De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 13 augustus pagina 6

13 augustus 1938 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KANTTEEKENINGEN Tsjangkoefeng VEERTIEN dagen lang vochten reeds Russi sche en Japansche troepen om het bezit van de heuvels van Tsjangkoefeng. Tanks reden af en aan, vliegtuigen bombardeerden de wederzijdsche liniën, de eene nachtelijke aanval volgde op de andere, aan weerszijden telt men reeds duizenden dooden en gewonden; desondanks heeft het er veel van of de regeeringen te Moskou en Tokio hun best doen om een gevaarlijke uitbreiding van het strijdtooneel te verhinderen. Het zag er in het einde van de vorige week vrij hoopvol uit: de be sprekingen tusschen Litwinof en Sjigemitsoe schenen goede resultaten af te zullen werpen. Inmiddels was het echter voor het Roode Leger min of meer een prestige-quaestie geworden om de heuvels, waarvan het verdreven was, te heroveren. Zaterdag en Zondag werden groote aanvallen ingezet, die van Japansche zijde niet onbeantwoord bleven. Het is slecht confereeren bij het donderen van geschut en het ratelen van machinegeweren: de besprekingen tusschen den Russischen minister en den Japanschen vertegenwoordiger werden afgebroken. Het woord was weer aan de militairen. Dinsdag belastte generaal Blücher, hoofd van het Roode Leger in de Siberische provincie het Verre Oosten, zich persoon lijk met de leiding der militaire operaties. Japan trok in de onmiddellijke nabijheid van het omstreden gebied twintigduizend man samen uit het agressieve Kwantoengleger. De troepentransporten uit Noord en Centraal China schijnen voort te duren. Aan de andere zijde van de grens staan tweeduizend Russi sche bommenwerpers klaar. Al bij al is deze toe stand niet ongevaarlijk, hoewel waarschijnlijk een deel der verontrustende berichten de strekking heeft den tegenstanders te intimideeren en de open bare meening in de andere landen te beïnvloeden. Inderdaad kwamen er Donderdag j.l. weer hoop voller berichten uit Moskou: Litwinof en Sjigemitsoe hebben een accoord onderteekend, waarbij voorloopig wapenstilstand werd gesloten. Nu zou het de eerste maal niet zijn, wanneer een Japansch leger zich van diplomatieke beslissingen niets aan trok: de strijd kan dus opnieuw uitbreken en deze mogelijkheid groeit, wanneer inderdaad het Roode Leger er in geslaagd is, de heuvels van Tsjang koefeng geheel te heroveren. Onmiddellijk gevaar voor een groot conflict behoeft dat nog niet te beteekenen. Het is tenslotte, hoe vreemd het moge klinken, hoopvol dat Japan en Rusland al jarenlang dreigend tegenover elkaar staan in het Verre Oosten. Zou een van de beide staten een massaal conflict wenschen, dan waren de reuzenlegers, die al meer dan een jaar tegenover elkaar liggen, reeds slaags geraakt. Zoowel Japan als Rusland vreezen den strijd, on danks dat zij het tegendeel beweren. De groote mogendheden laten weinig hooren over het conflict. De Duitsche regeering schijnt verklaard te hebben dat zij een welwillende houding" tegenover Japan zal innemen, zoolang het conflict duurt. De mededeeling dat zij van plan was, Japan ook actief te steunen, eventueel door militaire operaties in Europa, is met nadruk gedementeerd. Trouwens: Rusland en Duitschland hebben geen gemeen schappelijke grenzen en eïis alle redenen om aan te nemen dat Polen er weinig voor zal voelen het slagveld te worden in een eventueel conflict. De steun van Duitschland kan elders liggen. Het lijdt geen twijfel of een conflict in het Verre Oosten, waaraan Rusland al zijn krachten moet wijden, verzwakt ernstig de positie van Tsjechoslowakije. Het zou in het algemeen de positie van de mogend heden der as Rome?Berlijn versterken. En Enge land n Frankrijk zijn rechtstreeks betrokken bij conflicten rond den Stillen Oceaan. Zij zouden aan de Europeesche gebeurtenissen minder aandacht kunnen besteden. China INDIEN het de bedoeling van de Sowjet-regeering l is geweest, om door middel van het incident van Tsjangkoefeng de Japansche operaties in China te belemmeren, dan heeft zij ten deele succes gehad. Japan heeft geheele streken in Noord-China moeten ontruimen, die het in de afgeloopen maanden ten koste van duizenden slachtoffers opnieuw bezet heeft. Aan den Loenghai-spoorweg een gebied dat de Japanners onder duizend moeilijkheden veroverd hebben zijn weer vele steden ver loren gegaan. Ook aan den Noordelijken oever van de Jangtse hadden de naar Hankou optrekkende Japanners met tegenslag te kampen. Slechts aan den Zuidelijken boekten zij successen. Het schijnt hun bedoeling te zijn om Hankou niet alleen via de Jangtse-vallei aan te vallen, maar vooral langs den belangrijken spoorweg Kanton?Hankou, waarheen sterke Japansche afdeelingen Westwaarts pogen door te breken. Langs dezen spoorweg wordt Hankou namelijk van het Zuiden uit voorzien van wapenen. Gezien de spanning in Mandsjoekwo zal van den aanval op Zuid-China voorloopig weinig komen. Afgezien nog van het belang dat Japan er bij heeft, Engeland niet al te sterk te prikkelen bij een aanval op Kanton zou de Britsche kroonkolonie Hongkong moeilijk onverlet blijven , zouden deze operaties teveel troepen aan de Japansche legers in Noord-China onttrekken. Het is niet onwaarschijnlijk, dat Japan na de ver overing van Hankou een langdurige pauze zal houden om zijn positie in het dan veroverde gebied te consolideeren. De strijd in Spanje STRATEGISCH is in de afgeloopen week in Spanje weinig belangrijks gebeurd. jHet offen sief der regeeringstroepen aan gene zijde van den Ebro is tot staan gekomen. Hier en daar kon Franco zelfs tot den aanval overgaan. Zijn troepen zijn er echter, ondanks de krachtige ondersteuning door Italiaansche en Duitsche bommenwerpers niet in geslaagd, om de republikeinen terug téjagen naar de bruggen die onder duizend moeilijkheden over den Ebro zijn gelegd. De regeeringstroepen bereidden integendeel ook in Noord-Cataloniëeen nieuw offensief voor, dat inmiddels met succes is ingezet. Het regeerings-offensief ten Westen van Teruel, dat strekte om de op Sagunto en Valencia uitgeoefenden druk te verminderen, is in een eenigszins langzamer tempo voortgezet. Summa summarum: het strategisch prestige van Franco heeft zich nog niet weten te herstellen van den knauw die de jongste regeeringsoffensieven het hebben toegebracht. Zijn aarzelen om instemming te betuigen met het plan tot terugtrekking der buitenlandsche vrijwilligers is maar al te begrijpelijk. Duitschland en Italië, beiden immers weinig geïnteresseerd bij het Verre Oosten, maken geen haast met de afsluiting" der Spaansche affaire. Wellicht dat de Engelsche conservatieven over enkele weken weer wat bijdraaien inzake Europa. Voorloopig is men te Londen vrij ontstemd voor het uitblijven van het antwoord van Burgos, temeer omdat Barcelona reeds drie weken geleden verklaard heeft, accoord te gaan met de terug trekking. Teekenend voor de algemeene ontstem ming is ook, dat de Britsche zaakgelastigde te Rome inlichtingen gevraagd heeft over nieuwe Italiaansche troepenzendingen. De troepenzendingen zijn niets nieuws, natuurlijk wist de En gelsche Regeering van de vorige ook af. Maar dat zij nu officieel prostesteert, zal men te Rome waar men hoog opgegeven heeft van de over eenkomst met Engeland zér onaangenaam vinden. De beide mogendheden van de as Rome Berlijn pogen intusschen stemming te maken tegen Frankrijk. Zij beschuldigen de Fransche regeering van het verstrekken van vergaande faciliteiten aan republikeinsch Spanje: er zouden, ook kort geleden, nog aanzienlijke wapentransporten via Frankrijk naar Cataloniëzijn vervoerd. Parijs ontkent de juistheid van deze beschuldigingen, die overigens wel eenigen schijn van waarheid hebben: Frankrijk kan nu eenmaal terwille van zijn eigen veiligheid en de verbindingen met Noord-Afrika een om de as Rome?Berlijn draaiend Spanje moeilijk dulden. Palestina. Nog steeds geen oplossing DE moeilijkheden in Palestina duren onvermin derd voort. Geen dag gaat voorbij zonder aanslagen van Arabieren op Joodsche kolonies en Engelsche politieposten. Een gedeelte der Joodsche jeugd laat zich nu ook niet onbetuigd. De Arabische slachtoffers verhoogen de verbittering der Ara bische bevolking. Het einde van deze guerilla, die in de afgeloopen maand enkele honderden levens heeft gekost, is niet in zicht. De Arabieren pogen integendeel hun positie te versterken door steun te zoeken bij hun volksgenooten buiten Palestina. In Caïro wordt over twee maanden een groot Arabisch congres gehouden, waarvan het doel is: de bespreking van den toestand in Palestina alsmede het nemen van maatregelen ten gunste van de Arabische bevolking aldaar. Dat de Engelsche re geering den toestand ernstig inziet, blijkt wel uit het onverwachte bezoek dat minister Malcolm Mac Donald in het afgeloopen weekend aan Palestina bracht. Dat zij de regeering een Arabier tot secretaris van Jeruzalem heeft benoemd een stad, waarvan de bevolking voor twee-derde uit Joden bestaat en verklaard heeft een Arabier tot burge meester te zullen benoemen, maakt dat de ongerust heid bij de Joodsche minderheid in het land stijgt. Men mag vreezen dat de Engelsche regeering strenge maatregelen tegen de Arabische terroristen compenseeren zal door belangrijke concessies aan de Arabische bevolking als geheel. De Joodsche immi gratie staat op het oogenblik vrijwel volkomen stil. En dat, terwijl de positie der Joden in Duitschland en in landen als Roemeniëen Italiëvan maand tot maand bedreigder wordt. In deze omstandigheden zijn de afgevaardigden van de Evian-staten tien dagen geleden te Londen bijeengekomen om over het verstrekken van hulp aan de Duitsche en Oostenrijksche emigranten te beraadslagen. Dat de discussies tot eenig belangrijk practisch resultaat hebben geleid, kan men helaas niet beweren. De n verschuilt zich achter den ander en allen te zamen verschuilen zich achter den Duitschen onwil tot samenwerking. Typeerend is, wat met het Engelsche plan tot kolonisatie van zegge en schrijve vijfhonderd Joodsche families in Rhodesia geschied is. De wetgevende vergadejring weigerde aan het plan mede te werken: men moest de families maar koloniseeren in Tanganjika. Natuurlijk komen vandaar ook bezwaren. In September zal nu de intergouvernementeele vluchtelingencommissie weer bijeenkomen. Inmiddels moest de directeur van het bureau, de Amerikaan Rublee, besprekingen voeren met de Duitsche regeering. Of het veel zal opleveren? Patijn en Franco TOEN de Nederlandsche regeering kort geleden bekend maakte dat zij en de Spaansche z.g. nationalistische regeering agenten zouden uitwisse len, heeft minister Patijn nadrukkelijk gestipuleerd dat dit noch een erkenning-de-jure noch een erkenning-de-facto inhield. Toen mocht men zich al afvragen of het sturen van een agent niet op een erkenning-de-facto dit begrip is juridisch uiterst vaag omlijnd neerkwam. Thans mag men deze vraag te klemmender stellen nu blijkens de door den agent van de Franco-regeering haastig medegedeelden tekst van de overeenkomst, de regeering en de minister toegeven dat het bewind van zijne Excellentie generaal Franco ten volle gezag en effectieve controle uitoefent over het grootste ge deelte van het Spaansche grondgebied". Wij vol staan met voor de waarschijnlijke dessous van deze affaire te verwijzen naar het nevenstaande artikel van A. J. Luikinga. Indien het inderdaad waar is dat de Nederlandsche regeering aan het Nederlandsche volk den tekst van een door haar gesloten overeenkomst onthouden heeft, dan moeten wij zeggen dat ons het verschil pijnlijk treft tusschen deze houding en de verklaring die de verantwoor delijke minister, de heer Patijn, deze week voor de internationale Oxford-groepen heeft afgelegd. In deze verklaring gaf de minister immers als zijn meening te kennen dat wij door God geleide staats lieden" noodig hadden, menschen van karakter en moreelen moed, die vrij zijn van zelfzuchtige neigingen en vrees voor het volk". En is deze er kenning-de-facto van een opstandige generaalscamarilla te rijmen met de opvatting, dat de kleine naties, aldus de heer Patijn, de moreele beginselen toe moeten passen, waarop het internationale ver trouwen berust."? Er is meer. De heer Patijn schreef nog in zijn reeds genoemde verklaring: Wanneer ik een belangrijke beslissing heb te nemen, heb ik van de Oxford-groep geleerd, in een rustig oogenblik van luisteren naar God er over na te denken. lederen morgen na ons rustig oogenblik bespreken mijn vrouw en ik de leiding die God ons heeft gegeven, en vaak kan zij mij helpen bij het nemen van de juiste besluiten. Dit geeft mij een gevoel van grootere objectiviteit en na een rustig oogenblik heb ik dikwijls een geheel anderen kijk op een zaak dan daarvoor. Ik heb zoo den grootsten steun ondervonden, mede bij mijn arbeid als mi nister van buitenlandsche zaken". Wij vragen: Betreurt de Nederlandsche Christelijke wereld het niet, dat de minister den indruk wekt, bij gestes als de erkenning van Franco die immers tot zijn arbeid als minister van buitenlandsche zaken behooren" en die hoogstens te billijken zijn door over wegingen van politieken en economischen aard zich te beroepen op het Geloof? Acht zij het gevaar niet groot dat aan een belangrijk gedeelte van het Nederlandsche volk op die wijze tenslotte het verschil tusschen handelsbelangen en positief Christendom zal ontgaan? PAG. DE GROENE No. 3193

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl