Historisch Archief 1877-1940
^^OEN de mensch ontdekte dat hij
l naakt was en aldus den
grondI slag legde tot de
confectie-industrie, lag het strand in Zandvoort
heel ergens anders en terwijl het zoo
korreltje voor korreltje en schelpje voor
schelpje te samen gesteld werd, vond
men het humanisme uit, ging men de
ketters verbranden, vaardigde ver
ordeningen uit tegen wereldsche over
daad, bedreef die overdaad, maar ont
hield zich toch van het overmatig ge
bruik van waschwater en het zich
bloot stellen aan de zon. Tusschen de
met fluweel overtrokken chaise
percée" van den Zonnekoning en het
eerste Zandvoortsche badkoetsje ligt
een wereld van opkomende en ver
dwijnende misverstanden omtrent het
geen welvoegelijk en gepast is, doch
men verbrandt de ketters niet meer
men drijft ze nog wel eens uit en boven
dien verbranden de ketters zich tegen
woordig zelf men noemt het zonne
bad en men moet er voor betalen soms.
In zeer veel vroegere tijden liet men
zich, als dame, in een rijtuig tot aan de
branding rijden en spotte dan en spatte
met de zee; dit was veilig en wat er in
de verte te zien was van de bekoorlijk
heden van dien tijd, was de moeite niet
waard om er naar huis over te schrij
ven. Nog wat later kwamen de
badkoetsjes. Ook dat was zeer decent en
vernuftig, want op een gegeven signaal
reed het koetsje weer naar de wereld
terug en de mensch trad aangekleed
en afgespoeld onder den netten hemel
van de tachtiger jaren.
LANG voor de eerste
Amsterdamsche agent zich vergiste in de be
grippen kunst en viezigheid, hadden
de beeldhouwers het verloren gegane
naakt weder ontdekt, doch in Deauville
gingen de dames nog te water met mér
aan dan onze hedendaagsche schoon
moeders op theevisite en de mannen
zagen er uit als gestreepte gevangenen
van het Duivelseiland. Dat werd op den
duur weer beter, of slechter, hoe men
het nemen wil. Ondanks het verzet van
Dr. van Dieren tegen het gebruiken
van zonnebaden, begon de mensch
zich te ontkleeden met geheel andere
doeleinden dan waartoe hij zich ge
durende eeuwen ontkleed had; b.v.
om naar bed te gaan, om opgehangen
te worden, zich te doen aderlaten of
geschilderd te worden, aan welke ge
woonte wij enkele sublieme portretten
danken van de erkende vriendin
netjes der groote heerschers van vroeger
dagen.
De gemiddelde mensch en Dr. van
Dieren meenden, dat het menschelijk
naakt in de natuur zoo goed als niet
meer moest voorkomen en dat onze
blanke huid, die af en toe de witheid
van aardappelspruiten kan aannemen,
er is om bedekt te worden. Niet voor
niets worden tal van politieke over
tuigingen uitgedrukt in een hemd
om mij .goed te verstaan: in de kleur
dan. Men heeft zwarte en bruine en
groene en blauwe en roode hemden,
die bij ons alle verboden zijn. Niet van
wege het hemd alweer, doch vanwege
de kleur. De ontblooting wordt door
geen enkele politieke partij toegepast
zij komt als religieuze variatie voor,
doch wordt om zoo te zeggen zorg
vuldig afgedamd en in reservaten op
gesloten.
hebben hunne vrouwen enkele weken
in het seizoen met een bruine huid te
zien, verworven tegen een prijs
waarv>or zij den ganschen gevel van hun
magazijn of kantoor in de verf kunnen
laten zetten. Zelfs in landen waarin
ieders afstamming van staatswege met
nauwgezetheid uitgeknobeld wordt,
loopen vrouwen met gegarandeerd
HET zonderlinge verschijnsel van
deze dagen is, dat de mensch op
zomersche dagen niets beters te doen
weet dan zich oogenblikkelijk de
kleeren van het lijf te rukken en in de zon
te gaan zitten, hetwelk met overleg
moet geschieden, vanwege de vellen
die er anders bij komen te hangen. Er
zijn vele vernuftige soorten olie waar
mede men zich kan insmeren en die
chemische bestanddeelen bevatten wel
ke het bruin worden bevorderen. Waar
toe, vraagt men zich af. Wanneer ik
een neger tegenkom, mag ik veilig
aannemen dat zijn rug en zijn borst
niet in kleur verschillen men zijn ge
laat, doch de dame die zich in Zand
voort heeft laten rooken, toont mij in
den geordenden staat wellicht een
bruin gezicht, maar hoe kan ik weten. .
tenzij. . . hetwelk men toch niet gepast
mag noemen. En wat kan het me ook
schelen? Waarom dus al deze moeite,
deze tortuur. Is het voor hare mannen ?
Doch deze ziet men gewoonlijk alleen
tijdens de week-end. Dan zijn zij zoo
vervuld van de zorgen omtrent hunne
zaken, omtrent de fluctuaties van de
beurs en de kleinigheden die de Staat
hun in den weg legt, dat zij voor nuan
ces bruin niet gevoelig kunnen zijn.
En welke reden kunnen deze mannen
Arische stamboomen tot aan de kruis
tochten, gaarne met een Indianenhuid
rond. Hoeveel stakkerds van negers in
Amerika zouden blijvend hun huids
kleur willen ruilen tegen die van de
dames en heeren, die ik hier zoo hard
nekkig in de zon zie blakeren en blaren ?
DAAR zitten en liggen dan de
menschelijke garnalen op het Zand
voortsche strand, met brillen vanwege
de zon en met heel erg weinig aan.
Bustehoudertjes en korte broekjes. In
deze traankokerij wordt voortdurend
gesmeerd en ik staar naar het echtpaar
dat zich zoo juist in de zon geïnstalleerd
heeft. Daar is de zon, zegt meneer. Zij
draaien de stoelen een halven slag om.
Mevrouw, is u niet wat. . . Zij kamt
rustig haar lange haren en waaiert ze
een weinig in de zon uit. Meneer laat
zijn badpakje wat zakken en begint
zich met iets tranigs uit een fleschje
in te wrijven langzaam en grondig.
Doch omdat hij niet op zijn rug kan
komen, neemt mevrouw het werk over
zij vet haar gemaal in met
decandeur waarmede Indianenvrouwen haar
kinderen ontluizen. De kellner komt
en zegt: meneer, wilt u een slip van
uw badpak omhoog halen! Gut ja, zegt
meneer. Eén slip is voldoende en welke
kant van de mannenborst onzedelijk
geacht moet worden, laat de wet en
laat de burgemeester van Zandvoort
over aan de beleefdheid van den
ontbloote.
En nu gaan zij dan eten ingevet
en wel. Spiegeleieren met ham. En
partout de onontkomelijke beenen en
ruggen en zoo, van mooie en leelijke,
vooral leelijke mannen en vrouwen. En
allemaal smeren en dan maar weer in
de zon en eerst kreeft worden en dan
maar bruin zacht en half gebakken
eventjes in de pan en goed door.
Zoo worden ze dan bruin, de kinderen
van dezen tijd, tot de Bilt het eens een
keer raak heeft met de weervoorspel
ling en de lucht betrekt. Dan gaan wij
weer naar huis en ondergaan de evo
lutie: van garnaal tot mensch.
Zienderoogen in beperkten familiekring
althans worden wij weer wit en
spruit. Wat de marteling en de mode
en de wetenschap verkleurd hebben
wordt weer normaal, gewoon wit. Het
is triest en zonde van de moeite, want
het was zoo aardig een doel te hebben:
bruin te worden. Bruiner dan die andere
madam, in den linkerhoek van het
terras bruiner dan verleden jaar. . .
INTUSSCHEN ligt de zee zich daar
l een weinig te vervelen, want met die
nieuwe gekke mode hebben de
menschen geen tijd om te baden. In den
totalen bruinen staat wordt meer op
bruin dan op koelte gelet en het is beter
bruin te worden dan te verdrinken, het
geen een der nadeelen was van de ver
raderlijke zee, zoo vaak bezongen en
afkeurend besproken. Nu komt men
ten hoogste met een geringe verbran
ding bij den huisdokter terecht en
levert het paradoxale geval op: ver
branding aan zee. Dit alles zij niet ge
zegd van het stille strand en van de
dagjesmenschen, die de bruincultuur
nog niet hebben ontdekt die gaarne
nat worden en dan ook bij gelegenheid
wel eens verdrinken. Zij letten minder
op kleur en mocht hun badpakje eens
wat te slordig zitten, dan zijn het de
marechaussee die langs het strand
spurten en hen liefderijk vermanend
op een tekort aan fatsoenlijke levens
houding wijzen.
PAG. 5 DE GROENE No. 3193