De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 20 augustus pagina 16

20 augustus 1938 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene' door MARY DORNA HET mannetje was verblind door haat en door een kwaden dronk. Zijn haat was groot en alles omvattend, hij moest hem uitbrullen en der wereld kond doen anders was het heelemaal niet meer uit te houden en zou het een haat om in te stikken geworden zijn. En tegen i uur in den nacht een kwaden dronk te hebben op glad, glimmerig asphalt onder het kille licht van een straatlantaarn is ook al voldoende, om in waanzinnige onmacht al wie maar hooren wilde den dood door verstikking toe te wenschen: stik de moord," inviteerde het zuiplapje dreigend en drenserig stik de moord voor de donder l" Men is op zijn Zondagsch uitgedost geweest met een door breed rips lint versierden lichtbeige gleuf1 ->oed en een paarsachtig bruine overjas, waar het iguur van een ander in zit, want zulke schouders bezit men zélf niet zelf is men miezerig en sluik heele stukken van dien ander steken er aan den kant uit. Maar dat hindert heelemaal niet; men heeft zichzelf heel sjiek gevonden. Vooral na het vierde glaasje Cats begon men zich een goosertje te voelen, dat er best mocht wezen in den spiegel van het buffet zag men zichzelf knap en onder nemend weerkaatst tusschen kristal, nikkel en vroolijk gekleurde dranken. De andere jongens zijn ook beste, lollige goosertjes, het eene rondje volgt op het andere en de wereld is een best ding. De radio schreeuwt met een stem, die grooter is dan het heele knusse lokaaltje: Want het is geen gijn In de maneschijn Heelemaal alleen op je eentje...." Nee, dat is lang geen gijn, hikt men na het zesde glaasje en men heeft sjans van een kippetje een reuze kippetje met een schuin hoedje achter op het hoofd en een permanent van 1.75. En het kippetje is nog aan hun tafel gekomen en heeft ook drie Voorburgjes gedronken en is in een kapsalon en heeft nageltjes, die glimmen als kippevet. Zóó kan het leven zijn bijna als in de bioscoop. Men rookt cigaretten, merk Si-Wi (die rare naam op het doosje is niet uit te spreken) en het kippetje rookt er ook een en kijkt je aan als de blauwe engel, heelemaal van onder langs als een dooie kip, maar toch mooi. En de andere goosers maken lolletjes en blazen rook in je oogen en ineens zijn het geen lolletjes meer, en het kippetje heet Ria en zegt: Jullie zijn me veels te min," en staat op en smeert 'em. En n zit er vuil bij te grinneken en is tramconducteur, zoo'n sloome duikelaar, zoo'n gemeen stuk ge meente-personeel.... Tien Catsjes en 2 rondjes en 3 Voorburgjes voor Ria. Ria is weg. En ineens, met gebalde vuisten, staat men tegenover elkaar de conducteur en jezelf. Glaassies rinkelen van de tafel, die je ook betalen mot, en het leven is een rotleven. Er is geen vriendschap en geen lol; alles vuiligheid, alleen maar vuiligheid.... DIT moet uitgebruld wolden, anders krijgt men een barsting. Maar aanwezig zijn alleen maar de maan en het asphalt en een lantaarn. De maan heeft ook een pestponum vanavond zoo bleek als de dood. En toch lekker schreeuwen en tieren en razen ook al hoort geen mensch het. In de tram zat niemand; leeg, traag en zeurig sukkelde ze voorbij alleen met een conducteur bemand. Het mannetje met de luchtledige schouders juichte van haat, en enkele door den Zondag beschimmelde lieden bleven nieuwsgierig en in-gelukkig stilstaan; blij met de sensatie, die goddank eindelijk, op het laatst van hun rustdag, kwam opdagen. Dat fuile smerige gemeentepersoneel, alle gemeenteambte naren, van mijn, hoor jullie, van mijn kunnen ze de keleere krijgen. Hoor jullie nou, wat jullie van mijn krijgen kunnen?" informeerde het in staat van oplossing verkeerende heerschap j e met vergiftigde belangstelling bij het langzaam in den nacht ver dwijnende gemeentevervoermiddel. Met de geheim zinnige ziekte, die de benevelde hater keleere noem de, was hij nog niet tevreden. Verschillende booze kwalen, die de apocalyptische engel over het menschdom zal doen neergeeselen, voegde hij er kwistig en met hartstocht bij. Op eentonige wijze, in eindelooze herhaling riep hij steeds dezelfde ziekten op, lang nadat de tram reeds verdwenen was; en er tusschenin hoonde hij op huilerigen toon de litanie: dat fuile personeel, fuil, gemeen gemeentepersoneel...." DE agent, waar het mannetje letterlijk op stond te wachten, bleef lang uit. Voorloopig beleefde hij een tam, doch vriendelijk succes bij de late en vermoeid geworden Zondagsgangers, die met kleine opmonterende uitroepen een soort koor vormden, dat aan de Grieksche tragedie verwant was. Een aparte uitnoodiging had betrekking op een chauf feur of liever op de uniform en de pet van een chauffeur, welke kleedingstukken zo'o midden in den nacht voor een beschonken, in haattoestand verkeerend iemand, niet erg veel verschillen van uniformen uit de gelaakte gemeentebedrijven: stik de moord, gluipert, stik-em-dubbel-naarbinnen", orakelde het mannetje raadselachtig en onduidelijk; maar de chauffeur vond het al lang goed en wuifde minzaam. De agent was er ineens, zooals de lantaarnpaal, de maan en het asphalt er waren, zooals alle noodwendige, alledaagsche dingen en natuurverschijnselen er plotseling zonder veel ophef zijn. En eerst wilde de agent niet eens kwaad worden dat weet zoo'n agent even goed als God zelf: een beetje Zondag en een boel werkdagen een beetje Zondag en een boel Catsjes. En dat alleen krachtige, goed in hun Zondagsche jassen passende persoonlijkheden zonder gevaar door zoo'n Catsjesdag heen rollen. Dus de wetende agent begon met negeeren goeiig glimlachend vriendelijk negeeren; alleen maar een beetje heen en weer kuieren. Maar dat wilde het mannetje nu juist niet. Hij wilde haten en zich ontladen, een ventiel vinden voor z'n beroerdigheid en zijn ellendig verzopen Zondagje: O-o-o-o, oho," loeide hij met hoonende sirene-uit halen, dat gemeentepersoneel wat is het toch fuil en gemeen wat voor een gluiperds en keleerelijjers binne het...." Ga maar door, vader," ried met waarlijk be minnelijke lijdzaamheid de kuierende agent, slaap es lekker uit." Hierop had nu de Zondagsfuiver ge wacht. Hij bauwde den agent op onnatuurlijk tergenden toon na en herhaalde in wilde bezetenheid alles, wat nu reeds uit den treure over gemeente personeel, de onbekende keleerekwaal en booze apocalyptische vervloekingen verteld is geworden. De agent had met kuieren opgehouden en zijn pupillen werden allengs grooter en ronder; met een onrustigen blik naar beneden toe. Plotseling schoot de agentenarm uit als de tong van een reusachtig kameleon, en het einde ervan haakte zich ergens vast tusschen kraag en zielig nekje. Het mannetje liet zich wegbrengen gedwee stil en volkomen tevreden gesteld nu.... IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllltllllMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIllllllUIIIU II 1IIIIII II IIHIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllMlllllllllllllllllllllltlllIUIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIM Merkwaardige berichten De heer Soemitro was tijdens de mobilisatie sergeant-maj oor-ziek nverpleger; menige kraamvrouw ge denkt hem dankbaar". (T.) Na eenige snel verbanden gelegd te hebben werd de man door den Genees kundigen Dienst naar het WilhelminaGasthuis vervoerd". (R.) Paindeluxe-brood De rechter heeft zijn beslissing tot lateren datum uitgesteld". (H.) Dit natuurverschijnsel was voor ons oog ongeveer 15 minuten zicht baar". (De Graafsch.) Dit beteekent, aldus Reuter, dat in verband met reeds voorafgegane maatregelen alle Weensche Joden, praktisch gesproken, zonder zichtbare middelen van bestaan zijn". (R.) CHARIVARI A Laat ons hopen dat zij, in ver band met nog niet voorafgegane maatregelen, onpraktisch gespro ken, voorzien van onzichtbare mid delen van bestaan zijn. Taalverrijkin De geestelijke waarden van liet nationaal-socialisme zijn benadrukt in de verbondenheid aan onzen stam. Zij zijn benadrukt in den oorsprong van onze eenheid." (Nat. Dbl.) In een land als Indiëzullen loonintensieve bedrijven voordeelig kun nen produceeren". (T.) Hij was veranderd in een afzichtwekkenden klomp modder". (H.) Oefent ge mee met de N.C.R.V.? Toen strekte hij de armen uit in den vorm van een kruis (Geld. Bode) Is er in uw omgeving niet een predikant, die open staat voor tob bende menschen ?'' (Elisabeth-bodc) De onze zou niet kunnen dienen; die staat altijd maar net op een kier. Onze kunstcritici ,,/elfs in deze oogenblikken, die zoo lichtelijk kunnen ontaarden tot vooze romantiek, bleef zij de ingehou den candeur bewaren van een ge kwetst vogeltje, zoo intens vrouw en kind tegelijkertijd, gediend hebbende in de wereld als in de kerk". (R.) Hij moet voor het podium nog meer beheersching krijgen en zich op hel reproductieve bezinnen". (II.) De kunnens ..Dr, zomer heeft reeds voldoende blijk gegeven van zijn maximaal kun nen". (U.) ,,Ue regisseurs leggen Het persoon lijk kunnen \ an hun menschen in de schaal". (O.T.) Het vervult den toeschouwer met diep ontzag voor liet kunnen van hen die dit kunstwerk schiepen". (H.) Men zal kunnen hooren hoeveel krachtiger zijn geluid en hoeveel groo ter zijn kunnen is geworden". (II.f).) Parturiunt montes, nascetur ridiculus mus Als wij na dit bezoek onze indruk ken samenvatten, meencn wij te mogen /eggen, dat het gebouw vrijwel gereed is". (R.) iiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiminm^ iiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiimimninnmiiiiiiiii! PAG. l« DE GROENE No. 3194

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl