Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene'
door MARY DORNA
HET mannetje was verblind door haat en
door een kwaden dronk. Zijn haat was
groot en alles omvattend, hij moest hem
uitbrullen en der wereld kond doen anders was
het heelemaal niet meer uit te houden en zou het
een haat om in te stikken geworden zijn. En tegen
i uur in den nacht een kwaden dronk te hebben op
glad, glimmerig asphalt onder het kille licht van
een straatlantaarn is ook al voldoende, om in
waanzinnige onmacht al wie maar hooren wilde
den dood door verstikking toe te wenschen: stik
de moord," inviteerde het zuiplapje dreigend en
drenserig stik de moord voor de donder l"
Men is op zijn Zondagsch uitgedost geweest met
een door breed rips lint versierden lichtbeige
gleuf1 ->oed en een paarsachtig bruine overjas, waar het
iguur van een ander in zit, want zulke schouders
bezit men zélf niet zelf is men miezerig en sluik
heele stukken van dien ander steken er aan den
kant uit. Maar dat hindert heelemaal niet; men
heeft zichzelf heel sjiek gevonden. Vooral na het
vierde glaasje Cats begon men zich een goosertje te
voelen, dat er best mocht wezen in den spiegel
van het buffet zag men zichzelf knap en onder
nemend weerkaatst tusschen kristal, nikkel en
vroolijk gekleurde dranken. De andere jongens zijn
ook beste, lollige goosertjes, het eene rondje volgt
op het andere en de wereld is een best ding. De
radio schreeuwt met een stem, die grooter is dan
het heele knusse lokaaltje:
Want het is geen gijn
In de maneschijn
Heelemaal alleen op je eentje...."
Nee, dat is lang geen gijn, hikt men na het zesde
glaasje en men heeft sjans van een kippetje een
reuze kippetje met een schuin hoedje achter op het
hoofd en een permanent van 1.75. En het kippetje
is nog aan hun tafel gekomen en heeft ook drie
Voorburgjes gedronken en is in een kapsalon en
heeft nageltjes, die glimmen als kippevet. Zóó kan
het leven zijn bijna als in de bioscoop. Men rookt
cigaretten, merk Si-Wi (die rare naam op het doosje
is niet uit te spreken) en het kippetje rookt er ook
een en kijkt je aan als de blauwe engel, heelemaal
van onder langs als een dooie kip, maar toch mooi.
En de andere goosers maken lolletjes en blazen
rook in je oogen en ineens zijn het geen lolletjes
meer, en het kippetje heet Ria en zegt: Jullie zijn
me veels te min," en staat op en smeert 'em. En
n zit er vuil bij te grinneken en is tramconducteur,
zoo'n sloome duikelaar, zoo'n gemeen stuk ge
meente-personeel.... Tien Catsjes en 2 rondjes en
3 Voorburgjes voor Ria. Ria is weg. En ineens, met
gebalde vuisten, staat men tegenover elkaar de
conducteur en jezelf. Glaassies rinkelen van de
tafel, die je ook betalen mot, en het leven is een
rotleven. Er is geen vriendschap en geen lol; alles
vuiligheid, alleen maar vuiligheid....
DIT moet uitgebruld wolden, anders krijgt men
een barsting. Maar aanwezig zijn alleen maar
de maan en het asphalt en een lantaarn. De maan
heeft ook een pestponum vanavond zoo bleek
als de dood. En toch lekker schreeuwen en tieren
en razen ook al hoort geen mensch het. In de
tram zat niemand; leeg, traag en zeurig sukkelde
ze voorbij alleen met een conducteur bemand.
Het mannetje met de luchtledige schouders juichte
van haat, en enkele door den Zondag beschimmelde
lieden bleven nieuwsgierig en in-gelukkig stilstaan;
blij met de sensatie, die goddank eindelijk, op het
laatst van hun rustdag, kwam opdagen. Dat fuile
smerige gemeentepersoneel, alle gemeenteambte
naren, van mijn, hoor jullie, van mijn kunnen ze de
keleere krijgen. Hoor jullie nou, wat jullie van mijn
krijgen kunnen?" informeerde het in staat van
oplossing verkeerende heerschap j e met vergiftigde
belangstelling bij het langzaam in den nacht ver
dwijnende gemeentevervoermiddel. Met de geheim
zinnige ziekte, die de benevelde hater keleere noem
de, was hij nog niet tevreden. Verschillende booze
kwalen, die de apocalyptische engel over het
menschdom zal doen neergeeselen, voegde hij er
kwistig en met hartstocht bij. Op eentonige wijze,
in eindelooze herhaling riep hij steeds dezelfde
ziekten op, lang nadat de tram reeds verdwenen
was; en er tusschenin hoonde hij op huilerigen toon
de litanie: dat fuile personeel, fuil, gemeen
gemeentepersoneel...."
DE agent, waar het mannetje letterlijk op stond
te wachten, bleef lang uit. Voorloopig beleefde
hij een tam, doch vriendelijk succes bij de late en
vermoeid geworden Zondagsgangers, die met kleine
opmonterende uitroepen een soort koor vormden,
dat aan de Grieksche tragedie verwant was. Een
aparte uitnoodiging had betrekking op een chauf
feur of liever op de uniform en de pet van een
chauffeur, welke kleedingstukken zo'o midden in
den nacht voor een beschonken, in haattoestand
verkeerend iemand, niet erg veel verschillen van
uniformen uit de gelaakte gemeentebedrijven:
stik de moord, gluipert,
stik-em-dubbel-naarbinnen", orakelde het mannetje raadselachtig en
onduidelijk; maar de chauffeur vond het al lang
goed en wuifde minzaam. De agent was er ineens,
zooals de lantaarnpaal, de maan en het asphalt er
waren, zooals alle noodwendige, alledaagsche
dingen en natuurverschijnselen er plotseling zonder
veel ophef zijn.
En eerst wilde de agent niet eens kwaad worden
dat weet zoo'n agent even goed als God zelf:
een beetje Zondag en een boel werkdagen een
beetje Zondag en een boel Catsjes. En dat alleen
krachtige, goed in hun Zondagsche jassen passende
persoonlijkheden zonder gevaar door zoo'n
Catsjesdag heen rollen. Dus de wetende agent begon met
negeeren goeiig glimlachend vriendelijk negeeren;
alleen maar een beetje heen en weer kuieren. Maar
dat wilde het mannetje nu juist niet. Hij wilde
haten en zich ontladen, een ventiel vinden voor z'n
beroerdigheid en zijn ellendig verzopen Zondagje:
O-o-o-o, oho," loeide hij met hoonende sirene-uit
halen, dat gemeentepersoneel wat is het toch
fuil en gemeen wat voor een gluiperds en
keleerelijjers binne het...."
Ga maar door, vader," ried met waarlijk be
minnelijke lijdzaamheid de kuierende agent, slaap
es lekker uit." Hierop had nu de Zondagsfuiver ge
wacht. Hij bauwde den agent op onnatuurlijk
tergenden toon na en herhaalde in wilde bezetenheid
alles, wat nu reeds uit den treure over gemeente
personeel, de onbekende keleerekwaal en booze
apocalyptische vervloekingen verteld is geworden.
De agent had met kuieren opgehouden en zijn
pupillen werden allengs grooter en ronder; met een
onrustigen blik naar beneden toe. Plotseling schoot
de agentenarm uit als de tong van een reusachtig
kameleon, en het einde ervan haakte zich ergens
vast tusschen kraag en zielig nekje.
Het mannetje liet zich wegbrengen gedwee
stil en volkomen tevreden gesteld nu....
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllltllllMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIllllllUIIIU II 1IIIIII II
IIHIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllMlllllllllllllllllllllltlllIUIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIM
Merkwaardige berichten
De heer Soemitro was tijdens de
mobilisatie sergeant-maj oor-ziek
nverpleger; menige kraamvrouw ge
denkt hem dankbaar". (T.)
Na eenige snel verbanden gelegd te
hebben werd de man door den Genees
kundigen Dienst naar het
WilhelminaGasthuis vervoerd". (R.)
Paindeluxe-brood
De rechter heeft zijn beslissing tot
lateren datum uitgesteld". (H.)
Dit natuurverschijnsel was voor
ons oog ongeveer 15 minuten zicht
baar". (De Graafsch.)
Dit beteekent, aldus Reuter, dat
in verband met reeds voorafgegane
maatregelen alle Weensche Joden,
praktisch gesproken, zonder zichtbare
middelen van bestaan zijn". (R.)
CHARIVARI A
Laat ons hopen dat zij, in ver
band met nog niet voorafgegane
maatregelen, onpraktisch gespro
ken, voorzien van onzichtbare mid
delen van bestaan zijn.
Taalverrijkin
De geestelijke waarden van liet
nationaal-socialisme zijn benadrukt in
de verbondenheid aan onzen stam. Zij
zijn benadrukt in den oorsprong van
onze eenheid." (Nat. Dbl.)
In een land als Indiëzullen
loonintensieve bedrijven voordeelig kun
nen produceeren". (T.)
Hij was veranderd in een
afzichtwekkenden klomp modder". (H.)
Oefent ge mee met de
N.C.R.V.?
Toen strekte hij de armen uit in
den
vorm van een
kruis
(Geld. Bode)
Is er in uw omgeving niet een
predikant, die open staat voor tob
bende menschen ?''
(Elisabeth-bodc)
De onze zou niet kunnen dienen;
die staat altijd maar net op een
kier.
Onze kunstcritici
,,/elfs in deze oogenblikken, die
zoo lichtelijk kunnen ontaarden tot
vooze romantiek, bleef zij de ingehou
den candeur bewaren van een ge
kwetst vogeltje, zoo intens vrouw en
kind tegelijkertijd, gediend hebbende
in de wereld als in de kerk". (R.)
Hij moet voor het podium nog
meer beheersching krijgen en zich op
hel reproductieve bezinnen". (II.)
De kunnens
..Dr, zomer heeft reeds voldoende
blijk gegeven van zijn maximaal kun
nen". (U.)
,,Ue regisseurs leggen Het persoon
lijk kunnen \ an hun menschen in de
schaal". (O.T.)
Het vervult den toeschouwer met
diep ontzag voor liet kunnen van hen
die dit kunstwerk schiepen". (H.)
Men zal kunnen hooren hoeveel
krachtiger zijn geluid en hoeveel groo
ter zijn kunnen is geworden". (II.f).)
Parturiunt montes, nascetur
ridiculus mus
Als wij na dit bezoek onze indruk
ken samenvatten, meencn wij te mogen
/eggen, dat het gebouw vrijwel gereed
is". (R.)
iiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiminm^
iiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiimimninnmiiiiiiiii!
PAG. l« DE GROENE No. 3194