Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van de Groene
DE man die op de binnenplaats zat, niesde,
luid en klinkend, en, zoo men wil, manne
lijk. De kat op den muur sprong van schrik
naar beneden en verdween in een open raam. De
man wreef zich de oogen uit. Had hij geslapen?
n slapend zijn plicht als bewaker van volkseigen
dom verzaakt? Hij stond vlug op, keek schuw om
of de wachter van het blok niet zijn plichtsverzuim
had bemerkt, en liep daarop met militairen tred
naar de beide vuilnisemmers, die aan den anderen
kant van de binnenplaats stonden. Hij hief het
deksel van den eenen emmer op, en bukte. Het
stonk liederlijk. Het stonk bovendien naar visch.
Met ''e linkerhand kneep de man zijn neus dicht,
me' _ rechter greep hij de schop die hij aan een
rie^-i over den schouder droeg. Daarop begon hij
den vuilnisemmer met zorg leeg te scheppen en
den inhoud netjes naast de' emmer op te stapelen.
Toen hij ongeveer twee minuten had gegraven,
stiet hij op den schat welks aanwezigheid hij met
criminalistische scherpzinnigheid had geraden. Hij
greep hem beet en wikkelde hem met zorg in een
stuk papier dat hij uit zijn zak nam. Daarop schepte
hij het hoopje vuilnis weer in den emmer terug,
sloot het deksel, snoot zijn neus met kracht en liep
het huis binnen.
Nu begonnen eerst de moeilijkheden. De man had
echter bijna alléromans van Edgar Wallace gelezen,
dat mocht hij immers, want Wallace was een
buitenlander van stamverwanten bloede. En door
diens pennevruchten n door den specialen
vuilniscursus waren zijn detective-eigenschappen vol
maakt tot ontwikkeling gekomen.
Eerst vroeg hij den huiswachter, die natuurlijk
dit voor lezers die er niet mee op de hoogte zijn
iets anders was dan de blokwachter, een rangorde
lager stond dan deze, en krachtens een plechtige
eed verplicht was, den vuilsnuf onvoorwaardelijk
inlichtingen te verschaffen, of hij iets verdachts
had opgemerkt.
Ja", zei de huiswachter, wat zal ik u zeggen?
Wat bedoelt u eigenlijk? Iets verdachts, zoo maar,
zonder meer, of hebt u bepaalde verdenkingen in
een bepaalde aangelegenheid?"
Plechtig nam de vuilsnuf het pakje uit zijn zak
en legde het op tafel.
DE volgende seconde was de uitgehongerde kat
van den huiswachter op tafel gesprongen,
greep het pakje met haar tanden vast en rende de
deur uit, die den vuilsnuf open had laten staan.
Vloekend liepen beide mannen haar achterna, maar
de kat was de snelste, sprong bovenop den muur en
verdween op de aangrenzende binnenplaats. De
huiswachter moest een ladder halen, terwijl de
vuilsnuf stampvoetend voor den muur stond te
vloeken. Toen de ladder er eindelijk stond en de
vuilsnuf er boven op was geklommen, was van de
kat natuurlijk niets meer te bekennen. De vuilsnuf
kookte van woede, dat het loeder het corpus delicti
had opgevreten. Zelfs wanneer hij genoemd loeder
te pakken had gekregen, zou het weinig hebben
gebaat, want hij wist niet, of hij het recht had de
maag open te snijden van een kat die een paar
vischkoppen had opgevreten, zulks met het doel het
bewijsobject weer in handen te krijgen. In zijn
instructies was dat geval niet voorzien.
Dus klom hij maar weer van de ladder naar
beneden en bedreigde zijn huiswachter met de
gruwelijkste straffen, daar hij een kat bezat die
zich vergreep aan volkseigendom dat ambtelijk be
schermd was. De verzekeringen van den huis
wachter, dat het arme dier honger had, omdat het
zelfs geen aardappelschillen meer kreeg die wer
den gebruikt voor het fokken van noordsche varkens
betitelde hij als afbrekende kritiek op
regeeringsmaatregelen; hij kwam eerst tot bedaren, toen de
huiswachter hem verklaarde dat hij de kat van een
S.A.-leider had gekregen. Dat was in zeker opzicht
een garantie.
Inderdaad hield de vuilsnuf tenslotte op met
schelden en vroeg den huiswachter of aan iemand
in het huis gedurende de laatste dagen visch was
geleverd. De huiswachter wist slechts te vertellen
van een piano-reparatie op de derde verdieping, en
dat het kind van de Kneuf's mazelen had en dat zij
bij Buliche een nieuwe volks-radio hadden ge
kocht, maar van visch nee, van visch wist hij
niets af.
De vuilsnuf zuchtte. Daarop verliet hij het
kamertje van den huiswachter en ging de straat op.
In de straat waren echter twee vischhandelaren
gevestigd, ten eerste Lehmann, ten tweede de
weduwe Soderbrey. Zijn instinct vertelde hem dat
hij bij Lehmann meer geluk zou hebben, dus sloeg
hij rechts af. In Lehmann's winkel bevond zich,
behalve de eigenaar, geen mensch, want vandaag
had Lehmann weer eens geen visch gedistribueerd
gekregen. In de etalage lagen slechts een paar
magere haringen. De vuilsnuf, bij wiens binnen
treden Lehmann krijtwit werd, schoot als een roof
vogel op den vischhandelaar af en brulde:
Aan wie heb je de laatste dagen visch verkocht?
In mijn huis! Twee visschen, met een kop van
ongeveer vijf centimeter! Zeg op l"
Lehmann, die van staatswege verplicht was, boek
te houden van alle verkochte visschen juist opdat
gevallen als het hier geschilderde niet meer zouden
voorkomen constateerde na ongeveer een kwar
tier want het schrift van zijn vrouw kon hij
slechts met moeite ontcijferen en zijn eigen schrift
heelemaal niet dat bedoelde visschen door hem
op Zaterdag, den twaalfden, verkocht waren aan
vrouw Glipsch.
De vuilsnuf was in zijn schik met deze inlichting,
want nu was hij al een flink stuk verder gekomen.
Lehmann, verheugd over de goede stemming van
den gestrengen heer, pakte vlug twee gebakken
bokkingen voor hem in, want, wie weet, misschien
had de vuilsnuf hem aangeklaagd en zou hij bestraft
worden, omdat hij te duur, te goedkoop, te weinig
of te veel had verkocht, naar keuze: het fijne wist
hij er al lang niet meer van.
Vijf minuten later klopte de vuilsnuf met kracht
bij vrouw Glipsch op de deur.
VROUW Glipsch deed open, maar deed van
schrik een stap terug, toen zij zag wie daar
stond. De vuilsnuf rolde met zijn oogen en riep:
Je hebt twee vischkoppen in den vuilnisbak
gegooid ! Je bent een staatsvijandin ! Wat kan je
tot je rechtvaardiging zeggen?"
Vrouw Glipsch herademde en zei: Dat is niet
van mij. Ik heb mijn vischkoppen nog !" Zij liep
naar de keukenkast en haalde een heele stapel
zakjes te voorschijn, zoo veel dat ze ze ternauwer
nood kon dragen. Daarop legde ze de zakjes voor
den vuilsnuf neer en zocht het zakje van de visschen.
Zakje 12", murmelde ze onder het zoeken,
uienschillen; zakje 8: papier; zakje 29: koffiedrab;
zakje 22: glasscherven...." Wel alle donders",
schreeuwde de vuilsneef, kan je de zakjes niet in
volgorde bewaren, van nummer i af ?" Neen,
dat kan ik niet", zei vrouw Glipsch gelaten, dan
had ik den heelen dag niets anders te doen dan de
zakjes te sorteeren. Wat is het nummer voor visch ?"
Visch: nummer 26 !" zei de vuilsnuf.
O ja," zei vrouw Glipsch, en zocht nummer
26 op. Daar is-ie", zei ze, en stak de vuilsnuf het
zakje toe. Het stonk gruwelijk.
Hoe komt het, dat het zoo stinkt?" vroeg de
vuilsnuf woedend en keek in het doosje.
Hoe dat komt? Dat zal ik u zeggen: omdat er al
drie weken lang geen vischinzamelingsronde aan
de deur is geweest; ze willen altijd alleen maar
aardappelschillen, koffiedrab en papier, en voor
visch, zeggen ze, hebben ze geen bevoegdheid".
Zoo," zei de vuilsnuf, en schreef iets op.
Schrijft u mij op?" vroeg vrouw Glipsch ver
schrikt.
Nee, jammer genoeg niet", zei de vuilsnuf en
deed zijn notitieboekje weer dicht, uw vischkoppen
zijn aanwezig !" Vrouw Glipsch was dus onschuldig,
hetgeen hem een reden was tot groote ergernis,
want nu moest hij verder zoeken. Woedend smeet
hij de deur met een klap dicht.
Dus de weduwe Soderbrey had de visch verkocht.
De weduwe Soderbrey constateerde dan ook, dat op
Zaterdag mevrouw Klee twee stuks kleine
kabeljouw had gekocht. Aha mevrouw Klee ! Die
verdacht hij er al lang van, staatsvijandige hande
lingen te plegen. Nou, maar die zou er van lusten,
dat hij zooveel gezanik had.
MEVROUW Klee opende de deur. Zij zag er
vroolijk uit. Dat is aardig, dat u weer eens
op bezoek komt!" zei ze. De vuilsnuf had natuurlijk
geen gevoel voor ironie. Dat zult u wel gauw
minder aardig vinden !" zei hij. Nu zal ik het
anders aanpakken", dacht hij. Gaat u daar eens
zitten en luister. Ik moet u iets voorlezen l" Me
vrouw Klee ging gehoorzaam zitten, en de vuilsnuf
haalde een bundel schrifturen uit zijn zak en begon
er een voor te lezen:
Handleiding voor het gebruik van vischresten.
Graten, koppen, staarten, schubben enz. mo
gen niet in den vuilnisbak worden gegooid, doch
dienen in de daartoe door den huiswachter ver
strekte opbergzakken no. 26 te worden gelegd en
gereed te worden gehouden voor het ophalen door
leden van de S.A. of de Hitler-Jugend. ledere
Duitsche volksgenoot dient te weten, dat bovengenoemde
vischafvalproducten een belangrijk bestanddeel
vormen voor de Duitsche Grondstoffenvoorziening.
Zij dienen voor het fabriceeren van stijfsel, tand
pasta en haarwaschzeeppoeder alsmede, verbonden
met 80% cellulose, voor de fabricage van
textielstoffen, wol, zijde en linnen. Volksgenooten die op
heeterdaad betrapt worden bij het wegwerpen van
vischresten, zullen zwaar bestraft worden op grond
van kwaadwillige sabotage van het Vierjarenplan".
De vuilsnuf zweeg en keek mevrouw Klee aan.
Nou en?" zei mevrouw Klee, wat moet ik
daarmee? Dat weet ik toch !"
Zoo", brulde de vuilsnuf, als u dat weet,
waarom gooit u dan de koppen van twee kabel
jouwen weg?"
Ik heb geen kabeljouwkoppen weggegooid !" zei
mevrouw Klee. ik heb ze netjes in zak nummer
26 gedaan !"
Zoo? ??laat zien !" riep de vuilsnuf zoo hard
dat zijn stem oversloeg.
Mevrouw Klee haalde de zak, die even hard stonk
als die van vrouw Glipsch, en heel bovenop lagen
twee vischkoppen met alles wat er bij behoorde.
En dat stinkt zoo moorddadig " begon me
vrouw Klee ....
Dat weet ik", zei de vuilsnuf vermoeid en
plotseling heel vreedzaam, het wordt niet af
gehaald".
TOEN hij de trap afging, voelde hij zich een
geslagen man. Daar kochten me de menschen
dus hun visch in een andere straat, en daarin was
eenvoudig niet voorzien. Maar dat gebeurde natuur
lijk met opzet. Ze werkten nu eenmaal met alle
middelen aan Duitschlands ondergang ten bate van
Joden en bolsjewisten. En hoe dan ook, waarom
moest hij vischkoppen uit het vuilnis grabbelen,
als ze naderhand niet werden afgehaald? Gebroken
ging de vuilsnuf op zijn bed liggen en deed den
heelen nacht geen oog dicht, omdat hij niet had
kunnen ontdekken wie de vischkoppen in den vuil
nisemmer had gegooid.
Hoe had hij ook kunnen weten, dat vrouw Glipsch
onm;Jdïllijk nadat hij verdwenen was, haar
vischkopT::i naar den overkant bij mevrouw Klee had
gebracht, omdat ze wel dacht, dat die het had
gedaan.
Overigens heb ik ook nog vergeten uiteen te
zetten, wat vuilsnuf" eigenlijk beteekent. Het is
de officieele afkorting van: vuilnisemmersnuffelaar.
FRTTZ HOFF
PAG. 16 DE GROENE No. 3192