De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 20 augustus pagina 6

20 augustus 1938 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KANTTEEKENINGEN De Duitsche manoeuvres DE Maandag in Duitschland aangevangen legermanoeuvres, die zeker een maand en misschien wel twee maanden zullen duren, hebben een golf van onrust over de wereld doen spoelen. De recruten zijn over den datum van hun terugkeer naar huis in het onzekere gelaten; ter verkrijging van de noodige medewerking van bur gers is arbeidsplicht ingesteld; doktoren en genees kundig personeel zijn in hun bewegingsvrijheid be perkt; alles: voedsel, auto's, paarden enz. wordt desgewenscht voor speciale diensten gerequireerd. ' Tot 5 September zullen 52 divisies elk op hun gebied als eenheid oefenen, van 5 tot 25 September achttien legerkorpsen. Men schat dat er 100.000 reservisten onder de wapenen zijn, en dat dit aantal nog zal toenemen. Binnen korten tijd zullen er naar schat ting eenmillioenman onder de wapenen zijn; tenzij, wat niet te verwachten is, reservisten naar huis zul len worden gezonden, zullen het er medio September nog meer wezen. Gezegd wordt, dat 400.000 man aan de fortificaties in het Rijnland werken, en dat hun aantal nog toeneemt, zoodat veel industrieele bedrijven last ondervinden door gebrek aan arbei ders. De boeren daarentegen hebben ondanks de voedselrequisities veel minder stoornis in hun bedrijf, daar het tijdstip voor de oefeningen ongeveer geko zen is na het binnenhalen van den oogst en voordat het eigenlijke winterwerk begint. Het een met het ander heeft menigeen in het buitenland met zorg vervuld, en de Fransche pers heeft zich afgevraagd, of de vele buitengewone maatregelen in Duitschland niet het karakter droegen van een proef mobilisatie, terwijl ook de Engelsche pers een zekere bezorgd heid aan den dag legde. De Duitsche couranten be vatten echter geruststellende verklaringen, en ver zekeren dat het hier de gewone herfstmanoeuvres betreft, gelijk ze als normaal verschijnsel ook in andere landen voorkomen. Inmiddels heeft zich de laatste weken een opmerkelijke daling op de Berlijnsche Beurs voorgedaan en staan vele belangrijke fondsen beneden het laagste punt van de vorige week. Begrijpelijk is, dat men de daling der koersen in verband heeft gebracht met de militaire manifes taties, welke gaande zijn. Het is evenwel de vraag, of hierbij inderdaad aan een angst voor mogelijken oorlog gedacht mag worden. Het feit, dat de fondsen van bedrijven, aan welke de oorlog winst zou ople veren, niet alleen niet zijn gestegen maar zich zelfs aan de algemeene baisse niet hebben kunnen ont trekken, wijst niet in die richting. Veeleer lijken de toenemende geldschaarschte, alsook de blijkbaar omvangrijke onttrekking van de burgerbevolking aan haar normale bezigheden, tot de stemming te hebben bijgedragen, welke de Duitsche effectenmarkt heeft aangetast. Hoe dit ook zij, en alle gerust stellende factoren in aanmerking genomen, is het toch duidelijk dat Europa niet zonder een vaag ge voel van onbehagelijkheid de enorme krachtsont plooiing in Duitschland gadeslaat. Opmerkelijk en hoopgevend mag het worden geacht, dat maarschalk Balbo bij de hoogste Duitsche autoritei ten van zijn vredelievendheid schijnt te hebben ge tuigd en op matiging aangedrongen. Overigens mag men ook niet uit het oog verliezen, dat indien Duitsch land inderdaad voornemens had tot agressie reeds GOEDKOOPE RETOURS NAAR ENZ. Proip. en Inl. voor ds dagdienst bij da S.M. ZEELAND. Vllulngen en hare Hoofdagenten WM H. MULLER & Co. N.V.J voorde nachtdiansib/dFa.HUDIG&PIETERS.R'damenHoek. VOOR BEIDE ROUTES BIJ DE REISBUREAUX. Bezoekt de Brltlih Empire Exhlbltlon, Glasgow, Mel-October thans, het voor de hand zou liggen dat zulks niet met zoo opzienbarende en alarmeerende manoeu vres ingeleid zou worden. Men behoeft zich maar te herinneren, hoe het plotselinge binnentrekken van Oostenrijk met de stille trom is geschied Het conflict Rusland?Japan MEN kan wel zeggen dat het bericht van den wa penstilstand tusschen Rusland en Japan met een zucht van verlichting is ontvangen in de geheele wereld. De troepen blijven aan beide zijden in hun stellingen. De Russen en Japanners hebben om beurten en tegelijkertijd gemeld dat de heuvel van Tsjangkoefeng in hun bezit was. Een Russisch offi cier heeft zelfs in een loopgraaf en tijdens een ge vecht een radiorede gehouden, waarbij hij bizonderheden van het gevecht meedeelde en de luisteraars in de Sowjet Unie (ook in ons land was dit bericht opgevangen) hoorden de mitrailleurs ratelen. Deze officier zei o.a., dat de Japanners weliswaar beweer den den heuvel in handen te hebben, maar hij kon verklaren dat hij zich in een loopgraaf op den heuvel bevond. Na den wapenstilstand berichtten de Japan ners dat zij nog steeds een stuk van den heuvel in handen hadden en de Russen hebben de juistheid van dit bericht erkend. De militairen hebben nu voorloopig afgedaan. Twee vertegenwoordigers van de Sowjet-Unie, twee vertegenwoordigers van Japan en Mantsjoekwo zullen thans de grensregelingscommissie vormen en de grens afbakenen, als zij het eens kunnen worden. Het Russische voorstel dat een neutrale arbiter door de vier leden zou worden gekozen, is door Japan van de hand gewezen en Litwinof heeft er verder niet op aangedrongen. Over het materiaal dat daarbij als grondslag kan dienen is nog geen overeenstemming bereikt. Japan schijnt van plan zich te beroepen op kaarten welke aan de Sowjet-Unie onbekend zijn. In ieder geval is de betwiste zone gedemilitariseerd en de troepen staan een flink eind van elkaar af. De Russen hou den nog een stukje Japansch gebied bezet en de Ja panners een stukje van het Sowjetgebied. Moskou, Londen, Parijs, Berlijn en zelfs Washington zijn voldaan. Tokio is opgelucht, Hankau daarentegen is pessimistisch gestemd over het blijvend nut van een wapenstilstand. Het spreekt ook wel vanzelf dat met dat beëindigen der wapenfeiten de moeilijkheden niet afgeloopen zijn. Waarom wil Japan geen neu tralen arbiter in de commissie? Omdat het er alleen maar nadeel van kan hebben. Dit zeggen zij n.b. zelf en dat geeft dus te denken. Het Tsjechische vraagstuk DE zending van Lord Runciman berust geheel op de mogelijkheid van hetgeen hij in delicate persoonlijke besprekingen bereiken kan, en het spreekt daarom vanzelf, dat er zeer weinig substan tieels uitlekt van hetgeen hij, buiten de feestelijke ontvangsten en beleefdheidsbezoeken, verricht, al kan men daaromtrent de wildste gissingen hooren. Zijn positie is niet gemakkelijk. Hij is niet als officieel bemiddelaar doch als particulier raadgever naar Praag gekomen, en al kan men aannemen dat zijn werkelijke competentie verder gaat, toch is het goed en nuttig dat die illusie naar buiten gehand haafd blijft. Het prestige-verlies der Tsjechische regeering zou anders een onoverkomelijke hinder paal voor de toch reeds zoo moeilijk te bereiken pacificatie zijn, en anderzijds zou voor Engeland bij een onverholener inmenging in de Tsjechische aan gelegenheden de kans te groot worden, in het oog van de eigen en de Tsjechische publieke opinie in het conflict te worden betrokken. De nationale onafhankelijkheid van Tsjechoslowakije is de grens, die Runciman in acht zal moeten nemen, wil hij bij de regeering iets uitrichten. Hoewel men den indruk heeft dat Engeland's houding na 21 Mei ten opzichte van Duitschland duidelijker en onverzettelijker is geworden, is het voorshands onbekend, hoe ver het met zijn pressie op de Tsjechische re geer: ng gaan wil. De eenige aanwijzing is een eind Juli in het Hoogerhuis door Lord Halifax gehouden rede, waarin hij zich de oplossing van het probleem dacht door het beginsel van partnerschap in zelfadministratie". Maar ook aan deze vage formulee ring heeft men weinig houvast. Intusschen houdt Runciman uitvoerige besprekingen met alle autonomistische en coalitiepartijen alsmede met econo mische en industrieele kringen, bestudeert memo randa en verdiept zich in alle aspecten en finesses van het netelige vraagstuk. Het gerucht heeft zelfs de ronde gedaan, dat hij een bezoek aan Hitler zou brengen, maar dit is door beide partijen in voor zichtige bewoordingen gedementeerd. De regeering heeft in haar ontwerp van een nationaliteitenstatuut, naar bekend is geworden, voorgesteld, provinciale landdagen met nationale afdeelingen in het leven te roepen. Het ziet er echter niet naar uit, dat de extremistische Sudeten-Duitschers daar ooren naar PAG. 6 DE GROENE No. 3194 zullen hebben. Wel heeft Hodza het succes geboekt dat de partij der Sudeten, welke aanvankelijk ge weigerd had met de door hem ingestelde commissie van zes te onderhandelen, als compromis heeft aan vaard, de besprekingen onder Hodza's leiding met de Kamerclubs en partij-afgevaardigden voort te zetten. De sfeer voor die onderhandelingen wordt evenwel steeds ongunstiger door de vele incidenten met Duitsche vliegtuigen, die zich in toenemende mate voordoen. Ook de zeer felle redevoeringen bij de begrafenis van den door een dronken Oostenrijker, een soc.-dem. emigrant die elf glazen bier op had, in een kroeg vermoorden Henleinist Baierle hebben er niet toe bijgedragen, de stemming te verbeteren. Voorts is veelbeteekenend dat onder auspiciën van Konrad Henlein te Eger een reeks voorstellingen van Schiller's Wilhelm Teil wordt gegeven. De zaal telt 3000 zitplaatsen en het publiek toont zich uiterst geestdriftig; dat zich ook hier gemakkelijk inci denten kunnen voordoen, spreekt vanzelf. Olie op het vuur van Henlein's volgelingen was ook de oproep van den bond van Tsjechoslowaaksche officieren tot het publiek, waarin zij verklaarden Masaryk's testament te zullen verdedigen, en zonder een stap, een duim gronds terug te wijken het staatsgezag te zullen doen eerbiedigen. Deze oproep heeft nieuwe stof geleverd voor een heftige cam pagne der Duitsche pers. Inmiddels is mgr. Hlinka, de leider van de Slowaaksche autonomisten, over leden, die alle Slowaaksche partijen in zijn scherpen strijd tegen de regeering vereenigd had. Maar vele anderen staan weer gereed, zijn plaats in te nemen, en voorloopig blijft het Tsjechische probleem de aandacht ten zeerste opeischen. Hoezeer dit pro bleem in Engeland de gemoederen bezighoudt, blijkt wel uit een in de Daily Herald van Dinsdag gepubliceerde uiterst merkwaardige correspondentie tusschen Wickham Steed, den vroegeren redacteur van de Times en Lord Rothermere, den eigenaar van de Daily Mail enz. De eerste brief werd door Steed geschreven na een artikel van Rothermere in de Daily Mail. In dat artikel, geschreven medio Juli, verklaarde Lord Rothermere, dat als de kwestie der Tsjechische minderheden tegen het eind van Sep tember niet tot volle tevredenheid van Duitschland zou zijn geregeld de onafhankelijkheid der Tsjechen geen drie maanden meer zou duren. Hij noemde de Tsjechen de ruziemakers van Centraal Europa die zich deerlijk zouden vergissen als ze zich inbeeldden dat Engeland ooit een vinger zou uitsteken ter verdediging van Tsjechoslowakije. Wickham Steed acht dit artikel zoo gevaarlijk, dat het er toe zou kunnen hydragen een Europeeschen oorlog te ontketenen, waarbij Groot Britanni tegen wil en dank zou kunnen worden betrokken, daar Lord Rothermere feitelijk Duitschland aan moedigt Tsjechoslowakije aan te vallen en dit land zoo mogelijk van de kaart te wisschen. Wickham Steed ziet slechts n middel: Engeland moet met behulp van Frankrijk en andere vrienden" Duitsch land een tot hier en niet verder toeroepen, voordat het te laat is. De rest van de correspondentie komt neer op repliek en dupliek. Maar wat zegt de zelfde Lord Rothermere, die zijn Germanophiele neigingen niet onder stoelen of banken steekt, naar aanleiding van de Duitsche manoeuvres ? Dat een zekere waakzaam heid ten opzichte van Duitschland toch geboden is. De strijd in China DE Japanners zetten hun methodische en gros verwoesting uit de lucht van alle stukken Chineesch grondgebied, die daarvoor huns inziens in aanmerking komen, voort, en de verwoesting op die manier gaat zelfs crescendo. Bij een aanval op Hoetsjang en Hanjang waren 100 Japansche vlieg tuigen in de lucht en zij maakten per stuk ongeveer 10 slachtoffers. De Chineezen hebben deze week verscheidene successen geboekt en ettelijke plaatsen op de Japanners heroverd, o.a. ten N. van de Jangtse. Vast staat dat aan dat front de Japanners niet meer vooruit komen, al of niet tengevolge van het onttrekken van afdeelingen die naar de Russische grens zijn gedetacheerd. Het water van de Jangtse begint echter langzamerhand te vallen en met Rusland is een wapenstilstand gesloten. Twee factoren ten gunste van Japan, welke echter gecom penseerd worden door twee andere: de cholera en malaria die onder de Japansche soldaten in de over stroomde gebieden woeden. De strijd tusschen de Chineezen en Japanners is ongelijk; niet dat de ne partij zooveel sterker is dan de andere, maar hun strijdwijzen zijn zoo ongelijk. Buiten China komt men er niet makkelijk achter voor wie van de beide partijen een bepaald wapenfeit voordeelig of nadeelig is en welk effect het in de toekomst op het verloop van den strijd zal hebben. Naar gelang Japan zich tegenover de Sowj et-unie veiliger zal gaan voelen, zal het in China weer grootere militaire krachten in het vuur kunnen brengen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl