Historisch Archief 1877-1940
Toerisme
ert
dag in
ascaes
WAT is een oceaan? Een was
tobbe, een blauwe vlek op
een kaart.
Van 1000 M. hoogte een gerimpeld
vlak, dat door scheuren in een blank
wattendek van wolken komt scheme
ren, met een popperig oceaanstomertje.
Van het promenadedek eerste klas
Queen Mary af een ongevaarlijk, eento
nig, blau w-groen golf-mozaïk, met wit
te koppen en een lichtgroene,
witomzoomde streep van het verglijdende zog.
Van het brede casino-terras af, in
Estoril, de mondainste badplaats in
Portugal, een op 't tweede plan staande
bijeenkomstigheid, een flatteuse ach
tergrond voor een volmaakt figuur,
een gewaagde creatie. Of als er een
romantische maan in de golven twin
kelt, een welkome afwisseling in 't
beurs-en-mode-gesprek in de open
galerij van de dancing.
Maar hier is Cascaes, 10 Km.
noordelijk van het gezoem der weelde !
Onbeduidend vissersplaatsje,
vacantieoord voor de gewone, gemoedelijke
Lissabonse burgers, een soort
Katwijk-op-z'n-Portugees.
Hier is de oceaan een bijna substan
tieel deel van het dagelijks leven.
't Ontbijt, hard, zuur brood met voor
Hollanders ongenietbare, ranzige boter
en thee, smaakt naar golven en zand.
De ochtendwandeling tot aan Kaap
Roca, het meest westelijk punt van
Europa, noopt tot goedkope roman
tiek over de eindeloze watervlakte,
en de kleinheid van den mens, tot
poëtische gedachten over het diep
blauw en de golvende kustlijn.
Bij de vuurtoren en de brulboei
peins ik over de grootse techniek, het
vernuft van de tweebenige mieren,
en de ingenieuze fantasie van de
scheppers van vliegtuigen en
reuzenschepen. En ik mijmer, zoals het den
mens betaamt, over de vergankelijk
heid van die scheppingen, vraag mij
af hoeveel levens dit loeiende machien
al redde in donkere stormnachten.
ALS ik terugwandel, en over de
balustrade de 30 meter steile
afbrokkelende rotskust afgluur, ver
dwaal ik naar geologie en natuur
kunde, zie de rotsen door vulkanische
beroeringen opstijgen uit de zee, en
volg het langzame proces van gesta
dig geknabbel der kleine watermole
culen aan de trotse steen.
Langs blauwe, roze en oker-gele
villatjes voert de smalle weg. Mooi
bouwen kunnen ze hier niet! Wat
me een misplaatst trots gevoel geeft:
dat kunnen we in Holland beter! Een
klooster, een grote tuin, een bron
met de aanduiding: hét gebruik van
dit water is aan de burgers van Cascaes
geschonken door graaf zus-of-zó. Want
't is.van 't grootste belang hier, wie
een armzalig putje bezit, een klein
bronnetje, of wie 't geluk heeft een
klein beekje over z'n lapje grond te
hebben kabbelen. Moorden worden
er gepleegd om een put, huwelijken
gesloten om een bronnetje, jarenlange
processen gevoerd om 't bezit van een
stroompje van nog geen meter breed.
Is dat ook niet belangrijker dan
politiek of godsdienst als je voor elke
kruik-vol een half uur moet lopen?
Onder wat palmen, knoestige olijf
bomen en een scheefgewaaide kurkeik
eindelijk wat schaduw. Dan een straat
weg, en Cascaes. De kleine smalle
straatjes zijn vol met drukke glimla
chende Portugezen, met kleine ezeltjes
en vissersvrouwen, waar elk voor op
zij gaat vanwege het druppelende
stroompje goor viswater, dat van de
platte, grote manden, die ze op 't hoofd
dragen, afsijpelt.
Er is markt vandaag op 't kleine
pleintje. Ik ruik het dadelijk. Een
merkwaardige, sterke sardinelucht
Kleine visschersbootjes liggen te_deinen op de ree van Cascaes
dringt tot in alle hoeken en bochten
van 't kleine oude vissersdorp.
Op de markt een vrolijke drukte,
veel kijvende viswijven, jonge kerels
met hun onafscheidelijke witblinkende
glimlach en hun bruine gezichten, en
zilveren hopen, heuvels, bergen van vis.
Sardines, sardines, sardines. Van
kleine, vingergrote, tot knapen van
30 cm. lang. Wonderlijke meterlange,
een hand breede vissen met de dikte van
een vinger, spada geheten, die per deci
meter verkocht worden. En inktvissen
in alle grootten, grote garnalen, schel
pen, oesters, mossels, al de giften van
de vrijgevige oceaan.
De vis wordt verkocht, de pisceira's,
de visvrouwen, stapelen hun manden
vol, een buurvrouw helpt de zware
vracht op de gitzwarte haren tillen, en
de visvrouw wandelt weg op haar blote
voeten, wiegend in de heupen, met
hooggeheven hoofd.
AAN de lunch natuurlijk sardines,
met veel knoflook in olijfolie ge
bakken. Witte Colares, een lichte
landwijn, verdrijft de vette smaak. Onder
de siësta, een noodzakelijkheid tijdens
de warmste uren, is het geruis van de
zee de eentonige achtergrond voor het
gebalk van een ezel onder m'n raam, en
de roep van den blinden venter van
lootjes van de wekelijkse staatsloterij.
In de wat koelere uren ga ik naar 't
kleine strandje. Bijna alle tentjes zijn
verhuurd; de Portugese families zitten
graag in hun Paasbeste kleren op 't
strand te schaken, te lezen, of te breien.
De kleine kinderen draven met schep
jes en emmertjes rond, en trachten de
oceaan in dijken in te sluiten, blijkbaar
een internationale liefhebberij.
Zwemmen doet de Portugees niet.
Een groepje keurig aangeklede stads
mensen komt dan ook verwonderd uit
de witte tentjes aanslenteren als ik me
manmoedig in de sterke branding waag,
en staat zwijgend te kijken.
M'n romantische fantasie tovert me
voor hoe ik door zou kunnen zwem
men tot New York toe, en daar voor
een snaterende troep krantenmenichen
zou kunnen opduiken. Maar de sterke
stroming is gevaarlijk genoeg, en al
gauw lig ik te drogen in de hete zon.
Plotseling schrik ik op. Een stem
naast me vraagt me iets. Ik kijk, en
een hoffelijke, glimlachende Spanjaard
tracht me uit te leggen wat hij met z'n
grote, n-meterhoge, cylindervormige
trommel wil, die hij voor me neerzet.
Dan begrijp ik het eindelijk. Voor
een paar centen kan ik een kinderlijk
gokspelletje spelen: ik sla tegen een
wijzer, die op het deksel van de grote
bus is vastgemaakt, en die draait en
draait over een kring cijfers. Eindelijk
stopt het ding, en zoveel bruinige,
zoetsmakende torentjes van
ouwelachtig deeg als de wijzer aanwijst wor
den me ter hand gesteld. Nog eens gok
ik, en nog eens, tot ik met een schoot
vol zoet snoepgoed achterblijf, waar de
zwartogige kleine Portugeesjes me
maar al te graag door heen helpen.
Een avondmaal van gebakken vis,
grote, zoete Spaanse pepers en witte
muskaatdruiven, landwijn en zwarte
Turkse koffie.
Dan komt de avond over de bergen
van Sintra aanschuiven. De zon laat
ons alleen met een grote, zuidelijke
maan, een vergloeiende glans aan de
horizon is de laatste herinnering aan
de schroeiende hitte van de middagzon.
IN Rome had ik door bemiddeling van
een invloedrijken kennis de eer....
weliswaar niet Mussolini zelf, maar
toch zijn kapper te ontmoeten.
Het volgende interview ontstond:
Hoe lang kent u den Duce, signor
Rossi?"
Al 26 jaar. Op zekeren morgen
kwam hij in Milaan den winkel binnen
stappen waar ik toen bediende was."
Hoe voelde u zich toen?"
Dank u, zeer goed. Lieve hemel,
ik was een jonge kerel, gezond en
vroolijk, de wereld lachte me toe. Ik was
toen verloofd met ...."
Bravo. Maar, ik hoop, dat u wel be
grijpt, dat uw leven pas begon op het
oogenblik, waarop de Duce den winkel
binnentrad. Welken indruk maakte hij
op u, meneer, welken indruk?"
Ik had geluk! Want, ofschoon mijn
collega Carlo Tammi, ook vrij was, trad
Mussolini op mij toe en zei: Sche
ren !"
En?"
Wel, toen schoor ik hem. En sinds
dien deed ik dat dagelijks 26 jaar lang.
Lieve hemel, wat is er in die langen tijd
niet gebeurd ! Mijn eerste verloving is
afgegaan, ik heb Gina Seganti leeren
kennen, ik heb haar in Frascati den
eersten kus, ik mag wel zeggen, ge
stolen....
Zeer interessant. Maar...."
Wij barbiers smeken daar namelijk
niet eerst een heelen tijd om, daarin
zijn we net als operazangers."
Goed. Maar de Duce. Nam hij u
niet in den loop der jaren een beetje in
vertrouwen?"
Zijn vertrouwen was onbegrensd."
Aha. Dus? !"
Later, toen hij zich alleen nog maar
in zijn woning liet scheren, hoefde ik
niet eens meer te kloppen. Hij noemde
mij kortweg Domenico en ik zei tegen
hem Signor Benito."
Ik zou u zeer dankbaar zijn, als u
mij nog andere, misschien zelfs nog
interessantere dingen uit dezen tijd
kon mededeelen...."
Ook dat. Ik werd dus verliefd op
Guilia Fazzoletti, een nicht van zijn
keukenmeid. Ze werd later mijn vrouw.
U zult mij misschien niet gelooven, als
ik u zeg, dat ik zonder den Duce met
Gina Seganti getrouwd zou zijn, die
niets meer was, dan een mooie verleid
ster.... !"
Van uw leven weet ik nu wel ge
noeg, meneer Rossi. Daarbij stel ik
Dan is de grote oceaan diep
blauwzwart, met zilver besprenkeld. De dei
nende vissersbootjes werpen lange scha
duwen op de golven, het strand ligt
stil, de schuimende branding blinkt op
in 't maanlicht. Kaap Roca zendt z'n
bundel licht uit.
De zee, oneindige rust, een sub
tropische sterrennacht, een slapend
klein vissersplaatsje. J.
toch ook nog een weinig belang in
Mussolini zelf. Als u zijn vertrouweling
was, dan moeten er tusschen u beiden
toch zoo nu en dan gewichtige dingen
besproken zijn, gebeurtenissen.,.."
Natuurlijk!"
Dus?"
Eens.... het was in de eerste dagen
van den Abessijnschen oorlog, het was,
ik herinner het me nog als vandaag
den dag, ondragelijk heet...."
Heet! Verder.... !"
Ik had een kleine steenpuist in
mijn nek...."
Laat u die er nu toch buiten...."
....en zei tegen Mussolini: Signor
Benito, u begint werkelijk al aardig
kaal te worden !"
Meneer Rossi! Beste meneer Rossi!
Het komt er niet zoo zeer op aan wat
u tot Mussolini gezegd hebt, maar wat
hij tot u gezegd heeft!"
De Duce tegen mij?"
De Duce tegen u !"
Laat u mij even nadenken...."
,Ja, meneer Rossi, denkt u even na!"
Nee, geen woord. In al die 26 jaar
heeft de Duce behalve Buen giorno,
Domenico" en A rivederla, Dome
nico" geen woord tegen mij gespro
ken.... Halt! Laat ik nu niet liegen l"
Denkt u eens heel diep na, meneer
Rossi! En vooral: de zuivere waarheid.
Ik wil geen ongegronde beweringen
publiceeren !"
Toen ik hem eens in zijn kin sneed,
zei hij: Brutta bestia !"
Zoo, en geen woord over de toe
komst van Italië, van de wereld?"
Stelt u zich eens voor, meneer, hoe
het bloed over de kin van dezen be
langrijken man liep ! Wilt u wel ge
looven, dat ik dien dag geen hap eten
door mijn keel kon krijgen?"
Nu overdrijft u, meneer Rossi, u
bent een ontzettend persoon!"
Ik overdrijf in het geheel niet. En
daarbij komt nog weet u, wat er
toen nog wel op het brood was?"
Nee, vooruit er mee !"
Mijn lievelingsgerecht: verschil
lende soorten gebakken visch !"
Ik drukte meneer Rossi sprakeloos
de hand. Toen ik wegging, wou ik hem
juist een stommeling noemen, toen
mij iets inviel: Misschien is het inder
daad onbillijk van iemand te verlangen,
dat hij zich zelf minder belangrijk zou
vinden, dan wie ook op de wereld, zelfs
een groot man, ja, al was deze groot
heid dan ook Benito Mussolini.
PAG. 18 DE GROENE No, 3194