Historisch Archief 1877-1940
JAPAN en de vreemde mogendheden
L. de Jong
F
?OR East is East and West is West, and never
the twain shall meet". Waren deze woorden
bedoeld in maatschappelijken zin, dan
zouden zij reeds een onwaarheid ingehouden hebben
op het oogenblik dat Kipling ze neerschreef. Oost
en West waren en zijn nauw verbonden. De mo
gendheden kunnen zich niet de luxe permitteeren,
het Japansch-Chineesche conflict en bagatelle" te
behandelen. Japan moet nauwlettend achtslaan op
de wijze waarop de groote mogendheden, met name:
Engeland, de Vereenigde Staten en Rusland,
reageeren op den oorlog met China. Van twee hunner
is deze reactie gunstig geweest: noch Engeland, noch
de Vereenigde Staten zijn voorloopig van zins, den
Japanschen inval actief tegen te gaan. Rusland
aarzelt. En China vecht tegen een wanhopigen over
macht. ... Er is geen enkel aspect aan dezen strijd
in het Verre Oosten, dat met weinig woorden en
bevredigend behandeld kan worden: noch de oor
zaken, noch de stand, noch de gevolgen. Maar de
houding der genoemde staten is wel bij uitstek in
nevelen gehuld. Waarom belemmeren zij Japan niet,
zich een koloniaal rijk te verwerven, dat de basis
kan worden voor de Japansche oppermacht in de
wereld van den Pacific, een oppermacht die zich
door de ontzaglijke stootkracht van het Japansche
imperialisme fraai door Dr. J. Romein verklaard
uit de mengeling van f eodalen geest en hyp?r-moderne
techniek nog wel buiten den Pacific kan uit
breiden? Zijn deze mogendheden dan ziende blind?
Of zijn wij de blinden en zij de helderzienden die
rustig afwachten tot Japan zich nog verder verstrikt
heeft in het uitputtend Chineesch avontuur? De
toekomst zal het leeren.
HET eerste Engelsche handelsschip dat in de
veertiger jaren van de vorige eeuw Hongkong
aandeed, was geladen met messen, lepels en vorken.
Daar de Chineezen met stokjes eten, kon men deze
lading onmiddellijk retour zenden. Sindsdien hebben
de Engelsche kooplieden en financiers de Chineesche
markt, en die van het Verre Oosten in het algemeen,
beter leeren kennen. Ten eigen profijte. Engeland
heeft zoowel in China als in Japan veel kapitaal
belegd, in China aanzienlijk meer dan in Japan.
Samen vormen deze beleggingen een twaalfde gedeelte
van het totaal bedrag van bijna vier milliard pond
sterling, dat Engelsche kapitaalbezitters buiten hun
vaderland geïnvesteerd hebben. Het totaal
buitenlandsch kapitaal in China is voor de helft in Engelsche
handen. Daarvan is meer in ondernemingen gestoken
dan aan Tsjang-kai-Tsjek en zijn voorganc»"
leend. Het Engelsch kapitaal zit me»-'
tabaksfabrieken, en daar r!-/.
door Japan vero',^ ' v; . . ?-???.
sche karv+s;. .?????.;; r ?.,...
i -i- .-.. ? 'v.'- ???;' .'.. .. machtige
.: -. ^ - - ^ ' .? . _.j.i de twee groote
En...?*. ;)?>?? - .? ..aatschappijen in China, zijn de
j ;':,:? " >, - van Sjanghai naar Nanking, van
:.,<uighai naar Hangstsjou, van Peping naar
Moekden spoorwegen die met Britsch geld zijn ge
bouwd en die thans dienen voor het vervoer van
Japansche soldaten. Vergissen wij ons niet, dan trekt
Engeland zich langzaam uit Noord- en
MiddenChina terug. In deze richting wijst het afslaan van
het recente verzoek der Chineesche regeering om een
groote leening. De Kailan-mijnen in Noord-China, de
grootste van dien aard in het geheele land, hebben
een overeenkomst met de Japansche regeering ge
sloten, waarbij de uitvoer van steenkool naar Japan
vergroot zal worden. Deze Kailan-mijnen zijn een
Britsche onderneming. Nog een ander motief kan
wellicht de houding van Engeland verklaren: een
overwinning van China op den Japanschen indringer
zou de-geheele nationalistische beweging in
ZuidAziëeen onvergelijkelijk-sterken stoot-opwaarts
geven. De zegepraal van Tsjang-kai-Tsjek zou het
einde der Britsche koloniale overheersching zoo al
niet ten gevolge hebben, dan toch op zijn minst
verhaasten. Aan den eenen kant zijn de Engelsche
conservatieven en de City bevreesd, dat een.Japan
sche overwinning tot het verlies van Britsch-Indi
zal leiden: Japan zal op den duur niet bij Hongkong
halt houden. Aan den anderen kant verwachten zij
dat hun koloniaal rijk door een Japanschen neder
laag tot in de fundamenten geschokt zal worden.
Omstandigheden, waarin men geen consequente
politiek, toch al een contradictio in terminis, mag
verwachten.
IN economisch opzicht zijn de Vereenigde Staten
minder bij Japan en China geïnteresseerd dan
Engeland. Hun handel met China bedraagt slechts
n drie-en-dertigste van hun geheelen
buitenlandschen handel. Het probleem Japan is voor de
Vereenigde Staten in eerste instantie een probleem
van strategischen aard. Vandaar ook, dat zij er veel
voor over hebben om te verhinderen dat Japan de
sterkste mogendheid in de Stille Oceaan wordt.
Veel o.m. honderden millioenen dollars ter ver
sterking van de eiland-bases der Amerikaansche
marine en luchtvloot , maar niet alles. Voorloopig
geen oorlog. Toen Japan in 1931 vier dagen nadat
China tot lid van den Volkenbondsraad was gekozen
en juist op den dag dat het Engelsche pond viel,
Mandsjoerije ging annexeeren, was de regeering der
Vereenigde Staten tot interventie bereid. Het plan
is door de Engelsche regeering gesaboteerd, die
gelijk de voorzichtige Amerikaansche minister van
buitenlandsche zaken Stimson in zijn memoires
schrijft het prefereerde de City naar de oogen te
zien. In 1037 heeft de Amerikaansche regeering,
voorzoover de buitenwereld weet, niet eens meer het
voorstel gedaan tot een gemeenschappelijke actie.
Volgens bevoegde beoordeelaars zou ook de bevolking
der Vereenigde Staten, ondanks de sterke
antiJapansche stemming die in een geslaagde
boycottactie tot uiting kwam, op het oogenblik niet bereid
zijn, een oorlog tegen Japan te wagen. Absolute
waarde heeft dit niet: in Maart 1917 was het Ameri
kaansche publiek tegen deelneming aan den wereld
oorlog, in April 1917 schaarden de Vereenigde Staten
zich tóch aan de zijde der Entente-machten. Ook
Amerika schijnt echter voorshands een houding van
waakzame neutraliteit te prefereeren. Bij een actie
tegen Japan zou Engeland niet helpen. Verliest
Japan, dan is deze actie niet noodig. Wint Japan,
dan zal Engeland wellicht in een nabije toekomst
zijn houding herzien. Inmiddels is er vrijwel geen
Amerikaansch eiland in de Stille Oceaan, of er
wordt gewerkt aan havens voor kruisers en vlieg
tuigen, aan lange-af standsbatterij en en aan berg
plaatsen voor ammunitie. Van schuilplaatsen voor
de inheemsche bevolking hoort men weirn'"
EN Rusland? In leider-*
Tokio
besrr.-schen
^
? . ? -, «et
jangkoefeng
-6cvechten, al zijn er ook
*,.<;n en honderden tanks en
vlieg^... DIJ betrokken. Voorpostengevechten die door
het feit dat zij tot dusver meest op de gebruikelijke
wijze gesust werden, een bewijs waren voor de be
zorgdheid waarmee beide regeeringen den grooten
strijd tegemoet zien. De Japansche regeering weet,
dat Tokio en Yokohama, Kobe en Osaka binnen het
bereik liggen der zware Russische bommenwerpers
die hun deugdelijkheid in Spanje bewezen hebben.
De Russische regeering weet, dat de verbindings
lijnen met het Verre Oosten zwak zijn. Zelfs de
verdubbelde trans-Siberische spoorweg voldoet niet.
Een energieke Japansche aanval door
BuitenMongoliënaar het Baikal-meer zou de troepen van
generaal Blücher of wie t.z.t. opperbevelhebber in
het Verre Oosten is, afsnijden van West-Siberië,
waar de kogels en granaten van het Roode leger
vandaan komen. Oost-Siberiëis nog slechts weinig
geïndustrialiseerd, ondanks de groote
grondstoffenvoorraden, welker aanwezigheid bekend is, en de
nog grootere, welker aanwezigheid vermoed wordt.
Bij het Baikalmeer zijn petroleumlagen aangeboord.
Er ligt over de honderd milliard ton steenkool,
genoeg om in de tegenwoordige behoeften van
Nederland aan steenkool te voldoen tot in het jaar
8000 n. Chr. Ook op Sachalin en bij Wladiwostok
zijn steenkool- en petroleumvelden. De voorraad
ijzererts in de Russische provincie het Verre Oosten
bedraagt volgens de jongste schatting meer dan
tweehonderd millioen ton, vierhonderd maal de
jaarlijksche ijzerertsconsumptie van Nederland.
Geen wonder dat Rusland in vijf jaar tijds vijfduizend
forten heeft laten aanleggen aan de
Mandsjoekwosche grens. Geen wonder dat er in Buitènmongoli
en aangrenzende gebieden met man en macht gewerkt
wordt aan den aanleg van autowegen. Geen wonder
dat Japan in een jaar tijd een spoorweg heeft ge
bouwd tusschen Binnen-Mongoliëen Mandsjoekwo.
Geen wonder, dat in Mandsjoekwo een half millioen
Japansche keurtroepen gereed staat het zijn
reservisten boven de dertig jaar, die in de
Jangtsevallei oprukken en dat generaal Blücher een
halfmillioen soldaten van het Roode Leger onder zijn
commando heeft. Voorloopig schijnen de beide tegen
standers elkaar te willen blijven bespieden. Had
n van hen tot den grooten aanval willen over
gaan, dan was de oorlog reeds uitgebroken. De
aanleiding zou de minste moeite geven. Weliswaar
is het niet volledig uitgesloten dat zich uit de
huidige voorpostengevechten een oorlog in optima
forma ontwikkelt wij achten dat echter onwaar
schijnlijker dan het tegendeel. Naarmate de
verwoestingsmiddelen van den oorlog grooter worden,
naarmate het oorlogsgevaar stijgt, stijgt ook de
oorlogsangst. Paradoxaal uitgedrukt: niet ondanks,
maar dank zij den toekomstigen oorlog, blijft de
algemeene vredestoestand tusschen de groote
mogendheden waarschijnlijk nog langen tijd ge
handhaafd.
IN Zuid-Aziëheeft het aanzien van Japan ernstig
geleden. De wreedheden in Sjanghai en Nanking,
het mitrailleeren van duizenden ontwapende Chi
neesche soldaten, het schenden van duizenden
Chineesche vrouwen en meisjes, hebben de bevolking
van de Engelsche en Nederlandsche koloniën aan
getoond, wat zij van Japan te verwachten hebben:
niet de door velen vurig-verbeide bevrijding, maar
een onderdrukking gekenmerkt door bruutheid en
heete jacht op winst. De Indische nationalistische
beweging, die onder leiding van Nehroe actiever
en militanter geworden is dan in de dagen van
Gandhi, stelt wat zij het Japansche imperialisme
noemt, nu op n lijn met het Britsche. Vóór den
inval in China was Japan het aanbeden voorbeeld.
Slechts n land schijnt nog met geringere felheid
op het jongste resultaat der Japansche
expansielust gereageerd te hebben: Siam. De pogingen
van Japan orr- Siam in te palmen, hebben in
de vor-'- nerkbaar succes gehad. De
Siagebruikte Japansche
landbouw..: spoorwegmateriaal, Japansche
lar geleden vertrokken twaalf
i naar de Japansche militaire
..niele jaren zijn in vier
voorr~usche handelssteden Siameesche consuls
Bevestigd en veelzeggend teeken! is het
Siameesche consulaat-generaal in het Britsche
Singapore gedegradeerd tot gewoon consulaat.
De witte schepen van het Japansche Mitsoe
-reuzenconcern onderhouden de diensten op Bangkok.
Waarom Japan de banden met Siam versterkt, is
duidelijk: een kanaal door de landengte van Siam
zou de strategische w?arde van Singapore ver
kleinen. In 1940 is deze vloctbasis klaar, waarvoor
de Engelsche belastingbetalers ver over de
honderdmillioen gulden hebben neergeteld. In dat jaar komen
tevens de vijf nieuwe Britsche super-dreadnoughts in
de vaart, die samen gauw een half milliard hebben
gevergd. Een geducht versterkt kanaal door de
genoemde landengte zou de Japansche vloot, indien
zij tot het offensief wilde overgaan, in staat stellen,
rechtstreeks te komen in de binnenzee van het Brit
sche wereldrijk: de Indische Oceaan. Zoover zijn wij
echter nog niet. Vooreerst heeft Japan alle krachten
noodig om China op de knieën te dwingen. Mislukt
de poging om van het Hemelsche Rijk een half
koloniaal exploitatiegebied te maken, dan is de
Japansche expansie-kracht voor jaren verlamd,
zeker wanneer op dien nederlaag een sociale revo
lutie zou volgen. Heeft de poging succes, dan zal de
expansie-kracht jarenlang door China geabsorbeerd
worden. Beperkt Japan zijn veroveringen tot China
ten Noorden van de Jangtse, dan zal het toch nog
decennieën duren, voor dit gebied met zijn bevolking
van twee-a driehonderd millioen volledig in exploi
tatie is gebracht. In dien tijd kunnen Engeland, de
Vereenigde Staten, Japan en Rusland nieuwe gigan
tische slagkruisers bouwen, nieuwe scholen onder
zeeërs, nieuwe zwermen bommenwerpers. Alles ter
meerdere glorie van het groote conflict om den
Stillen Oceaan, dat onvermijdelijk is naar alle
waarschijnlijkheid.
Schuim den aanslag van Uw tanden weg met Ivorol
zoodat het mooie witte glazuur Uwer tanden weer te voorschijn komt. Tube 60, 40 en 25 et. (Oranje-verpakking met blauwe band.)
PAG. 4 DE GROENE No. 3193