra-uitkeering ten hoogste van 3 pCt. van hun loon krijgen voor ieder kind tot het den leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt. De minister achtte het namelijk, blijkens zijn Memorie van Toelichting, in beginsel rechtvaardiger, dat arbeiders die een groot gezin te onderhouden hadden, voor dezelfde prestatie een iets hooger loon ontvingen dan arbeiders, die of ongetrouwd waren óf slechts weinig kinderen hadden. Het gemeene welzijn" vorderde de doorvoering van dit beginsel. Immers", aldus de minister, de gemeenschap is voor haar krachtig voortbestaan in het algemeen afhankelijk van het gezinsleven, terwijl in het bijzonder de kinderrijke goed-geregelde gezinnen voor haar vooruitgang van de grootste waarde zijn." Tegen deze zinsnede nu, waarin men zonder veel moeite de weerslag kan ontdekken van bepaalde specifiekkatholieke opvattingen, heeft de Nederlandsche Eugenetische Federatie, waarbij de Nederlandsche wetenschappelijke vereenigingen op het gebied van bevolkings-onderzoek aangesloten zijn, in een zakelijk rapport stelling genomen. In een adres, onderteekend door prof. dr. M. J. Sirks en dr. H. J. T. Bijlmer, maande zij den minister met grooten aandrang tot voorzichtigheid ten dezen voor zichtig uitgedrukt! Bij het adres heeft zij een rapport gevoegd, waarin de door den minister geponeerde stelling op haar wetenschappelijke waarde wordt getoetst. Op grond van tal van onder zoekingen in binnen- en buitenland concludeert het bestuur der federatie het volgende. In de eerste plaats heeft de arbeider, speciaal de ongeschoolde, meer kinderen dan het overige deel der bevolking. In de tweede plaats zijn de intellectueele en karakter eigenschappen vóór alles afhankelijk van erffactoren. In de derde plaats is het percentage ver standelijk begaafde kinderen in de lagere klassen der bevolking kleiner dan dat in de hoogere klassen. De vruchtbaarheid is vooral bij de in lichte mate zwakzinnigen grooter dan bij de normalen. Wat volgt hieruit? Dat het bevorderen van kinderrijke gezinnen in het algemeen een factor bevat, die nadeelig is voor de volksvoortplanting en die volks welzijn en volkskracht eerder zal schaden dan baten. Het stimuleeren van de groote gezinnen zal er toe meewerken, dat het proces van het over woekeren van de lagen met het grootste aantal begaafden door de lagere lagen, wordt versneld. TOT zoover de genoemde Federatie in haar rapport. Natuurlijk is het vraagstuk hier niet mee afgehandeld. Integendeel. Het Federatiebestuur dringt er juist op aan dat de minister ook in Neder land binnen korten tijd een onderzoek zal instellen naar de eugenetische werking van maatregelen als bedoeld. Men zou dit slechts kunnen toejuichen. Dat een minister een eigen zienswijze heeft op problemen, is natuurlijk. Is deze zienswijze echter gebaseerd op principes die stellig eerbiedwaardig zijn, doch niet langer gehandhaafd kunnen worden op grond van modern, objectief-wetenschappelijk onderzoek dan is het een landsbelang, dat de minister zijn zienswijze opgeeft. En, afgezien van de vraag of de minister dan wel de Federatie het bij het rechte eind heeft, is het in hooge mate gewenscht dat de minister in dezen niet uitsluitend blijft afgaan op de principes eener bepaalde theologie. Objectief onderzoek is ons hier liever. KUNSTTENTOONSTELLINGEN Stedelijk Museum, Fransche schilderkunst (tot 25 Sept.) Kunsthandel P. de Boer, Heerengracht 474. Zomertentoonstelling van schilderijen. Kunstzaal van Lier, Rokin 126. Tentoonstelling van de collectie van Heyst, Rotterdam, omvattende Chineesche kleinplastiek (tot n Aug.). Kunsthandel Santee Landweer, Keizers gracht 463. Beeldhouwwerk en teekeningen van Jane Poupeletf; Gouaches en aquarellen van Parijsche schilders (van 4 tot 28 Juli). Kunsthandel Buffa en Zn., Kalverstraat 39. Schilderijen en teekeningen van Jean van Wel (tot i Aug.) Kunsthandel van Wisselingh & Co., Rokin 78?80. Tentoonstelling Fransche meesters der ige en zoe eeuw (tot 4 Aug.), Kunsthandel Aalderink, ie Weteringdwars straat 4. Schilderijen en teekeningen door A. G. Grotegoed (tot en rnet 12 Aug.) PAG. S DE GROENE No. 3190

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl