De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 27 augustus pagina 16

27 augustus 1938 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Een zomervacantieverhaal voor De Groene van. Ossip Kalenter JACOBS zat in den tuin en schilderde den zomer: een weiland, dwaas en groot, vol paardenbloemen, voor de diep-blauwe zee en de groote dikke witte wolken. Daar kwam de post aan: Er is een brief voor u, meneer Jacobs." Jacobs duwde zijn in de zon gebakken stroohoed achterover en begon te lezen: Beste Jacobs. Om te maken, dat je in je eenzaamheid niet heelemaal in de lappenmand komt, stuur ik je morgen een vrouw. Ze is mooi, algemeen ontwikkeld en ze is niet dom. Ze heeft allerlei naars doorgemaakt en moet er eens uit, dat heeft ze noodig. Financieel is ze trouwens onafhankelijk, en ze past goed bij jou. Wees een beetje aardig voor haar. Morgen komt ze, met de bus van zes uur; zorg dat je er precies op tijd bent. Ik heb haar verteld hoe je er uitziet. Zij is zelf middelmatig groot, slank, enfin, je zal het wel zien. Trek vooral niet die malle zwarte rijglaarzen aan, en ook niet dat uitgegroeide kostschoolpak. Plak je haar niet zoo prozaïsch op je hoofd, maar zorg ervoor dat je er ongeveer uitziet zooals men zich Jacobs voorstelt als men zijn schilderijen gezien heeft. Hartelijke groeten, je Veerman. P.S. Vergeet je bril niet!" Jacobs frommelde den brief in elkaar en gooide de prop op den mesthoop. Toen ging hij weer achter zijn ezel zitten en schilderde den zomer, dwaas en geel. DESALNIETTEMIN stond hij precies om 6 uur bij de bushalte. Hij had een gewaagde witte linnen broek aan en zijn lokken waaiden geniaal in den zachten avondwind. Alleen zijn bril had hij vergeten. Om een uur of vier had hij zuchtend en steunend zijn schildersrommel opgeruimd. Toen had hij aardappeltjes geschild en gebakken, koffie gezet, de omwasch gedaan, de kippen gevoerd, het slaveldje begoten en ten slotte voorzichtig den brief van de mesthoop gehaald en zichzelf ernstig voor gehouden: Veerman heeft gelijk". Het ging zoo niet langer. Hij had een vrouw in zijn huis noodig, om hem door al die kleine pietluttigheidjes van het dagelijksche leven heen te helpen, en heelemaal.... Uit de autobus, die grijs van het stof was, kwamen van het stof grijze menschen tevoorschijn. Zonder bril kon Jacobs ze niet duidelijk onderscheiden. Toen ze heengegaan waren, bleef een klaarblijke lijk vrouwelijk mensch achter. Jacobs verzamelde al zijn moed, trad op haar toe en stelde zich voor. De begroeting was niet enthousiast. De jonge dame (voor zoover hij het kon vaststellen was ze middel matig groot en slank) keek ietwat zoekend om zich heen, en vroeg: Waar is hier eigenlijk het badhotel?" Badhotel?" Jacobs aarzelde een oogenblik, toen bracht hij haar ja moet niets overhaasten naar het hotel, waar zij koel-beleefd afscheid nam. Toen hij den langen weg langs zee naar huis liep, had hij het onbestemde gevoel, dat hij op de een of andere manier een fout gemaakt moest nebben . . Maar het was nog niet te laat. Hij kon de schade nog inhalen. EN hij haalde de schade in. Uit alle macht. Den volgenden ochtend verscheen hij met zijn jol aan het strand, zeilde met de slanke, middelmatig groote Els Blankevelt de schuimende zee op, noodigde haar 's middags uit in zijn bungalow, liet haar den tuin, de keuken, het slaveldje en de kippenren zien. Niet zonder een bedekte bijbedoeling zei hij: Dit alles staat te allen tijde tot uw be schikking. U kunt hier zoo vaak komen als u wilt". Inderdaad, van den volgenden dag af wilde ze vaak. lederen dag. Den heelen dag. Ze ging met een zwarte bril in den tuin zonnebaden en smeerde zich met crème in, ze ging baden aan het stukje strand dat Jacobs eigendom was, ze zat in de koele schaduw van zijn bungalow, rookte zijn sigaretten en dronk zijn borrels, ze liet Jacobs de mooiste slakroppen plukken en toebereiden.... Van zijn aanbod maakte ze grif gebruik, alleen niet van zijn keuken, en inplaats van voor n, kookte hij nu voor twee. Hij dacht bij zichzelf: ze heeft nu eenmaal allerlei nare dingen doorgemaakt, ze heeft rust noodig." Zou ze er bij gelegenheid niet iets over vertellen? Tot nu toe wist hij nog zoo goed als niets van haar. Jacobs dacht bij zichzelf: Dom is ze alles behalve". Veerman, die een autoriteit is op dat gebied, had toch geschreven dat ze algemeen ont wikkeld was. En iemand die zoo ontwikkeld is wordt niet zoo gauw vertrouwelijk. Overigens was ze niet onknap, zooals ze daar lag, door de zon bruingebrand. En iederen dag zag ze er uitgeruster uit, het scheen haar goed te doen. Aan werken viel natuurlijk niet meer te denken, sinds zij er was. Toen Veerman schreef dat ze goed bij hem zou passen, bedoelde hij waarschijnlijk, dat ze hem zou kunnen inspireeren bij zijn werk, en dat ze daar iets van begreep. Op zekeren dag liet hij haar zijn schilderijen zien, iets dat hij anders maar zelden deed. Het effect was verbluffend. Jacobs had het duinlandschap, met de verwaaide halmen tegen het meesterlijke wit van het zand, tevoorschijn gehaald. Juffrouw Blankevelt keek n seconde naar de schilderij en begon vreeselijk te lachen. En ze bleef maar lachen. Zonder ophouden. Als een waterval. Wat vindt u er zoo grappig aan?" vroeg hij ernstig, hoofdschuddend. Oh.... (jufffouw Blankevelt proestte het weer uit) .... het is niet om het schilderij. U bent zoo grappig, u heeft uw heele broek vol verf, ha ha ha . ." Jacobs bekeek zich met doffen blik van achteren in den spiegel. Het was het weiland met de paarde bloemen. DES avonds, als de mooie juffrouw Blankevelt voldoende gebaad, in de zon gelegen en ge slapen had, mocht Jacobs soms met haar mee naar het badhotel. In het badhotel was muziek en lam pions en aardbeienbowl. In het badhotel maakten ze ook kennis met den dikken meneer van Dam, die zoo kunstzinnig was en er misschien wel over dacht, een Jacobsje te koopen, wellicht het duin landschap met de grauwe lucht.... De heer van Dam was vaak in gezelschap van een merkwaardige vrouw. Ze zag er een beetje Maleisch uit, in ieder geval zag Jacobs, die een zwak had voor alles wat maar naar het exotische zweemde, haar zoo. Mevrouw Huetink was, dat bleek later, langen tijd op de Stille Zuidzee geweest. En op Nieuw Zeeland. Tijdens haar huwelijk met een onberekenbaren, brutalen avonturier. Toen Jacobs meneer van Dam uitnoodigde op de thee, vroeg hij ook mevrouw Huetink. Wat woont u hier prachtig !" zei ze met teere stem. Hij liet zijn schilderijen zien. In gewijde stilte. (Juffrouw Blankevelt lag met haar zwarte bril en crème in den tuin). Toen mevrouw Huetink het weiland met de paardenbloemen ontdekte, waarvan alle contouren op een wonderlijke manier vervaagd waren, zei ze: Wanneer ik op Nieuw Zeeland aan onzen Hollandschen zomer en Holland dacht, zag ik altijd een wei met paardenbloemen voor me .... Wat is dat geel mooi. . .." Jacobs glimlachte. Hij glimlachte nog meer, uit den grond van zijn t, toen ze daarop den koffiemolen uit zijn handen nam en zelf koffie zette.. En zijn hart ging pen toen ze, voor ze heen ging, naald en draad uit haar taschje tevoorschijn haalde en den getornden naad op den schouder van zijn jasje, die hem al weken hinderde, ging maken. Ze deed het alsof het vanzelfsprekend was dat ze het deed, licht en gemakkelijk. Veerman had jou moeten sturen", dacht hij ontroerd. DEN volgenden morgen verliet mevrouw Huetink het badplaatsje. Een paar dagen later kwam er een brief van Veerman: Beste Jacobs. Jammer, dat je al bezet charmante Hetty Huetink, die links liet liggen. Maar ik ben dankbaar voor. Want, je zult je het hoort, gisteren hebben De groeten van een van de op de wereld. was en de werkelijk ik naar je toe stuurde, je er in zeker opzicht wel verbaasd zijn als wij ons verloofd. gelukkigste menschen je Veerman Ook hartelijke groeten van Hetty." Jacobs stond perplex. Een heelen tijd. Op de primus verkoolden ondertusschen de aardappeltjes, de twee porties. Juffrouw Els Blankevelt lag in den tuin, met haar zwarten bril en crème. Toen ze hem daar zoo zag staan, zei ze, gapende en zich uit rekkende : U weet niet half hoe goed het me doet dat ik zoo verwend word .... Ik heb nog nooit zoo'n prettige vacantie gehad. Als ik volgende week weer op kantoor zit en het eten moet koken en de huis houding doen, mijn moeder kan het niet meer aan dan zal ik vaak aan u denken. Zult u ook af en toe aan mij denken .... ?" Tegen zooveel ontroerends was Jacobs niet op gewassen. Als een slaapwandelaar stapte hij op haar toe, en terwijl hij met zijn rechterhand door het kastanje bruine haar streelde, dat om haar kinderlijke voor hoofd golfde, frommelde hij met zijn linkerhand den brief langzaam in elkaar en gooide dien op den mesthoop. l Verzoek aan abonnés i i l f XA/IJ VERZOEKEN beleefd, bij f l adresverandering vooral het l | vaste adres te willen vermelden, l = l | Ook is het gewenscht, de adres- l l veranderingen eenige dagen voor- | | uit aan ons op te geven, daar deze l na Woensdag niet meer waarge- l \ nomen kunnen worden. l I DE ADMINISTRATIE. \ nllllllllllllllllllIlIllllltllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlIllIlIllllllllllllllllllllR PAG. li DE GROENE No. 3I»5

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl