De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 3 september pagina 10

3 september 1938 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

T. Illion HOE zien spoken er uit ? Waar leven ze ? Hoe snel reizen ze ? Zijn ze in staat tot gevoelens van liefde en haat? Waarom verschijnen ze ons? " Gansche naties gelooven aan hun bestaan. Thibetaansche zwervers zijn er dermate bang voor, dat ze 's nachts hun tenten niet uit durven en daarom hun natuurlijke behoeften er binnen doen. Op Haiti bewaakt het volk de graven van zijn pas begraven verwanten met geladen geweer om te voorkomen dat hun lijken door spoken mishandeld worden. Maar zelfs zeer zakelijke en beschaafde volken gelooven in spoken. Vele IJslanders bijv., al praten die daar zeer ongaarne mét vreemdelingen over, uit angst voor ouderwetsch gehouden te worden. Of men in het bestaan van spoken gelooft of niet, het is een feit dat ze een verschijnsel opleveren, hetwelk nog niet bevredigend verklaard is. Sommige dingen die in z.g. spookhuizen in Engeland gebeuren zijn nog een raadsel. Op zijn minst honderd getuigen hebben de koplampen gezien van een geheimzinnigen auto, den weg afrazend van een zeker gehucht, Kambar, in het district Olfusa in IJsland, waar een man bij een auto-ongeluk het leven liet. Telkens weer nadat de geheimzinnige auto gezien werd, verdween hij plotseling, en het is volkomen on mogelijk voor welk voertuig ook op die bepaalde plek, den weg af te komen, die aan weerszijden door ontoegankelijke lavavelden wordt omzoomd. DE meeste spookgeschiedenissen echter kunnen tot collectieve zinsbegoochelingen worden teruggebracht. De menschen zijn gemakkelijk onder den indruk van de gedachten en vergissingen van hun omgeving en slechts weinig lieden zijn individualistisch genoeg om op eigen gelegenheid te denken en te handelen, wanneer allen om hen heen vast in iets gelooven, al is het iets zoo buitengewoons en dwaas. Het is een feit, dat de landen waar het volk het gemakkelijkst in spoken en wonderen gelooft juist die zijn, waar ook de vreemdeling moet oppassen, niet het slachtoffer van een hallucinatie te worden. Zelfs goed evenwichtige en zakelijke lieden als' de deelnemers aan de verschillende Mount Everest expedities hebben de vreemde ervaring opgedaan, verschijningen te zien wanneer ze plekken op zeer aanzienlijke hoogten op de Himalaya bereikten. Zeer skeptische ontdekkingsreizigers in het on bewoonde binnenland van IJsland kunnen op een oogenblik van verstrooidheid den indruk krijgen, dat iemand ergens in de verte staat en naar hen kijkt. Wanneer zij strak en critisch naar die plaats kijken, kunnen ze niets zien dan een hoop steenen. Ikzelf heb die ervaring gehad. Of men in geesten gelooft of niet, toch blijft het vreemde en onverklaarbare feit bestaan, dat de spookgeschiedenissen die men in de verschillende xhampagnekrug c r~* KI M f Q »>7onM<^ r, B o N l M r; P N-<^ F. ONNES GRONINGENdeelen der wereld hoort, op eigenaardige wijze overeen komen. IJslandsche verhalen over kabou ters en geesten, afkomstig uit de elfde en twaalfde eeuw, vertoonen een treffende overeenkomst met dergelijke verhalen die men bijvoorbeeld in Thibet vertelt. Er kan onmogelijk eenig zichtbaar verband tusschen de twee landen hebben bestaan en toch zijn de verschillende verhalen treffend gelijk tot zelfs in de kleinste details. De Thibetanen gelooven, dat het mogelijk is, door magische praktijken met de hulp van den duivel de dooden op te wekken. Een gedeelte der inheemsche bevolking van Haiti koestert precies hetzelfde geloof. En als wij de détails vergelijken van deze wederopstandings praktijken, zoowel in Thibet als in Haiti, (de tong van het lijk speelt er een belangrijke rol in, en na het tot leven roepen moet de toovenaar worstelen met het lijk dat hij zoojuist uit den dood heeft opgewekt), dan zien wij, dat zij opmerkelijk over eenstemmen met oude IJslandsche verhalen over hetzelfde onderwerp. Hoe beschrijven menschen, die beweren spoken te kunnen zien, hun verschijning? Een van hen vertelde mij: Plotseling begon ik mij koud te voelen. Een bruinachtige nevel kwam door de deur het huis binnen, gleed voort en nam de gestalte van een man aan." Men zegt, dat spoken soms in de gestalte van dieren verschijnen. Het grappigste spook schijnt in het Noordelijk deel van IJsland te bestaan. Het verschijnt gewoonlijk in den vorm van een stier, maar als het zomers heel warm is houdt het stierspook ervan zijn hulselen af te leggen en naakt rond te loopen. Een naakte stier ! Is dat niet eigenaardig? WAAR leven spoken ? Experts op spookgebied verklaren dat zij in precies dezelfde ruimte leven als wij. (Bent u niet bang, mevrouw?) Zij verklaren, dat zij leven en bewegen in een andere wereld, bestaande uit een verschillend soort stof, dat onze eigene doordringt. Ik hoorde de meest verschillende verhalen omtrent het tempo waarin men zegt, dat spoken kunnen reizen; sommige verklaringen zeiden, dat ze zoo snel als de menschelijke gedachte kunnen reizen, d.w.z. practisch met oneindige snelheid. Waarom verschijnen ze eigenlijk? De spokenzieners die ik in Thibet en elders onder vroeg verklaarden, dat spoken óf gevangen óf geschapen werden door magiërs, in welk geval zij automatisch de bevelen van hun meester opvolgden. Maar enkelen zijn spoken van menschen die uit het leven gescheiden zijn. Wanneer een man sterft, veronderstellen zij, dat hij al zijn preferenties, liefde en haat behoudt, hij blijft hetzelfde wezen als tevoren, minus zijn lichaam. Bij de meeste menschen kan dat niet een erg makkelijke toestand zijn. Zij hebben alle lusten van hun aardsch leven zonder een lichaam om die te bevredigen. En de dooden hebben ook het diepe berouw dat ze terugzien op hun aardsche bestaan en duidelijk al de kansen onderscheiden die ze gemist hebben. Zij bijvoorbeeld, die dronkaards zijn geweest bij hun leven, zullen zich na hun dood wanhopig Een fotographische truc, of.... voelen omdat zij geenerzijds geen alcohol- kunnen krijgen. Zij zullen dus voortdurend rondom brouwe rijen en distilleerderijen zweven, waar hun geluk in zeer geconcentreerden vorm bestaat. Zij kunnen zelfs 's nachts bij hun verwanten opduiken en hun vragen om 's hemelswil hun wat alcohol te geven. Als zooiets in IJsland gebeurt bevelen de spoken zieners den bezochten verwanten aan, wat cognac te koopen en dit op het kerkhof op het graf van den dorstigen geest te sprenkelen. Dit zal hen vrede en rust geven en hij zal ophouden hen lastig te vallen. Kan het bestaan van spoken fotographisch be wezen worden? Ik vrees van niet, want het is mogelijk bijna elke echte spookfotographie na te maken. Wie van de lezers van dit blad is knap genoeg te verklaren of de uitstekende spookfoto welke wij hierbij reproduceeren echt is of bedriegelijk nage maakt? Bovendien zijn er lieden die niet aarzelen te verzekeren, dat zoowel spoken als geconcentreerde menschelijke gedachten een regelrechte inwerking kunnen hebben zelfs op zooiets als een fotogra phische emulsie. En daar blijft het bij. Of spoken bestaan of niet, ik ben niet bang voor ze. Of ze allen slechts een voortbrengsel van collectieve hallucinatie zijn, dan wel of sommigen hunner althans werkelijke wezens zijn als gij en ik, ik ben niet bang voor ze. Eens vroeg etn inboorling uit centraal Aziëmij: Waarom doen spoken u nooit kwaad?" Mijn antwoord was: Omdat ik niet bang voor ze ben." Gewoonlijk worden menschen met een sterken wil niet door spoken of eenige anderen destructieven invloed lastig gevallen. Inmiddels is het niet vol doende op een bepaald oogenblik een plotselinge poging te doen, slechts voor een kort oogenblik een sterken wil te toonen, gelijk menschen soms een poging doen af en toe voor een oogenblik moedig te zijn. Menschelijke wezens die dien naam werkelijk waard zijn, hebben elk oogenblik van hun leven een sterken wil, en wat meer is, zij zijn voortdurend wil plus intelligentie plus gevoel. Voor zulke menschen schijnen spoken bang te zijn. Exposition macabre flEN beroemde Amsterdamsche j~t cultureele instelling, die zoo «?-^ juist luisterrijk haar vijftigjarig bestaan gevierd had, verloor kort daarop drie van haar eminente medewerkers. Aan de groeve werd het woord gevoerd... niet door den directeur der instelling, noch door een der bestuursleden, doch door den voorzitter van de Jubileums-, dus Feestcommissie. Iets in denzelfden stijl geschiedt nu in Den Haag, waar het schildersgenootschap Pulchri het jubileum van onze Koningin gaat vieren met een eeretentoonstelling van de leden.... die tijdens de regeering van Hare Majesteit zijn overleden. Op het eerste gezicht mag het iets vreemds schijnen een Souvereine te huldigen door de expositie van een aantal meesterwerken, vervaardigd door kunstenaars die een schoone regeeringsperiode niet hebben kunnen overleven. Doch men heeft slechts de idee een weinig uit te werken, om tot het besef te komen hoe verstandig en fijn deze opzet is en hoe lang en behoedzaam men er over gedacht moet hebben. De levende meesters, leden van Pulchri zijn, om te beginnen, niet dood, doch het kleine inconvenient, niet op de tentoonstelling vertegenwoordigd te zijn, wordt opge heven door de omstandigheid dat zij naar de revue en het vuurwerk kunnen kijken en alle prettige dingen nog ge nieten die van het leven zijn den roem bijvoorbeeld. Het is gemakkelijk te zeggen dat zij, om de glorie van deze expositie deelachtig te worden, slechts het voorbeeld van de exposanten hadden behoeven te volgen, en bij tijds doch ten slotte heeft men dat niet zoo in de hand. Men is een levend meester of men is het niet, en in dit speciale geval viel er niet te schip peren. De tentoonstellingscommissie had een keuze te doen uit drie mogelijkheden : een expositie van levende meesters alleen, van doode meesters alleen of van levende en doode meesters te zamen. Levende meesters alleen, zou een onvriendelijkheid geweest zijn aan het adres van de doode, die het óók niet konden helpen. Levende en doode meesters te zamen, zou eveneens een onbillijkheid geweest zijn ten opzichte van de doode, die niet meer kunnen genieten van den lof, noch profiteeren van de goede lessen der critiek, die zonder vooringenomenheid en zonder rekening te houden met personen, zegt hoe het zijn moet. Na rijp beraad besloot men dus het ongevaarlijkste der drie projecten te kiezen. Van de doode meesters niets dan goeds! Want hier is ook alle rivaliteit gestorven en behoeft men niet de protesten te vreezen van een meester die naar zijn meening niet behoorlijk of in het geheel niet vertegen woordigd is. Het zijn alleen de levenden die een levendigen naijver hebben, en dit zou nu eens een tentoonstelling zijn van harmonischen aard niet retro spectief en niet representatief ook wat betreft veertig jaren Nederlandsche schilderkunst, of veertig jaren regeeringskunst. Doch dat komt er minder op aan en iedereen heeft het zijne, ook de levende meesters, die door de zalen zullen wandelen met het prettige gevoel dat zij er niet bij zijn en zonder de minste afgunst op de gelukkigen, die met elkander de Jubileumstentoonstelling PAG. 10 DE GROENE No. 3196

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl