Historisch Archief 1877-1940
Achter de sluiers van Iraks vrouwen
Een Iraksche schoone
ANDERS dan in het moderne Turkije wordt
in de Arabische landen het familieleven ook
nu nog beheerscht door de patriarchale
voorschriften van de Koran. De wet van Mohammed
is door een man en voor mannen opgesteld. De
positie van de vrouw wordt zoo opgevat alsof het
voor alles er om ging de betere, maar zwakkere
helft van de menschheid als het ware buiten gevecht
te stellen. Juist in Irak, het oude Mesopotamië, het
schouwtooneel van die verhalen waarvan wij in
onze jeugd droomden, het tooverland van trotsche
dochters der sultans en van smachtende prinsen....,
juist hier gelden voor de vrouw nog oeroude gebrui
ken die ons Westerlingen uiterst achterlijk voor
komen.
Bij de Bedoeïenen en de lagere klassen van de be
volking genieten de meisjes zelden eenig onderwijs.
Lezen en schrijven is voor hen een curiositeit. Zij
trouwen jong, en alles, wat van hen wordt ver
langd is dat zij zonen ter wereld brengen, dat zij
melken, bakken, boter en kaas bereiden, misschien
nog matten en kleeren weven.
jONGE mannen zijn gewoonlijk op
zeventienJ jarigen leeftijd verloofd, meisjes reeds wan
neer zij twaalf zijn. Zij worden verloofd, want over
hun eigen verlangens wordt niet gesproken. In de
eerste plaats heeft op de hand van een meisje haar
oudste neef aanspraak. Derhalve zijn de meeste
Arabische huwelijken familiehuwelijken. De jonge
man mag ook een ander kiezen. Het meisje echter,
vooral in de voorname families, moet haar neef
nemen. Op deze wijze blijft het familievermogen
intact en het ras in stand.
Oudere en geziene vrouwen uit de familie van
den man treden in den beginne bij het huwelijks
aanzoek als onderhandelaars op. Daarbij wordt de
schijn in acht genomen, alsof het meisje en haar
mannelijke Tttwanten van niets weten. De afge
vaardigden van den toekomstigen bruidegom prij
zen zijn bekwaamheden, zijn rijkdom en zijn aan
zien, de familieleden van het meisje nemen een
preutsche en afwijzende houding aan als een koop
man, die voor zijn waar het hoogste bod wil uit
lokken. Is de prijs, die geboden wordt, niet aantrek
kelijk genoeg, dan maken de familieleden van het
meisje aan de onderhandelingen een einde met de
woorden: Wij hebben geen huwbare jonge doch
ter." Daarmede is men dan uitgepraat. Indien het
huwelijk gewenscht schijnt, dan wordt tusschen
den vader of den oom van den bruidegom en den
vader of den oom van de bruid een overeenkomst
gesloten waarin ook de financiën worden geregeld.
Gewoonlijk betaalt de bruidegom een vierde tot
een derde van den prijs contant. Daarvan koopt de
vrouw haar uitzet, het huisraad, eventueel ook
zilver, goud, juweelen en, bij de Bedoeïenen, kudden.
Het resteerende bedrag behoeft de man slechts dan
aan de vrouw te betalen indien hij zich van haar
laat scheiden. Is het de vrouw die scheiding ver
langt, dan is zij verplicht een zelfde som aan den
man te geven. Bij welgestelde families bedraagt de
huwelijkssom tienduizenden gulden, bij personen
van de armere standen vijftig gulden en zelfs
minder.
Het is wel gemakkelijk om te scheiden in Irak,
maar de financiëele nadeeleh, die daarmede ge
paard gaan, zijn een voortreffelijk voorbehoed
middel tegen onbedachte besluiten. Feitelijk is het
monogame huwelijk in Irak regel. Want slechts de
zeer rijken kunnen zich gelijktijdig de vier
echtgenooten, die de Koran toestaat, veroorloven.
De huwelijksche voorwaarden worden pas rechts
geldig wanneer zij door den Mullah aan het meisje
drie keer (in Basra, het Balsora van Sindbad, den
zeeman, zelfs dertien keer) zijn voorgelezen, opdat
elk misverstand uitgesloten zij, en wanneer het
meisje in tegenwoordigheid van twee familieleden
van den bruidegom zich hiermede accoord heeft
verklaard.
DE Mohammedaansche vrouwen van goeden
huize mogen zich slechts uiterst zelden op
straat laten zien. Alle vrouwen, ook die van den
laagsten stand, dragen in het openbaar de sluier.
Bij de jongere generatie in de grootere steden,
vooral in Bagdad, hebben moderne opvattingen
ingang gevonden: graag zouden zij op het voorbeeld
van Turkije en Europa hun gelaat niet langer om
hullen en ook hun echtgenooten zouden daar
tegen niet protesteeren. Maar zij durven het niet
aan, de familietraditie te braveeren. Bevindt zich
een meisje of een vrouw uit Bagdad op reis in een
andere stad, dan is zij niet gewoon een sluier te
dragen. Maar als zij in de hoofdstad terugkomt,
doet zij deze direct weer voor. Wanneer zij een
partijtje bezoekt, waar slechts mannen van ander
geloof aanwezig zijn, dan beweegt zij zich onge
dwongen en zonder sluier. Wel het meest char
mante beeld van haar onbevangenheid verkreeg
men in de thermen van Hamman AH, waar in den
zomer een levendig en voor Oostersche begrippen
zelfs verbazingwekkend badleven heerscht.
De sluierdwang geldt overigens niet voor de
vrouwen der Bedouïenen, die merkwaardig genoeg
in velerlei opzicht meer vrijheid dan de stadsbe
woonsters genieten. Ontmoet men hen in de steppe,
dan staan zij iemand zelfs met een zekere nieuws
gierigheid te woord.
Publieke vermakelijkheden zooals bioscoop,
theater en café's zijn uitsluitend het domein van
den man.
HET gruwzame zorgvuldigheid wordt de levens
wandel van de vrouw door haar mannelijke
verwanten bewaakt. De meeste moorden in Irak
zijn te wijten aan wraaknemingen op vrouwen, die
de familie-eer schenden. Een misstap beteekent
den dood door de hand van haar vader, haar broer,
ja zelfs door de hand van haar zoon. Een ontrouwe
gade wordt door den man met een daarbij passende
Bruidegom uit Irak
boodschap eenvoudig naar haar familie terug ge
stuurd. Daarmede is zijn taak ten einde. Al het
andere is zaak van de familie van de vrouw. Volgens
een eeuwenoud gebruik wordt de overspeelster de
keel doorgesneden. In den modernen tijd stelt men
zich ook met een dolkstoot tevreden, mits deze
doodelijk is.... Het kost de regeering van Irak
groote moeite dit oeroude gewoonterecht of liever
onrecht uit te roeien. Het wordt in de steden
langzaam vervangen door de meer humane be
palingen van de wetboeken. In de woestijn echter
onderwerpt men zich niet aan de moderne rechts
pleging de op heeterdaad betrapte of zij, die
alleen maar in een twijfelachtige situatie wordt
aangetroffen, wacht de dood. De rechtbanken staan
daar nogal machteloos tegenover. De verdedigers
bewierooken in zwierige pleidooien den moordenaar
als wreker van de familie-eer, en vertolken daarmede
niet slechts de stem van het volk, maar ook de ge
voelens van de rechters.
De intieme verhouding van den man tot de
vrouw mist iedere romantiek, men kan deze haast
onpersoonlijk noemen. Het tegendeel leest men
slechts. ... in de sprookjes van Duizend en n
Nacht. DR. JOZEF TRAKATSCH
Handschriftkunde: pennehalen zonder koffiedik
HET is een onbetwistbaar feit dat het karakter
van den mensch uit zijn handschrift af te
leiden is. Alles wat we schrijven is toch in
de kleinste bijzonderheden, als bijvoorbeeld de
afwisseling tusschen dikke en dunne lijnen, de
boogjes, zwaaitjes en haalt j es, karakteristiek voor
den schrijver. Óf het handschrift forsch, dan wel
peuterig is, of de letters dicht opeengedrongen of
wijd uit elkaar staan, of de pen zwaar op het papier
gekrast dan wel er luchtig overheen gezweefd heeft,
dit alles doet ook een leek het graphologische ver
schil zien. Maar hij neemt genoegen met zijn opti
sche waarneming en blijft er niet verder bij stilstaan.
De handschriftkundige echter, de grapholoog
(of soms graphologomaan") wordt juist geboeid
bij het zien van die teekens op het papier. Een brief
welke een sollicitatie, een liefdesverklaring of een
zakelijke mededeeling bevat, laat zien dat de
schrijver zijn levenslot op het papier heaft vast
gelegd. En plotseling wordt door de reactie van het
geschoolde oog een overigens onbeduidende brief
tot een document.
De bevoegdheid van den grapholoog, er kan
niet met genoeg nadruk op gewezan worden ,
heeft niets uit te staan met moraal prediken. De
grapholoog heeft slechts tot taak: de menschen te
observeeren zooals ze werkelijk zijn, met al hun
tekortkomingen en kwaliteiten, met hun harts
tochten en remmen, met hun begaafdheden en
minder mooie eigenschappen, zonder zich reken
schap te geven van begrippen ais goed" en kwaad".
En uit liefde voor zijn vak zal hij er toe komsn de
menschen te leeren begrijpsn.
ER zijn nog altijd graphologen die het hand
schrift zonder mear opvatten als een portret
in zwart en wit. Ze tellen de eigenschappen welke
ze ontdekt hebben, alsof het een rekensom was, bij
elkaar op en karakteriseeren den schrijver naar het
aldus verkregen resultaat. Ze zoeken naar bepaalde
teekens en verklaren die, zich vastklampende aan
regels die ze in boeken geleerd hebben. Zonder
psychologische kennis en het daaruit voortvloeiende
combinatievermogen is de handschriftkunde niet
alleen waardeloos, maar zelfs onmogelijk. Want
van deze wetenschap is het de belangrijkste taak
om in de diepten van de menschelijke ziel door te
dringen, en dat is uiteraard zeer moeilijk en dikwijls
ondankbaar.
Het handschrift behoort opgevat te worden als
een uiting van lichaam en ziel, en niet als uiting
van n van de twee. Zelfs de schijnbaar zoo
eenvoudige conclusies betreffende artistieke begaafd
heid of geschiktheid voor een beroep, vergen een
op zijn minst even groot psychologisch inzicht als
dat wat noodig wordt geacht in gecompliceerdere
gevallen van zielsconflicten.
De graphologie heeft niets uit te staan met
mystiek, occultisme of waarzeggerij. Het is
namelijk uitgesloten dat een grapholoog, al be
oefent hij zijn vak zoo serieus als het maar kan,
iets kan voorspellen of ook maar hoegenaamd iets
van de toekomst kan zeggen. Het doel hetwelk de
graphologie nastreeft moet en zal zich moeten blijven
beperken tot de zuivere waarneming van een
mensch in zijn ziel en karakter.
ledere onwillekeurige handbeweging, iedere tril
ling in de vingers, welke op het papier geregistreerd
wordt, is van belang en draagt bij tot het aan het
licht brengen van verborgen eigenschappen.
ILSE BLUMENTHAL-WEISZ
PAG. 15 DE GROENE Ne. 3191