De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 13 augustus pagina 4

13 augustus 1938 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

JAPAN en de vreemde mogendheden L. de Jong F ?OR East is East and West is West, and never the twain shall meet". Waren deze woorden bedoeld in maatschappelijken zin, dan zouden zij reeds een onwaarheid ingehouden hebben op het oogenblik dat Kipling ze neerschreef. Oost en West waren en zijn nauw verbonden. De mo gendheden kunnen zich niet de luxe permitteeren, het Japansch-Chineesche conflict en bagatelle" te behandelen. Japan moet nauwlettend achtslaan op de wijze waarop de groote mogendheden, met name: Engeland, de Vereenigde Staten en Rusland, reageeren op den oorlog met China. Van twee hunner is deze reactie gunstig geweest: noch Engeland, noch de Vereenigde Staten zijn voorloopig van zins, den Japanschen inval actief tegen te gaan. Rusland aarzelt. En China vecht tegen een wanhopigen over macht. ... Er is geen enkel aspect aan dezen strijd in het Verre Oosten, dat met weinig woorden en bevredigend behandeld kan worden: noch de oor zaken, noch de stand, noch de gevolgen. Maar de houding der genoemde staten is wel bij uitstek in nevelen gehuld. Waarom belemmeren zij Japan niet, zich een koloniaal rijk te verwerven, dat de basis kan worden voor de Japansche oppermacht in de wereld van den Pacific, een oppermacht die zich door de ontzaglijke stootkracht van het Japansche imperialisme fraai door Dr. J. Romein verklaard uit de mengeling van f eodalen geest en hyp?r-moderne techniek nog wel buiten den Pacific kan uit breiden? Zijn deze mogendheden dan ziende blind? Of zijn wij de blinden en zij de helderzienden die rustig afwachten tot Japan zich nog verder verstrikt heeft in het uitputtend Chineesch avontuur? De toekomst zal het leeren. HET eerste Engelsche handelsschip dat in de veertiger jaren van de vorige eeuw Hongkong aandeed, was geladen met messen, lepels en vorken. Daar de Chineezen met stokjes eten, kon men deze lading onmiddellijk retour zenden. Sindsdien hebben de Engelsche kooplieden en financiers de Chineesche markt, en die van het Verre Oosten in het algemeen, beter leeren kennen. Ten eigen profijte. Engeland heeft zoowel in China als in Japan veel kapitaal belegd, in China aanzienlijk meer dan in Japan. Samen vormen deze beleggingen een twaalfde gedeelte van het totaal bedrag van bijna vier milliard pond sterling, dat Engelsche kapitaalbezitters buiten hun vaderland geïnvesteerd hebben. Het totaal buitenlandsch kapitaal in China is voor de helft in Engelsche handen. Daarvan is meer in ondernemingen gestoken dan aan Tsjang-kai-Tsjek en zijn voorganc»" leend. Het Engelsch kapitaal zit me»-' tabaksfabrieken, en daar r!-/. door Japan vero',^ ' v; . . ?-???. sche karv+s;. .?????.;; r ?.,... i -i- .-.. ? 'v.'- ???;' .'.. .. machtige .: -. ^ - - ^ ' .? . _.j.i de twee groote En...?*. ;)?>?? - .? ..aatschappijen in China, zijn de j ;':,:? " >, - van Sjanghai naar Nanking, van :.,<uighai naar Hangstsjou, van Peping naar Moekden spoorwegen die met Britsch geld zijn ge bouwd en die thans dienen voor het vervoer van Japansche soldaten. Vergissen wij ons niet, dan trekt Engeland zich langzaam uit Noord- en MiddenChina terug. In deze richting wijst het afslaan van het recente verzoek der Chineesche regeering om een groote leening. De Kailan-mijnen in Noord-China, de grootste van dien aard in het geheele land, hebben een overeenkomst met de Japansche regeering ge sloten, waarbij de uitvoer van steenkool naar Japan vergroot zal worden. Deze Kailan-mijnen zijn een Britsche onderneming. Nog een ander motief kan wellicht de houding van Engeland verklaren: een overwinning van China op den Japanschen indringer zou de-geheele nationalistische beweging in ZuidAziëeen onvergelijkelijk-sterken stoot-opwaarts geven. De zegepraal van Tsjang-kai-Tsjek zou het einde der Britsche koloniale overheersching zoo al niet ten gevolge hebben, dan toch op zijn minst verhaasten. Aan den eenen kant zijn de Engelsche conservatieven en de City bevreesd, dat een.Japan sche overwinning tot het verlies van Britsch-Indi zal leiden: Japan zal op den duur niet bij Hongkong halt houden. Aan den anderen kant verwachten zij dat hun koloniaal rijk door een Japanschen neder laag tot in de fundamenten geschokt zal worden. Omstandigheden, waarin men geen consequente politiek, toch al een contradictio in terminis, mag verwachten. IN economisch opzicht zijn de Vereenigde Staten minder bij Japan en China geïnteresseerd dan Engeland. Hun handel met China bedraagt slechts n drie-en-dertigste van hun geheelen buitenlandschen handel. Het probleem Japan is voor de Vereenigde Staten in eerste instantie een probleem van strategischen aard. Vandaar ook, dat zij er veel voor over hebben om te verhinderen dat Japan de sterkste mogendheid in de Stille Oceaan wordt. Veel o.m. honderden millioenen dollars ter ver sterking van de eiland-bases der Amerikaansche marine en luchtvloot , maar niet alles. Voorloopig geen oorlog. Toen Japan in 1931 vier dagen nadat China tot lid van den Volkenbondsraad was gekozen en juist op den dag dat het Engelsche pond viel, Mandsjoerije ging annexeeren, was de regeering der Vereenigde Staten tot interventie bereid. Het plan is door de Engelsche regeering gesaboteerd, die gelijk de voorzichtige Amerikaansche minister van buitenlandsche zaken Stimson in zijn memoires schrijft het prefereerde de City naar de oogen te zien. In 1037 heeft de Amerikaansche regeering, voorzoover de buitenwereld weet, niet eens meer het voorstel gedaan tot een gemeenschappelijke actie. Volgens bevoegde beoordeelaars zou ook de bevolking der Vereenigde Staten, ondanks de sterke antiJapansche stemming die in een geslaagde boycottactie tot uiting kwam, op het oogenblik niet bereid zijn, een oorlog tegen Japan te wagen. Absolute waarde heeft dit niet: in Maart 1917 was het Ameri kaansche publiek tegen deelneming aan den wereld oorlog, in April 1917 schaarden de Vereenigde Staten zich tóch aan de zijde der Entente-machten. Ook Amerika schijnt echter voorshands een houding van waakzame neutraliteit te prefereeren. Bij een actie tegen Japan zou Engeland niet helpen. Verliest Japan, dan is deze actie niet noodig. Wint Japan, dan zal Engeland wellicht in een nabije toekomst zijn houding herzien. Inmiddels is er vrijwel geen Amerikaansch eiland in de Stille Oceaan, of er wordt gewerkt aan havens voor kruisers en vlieg tuigen, aan lange-af standsbatterij en en aan berg plaatsen voor ammunitie. Van schuilplaatsen voor de inheemsche bevolking hoort men weirn'" EN Rusland? In leider-* Tokio besrr.-schen ^ ? . ? -, «et jangkoefeng -6cvechten, al zijn er ook *,.<;n en honderden tanks en vlieg^... DIJ betrokken. Voorpostengevechten die door het feit dat zij tot dusver meest op de gebruikelijke wijze gesust werden, een bewijs waren voor de be zorgdheid waarmee beide regeeringen den grooten strijd tegemoet zien. De Japansche regeering weet, dat Tokio en Yokohama, Kobe en Osaka binnen het bereik liggen der zware Russische bommenwerpers die hun deugdelijkheid in Spanje bewezen hebben. De Russische regeering weet, dat de verbindings lijnen met het Verre Oosten zwak zijn. Zelfs de verdubbelde trans-Siberische spoorweg voldoet niet. Een energieke Japansche aanval door BuitenMongoliënaar het Baikal-meer zou de troepen van generaal Blücher of wie t.z.t. opperbevelhebber in het Verre Oosten is, afsnijden van West-Siberië, waar de kogels en granaten van het Roode leger vandaan komen. Oost-Siberiëis nog slechts weinig geïndustrialiseerd, ondanks de groote grondstoffenvoorraden, welker aanwezigheid bekend is, en de nog grootere, welker aanwezigheid vermoed wordt. Bij het Baikalmeer zijn petroleumlagen aangeboord. Er ligt over de honderd milliard ton steenkool, genoeg om in de tegenwoordige behoeften van Nederland aan steenkool te voldoen tot in het jaar 8000 n. Chr. Ook op Sachalin en bij Wladiwostok zijn steenkool- en petroleumvelden. De voorraad ijzererts in de Russische provincie het Verre Oosten bedraagt volgens de jongste schatting meer dan tweehonderd millioen ton, vierhonderd maal de jaarlijksche ijzerertsconsumptie van Nederland. Geen wonder dat Rusland in vijf jaar tijds vijfduizend forten heeft laten aanleggen aan de Mandsjoekwosche grens. Geen wonder dat er in Buitènmongoli en aangrenzende gebieden met man en macht gewerkt wordt aan den aanleg van autowegen. Geen wonder dat Japan in een jaar tijd een spoorweg heeft ge bouwd tusschen Binnen-Mongoliëen Mandsjoekwo. Geen wonder, dat in Mandsjoekwo een half millioen Japansche keurtroepen gereed staat het zijn reservisten boven de dertig jaar, die in de Jangtsevallei oprukken en dat generaal Blücher een halfmillioen soldaten van het Roode Leger onder zijn commando heeft. Voorloopig schijnen de beide tegen standers elkaar te willen blijven bespieden. Had n van hen tot den grooten aanval willen over gaan, dan was de oorlog reeds uitgebroken. De aanleiding zou de minste moeite geven. Weliswaar is het niet volledig uitgesloten dat zich uit de huidige voorpostengevechten een oorlog in optima forma ontwikkelt wij achten dat echter onwaar schijnlijker dan het tegendeel. Naarmate de verwoestingsmiddelen van den oorlog grooter worden, naarmate het oorlogsgevaar stijgt, stijgt ook de oorlogsangst. Paradoxaal uitgedrukt: niet ondanks, maar dank zij den toekomstigen oorlog, blijft de algemeene vredestoestand tusschen de groote mogendheden waarschijnlijk nog langen tijd ge handhaafd. IN Zuid-Aziëheeft het aanzien van Japan ernstig geleden. De wreedheden in Sjanghai en Nanking, het mitrailleeren van duizenden ontwapende Chi neesche soldaten, het schenden van duizenden Chineesche vrouwen en meisjes, hebben de bevolking van de Engelsche en Nederlandsche koloniën aan getoond, wat zij van Japan te verwachten hebben: niet de door velen vurig-verbeide bevrijding, maar een onderdrukking gekenmerkt door bruutheid en heete jacht op winst. De Indische nationalistische beweging, die onder leiding van Nehroe actiever en militanter geworden is dan in de dagen van Gandhi, stelt wat zij het Japansche imperialisme noemt, nu op n lijn met het Britsche. Vóór den inval in China was Japan het aanbeden voorbeeld. Slechts n land schijnt nog met geringere felheid op het jongste resultaat der Japansche expansielust gereageerd te hebben: Siam. De pogingen van Japan orr- Siam in te palmen, hebben in de vor-'- nerkbaar succes gehad. De Siagebruikte Japansche landbouw..: spoorwegmateriaal, Japansche lar geleden vertrokken twaalf i naar de Japansche militaire ..niele jaren zijn in vier voorr~usche handelssteden Siameesche consuls Bevestigd en veelzeggend teeken! is het Siameesche consulaat-generaal in het Britsche Singapore gedegradeerd tot gewoon consulaat. De witte schepen van het Japansche Mitsoe -reuzenconcern onderhouden de diensten op Bangkok. Waarom Japan de banden met Siam versterkt, is duidelijk: een kanaal door de landengte van Siam zou de strategische w?arde van Singapore ver kleinen. In 1940 is deze vloctbasis klaar, waarvoor de Engelsche belastingbetalers ver over de honderdmillioen gulden hebben neergeteld. In dat jaar komen tevens de vijf nieuwe Britsche super-dreadnoughts in de vaart, die samen gauw een half milliard hebben gevergd. Een geducht versterkt kanaal door de genoemde landengte zou de Japansche vloot, indien zij tot het offensief wilde overgaan, in staat stellen, rechtstreeks te komen in de binnenzee van het Brit sche wereldrijk: de Indische Oceaan. Zoover zijn wij echter nog niet. Vooreerst heeft Japan alle krachten noodig om China op de knieën te dwingen. Mislukt de poging om van het Hemelsche Rijk een half koloniaal exploitatiegebied te maken, dan is de Japansche expansie-kracht voor jaren verlamd, zeker wanneer op dien nederlaag een sociale revo lutie zou volgen. Heeft de poging succes, dan zal de expansie-kracht jarenlang door China geabsorbeerd worden. Beperkt Japan zijn veroveringen tot China ten Noorden van de Jangtse, dan zal het toch nog decennieën duren, voor dit gebied met zijn bevolking van twee-a driehonderd millioen volledig in exploi tatie is gebracht. In dien tijd kunnen Engeland, de Vereenigde Staten, Japan en Rusland nieuwe gigan tische slagkruisers bouwen, nieuwe scholen onder zeeërs, nieuwe zwermen bommenwerpers. Alles ter meerdere glorie van het groote conflict om den Stillen Oceaan, dat onvermijdelijk is naar alle waarschijnlijkheid. Schuim den aanslag van Uw tanden weg met Ivorol zoodat het mooie witte glazuur Uwer tanden weer te voorschijn komt. Tube 60, 40 en 25 et. (Oranje-verpakking met blauwe band.) PAG. 4 DE GROENE No. 3193

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl