De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 30 juli pagina 3

30 juli 1938 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van eenjaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 30JULI 1938 Gewapende ontspanning ER is ontspanning in Europa. Wij voelen ons voor weken, ja, misschien zelfs voor maanden veilig. Meer kan men van die ontspanning niet verwachten. Zij berust ook niet op opheffing of vereffening van geschillen, of op herstel van ver trouwen, maar op het indrukwekkende van het geweld, dat thans vrede en status quo in Europa beschermt. De politie heeft het voor een keer ge wonnen. Niet slechts de gevaarlijke, totalitaire staten hadden deze les noodig, maar ook de politie zelf die nu een proef heeft zien slagen, welke zij al te lang niet had aangedurfd. Zij weet nu, hoe zij het moet aanleggen. Deze nieuwe wetenschap heeft bijzondere fleur gegeven aan het Britsche bezoek te Parijs. Dit was de bezegeling van een vriend schap, die juist haar nut voor den vrede in Europa heeft bewezen. De entente cordiale, waarop nu niet slechts de Franschen maar ook de Engelschen zooveel nadruk leggen, is niet enkel een mogelijk heid, of, gelijk de spil Rome?Berlijn, een diplo matieke constructie van twijfelachtige waarde; zij heeft haar beteekenis en inhoud in de laatste helft van Mei terdege gedemonstreerd. Toen nu dezer dagen Hitler zijn adjudant naar Londen zond, om nog juist voor de ontmoeting te Parijs, zijn vredelievendheid en vriendschappelijke gevoe lens voor Engeland te betuigen, kreeg deze van Lord Halifax weliswaar vermanende woorden mede terug omtrent de wijze, waarop Berlijn zijn goede bedoelingen zou kunnen bewijzen, maar tevens ook woorden van aanmoediging. Hitler heeft zich voor de woorden van aanmoediging gevoeliger betoond dan voor de hooghartigheid der vermaning. De Duitsche pers heeft er met vriendelijke woorden, niet enkel voor Londen maar ook voor Parijs, op geantwoord. Heeft Hitler het met Kapitein Wiedemann, als informator in den vreemde blijkbaar zijn nieuwen von Ribbentrop, beter getroffen dan met den eerste ? Is het zoo, dan heeft de heer Wiedemann zeker gerapporteerd, dat Londen thans meer zelf vertrouwen bezit dan te voren, en dat er zeker geen aarzeling meer is in de samenwerking tusschen Frankrijk en Engeland. Zoo heeft het Fransche volk het bezoek van het Britsche koninklijke echtpaar opgevat. Daarom heeft het met een roes van vreugde de vorstelijke gasten begroet. Vuurkruiser en communist hebben eraan meegedaan. Het bezoek was als een blijde boodschap voor allen, het bracht hun grootere persoonlijke veiligheid. Als Engeland maar wilde, zoo wist men, dan was het gevaar nog niet zoo groot en Engeland had nu blijk gegeven te willen. Chamberlain toonde moed in de dagen van de Tsjechoslowaaksche crisis. Thans wist men dat niet innerlijke vreesachtigheid of zwakheid Chamberlain totnogtoe zoo voorzichtig had gemaakt, maar vrees voor het verantwoordelijke. Op 21 Mei had hij geleerd, dat durven soms veiliger kan zijn dan omzichtigheid. Nu is hij nog verder gegaan. De zending van Runciman, als adviseur der Tsjechische regeering, is een daad van ongewone doortastend heid. Onaangenaam is zij voor beide betrokkenen. Het ware beter geweest voor het aanzien van Praag, als deze taak den liberalen^Britschen staatsman bespaard had kunnen blijven. En Berlijn zou on aangename gewaarwoordingen ontgaan zijn, als Engeland niet op zoo sensationeele wijze te kennen had gegeven, hoezeer het zich verantwoordelijk voelt voor de beslissingen, die in Tsjechoslowakije zullen vallen. Het is moeilijk denkbaar, dat ChamBEZOEKT VOORAL ook het aquarium in Holland's mooiste natuurpark Ouwehand's Dierenpark B b e n e n, op den Grebbeber» Dr. M. van Blankenstein berlain een dergelijk recht van meespreken in de Duitsch-Tsjechische aangelegenheden zou hebben opgeëischt, als niet door Engeland nu erkende ver plichtingen hem daartoe het recht hadden gegeven. De zending van Runciman is een vermaning aan Praag, maar tevens een verduidelijking nog van de waarschuwing, die Chamberlain op 20 Maart Berlijn heeft laten verstrekken. WAT al het gebeurde waard is, ligt echter niet enkel aan hem. Elders moet de les beklijven. Daarvan kunnen wij minder zeker zijn. Er werken nu mystieke, onberedeneerde, slechts in het waagstuk geloovende krachten in Europa, waarvan iedere verrassing te duchten is. Door ver rassingen zijn zij groot geworden, en het is niet aan te nemen, dat zij nu voorgoed het middel der verrassing zouden hebben prijsgegeven. Het beleid der westelijke mogendheden zal op nieuwe proeven worden gesteld. Men make zich op dit punt geen illusies ! Maar er is tijd gewonnen, en de krachten der verdediging tegen geweld en misdaad zijn groeiende. Is dat ook met de totalitaire staten het geval ? Voor Mussolini stijgen de moeilijkheden tot een hoogte, die vertwijfeling kan teweeg bren gen. In Duitschland is nu, in vollen vrede, een ver ordening afgekondigd, waarbij iedere man of vrouw, voor ieder soort werk, op ieder oogenblik kan wor den opgeroepen. Eens heeft een Duitsch generaal opgemerkt, dat men een oorlop wel met broodkaarten eindigen, maar niet beginnen kan. Nu ziet men Duitschland voor dit tijdstip zijn toevlucht nemen tot bepalingen, welke ook weer slechts in het eindstadium van een wanhopigen strijd te ver wachten zijn. Juist heeft het afgekondigd, dat alle gouden munten, zelfs uit verzamelingen, bij de Rijksbank moeten worden ingeleverd. Het is bezig, de laatste korstjes uit zijn pot te schrapen, terwijl de politieke omstandigheden het uitputten van alle menschelijke en materieele reserves nog geenszins rechtvaardigen. Hoe moet het dan een oorlog voeren, die onmiddellijk millioenen van de beste arbeids krachten aan zijn productie onttrekken zal, terwijl de behoefte aan productie, niet enkel door behoefte aan oorlogsmateriaal, maar ook door behoefte aan vervangende grondstoffen, geducht zal stijgen? Dit alles moest geruststellend voor ons zijn, maar wij weten, dat evenveel oorlogen uit vertwijfeling als uit overmaat van zelfvertrouwen ondernomen zijn. Wij kunnen Berlijn en Berchtesgaden niet de ge moedsrust toeschrijven, die noodig is voor een, altijd beredeneerd, handelen ! MAAR nogmaals, er i's nu ontspanning. De Tsjechoslowaaksche crisis is als een onweer geweest, dat opluchting heeft gebracht. Dat Duitsch land in de week voor 21 Mei troepen verzameld heeft, kan op grond van merkwaardig nauwkeurig overeenstemmende inlichtingen uit zeer verschil lende bron, waarover Londen en Praag beiden beschikten, en ook op grond van de verklaring van staatssecretaris von Weiszacker, die van seizoen bewegingen" sprak, niet aan twijfel onderhevig zijn. Dit bewijst echter nog niet, dat Duitschland op het punt stond Tsjechoslowakije aan te vallen. Dan zouden zijn toebereidselen veel grooter zijn geweest. Duitschland, tenminste Hitler, heeft nu zoomin aan oorlog geloofd, als in het geval van Rijnland en in het geval van Oostenrijk. Men meende Sudetenland te kunnen inpalmen, zonder dat iemand daarvoor ernstig strijd zou voeren. De troepen moesten dienen om de, toch reeds overmoedige, volgelingen van Henlein nog meer zelfvertrouwen te geven. De Sudeten-Duitschers waren reeds overtuigd, dat de Tsjechen niet meer voor het behoud van hun gebied zouden vechten; de nabijheid der Duitsche troepen moest hun de zekerheid geven dat zij, bij een staatsgreep in hun gebied, niets te duchten hadden. Na de overrompeling van het Tsjechisch gezag konden zij, gelijk in Oostenrijk gebeurd was, de Duitsche 'troepen binnenroepen. Daarmede zou het pleit beslecht zijn. Aldus beoordeelt men te Praag de plannen der Duitschers. De heele bereke ning is valsch gebleken. Dat Duitschland werkelijk zou willen vechten, nemen niet veel ingewijden in Midden Europa aan. Zij kunnen zich geducht vergissen, maar voorloopig is er geen gevaar voor deze vergissing. Duitschland weet Tsjechoslowakije bereid, zelfs als het alleen zou staan, te vechten. Het weet ook vrij zeker, welke verderen tegenstand het zou moeten verwachten. Het heeft steeds gemeend, met overbluffing toe te kunnen, en geen strijd te vreezen te hebben. Nu moet het zich inrichten op de andere, veel gevaarlijker mogelijkheden, die binnen den gezichtseinder gekomen zijn. Heeft het in dit stadium van zijn inspanning, blijkens de reeds besproken maatregelen, zijn middelen reeds vrijwel uitgeput, op den duur kon zijn vermoeidheid nog wel grooter worden. De Fransch-Britsche entente cordiale ziet er daartegenover wel naar uit, alsof zij het zeker maanden op haar hoogtepunt zal kunnen uithouden. Wij gelooven te kunnen zeggen, dat MiddenEuropa den nazomer weer doorkomen zal, alle alarmeerende berichten, die niet zullen uitblijven, ten spijt. O*3-Lu: het neutraal blok aller middenstanders /Nde laatste dagen van de vorige week hebben de ministers van buitenlandsche zaken der Oslostaten Noorwegen, Zweden, Denemarken, Finland, België, Luxemburg en Nederland te Kopenhagen vergaderd. Wat heb ben zij besloten ? In de eerste plaats, dat het sanctiestelsel van den Volkenbond een niet-verplichtend karakter heeft gekregen. Hiermee wordt de sinds twee jaar door deze staten gevolgde politieke lijn voort gezet. In de tweede plaats hebben de ministers geconstateerd, dat het gewenscht is de kwestie van de betrekkingen tot het nationalisti sche deel van Spanje onder oogen te zien. Een goed verstaander heeft maar een half woord noodig: inderdaad heeft de Nederlandsche handel prompt zijn officiëelen vertegenwoordiger te Burgos ge kregen. In de derde plaats kwam het vluchtelingenvraagstuk ter tafel. Geen oplossing. In de vierde plaats de bewapeningswedloop. Men er kende de wenschelijkheid van een internationaal accoord om aan dezen wedloop een einde te maken. En tenslotte hoopten de vertegen woordigende ministers de luchtbombardementen door middel van een internationale conventie te ,,reglementeeren". Eén hunner, de heer Patijn, had op den dag voor zijn vertrek nog tijd gevonden om de houding van Nederland tegen over de luchtbombardementen in Spanje te verklaren: Nederland wilde niet in een commissie van onderzoek naar deze bombarde menten plaats nemen, aangezien dan o.m. in wezen" tegen de bombardeerende partij stelling werd genomen.... T~\E politiek die Oslo" volgt, is U ,,in wezen" de politiek van de huidige Engelsche regeering : het veilig stellen, niet van de wereld, maar van Europa; be perkter nog: van West-Europa Concessies doen aan het veeleischende Duitschland, in de hoop dat het uit oprechte erkentelijkheid West-Europa verschoonen zal. Concessies doen aan het nationa listische" deel van Spanje, dat niet zoo nationalistisch is, of het laat zich door Duitschers en Italianen besturen in de hoop, het daarmede los te weeken van de as Rome-Berlijn. Concessies doen aan de dictaturen, in de hoop de democratie te redden. Concessies doen aan de oorlogsdrijvers, in de hoop den vrede te bewaren. Het is een politiek, die veelzeggend teeken ! te Berlijn wordt toege juicht, maar waar zelf s de Fransche conservatieven zich ongerust over maken. Het is een neutrale politiek, die door het feit van haar neutraliteit de mogendheden steunt, die zoo moge lijk geheel Europa willen onderwer pen en drillen tot een geest van on verdraagzaamheid en rassenwaan. PAG. 3 DE GROENE No. 3191

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl