De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 23 juli pagina 6

23 juli 1938 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KANTTEEKEÏVINGEÏV De bevestiging der Entente-Cordiale" DE Entente Cordiale", versterkt door de besprekingen van Daladier en Bonnet te Londen in April van dit jaar, heeft een officieele en glansrijke bevestiging gekregen door het bezoek dat het Engelsch koninklijk echtpaar in de afgeloopen week aan Parijs heeft gebracht. Over en weer zijn tal van vriendelijke woorden gewisseld. Dat er zoowel van Fransche als van Engelsche zijde op werd gewezen, dat de goede verstandhouding tusschen de beide democratiën geen enkele andere vriendschap uitsloot, is, naar het ons voorkomt, meer dan een phrase, vooral van den kant der Engelsche regeering. Frankrijk, de mogendheid welker zwaartepunt in Europa ligt, heeft de Entente Cordiale" meer noodig dan het Engelsche wereldrijk, welks centrum ergens tus schen de drie wereldoceanen gelegen is. Dit plaatst de Engelsche regeering in een betrekkelijk sterke positie tegenover de Fransche, een positie die in wezen reeds twee jaar geleden door Blum's non interventie-politiek een concessie aan Engeland is aangeduid. Het ligt dan ook volkomen in de lijn der Britsche politiek, die een stabilisatie der Europeesche verhoudingen nastreeft, om op het oogenblik dat de banden met Frankrijk aangehaald worden, ook de mogelijkheid van een verbetering der Duitsche betrekkingen onder oogen te zien. De overeenkomst over de Oostenrijksche en Duitsche schulden en het aantrekkelijke handelsverdrag dat drie weken geleden met het Derde Rijk tot stand is gekomen, zijn onmiskenbare symptomen. De Duitsche regeering schijnt er niet blind voor te zijn. Alvorens naar Frankrijk te vertrekken, had minister Halifax, een der voorvechters van een pact met Duitschland, een onderhoud met Hitler's persoon lijken adjudant, kapitein Wiedemann, die de Engel sche regeering in kennis stelde van den goeden wil des Führers" tegenover de Britsche regeering. De Duitsche regeering liet duidelijk doorschemeren, dat zij een overeenkomst met Engeland op hoogen prijs stelt. Balans van Europa DIT is het juist dat de Europeesche situatie van het oogenblik zoo verward maakt: dat men de scheiding tusschen de beide as-staten aan de eene-, en de staten der Entente Cordiale" aan de andere zijde, als te schematisch moet qualificeeren. Zou Engeland volledig aan de zijde van Frankrijk staan, dan zou de Engelsche politiek niet zoo verzoeningsgezind zijn tegenover het Derde Rijk. Indien Italiëonomwonden aan den kant van Duitschland stond, hoe moet men dan de vriendelijke woorden interpreteeren die dezer dagen gewisseld zijn tusschen Mussolini en de Hongaarsche ministers Imredy en De Kanya? De eenige uitlegging die men aan het opzienbarend bezoek dier staatslieden geven kan, is deze, dat zij vertegenwoordigers der Hongaarsche grootgrondbezitters op ostentatieve wijze bij Italiësteun zoeken tegen de Duitsche regeering die op Hongarije van buiten af druk uitoefent door politieke manoeuvres, van binnen uit door de nationaal-socialistische actie van de kleine boeren en^een deel van het landbouwproletariaat. Het is een bellum omnium contra omnes". En nergens worden de inwendige tegenstellingen tusschen de schijnbaar zoo hecht verbonden partijen duidelijker, dan bij de twee moeilijkste problemen waarvoor de Europeesche politiek staat: ten eerste de Spaansche burgeroorlog, waarin de voorshands winnende partij nog niet eens Valencia, laat staan Madrid en Barcelona kon veroveren en waarbij tegenover Engeland, dat nu eens neutraal schijnt te zijn, dan weer Franco bevoordeelt, Frankrijk staat, dat onder geen beding van een volledige overwinning der rechtschen wil weten; ten tweede de quaestie der Tsjecho-Slowaaksche minderheden, waarin merkwaardig contrast met de actieve belang stelling van Frankrijk en Engeland Italiëeen zorgvuldige distantie bewaart, die duidelijk aan toont met welke gevoelens het een versterking van den Duitschen invloed in Centraal Europa beziet. En tenslotte moge er in dit vluchtig panorama nog op gewezen worden, dat de rechtstreeksche invloed van de Sowjet-Unie op de Europeesche politiek gestadig afneemt. Rusland's stem wordt in Europa ternauwernood meer gehoord. Moet men hiervoor binnenlandsche moeilijkheden aansprakelijk stel len, of acht de Russische regeering de worsteling in het Verre Oosten belangrijker dan de span ningen en ontspanningen waartusschen de Euro peesche politiek den weg zoekt naar een wankel evenwicht? Rusland en het verre Oosten STELLIG eischten de gebeurtenissen van de afgeloopen week aan de Mandsjoekwosche grens de volle aandacht van Moskou op. Volgens een verontrustend telegram uit Tokio zouden Russische soldaten Mandsjoekwo zijn binnen getrokken en er een strategisch belangrijk punt hebben bezet. Een fel protest van de Mandsjoe kwosche marionetten-regeering volgde. Ook Japan liet zich niet onbetuigd. De Russische regeering antwoordde dat de bezette streek Russisch grond gebied was. In het begin van deze week zag het er korten tijd dreigend uit. De spanning is nu weer eenigermate geweken. Zoowel van Japansche als van Russische zijde verwacht men, dat het incident op vreedzame wijze geregeld zal worden. Het was niet het eerste. Van 1931 tot 1936 was het jaar gemiddelde aan incidenten aan de drie-en-eenhalf-duizend km lange grens van Mandsjoekwo: achttien, zijnde ongeveer n incident per drie weken. Japan houdt in Mandsjoekwo zijn beste troepen achter en de U.S.S.R. heeft langs de grens ongeveer vijfduizend forten gebouwd. In Wladiwostok zijn honderd zware bommenwerpers gecon centreerd alsmede een zestigtal onderzeeërs. Het zou Rusland weinig moeite kosten om de Japansche centra te bombardeeren. Aan den anderen kant maken de slechte verbindingen tusschen OostAziëen Europeesch Rusland den uitslag van een langdurigen oorlog zeer twijfelachtig. Is de Russische regeering inderdaad van zins op een gegeven moment in het Oost-Aziatisch conflict in te grijpen, dan zal zij dat moment zoo lang mogelijk uitstellen. De positie waarin Japan verkeert, dient dan nog vrij wat benarder te zijn dan op het oogenblik het geval is. Dat Japan de organisatie der Olympische Spelen heeft afgezegd, bewijst dat er moeilijkheden zijn. Onoverkomelijk zijn zij echter niet, en de situatie van Tsjang-kai-Tsjek's regeering is, vooral na de weigering van het Engelsche kabinet om een leening aan China te sanctioneeren, nog vrij wat hachelijker geworden. Tsjechoslowakije DE spanning rondom Tsjechoslowakije neemt weer gestadig toe. Vrijdag geruchten van Tsjechische zijde, dat de Sudetenduitschers van zins waren een algemeene staking te proclameeren. Zaterdag geruchten van Duitsche zijde dat de Tsjechen voortgingen met het samentrekken van belangrijke troepencontingenten aan de grens. De toon van de Duitsche pers werd weer merkbaar agressiever. En in deze atmosfeer moet de Tsje chische regeering werken aan het minderhedenstatuut. Haar positie is weer aanzienlijk moeilijker geworden, nu wij de gedetailleerde eischen kennen die de Sudentenduitschers haar hebben gesteld. Zij komen in wezen neer op volledige autonomie. De Tsjechische regeering kan hierop niet ingaan, zonder het bestaan van den staat in gevaar te brengen. Maar hoe moet zij het juiste midden vinden tusschen de voor haar onaanvaardbare concessies die de Sudetenduitschers tevreden zouden stellen en de door haar nagestreefde regeling, die wellicht zelfs een verscherping in de verhoudingen met de roerige minderheid tot gevolg zouden hebben? Een verscherping trouwens, die men te Londen en Parijs met groote bezorgdheid tegemoet ziet en dan ook met alle middelen poogt te voorkomen. Een op lossing is nog niet in zicht. Oss DE vurig verbeide uitspraak van het Haagsche ambtenarengerecht in de zaak van de zes onderofficieren van de marechaussee te Oss, die verzocht hadden, de tegen hen genomen maat regelen ongedaan te maken, is Zaterdag jl. gevallen. Het ambtenarengerecht heeft de beroepen der brigade-Oss ongegrond verklaard. Het gerecht was van oordeel dat minister Goseling door het nemen der bedoelde maatregelen, op administratief-rechterlijk gebied zijn bevoegd heden niet had overschreden. De vraag of de minister ook met andere maatregelen dan die getroffen zijn, tegen de brigade had kunnen optreden heeft het gerecht niet beantwoord, zijnde dit een vraag van doelmatigheid die niet ter beoordeeling van dit gerecht staat. Naar aanleiding van de ministerieele nota die binnenkort bij de Tweede Kamer door den heer Goseling over de geheele quaestie-Oss zal worden ingediend, zal met name over dit punt nog wel het een en ander gezegd worden. Nogmaals de luchtbescherming TOEN de regeering enkele weken geleden bekend maakte dat voor de bescherming van Nederland tegen luchtaanvallen een bedrag op de begrooting was uitgetrokken neerkomende op zes cent per hoofd per jaar, rezen vooral van des kundige zijde tal van protesten. In een bij de Eerste Kamer ingediende nota heeft minister Van Dijk gepoogd, deze protesten te beantwoorden. Allereerst moet men aldus de minister alles wat de regeering op dit gebied verricht, beschouwen als aanvulling" van hetgeen particulieren, onder nemingen en gemeenten believen te doen. In de tweede plaats is het nu gevoteerde bedrag reeds zooveel grooter dan vorig jaar het geval was toen bedroeg het nl. zes-tiende cent per hoofd der bevolking . In de derde plaats dient men de passieve luchtbescherming te beschouwen als aan vulling van de actieve. Voor de passieve wil de regeering zich dan blijkbaar grootendeels verlaten op de spontane levenskracht van het particuliere initi atief". Hetgeen beteekent, dat onder sommige banken en groote bedrijven schuilplaatsen zullen worden opgericht, dat in de woonwijken der béter-gesitueer den hier-en-daar bommenkelders zullen worden aan gelegd en dat de dichtstbevolkte buurten der groote bevolkingscentra aan hun lot zijn overgelaten Hoe Generaal Franco den oorlog begonnen is 7AN tijd tot tijd overtreft de openhartigheid der dic tatoren en aspirant-dicta toren die van de staatslieden der democratische mogendheden. Klassiek voorbeeld hiervan was het boek van generaal De Bono over de jarenlange voorbereidin gen tot de verovering van Abessynië. Nu is kortelings een interessant geschrift verschenen uit het kamp van generaal Fran co, waarin verhaald wordt op welke wijze gezegde generaal in Juli 1936 zijn opstand kon beginnen. Wij bedoelen de in het Engelsch vertaalde biographie Francisco Franco", geschreven door Joaquin Arrasas. Dat de generaals-revolutie ten deele voor bereid is door een Comité, dat in Londen zetelde, is reeds geruimen tijd bekend. Nu blijkt, dat som mige Engelsche burgers op actieve wijze de reactionnaire generaals geholpen hebben. Wat was het geval.-' De regeering van het Frente Popular", dat bij de verkiezingen in begin '36 een eclatante meerderheid had ver worven, wantrouwde Franco zoo sterk, dat deze haastig werd weggepromoveerd" als gouver neur van de Canarische Eilan den. De regeering meende, aldus be veiligd te zijn tegen zijn voor nemens. Niet zoodra zat Franco echter in Las Palmas, of er ontspon zich tusschen hem en de generaals Sanjurjo en Mola beiden inmiddels verongelukt een uitgebreide correspondentie ter voorbereiding van een rechtsche revolutie: Franco zat echter ver weg, midden in den Oceaan. Wilde hij de leiding in handen nemen, dan moest hij zoo spoedig mogelijk van de Canarische Eilanden naar Spaansch Marok ko komen, waar de Mooren en het Vreemdelingenlegioen lagen. De schrijver Luis A. Bolin, thans pers-attachéte Burgos, ontwikkelde daarop het plan, om Franco per vliegtuig te ontvoeren. Hier trad het Londensche Comit in werking. Men wendde zich tot den bekenden katholieken majoor Hugh B. C. Pollard met het verzoek of hij Franco uit zijn isolement kon verlossen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Majoor Pol lard charterde een vliegtuig en vloog met zijn dochter en een van haar vriendinnen van Croydon weg op den dag van de match tusschen Eton en Harrow, wan neer maar weinig prominente Engelschen schijnen te letten op hetgeen er behalve die match nog gebeurt. De majoor landde te Bordeaux en ontmoette daar een twaalftal ingewijden in het com plot. Er werd benzine bijgevuld en binnen weinig uren was Las Palmas bereikt. Een boot bracht de samenzweerders naar Teneriffe, waar Franco vertoefde. Enkele dagen later kwam de generalissimus aanroeien, stapte eerst in de boot, vervolgens te Las Palmas in het vliegtuig, landde in Tetoean (Spaansch Marokko), heesch de nationalis tische vlag. . . . en de opstand was begonnen. Wat zich verder achter de schermen heeft afgespeeld, is vooralsnog onbekend. Er is meer. Hoe Franco aan de millioenen gekomen is, waarmee hij zijn plannen kon financieren, is een duister punt. Bij geruchte weten wij dat groote petroleummaatschappijen hem van meet af aan hebben gesteund met bedragen, die een zestal nullen vereischen. Maar zekerheid in deze materie zal wel nooit bereikt worden. Zoo er al iets van op schrift is gesteld, dan is het waarschijn lijk reeds lang in den loop van den burgeroorlog vernietigd. Te gelijk met honderdduizenden menschenlevens.... -AG. 6 DE GROENE No. 3190

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl