De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 30 juli pagina 12

30 juli 1938 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

KLEINE HONDENTAAL-WOORDSCHAT Heusch, mijn hond is echt geen gewone hond. Ik houd er niet van, altijd maar over een hond te spreken, maar heusch, hebt u ooit een hond gezien, die komkommersla at? Ja, het is gek, altijd als ik komkommersla eet komt hij net zoo lang bedelen, tot hij " En mijn hondje, u kent toch mijn Betsy! Die kan niet slapen als ik 's avonds niet thuis ben. Dan zit ze bij het voeteneinde van mijn bed te wachten, de stakker! Daarom ben ik ook altijd een beetje nerveus als ik dan toch eens een keer uitga." En dan mijn PittJ . Dat is een Schotsche terriër en heeft al drie eerste prijzen ge wonnen. Maar hij is ook prachtig; hoe trots en gracieus draagt hij zijn ooren." ja, ik weet, dat juist u den liefsten", besten", mooisten", trouwsten", schattigsten", bijzondersten", hond van de wereld hebt. Een zeer aparte hond met een buiten gewoon eigen zieleleven. U hebt den allerliefsten". Maar] ook ik heb den allerliefsten hond. Dat is een langharige tackel met zulke lange ooren en zoo intelligent! Hij heeft mij de internationale hondentaai leeren verstaan. Wat zou het eigenlijk prettig zijn als ook wij menschen een zo e algemeen begrijpe lijke taal hadden.... Laten we daarom maar vast een beetje hondentaai" gaan leeren. Hier Is de eerste les: Mag ik me even voorstel/en : ik ben een vriendelijke hond en heet joki Ab er bezoek is: Hè, feef mij nou ook wat l" Jij hebt toch al zoo veel schoenen; deze mag ik nu toch wel kapot bijten ? Vreesef/jk, die vloo .' Nou ben ik beleedigd Wat wil je nou weer ? Gek Is dat; de menschen kunnen maar niet begrij pen, dat leveranciers gebeten moeten worden Mina ruikt goed, maar waarom wil ze nu niet met mij' spelen ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl