Historisch Archief 1877-1940
\
i.
PAUL CLAUDEL ZEVENTIG JAAR
1868 6 Augustus 1938
Anton van Duinkerken
EEN boek van Jacqeus Madaule, getiteld Le
Génie de Paul Claudel", bevat in het voor
woord de eigenaardige mededeeling:,,M. Clau
del est un homme de Dieu", hetgeen boud gesproken
is. Maar voorzoover zulk een samenvattende uit
spraak de gelegenheid krijgt, iets te beteekenen,
streeft zij er wel naar ons duidelijk te maken, welke
invloed de lectuur van Claudels lyrische en drama
tische werken op den onbevangen lezer heeft. Het
is vooral een religieuze uitwerking, door aestetische
middelen voorzeker, maar niet uitsluitend
aesthetisch van aard. Claudel is een groot godsdienstig
dichter, en ik kan mij voorstellen, dat menigeen
dit alleen wil toegeven, op voorwaarde, dat het
woord godsdienstig den nadruk ontvangt. Hetgeen
niet wegneemt, dat Paul Claudel een groot dichter is.
Op zijn achttiende jaar las hij Rimbaud en werd
vurig katholiek. Hiermee schiep hij een probleem en
een partij, want bij Rimbaud kan men letterlijke
uitspraken van afkeer jegens God en godsdienst
vinden en er zijn altijd menschen, die eischen, dat
iemand zijn overtuiging zal ontvangen van over
tuigden. Ware Claudel bekeerd door de lectuur van
een katholiek parochieblad, zij zouden tevreden,
maar hij zou Paul Claudel niet zijn. Thans wordt
hij ervan beschuldigd, Rimbaud te hebben
vervalscht, omdat hij duidelijk maakte, dat zich in de
ziel van Rimbaud mér afspeelde dan in de kraam
van sommige Rimbaud-bewonderaars te pas komt.
Hij zou zich niet gehouden hebben aan den letter
lijken tekst. Maar hij heeft als jongen van achttien
jaar het woord enfer letterlijk verstaan, en hieraan
komen de meeste litteratuurbeoordeelaars, gewoon
{.Ingezonden mfdedetling)
als ze zijn, beeldspraken te ontmoetten, hun leven
lang niet toe.
De ontdekking van Rimbaud van zijn Rimbaud,
zoo ge wilt maakte Claudel niet alleen tot
geloovige, maar ook tot dichter. Het was n zelfde
ontwaken der diepste zielkrachten, n zelfde roe
ping". Vandaar de onafscheidelijkheid van katho
liek geloof en dichterlijke bezieling in het werk van
Claudel.
Zijn drama's zijn weinig gespeeld, ze zijn ook
weinig tooneelmatig uitgewerkt. Hij schrijft niet
voor het tooneel". Hij houdt zich aan de gedachte,
dat het tooneel een uitdrukkingsmiddel is voor de
dramatische kunst, terwijl men meestal de drama
tische kunst opvat als een voedsel-leverantie aan
het tooneel". De dichter stelt de wet, de speler ge
hoorzaamt, meent Claudel. Het gevolg is, dat zijn
werk zelden op de planken komt. Toch schiep hij
een oeuvre, zoe omvangrijk als weinig moderne
tooneelschrijvers van internationale reputatie op
hun naam hebben en het is niet minder boeiend
dan het verzamelde tooneelwerk van Shaw of
Pirandello, het is alleen moeilijker van structuur en
van gedachte.
SHAW schrijft een stuk over de vraag, hoe de
maatschappij zou moeten zijn en dif is betrekkelijk
een eenvoudige vraag. Maar Claudel schrijft een
stuk over de vraag, hoe de mensch is. En dat is
een raadselachtige vraag. Met een zoogenaamd
psychologisch antwoord lost men die vraag niet op.
Ze is uit haar aard methaphysisch. De quaestie
met ons is niet of wij een moord kunnen begaan,
want dat kunnen wij. De quaestie is, of wij een
wonder kunnen doen. Telkens opnieuw verbreekt
J. ten Compe: Gezicht, op de Haarlemmerpoort te
Geëxposeerd bij de
N.V. KUNSTHANDEL P. DE BOER
GROOTE ZOMERTENTOONSTELLING
in de zalen
H eerengracht 47-f Amsterdam
dagelijks (behalve Zondags) geopend van 10?5 uur
Geëxposeerd worden o.a. schilderijen van : Goya - Guartli - Tintoretto - 2 werken
van Rembrandt - Avercamp - A. Cuyp - van Gojen - v. d. Neer -
Ochtervelt - Ostade - Sal. v. Rirysdael - Terborch - V/ouwerman en vele anderen
Paul Claudel
Claudel de gevangenismuren der waarneembare
werkelijkheid om ruimte te maken naar de hori
zonten van het menschelijk leven. Hij begint te
spreken, waar het woord niet meer een aanduiding
is voor een ding, doch een overwinning over dat
ding. Hij laat aldus het reeds genoemde achter zich,
op zoek naar de onvermoede noembaarheden, die
medewerken aan de bepaling der dingen. De na
tuurwetten interesseeren hem niet meer. Hij zoekt
de wetten der boven-natuur. Het mysticisme van
zijn dichterschap is voor hem het wezen van het
dichterschap. De dichter is een maker, die al ma
kende tot de kennis komt, de connaissance",
d.w.z. co-naissance", mede-geboorte met de dingen
Hierop berust zijn Art Poétique", die in de
Duitsche vertaling dan ook den titel draagt: Ars Poëtica
Mundi".
CLAUDEL'S ideeën over de functie van het
woord en het dichterschap zijn vaak duister
genoemd, ze verklaren echter den samenhang
tusschen naam en ding een der kernproblemen van
het denken op een wijze, die niet alleen den
dichter bevredigt.
Zijn verskunst is zoo persoonlijk, dat het
Claudeliaansche vers" een vast prosodisch begrip werd
ter aanduiding van de langademige regels met
stootend accent en wisselende caesuur, die vol
geladen met uiterst wisselende beeldspraak vol
gens Claudel de meest natuurlijke vorm van de
dichtkunst zijn. De alexandrijn is een product van
vorm-mechanisme, maar stemt niet overeen met
de oorspronkelijkheid van de inspiratie. Claudel
haat er het kunstmatige in.
Van hem als verskunstenaar te zeggen, dat hij
even groot moet zijn als Pindarus, indien hij althans
iets beteekent, klinkt onrechtvaardig, maar ik ge
loof, dat het aan zijn eigen praetenties beantwoordt.
In ieder geval is Pindarus wel de klassieke dichter,
met wien hij volslagen vijand van alle klassicisme
de grootste verwantschap vertoont.
Zijn waarde voor de Fransche poëzie wordt door
weinigen erkend, en dezen hebben de begrijpelijke
neiging, hem te overschatten: die waarde ligt
dunkt mij vooral bij de duidelijkheid, waarmede hij
ook zonder verstandelijk betoog aan het sym
bolisme een nieuwen zin gaf door aan te toonen, dat
de wereld van de zichtbare werkelijkheid slechts
als zinnebeeld kan worden gekend en genoemd. Hij
is de zanger van hetgeen door de dingen verzinne
beeld wordt. Om dit te verstaan, moet men verder
gaan dan de dingen, afsterven" zelfs van de dingen.
Hetgeen men daarna vindt, is door geen wetenschap
beschreven. Wij zien als naar een raadsel in een
spiegel". Claudel schendt de raadselachtigheid van
de geheimen der werkelijkheid niet; hij dringt geen
oplossing op; hij maakt" echter om te doen ken
nen", want slechts de Schepper kent c!en vollen zin
van het geschapene.
'PAG. IODEGROEMFN~