De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 6 augustus pagina 16

6 augustus 1938 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van de Groene DE man die op de binnenplaats zat, niesde, luid en klinkend, en, zoo men wil, manne lijk. De kat op den muur sprong van schrik naar beneden en verdween in een open raam. De man wreef zich de oogen uit. Had hij geslapen? n slapend zijn plicht als bewaker van volkseigen dom verzaakt? Hij stond vlug op, keek schuw om of de wachter van het blok niet zijn plichtsverzuim had bemerkt, en liep daarop met militairen tred naar de beide vuilnisemmers, die aan den anderen kant van de binnenplaats stonden. Hij hief het deksel van den eenen emmer op, en bukte. Het stonk liederlijk. Het stonk bovendien naar visch. Met ''e linkerhand kneep de man zijn neus dicht, me' _ rechter greep hij de schop die hij aan een rie^-i over den schouder droeg. Daarop begon hij den vuilnisemmer met zorg leeg te scheppen en den inhoud netjes naast de' emmer op te stapelen. Toen hij ongeveer twee minuten had gegraven, stiet hij op den schat welks aanwezigheid hij met criminalistische scherpzinnigheid had geraden. Hij greep hem beet en wikkelde hem met zorg in een stuk papier dat hij uit zijn zak nam. Daarop schepte hij het hoopje vuilnis weer in den emmer terug, sloot het deksel, snoot zijn neus met kracht en liep het huis binnen. Nu begonnen eerst de moeilijkheden. De man had echter bijna alléromans van Edgar Wallace gelezen, dat mocht hij immers, want Wallace was een buitenlander van stamverwanten bloede. En door diens pennevruchten n door den specialen vuilniscursus waren zijn detective-eigenschappen vol maakt tot ontwikkeling gekomen. Eerst vroeg hij den huiswachter, die natuurlijk dit voor lezers die er niet mee op de hoogte zijn iets anders was dan de blokwachter, een rangorde lager stond dan deze, en krachtens een plechtige eed verplicht was, den vuilsnuf onvoorwaardelijk inlichtingen te verschaffen, of hij iets verdachts had opgemerkt. Ja", zei de huiswachter, wat zal ik u zeggen? Wat bedoelt u eigenlijk? Iets verdachts, zoo maar, zonder meer, of hebt u bepaalde verdenkingen in een bepaalde aangelegenheid?" Plechtig nam de vuilsnuf het pakje uit zijn zak en legde het op tafel. DE volgende seconde was de uitgehongerde kat van den huiswachter op tafel gesprongen, greep het pakje met haar tanden vast en rende de deur uit, die den vuilsnuf open had laten staan. Vloekend liepen beide mannen haar achterna, maar de kat was de snelste, sprong bovenop den muur en verdween op de aangrenzende binnenplaats. De huiswachter moest een ladder halen, terwijl de vuilsnuf stampvoetend voor den muur stond te vloeken. Toen de ladder er eindelijk stond en de vuilsnuf er boven op was geklommen, was van de kat natuurlijk niets meer te bekennen. De vuilsnuf kookte van woede, dat het loeder het corpus delicti had opgevreten. Zelfs wanneer hij genoemd loeder te pakken had gekregen, zou het weinig hebben gebaat, want hij wist niet, of hij het recht had de maag open te snijden van een kat die een paar vischkoppen had opgevreten, zulks met het doel het bewijsobject weer in handen te krijgen. In zijn instructies was dat geval niet voorzien. Dus klom hij maar weer van de ladder naar beneden en bedreigde zijn huiswachter met de gruwelijkste straffen, daar hij een kat bezat die zich vergreep aan volkseigendom dat ambtelijk be schermd was. De verzekeringen van den huis wachter, dat het arme dier honger had, omdat het zelfs geen aardappelschillen meer kreeg die wer den gebruikt voor het fokken van noordsche varkens betitelde hij als afbrekende kritiek op regeeringsmaatregelen; hij kwam eerst tot bedaren, toen de huiswachter hem verklaarde dat hij de kat van een S.A.-leider had gekregen. Dat was in zeker opzicht een garantie. Inderdaad hield de vuilsnuf tenslotte op met schelden en vroeg den huiswachter of aan iemand in het huis gedurende de laatste dagen visch was geleverd. De huiswachter wist slechts te vertellen van een piano-reparatie op de derde verdieping, en dat het kind van de Kneuf's mazelen had en dat zij bij Buliche een nieuwe volks-radio hadden ge kocht, maar van visch nee, van visch wist hij niets af. De vuilsnuf zuchtte. Daarop verliet hij het kamertje van den huiswachter en ging de straat op. In de straat waren echter twee vischhandelaren gevestigd, ten eerste Lehmann, ten tweede de weduwe Soderbrey. Zijn instinct vertelde hem dat hij bij Lehmann meer geluk zou hebben, dus sloeg hij rechts af. In Lehmann's winkel bevond zich, behalve de eigenaar, geen mensch, want vandaag had Lehmann weer eens geen visch gedistribueerd gekregen. In de etalage lagen slechts een paar magere haringen. De vuilsnuf, bij wiens binnen treden Lehmann krijtwit werd, schoot als een roof vogel op den vischhandelaar af en brulde: Aan wie heb je de laatste dagen visch verkocht? In mijn huis! Twee visschen, met een kop van ongeveer vijf centimeter! Zeg op l" Lehmann, die van staatswege verplicht was, boek te houden van alle verkochte visschen juist opdat gevallen als het hier geschilderde niet meer zouden voorkomen constateerde na ongeveer een kwar tier want het schrift van zijn vrouw kon hij slechts met moeite ontcijferen en zijn eigen schrift heelemaal niet dat bedoelde visschen door hem op Zaterdag, den twaalfden, verkocht waren aan vrouw Glipsch. De vuilsnuf was in zijn schik met deze inlichting, want nu was hij al een flink stuk verder gekomen. Lehmann, verheugd over de goede stemming van den gestrengen heer, pakte vlug twee gebakken bokkingen voor hem in, want, wie weet, misschien had de vuilsnuf hem aangeklaagd en zou hij bestraft worden, omdat hij te duur, te goedkoop, te weinig of te veel had verkocht, naar keuze: het fijne wist hij er al lang niet meer van. Vijf minuten later klopte de vuilsnuf met kracht bij vrouw Glipsch op de deur. VROUW Glipsch deed open, maar deed van schrik een stap terug, toen zij zag wie daar stond. De vuilsnuf rolde met zijn oogen en riep: Je hebt twee vischkoppen in den vuilnisbak gegooid ! Je bent een staatsvijandin ! Wat kan je tot je rechtvaardiging zeggen?" Vrouw Glipsch herademde en zei: Dat is niet van mij. Ik heb mijn vischkoppen nog !" Zij liep naar de keukenkast en haalde een heele stapel zakjes te voorschijn, zoo veel dat ze ze ternauwer nood kon dragen. Daarop legde ze de zakjes voor den vuilsnuf neer en zocht het zakje van de visschen. Zakje 12", murmelde ze onder het zoeken, uienschillen; zakje 8: papier; zakje 29: koffiedrab; zakje 22: glasscherven...." Wel alle donders", schreeuwde de vuilsneef, kan je de zakjes niet in volgorde bewaren, van nummer i af ?" Neen, dat kan ik niet", zei vrouw Glipsch gelaten, dan had ik den heelen dag niets anders te doen dan de zakjes te sorteeren. Wat is het nummer voor visch ?" Visch: nummer 26 !" zei de vuilsnuf. O ja," zei vrouw Glipsch, en zocht nummer 26 op. Daar is-ie", zei ze, en stak de vuilsnuf het zakje toe. Het stonk gruwelijk. Hoe komt het, dat het zoo stinkt?" vroeg de vuilsnuf woedend en keek in het doosje. Hoe dat komt? Dat zal ik u zeggen: omdat er al drie weken lang geen vischinzamelingsronde aan de deur is geweest; ze willen altijd alleen maar aardappelschillen, koffiedrab en papier, en voor visch, zeggen ze, hebben ze geen bevoegdheid". Zoo," zei de vuilsnuf, en schreef iets op. Schrijft u mij op?" vroeg vrouw Glipsch ver schrikt. Nee, jammer genoeg niet", zei de vuilsnuf en deed zijn notitieboekje weer dicht, uw vischkoppen zijn aanwezig !" Vrouw Glipsch was dus onschuldig, hetgeen hem een reden was tot groote ergernis, want nu moest hij verder zoeken. Woedend smeet hij de deur met een klap dicht. Dus de weduwe Soderbrey had de visch verkocht. De weduwe Soderbrey constateerde dan ook, dat op Zaterdag mevrouw Klee twee stuks kleine kabeljouw had gekocht. Aha mevrouw Klee ! Die verdacht hij er al lang van, staatsvijandige hande lingen te plegen. Nou, maar die zou er van lusten, dat hij zooveel gezanik had. MEVROUW Klee opende de deur. Zij zag er vroolijk uit. Dat is aardig, dat u weer eens op bezoek komt!" zei ze. De vuilsnuf had natuurlijk geen gevoel voor ironie. Dat zult u wel gauw minder aardig vinden !" zei hij. Nu zal ik het anders aanpakken", dacht hij. Gaat u daar eens zitten en luister. Ik moet u iets voorlezen l" Me vrouw Klee ging gehoorzaam zitten, en de vuilsnuf haalde een bundel schrifturen uit zijn zak en begon er een voor te lezen: Handleiding voor het gebruik van vischresten. Graten, koppen, staarten, schubben enz. mo gen niet in den vuilnisbak worden gegooid, doch dienen in de daartoe door den huiswachter ver strekte opbergzakken no. 26 te worden gelegd en gereed te worden gehouden voor het ophalen door leden van de S.A. of de Hitler-Jugend. ledere Duitsche volksgenoot dient te weten, dat bovengenoemde vischafvalproducten een belangrijk bestanddeel vormen voor de Duitsche Grondstoffenvoorziening. Zij dienen voor het fabriceeren van stijfsel, tand pasta en haarwaschzeeppoeder alsmede, verbonden met 80% cellulose, voor de fabricage van textielstoffen, wol, zijde en linnen. Volksgenooten die op heeterdaad betrapt worden bij het wegwerpen van vischresten, zullen zwaar bestraft worden op grond van kwaadwillige sabotage van het Vierjarenplan". De vuilsnuf zweeg en keek mevrouw Klee aan. Nou en?" zei mevrouw Klee, wat moet ik daarmee? Dat weet ik toch !" Zoo", brulde de vuilsnuf, als u dat weet, waarom gooit u dan de koppen van twee kabel jouwen weg?" Ik heb geen kabeljouwkoppen weggegooid !" zei mevrouw Klee. ik heb ze netjes in zak nummer 26 gedaan !" Zoo? ??laat zien !" riep de vuilsnuf zoo hard dat zijn stem oversloeg. Mevrouw Klee haalde de zak, die even hard stonk als die van vrouw Glipsch, en heel bovenop lagen twee vischkoppen met alles wat er bij behoorde. En dat stinkt zoo moorddadig " begon me vrouw Klee .... Dat weet ik", zei de vuilsnuf vermoeid en plotseling heel vreedzaam, het wordt niet af gehaald". TOEN hij de trap afging, voelde hij zich een geslagen man. Daar kochten me de menschen dus hun visch in een andere straat, en daarin was eenvoudig niet voorzien. Maar dat gebeurde natuur lijk met opzet. Ze werkten nu eenmaal met alle middelen aan Duitschlands ondergang ten bate van Joden en bolsjewisten. En hoe dan ook, waarom moest hij vischkoppen uit het vuilnis grabbelen, als ze naderhand niet werden afgehaald? Gebroken ging de vuilsnuf op zijn bed liggen en deed den heelen nacht geen oog dicht, omdat hij niet had kunnen ontdekken wie de vischkoppen in den vuil nisemmer had gegooid. Hoe had hij ook kunnen weten, dat vrouw Glipsch onm;Jdïllijk nadat hij verdwenen was, haar vischkopT::i naar den overkant bij mevrouw Klee had gebracht, omdat ze wel dacht, dat die het had gedaan. Overigens heb ik ook nog vergeten uiteen te zetten, wat vuilsnuf" eigenlijk beteekent. Het is de officieele afkorting van: vuilnisemmersnuffelaar. FRTTZ HOFF PAG. 16 DE GROENE No. 3192

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl