Historisch Archief 1877-1940
T. Illion
HOE zien spoken er uit ? Waar leven ze ? Hoe
snel reizen ze ? Zijn ze in staat tot gevoelens
van liefde en haat? Waarom verschijnen
ze ons?
" Gansche naties gelooven aan hun bestaan.
Thibetaansche zwervers zijn er dermate bang voor,
dat ze 's nachts hun tenten niet uit durven en
daarom hun natuurlijke behoeften er binnen doen.
Op Haiti bewaakt het volk de graven van zijn pas
begraven verwanten met geladen geweer om te
voorkomen dat hun lijken door spoken mishandeld
worden.
Maar zelfs zeer zakelijke en beschaafde volken
gelooven in spoken. Vele IJslanders bijv., al praten
die daar zeer ongaarne mét vreemdelingen over, uit
angst voor ouderwetsch gehouden te worden.
Of men in het bestaan van spoken gelooft of niet,
het is een feit dat ze een verschijnsel opleveren,
hetwelk nog niet bevredigend verklaard is. Sommige
dingen die in z.g. spookhuizen in Engeland gebeuren
zijn nog een raadsel. Op zijn minst honderd getuigen
hebben de koplampen gezien van een
geheimzinnigen auto, den weg afrazend van een zeker gehucht,
Kambar, in het district Olfusa in IJsland, waar een
man bij een auto-ongeluk het leven liet. Telkens
weer nadat de geheimzinnige auto gezien werd,
verdween hij plotseling, en het is volkomen on
mogelijk voor welk voertuig ook op die bepaalde
plek, den weg af te komen, die aan weerszijden door
ontoegankelijke lavavelden wordt omzoomd.
DE meeste spookgeschiedenissen echter kunnen
tot collectieve zinsbegoochelingen worden
teruggebracht. De menschen zijn gemakkelijk
onder den indruk van de gedachten en vergissingen
van hun omgeving en slechts weinig lieden zijn
individualistisch genoeg om op eigen gelegenheid
te denken en te handelen, wanneer allen om hen
heen vast in iets gelooven, al is het iets zoo
buitengewoons en dwaas.
Het is een feit, dat de landen waar het volk het
gemakkelijkst in spoken en wonderen gelooft juist
die zijn, waar ook de vreemdeling moet oppassen,
niet het slachtoffer van een hallucinatie te worden.
Zelfs goed evenwichtige en zakelijke lieden als' de
deelnemers aan de verschillende Mount Everest
expedities hebben de vreemde ervaring opgedaan,
verschijningen te zien wanneer ze plekken op zeer
aanzienlijke hoogten op de Himalaya bereikten.
Zeer skeptische ontdekkingsreizigers in het on
bewoonde binnenland van IJsland kunnen op een
oogenblik van verstrooidheid den indruk krijgen,
dat iemand ergens in de verte staat en naar hen
kijkt. Wanneer zij strak en critisch naar die plaats
kijken, kunnen ze niets zien dan een hoop steenen.
Ikzelf heb die ervaring gehad.
Of men in geesten gelooft of niet, toch blijft het
vreemde en onverklaarbare feit bestaan, dat de
spookgeschiedenissen die men in de verschillende
xhampagnekrug
c r~* KI M f Q »>7onM<^ r, B o N l M r; P N-<^
F. ONNES
GRONINGENdeelen der wereld hoort, op eigenaardige wijze
overeen komen. IJslandsche verhalen over kabou
ters en geesten, afkomstig uit de elfde en twaalfde
eeuw, vertoonen een treffende overeenkomst met
dergelijke verhalen die men bijvoorbeeld in Thibet
vertelt. Er kan onmogelijk eenig zichtbaar verband
tusschen de twee landen hebben bestaan en toch
zijn de verschillende verhalen treffend gelijk tot
zelfs in de kleinste details. De Thibetanen gelooven,
dat het mogelijk is, door magische praktijken met
de hulp van den duivel de dooden op te wekken.
Een gedeelte der inheemsche bevolking van Haiti
koestert precies hetzelfde geloof. En als wij de
détails vergelijken van deze wederopstandings
praktijken, zoowel in Thibet als in Haiti, (de tong
van het lijk speelt er een belangrijke rol in, en na
het tot leven roepen moet de toovenaar worstelen
met het lijk dat hij zoojuist uit den dood heeft
opgewekt), dan zien wij, dat zij opmerkelijk over
eenstemmen met oude IJslandsche verhalen over
hetzelfde onderwerp.
Hoe beschrijven menschen, die beweren spoken
te kunnen zien, hun verschijning? Een van hen
vertelde mij: Plotseling begon ik mij koud te voelen.
Een bruinachtige nevel kwam door de deur het
huis binnen, gleed voort en nam de gestalte van een
man aan."
Men zegt, dat spoken soms in de gestalte van
dieren verschijnen. Het grappigste spook schijnt in
het Noordelijk deel van IJsland te bestaan. Het
verschijnt gewoonlijk in den vorm van een stier,
maar als het zomers heel warm is houdt het
stierspook ervan zijn hulselen af te leggen en naakt rond
te loopen. Een naakte stier ! Is dat niet eigenaardig?
WAAR leven spoken ? Experts op spookgebied
verklaren dat zij in precies dezelfde ruimte
leven als wij. (Bent u niet bang, mevrouw?) Zij
verklaren, dat zij leven en bewegen in een andere
wereld, bestaande uit een verschillend soort stof,
dat onze eigene doordringt. Ik hoorde de meest
verschillende verhalen omtrent het tempo waarin
men zegt, dat spoken kunnen reizen; sommige
verklaringen zeiden, dat ze zoo snel als de
menschelijke gedachte kunnen reizen, d.w.z. practisch
met oneindige snelheid.
Waarom verschijnen ze eigenlijk?
De spokenzieners die ik in Thibet en elders onder
vroeg verklaarden, dat spoken óf gevangen óf
geschapen werden door magiërs, in welk geval zij
automatisch de bevelen van hun meester opvolgden.
Maar enkelen zijn spoken van menschen die uit
het leven gescheiden zijn.
Wanneer een man sterft, veronderstellen zij, dat
hij al zijn preferenties, liefde en haat behoudt, hij
blijft hetzelfde wezen als tevoren, minus zijn
lichaam. Bij de meeste menschen kan dat niet een
erg makkelijke toestand zijn. Zij hebben alle lusten
van hun aardsch leven zonder een lichaam om die
te bevredigen. En de dooden hebben ook het diepe
berouw dat ze terugzien op hun aardsche bestaan
en duidelijk al de kansen onderscheiden die ze
gemist hebben.
Zij bijvoorbeeld, die dronkaards zijn geweest bij
hun leven, zullen zich na hun dood wanhopig
Een fotographische truc, of....
voelen omdat zij geenerzijds geen alcohol- kunnen
krijgen. Zij zullen dus voortdurend rondom brouwe
rijen en distilleerderijen zweven, waar hun geluk
in zeer geconcentreerden vorm bestaat. Zij kunnen
zelfs 's nachts bij hun verwanten opduiken en hun
vragen om 's hemelswil hun wat alcohol te geven.
Als zooiets in IJsland gebeurt bevelen de spoken
zieners den bezochten verwanten aan, wat cognac
te koopen en dit op het kerkhof op het graf van den
dorstigen geest te sprenkelen. Dit zal hen vrede en
rust geven en hij zal ophouden hen lastig te vallen.
Kan het bestaan van spoken fotographisch be
wezen worden? Ik vrees van niet, want het is
mogelijk bijna elke echte spookfotographie na te
maken. Wie van de lezers van dit blad is knap genoeg
te verklaren of de uitstekende spookfoto welke wij
hierbij reproduceeren echt is of bedriegelijk nage
maakt? Bovendien zijn er lieden die niet aarzelen
te verzekeren, dat zoowel spoken als geconcentreerde
menschelijke gedachten een regelrechte inwerking
kunnen hebben zelfs op zooiets als een fotogra
phische emulsie. En daar blijft het bij.
Of spoken bestaan of niet, ik ben niet bang voor ze.
Of ze allen slechts een voortbrengsel van collectieve
hallucinatie zijn, dan wel of sommigen hunner
althans werkelijke wezens zijn als gij en ik, ik ben
niet bang voor ze. Eens vroeg etn inboorling uit
centraal Aziëmij: Waarom doen spoken u nooit
kwaad?" Mijn antwoord was: Omdat ik niet bang
voor ze ben."
Gewoonlijk worden menschen met een sterken
wil niet door spoken of eenige anderen destructieven
invloed lastig gevallen. Inmiddels is het niet vol
doende op een bepaald oogenblik een plotselinge
poging te doen, slechts voor een kort oogenblik een
sterken wil te toonen, gelijk menschen soms een
poging doen af en toe voor een oogenblik moedig
te zijn. Menschelijke wezens die dien naam werkelijk
waard zijn, hebben elk oogenblik van hun leven een
sterken wil, en wat meer is, zij zijn voortdurend wil
plus intelligentie plus gevoel. Voor zulke menschen
schijnen spoken bang te zijn.
Exposition macabre
flEN beroemde Amsterdamsche
j~t cultureele instelling, die zoo
«?-^ juist luisterrijk haar vijftigjarig
bestaan gevierd had, verloor kort daarop
drie van haar eminente medewerkers.
Aan de groeve werd het woord gevoerd...
niet door den directeur der instelling,
noch door een der bestuursleden, doch
door den voorzitter van de Jubileums-,
dus Feestcommissie. Iets in denzelfden
stijl geschiedt nu in Den Haag, waar
het schildersgenootschap Pulchri het
jubileum van onze Koningin gaat vieren
met een eeretentoonstelling van de
leden.... die tijdens de regeering van
Hare Majesteit zijn overleden.
Op het eerste gezicht mag het iets
vreemds schijnen een Souvereine te
huldigen door de expositie van een
aantal meesterwerken, vervaardigd door
kunstenaars die een schoone
regeeringsperiode niet hebben kunnen overleven.
Doch men heeft slechts de idee een
weinig uit te werken, om tot het besef
te komen hoe verstandig en fijn deze
opzet is en hoe lang en behoedzaam men
er over gedacht moet hebben. De levende
meesters, leden van Pulchri zijn, om te
beginnen, niet dood, doch het kleine
inconvenient, niet op de tentoonstelling
vertegenwoordigd te zijn, wordt opge
heven door de omstandigheid dat zij
naar de revue en het vuurwerk kunnen
kijken en alle prettige dingen nog ge
nieten die van het leven zijn den roem
bijvoorbeeld. Het is gemakkelijk te
zeggen dat zij, om de glorie van
deze expositie deelachtig te worden,
slechts het voorbeeld van de exposanten
hadden behoeven te volgen, en bij
tijds doch ten slotte heeft men dat
niet zoo in de hand. Men is een levend
meester of men is het niet, en in dit
speciale geval viel er niet te schip
peren.
De tentoonstellingscommissie had een
keuze te doen uit drie mogelijkheden :
een expositie van levende meesters
alleen, van doode meesters alleen of van
levende en doode meesters te zamen.
Levende meesters alleen, zou een
onvriendelijkheid geweest zijn aan het
adres van de doode, die het óók niet
konden helpen. Levende en doode
meesters te zamen, zou eveneens een
onbillijkheid geweest zijn ten opzichte
van de doode, die niet meer kunnen
genieten van den lof, noch profiteeren
van de goede lessen der critiek, die
zonder vooringenomenheid en zonder
rekening te houden met personen, zegt
hoe het zijn moet. Na rijp beraad besloot
men dus het ongevaarlijkste der drie
projecten te kiezen. Van de doode
meesters niets dan goeds! Want hier is
ook alle rivaliteit gestorven en behoeft
men niet de protesten te vreezen van een
meester die naar zijn meening niet
behoorlijk of in het geheel niet vertegen
woordigd is. Het zijn alleen de levenden
die een levendigen naijver hebben, en
dit zou nu eens een tentoonstelling zijn
van harmonischen aard niet retro
spectief en niet representatief ook wat
betreft veertig jaren Nederlandsche
schilderkunst, of veertig jaren
regeeringskunst. Doch dat komt er minder op aan
en iedereen heeft het zijne, ook de levende
meesters, die door de zalen zullen
wandelen met het prettige gevoel dat zij
er niet bij zijn en zonder de minste
afgunst op de gelukkigen, die met
elkander de Jubileumstentoonstelling
PAG. 10 DE GROENE No. 3196