De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 3 september pagina 17

3 september 1938 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

ORANJE-LITTERATUUR Wilhelmina Regina ONDER den titel Wilhelmina Regina" heeft jhr. Jan Feith een overzicht samengesteld van de veertig meest belangrijke onderwerpen, uit de veertig laatste jaren: defensie en gezondheids voorziening, luchtvaart en monumentenzorg, gods dienst en handel, journalistiek en letterkunde: teveel om op te noemen. De schrijver heeft zich voor ieder onderwerp door deskundigen laten voorlichten, waaronder zich vele professoren bevinden. Over het hoofdstukje letterkunde en uitgeverij", waarbij den schrijver de dames Top Naeff en Annie Salomons terzijde stonden, kunnen wij weinig enthou siast zijn. Op de eerste twee bladzijden vonden wij zes spellingsfouten in de namen van auteurs. Bij Just Havelaar wordt niet vermeld dat hij reeds jaren geleden gestorven is en wijlen Aart van der Leeuw fi gureert nog bij de geregeld produceerende auteurs". Schrijvers en dichters worden op vrij willekeurige wijze tot groepen en richtingen vereenigd. Het komt ons voor, dat een werk als door jhr. Jan Feith ondernomen werd het schetsen van een cultuurgeschiedenis van Nederland uit de laatste veertig jaren beter tot zijn recht komt wanneer het door een groot aantal deskundigen geschreven wordt. Het spreekt vanzelf dat het boek zooals het thans voor ons ligt, toch tal van interessante gegevens bevat. Elk die bijvoorbeeld in een oogwenk wil nagaan wat er tijdens koningin Wilhelmina met de radio is gebeurd, zal niet teleurgesteld worden. Koning Willem II VAN prof. dr. H. T. Colenbrander verscheen bij Meulenhoff een biografie van den grootvader der tegenwoordige koningin: Willem II, koning der Nederlanden". Het boek heeft tal van qualiteiten: het berust op een uitgebreide bronnenstudie en staat objectief, voor wie tusschen de regels lezen kan, meermalen ook zeer critisch tegenover het behandelde onderwerp. De historicus wordt door de lange citaten uit de verschillende bronnen bevredigd. Een wijder publiek had het wellicht meer op prijs gesteld, als het werk eenigszins vloeiender was geschreven. De vele citaten geven het een abrupt karakter. De boeiende en belangrijke figuur van koning Willem II blijft daardoor eenigs zins in de grondverf steken. Zoo doet het wat vreemd aan, dat de eenige schets van zijn karakter die in dit boek voorkomt, door den schrijver ontleend werd aan De Bosch Kemper. De inhoud maakt dit werk echter tot een der interessantste historische publicaties die wij den laatsten tijd gelezen hebben. Eenheid door Oranje TE Amsterdam is bij H. J. Paris het boven genoemde tooneelspel in 5 bedrijven van dr. Ludwig Berger uitgekomen, dat dezer dagen met veel succes te Elswout in de openlucht is vertoond. Eduard Verkade, die daarbij de regie had, schreef voor deze uitgave een inleiding. Dr. Anton van Duinkerken heeft voor elk der bedrijven een proloog geschreven, en voor het stuk een epiloog. Deze dactylische verzen, den strofenbouw van den sonnet vorm vertoonend, geven in hun zwaar bewegend rhythme en weidschen toon een prachtig repoussoir aan het stuk. Zij vormen als het ware een monu mentale encadreering van de handeling en leenen zich door dit decoratieve element bij uitstek ervoor, door de herauten uitgedragen te worden. Als specimen geven wij de twee terzinen van den proloog tot het 2e bedrijf: Arlington, bruigom vandaag in Van Beverweerts (woning Viert zijn geluk met zijn vrouw in de schaduw des (doods: Minnaar der Hollandsche dochter, minister van (Engelands koning, Vindt bij zijn plicht hij voor 't vaartuig der liefde (geen loods. Welzalig prijs ik den man, die temidden der stortzee (van plagen Kracht vindt, den vloed te weerstaan of moed om het (noodlot te dragen. Het stuk vertoont in zijn compositie de bedreven heid van iemand die op dramatisch gebied zijn sporen reeds lang verdiend heeft. Toen onze Koningin nog prinsesje was De derde druk nieuwe uitgave van dit bekende werk, bevattend de persoonlijke herinne ringen uit de kinderjaren van onze Koningin, geschreven door haar ex-gouvernante Miss E. Saxton Winter, is bij Scheltens en Giltay te Amster dam uitgekomen. Het met zeer vele foto's belangwek kend verluchte werk is met toestemming der schrijf ster uit het Engelsch vertaald door H. S. S. Kuyper. Letterkundig leven Een , parapsychologische'' roman S. Vestdijk Jaap Bekkers : De sprong in bet duister (Servire, Den Haag) IN zooverre is de titel van dit boek misleidend, dat het hier gaat om een sprong in de verlichting eerder dan in het duister. De jonge Paul van Frankendael, die zich met een van zijn i8-eeeuwsche voorouders identificeert, of, anders uitgedrukt, zijn lichaam ter beschikking stelt als voertuig voor dien voorvader, met wien hij trouwens veel gemeen heeft, zegt dan inderdaad ook verlichte" dingen over onzen tijd, gemeten aan den tijd van zijn occulten parasiet. Het is jammer, dat hij daarbij in algemeenheden, die opzichzelf niet onjuist zijn, maar die ieder van ons ook wel had kunnen bedenken, steken blijft. Hoe aardig was dit gegeven anders niet geweest: zet een l8-e eeuwer in onzen tijd neer, en beschrijf zijn reacties ! Daartoe schijnt echter reeds het talent van een Virginia Woolf noodig te zijn vgl. haar Orlando," en meestal ziet men, dat het thema in andere handen valt en dan niet boven het RiderHaggard-niveau uitkomt. Nu is het niveau van Bekkers' boek wel iets hooger. Het is goed geschre ven, geeft een intelligente, zij het ook niet al te diep gaande behandeling van de problemen, die deze de personalisatie opwerpt, en verraadt kennis van zaken zoowel op medisch als op parapsychologisch gebied. Tenslotte is het de romantische Eros, die het niveau dan weer een paar graden omlaag haalt. Waarom moet deze Paul van Frankendael nu juist verloofd zijn met een meisje, dat net zoo heet als het meisje van den i8-e eeuwer en wellicht haar reïncarnatie is?! Wanneer men dan nog weet, dat de i8-e eeuwer indertijd door zijn meisje bedrogen werd, raadt men de rest. De geest ontwikkelt zich tot vampyr en spoort zijn slachtoffer aan tot wraak nemingen op het meisje, waarmee hij inmiddels ge trouwd is; slechts met inspanning van al zijn krach ten weet hij zich tegen deze inblazingen te verzetten. Dit nu is niet alleen zeer goedkoop, het vertoont ook de dubbelzinnige sfeer die zoo'n occultistische roman steeds bezitten moet, wil hij onze aandacht blijven boeien. Men moet zich steeds kunnen afvragen: zijn deze verschijnselen werkelijk", of berusten zij op inbeelding" van den hoofdper soon? Ten minste zoolang het om phaenomenen gaat die nog niet, zooals telepathie, materialisaties en dgl., wetenschappelijk" aangetoond zijn. De me dicus, die het heele verhaal opgeschreven heeft, stelt deze vragen tot het einde toe, maar het is niet te ver mijden, dat de lezer zijn eigen antwoord klaar heeft, wanneer hij ziet in welke mate Paul van Franken dael beheerscht wordt door neigingen, die inderdaad slechts afkomstig kunnen zijn van den wraakzuchtigen voorzaat. Wij moeten dus aannemen, dat het den schrijver ernst is met de spiritistische" verklaring van het geval, ook al laat hij zijn sympathieken dokter daar telkens de psycho pathologische" verklaring tegenover plaatsen. Hier uit volgt, dat deze roman toch slechts parapsycholo gisch genoemd kan worden tusschen aanhalingsteekens. Een goed parapsycholoog wantrouwt het spiritisme tot het uiterste ! Het is wel merkwaardig, dat dit criterium tot zekere hoogte ook op den parapsychologischen romanschrijver toegepast kan wor den, met dat verschil, dat wat daar goedgeloovigheid heet, hier den vorm aanneemt van fouten, die de sfeer verstoren en onzen literairen wrevel opwekken. Over de dagelijksche zorgen M\ rIJN bedoeling is een loflied te zingen op de dagelijksche zorgen. Ze hooren er namelijk zoo bij, dat wij diep ongelukkig zouden zijn, als ze er niet meer waren. Want eigenlijk is het beste deel van ons leven samengesteld uit die dagelijksche zorgen. Ik bedoel bijvoorbeeld de zorgen van over hemden in de wasch. Hoe komen ze in de wasch, hoe komen ze uit de wasch, hoe komen de ontbrekende knoopjes er weer aan, hoeveel mag een overhemd slijten en hoeveel stijfsel moet er in het opstaande boordje ? Er zijn mannen, die voor al deze vragen een al omvattend antwoord hebben gevonden: een vrouw. Maar dan begint het pas. Want wat weet een vrouw van overhemden ? Wanneer is een overhemd vuil, wanneer nog schoon ? De hierbij optredende meeningsverschillen zijn zoo diepgaand, dat het onzin zou zijn, ze niet in te deelen bij de dagelijksche zorgen, waar je dankbaar voor moet zijn. Ik heb eens een vriend gehad, die een kunstenaar was. Alle zorgen in het leven stoorden hem in zijn scheppingsdrang. Hij betaalde geen belasting, hij kocht geen schoenveters, hij liet zijn overhemden niet wasschen, hij ging niet naar den kapper, hij beant woordde geen brieven. Kortom, zoo op het eerste gezicht had deze mensch zijn leven ideaal ingericht. Maar wat bleek? Hij kreeg dwangbevelen, hij brak een been over een uitgetrapten veterloozen schoen, hij trouwde met de dochter van de tvasscherij, die kwam vragen waarom er nooit meer wasch was, hij werd als landlooper gearresteerd verdacht van moord op een jiveejarig meisje door zijn lange haar, en vervreemdde zijn erf tante, door haar nooit te antwoorden op haar vraag of hij nu heusch niets noodig had. Sedertdien kende mijn vriend de kunstenaar slechts nog n genot: de dagelijksche zorgen. En hij doet wijs. Want de dagelijksche zorgen bewaren ons voor nog grootere zorgen : de wekelijksche zorgen. Eigenlijk kun je de zorgen indeelen in dagelijksche, wekelijksche, maandelijksche en jaarlijksche, en dat grijpt in elkaar als een reusachtige moderne machine. Verwaarloos een dagelijksche, en het wordt een wekelijksche, verwaarloos een wekelijk sche en het wordt een jaarlijksche. Verwaarloos een jaarlijksche en je bent op weg een onmaatschappelijk individu te worden. Weiger eens een belastingplaatje te koopen. Na een week kost het u vijf gulden, na een maand vijftien en na een jaar hebt gij een tramabonnement. Vergeet uw motor te smeren, na een week loopt een cylinder vast en na een maand moet gij over aankoop van een nieuw model denken. Het goede van de dagelijksche zorgen is, dat zij ons herinneren aan onze menschelijke onvolmaaktheid. Zij waarschuwen ons voor hoogmoed. Denk er aan, zeggen zij, datje maar een nietig sterfelijk wezen bent, levend bij de gratie van gemeente, rijk en de wetten der natuur. Gij moogt ademhalen, maar poets uw tanden. Gij moogt drinken, maar denk aan uw lever of nieren, dat weet ik niet precies ; gij moogt eten maar pas op voor overdaad. Gij moogt vroolijk zijn, maar vergeet niet, dat gij overmorgen, voor den derde, uw huisheer moet geschreven hebben, of gij wit dan wel roze behang in de voorkamer wilt hebben, dan wel, of gij liever per i Maart 1939 het contract opzegt. Want als gij dat vergeet, neemt uw leven een zoo ander f n keer, dat gij rampspoedig kunt eindigen. ZOO hangen ;,i«t ff* dagelijkschc dingen de grootste gevolgen samen. Het wutdcn kleine venijnige schakeltjes, die je. leelijk kunnen snijden. Het aantal der dagelijksche zorgen is angstwekkend groot. En het ontzettende daarbij is, dat ze allemaal nauwkeurig in orde gebracht moeten worden.Want een onnauwkeurigheid wreekt zich beangstigend. Wanneer men ze keurig bijhoudt en met plichtsgevoel alle verzorgt, is er nog niets gewonnen. Op zijn hoogst zal men u betitelen als een net of fatsoenlijk mensch. Maar niemand zal u er om liefhebben, niemand zal u er dankbaar voor zijn, niets zal men u er voor brengen of schenken. Maar vergeet er n : men zal u een gewetenloos, plichtvergeten kerel schelden, een mensch, niet waard dat hij leeft. Visites maken, belasting betalen, uw compagnon even opbellen, bloemen voor tante Marie, een fooi voor ouwe Gerrit, een bedankbriefje aan de Van Hooge's, de klok gelijk zetten, een lampje koopen, schoenen laten bezoolen, briefpapier laten maken, de portefeuille afschrijven, de kamerplanten ont luizen, de groote stoel laten repareeren, uw nagel desinfecteeren, Frits opbellen, een nieuw ruitje in de voordeur, dat zijn alles onze dagelijksche zorgen. Haat u ze? Maar wat zou uw leven zijn zonder kennissen, zonder compagnon, zonder tante Marie, zonder ouwe Gerrit, zonder klok, lampje, schoenen, stoel of voordeur? Niets toch immers? En daarom, houdt ze in eere, die verdraaide dagelijksche zorgen ! H. B. FORTUIN PAG. 17 DE G ROENE No. 3196

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl