De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 3 september pagina 18

3 september 1938 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

r Monetaire reisromantiek in Roemeni s" ?^^OEN ik, nog niet zoo heel lang geleden l voor het eerst in mijn leven Roemeni l binnenkwam, kreeg ik zonder uit den trein te stappen reeds gedurende het eerste uur van mijn verblijf in dit land een duidelijken indruk van het Roemeensche muntprobleem. Ik reisde samen 'met een bevrienden heer, die ook nog nooit in Roemeniëgeweest was. Na een niet zeer aangename reis met twee keer overstappen in den nacht, kwamen wij 's ochtends bij de Roe meensche grens aan. De gebruikelijke formaliteiten, douaneonderzoek en deviezencontröle, werden -zonder incidenten doorstaan. Mijn medereiziger stapte toen uit den trein en kocht aan het loket van het station een plaatsbewijs tot onze plaats van bestemming. Wij hadden namelijk slechts plaatsbewijzen tot aan de Roemeensche grens. Ik deed intusschen een poging een beetje van mijn achterstand aan slaap in te halen. Een biljet zou ik bij den conducteur in den trein ook wel kunnen koopen. Een tijdje later werd ik wakker, doordat iemand aan mijn mouw trok, vriendelijk grijnsde, en onver staanbare woorden tegen me zei. Ik was te moe om me te concentreeren, wuifde zwakjes met de hand en sloot weer de oogen. Voordat ik opnieuw insliep, had ik nog de aangename gewaarwording, dat de rustverstoorder zich discreet terugtrok en de deur van onze coupémet een klik achter zich sloot. Weer een tijdje later werd ik nog eens wakker; dezen keer door het gerinkel van metaal. Op de bank tegenover mij zaten eendrachtelijk naast elkaar mijn medereiziger en de geüniformeerde rust verstoorder, die klaarblijkelijk de conducteur was, zooals ik nu kon zien. Geen van beiden sprak een woord, hetgeen ook volstrekt nutteloos geweest zou zijn, daar zij elkaar toch niet verstaan zouden hebben. Tusschen beide mannen in lag een groote hoop munten en de conducteur was bezig het eene stuk na het andere op te nemen, minutieus te bestudeeren, met den nagel van zijn duim eraan te schrapen, met een stukje vlak eraan te radeeren en tenslotte, terwijl hij de munt op den duim van zijn linkerhand balanceerde, het geldstuk daarbij dicht aan zijn oor houdende, met een groot en sleutel erop te slaan. Na afloop van dit onderzoek deelde hij de munt bij een van drie kleine stapeltjes in. Alle drie stapels groeiden gestadig, naarmate de groote hoop van nog niet onderzochte munten door het voort schrijden van het onderzoek afnam. Ik was verbaasd. Wat had dit alles te beteekenen? De onnoozele nieuweling, die ik toen nog was in dit Land der Onbegrensde Onmogelijkheden, kon toch niet weten, dat dit procédéde gebruikelijke manier in Roemeniëis om kleingeld in ontvangst te nemen. Uit welken hoofde en van wien men ook pasmunt ontvangt, steeds dient men te handelen, zooals onze conducteur toen deed. Want er zijn vele valsche munten in omloop. Sommigen beweren, dat er meer valsche bestaan dan echte. Maar dit kan wel een optisch bedrog zijn, omdat men uiteraard het valsche geld meer tegenkomt dan het echte. Het rouleert vlugger. Echt geld kunt gij sparen of anderszins bij u houden, valsch geld geeft gij zoo spicijg mogelijk weer uit. .Dit is gsïii bedrog maar zuiver zelfbehoud, iedereen kan er wel eens in loopen en iedereen loopt er wel eens in. Er zijn valsche zilverstukken, welke een hooger gehalte aan zilver hebben dan de echte. Er zijn van enkele waarden echte stukken, welke er zoo slecht en onaanzienlijk dienen uit te zien, dat men achterdochtig wordt, als men van deze waarden een mooi uitziend exemplaar tegenkomt. De vervalschers van deze stukken moeten goed opletten, dat hun maaksels er niet te góéd uitzien. MIJN medereiziger had de in het land gebruike lijke voorzichtigheid niet in acht genomen, toen hij aan het loket van het spoorwegstation zijn plaatsbewijs kocht en het wisselgeld voor zijn bankjes in ontvangst nam. Dit was klaarblijkelijk voor den ambtenaar achter het loket een gaarne aanvaarde gelegenheid geweest om zich van zijn voorraad valsche munten te ontdoen en op deze wijze de vergissingen van de voorafgegane dagen of misschien zelfs weken ongedaan te maken. Buitendien was de ambtenaar zoo vriendelijk ge weest om aan mijn medereiziger verschillende waardelooze buitenlandsche munten te verstrekken, welke eenigszins op Roemeensche munten van veel hoogere waarde geleken. Mijn kennis had aan het loket eigenlijk negen honderd lei terug moeten krijgen, maar hij had slechts 580 lei en ettelijke Joegoslavische en Bulgaarsche rommel ontvangen. En van die 580 werke lijke lei waren notabene 515 valsch of niet meer in koers. Vijf en zestig waren echt van de negen honderd, en dat aan een ambtelijk" loket! De drie hoopen, waarin de conducteur gedurende het onderzoek de munten had verdeeld, beteekenden dus: het goede geld, het slechte geld, het buitenlandsche geld. Op het oog leken na afloop van het onderzoek de drie hoopen allen ongeveer even groot, maar in de hoop van het goede geld lagen slechts de kleinste pasmunten, i, 2, 5 en 10 lei stukken, de stukken met de hoogere" waarde waren alleen maar in de twee andere hoopen te vinden. Vandaar het vermelde fraaie resultaat van 900 tegen 65 ! Mijn kennis bekeek zoetzuur de ravage, hij was er heelemaal niet over in zijn schik. Ik beweer niet, dat hij geen gevoel voor humor had. Ik geloof ook niet, dat het de geleden strop van n tientje Hollandsch geld was, waar hij spijt van had, w2.ui. hij was een welgeteld hoer. Veeleer geloof ik, dat hij verschrikkelijk het land had, omdat hij zoo vliegensvlug, met een onnavolgbare snelheid, erin geloopen was. Gedurende het eerste kwartier van zijn verblijf in Roemeniëhadden ze hem al beet! Dat voorspelde rooskleurige dingen voor de toe komst. Als hij het tegenover den spoorwegambtenaar aan het kleine grensstationnetje moest afleggen, welke kansen had hij dan tegenover de geslepen zakenlui in Boekarest? Intusschen had de conducteur zich na be indiging van het monetair onderzoek tot mij gewend. Ofschoon ik niets van zijn woorden ver stond, was het mij duidelijk, dat hij mijn plaats bewijs wenschte te zien. Ik moest hem dus aan het verstand brengen, dat ik dit nog van hem moest koopen. Ik zei het in het Fransch, daarna in het Duitsch, maar dit alles baatte niet. De conducteur legde zijn hoofd scheef als een aandachtig luisterend hondje, maar hij begreep me niet. Tenslotte probeerde ik mijn opzet door gebaren duidelijk te maken. Er is een geste, welke zoo inter nationaal is, dat ze in alle uithoeken van de wereld wordt begrepen: als gij uw rechterhand met den duim naar boven houdt en met den duim langs uw wijsvinger wrijft, dan kan dit op deze wereld slechts n ding beteekenen: gij wilt belalen. Dat begreep de conducteur ook onmiddellijk en hij gaf duidelijk blijk van zijn vreugde. Ik durf niet met zekerheid te zeggen, of hij zich verheugde, omdat hij me eindelijk begreep, of alleen maar, omdat ik betalen wilde. Hoe dan ook, hij nam een potlood en schreef op den achterkant van een sigarettendoosje het getal 750". Blijkbaar het bedrag in lei, dat hij van mij te vorderen had. Dat was een meevaller, ik had niet gedacht, dat het reizen met den trein in Roemeniëzoo goedkoop zou zijn. Teneinde een eventueel misverstand te voorkomen, wekte ik mijn medereiziger uit zijn sombere overpeinzingen en ik vroeg hem zijn zoo duur betaald plaatsbewijs te mogen zien. Daarop stond als prijs vermeld: Lei noo.?. WAAR kwam dat verschil vandaan tusschen den prijs, welke de conducteur van mij vroeg en den gedrukten prijs op het officieele biljet? Ik begreep het niet zoo gauw, maar mijn kennis, met een verstand, gescherpt door zoo juist doorstane ervaringen, zei: Hij wil het met u op een accoordje gooien. Inplaats van een groot bedrag in de spoorwegkas, kan men blijkbaar ook een kleiner bedrag in den zak van den ambtenaar laten vloeien". Hij voegde er nog een onhebbelijke opmerking over Roemeniëin het algemeen bij. Ik geloof deze achterwege te moeten laten, daar zij minder geschikt is om gedrukt te worden en omdat zijn oordeel over dit land op dat moment waarschijnlijk te subjectief gekleurd was. Wat de bedoeling van den conducteur betrof, had mijn medereiziger het blijkbaar bij het rechte eind. Deze had aan mijn geste een nevenbeteekenis toe geschreven, welke ik geenszins bedoelde. Ik had werkelijk slechts betalen" bedoeld, niet omkoopen". Maar eenmaal zoo ver gekomen, wilde ik met het spelletje verder gaan en tevens wilde ik de standvastigheid van den ambtenaar beproeven. Uit sportiviteit, niet uit koopmansgeest, want aan dezen laatste heb ik sedert mijn geboorte een schro melijk gebrek. Ik greep dus het sigarettendoosje met de ,,750" erop en schreef er 300" onder. De conducteur bekeek aandachtig het doosje, haalde mijn 300" door en maakte bij de door hemzelf geschreven »75°" van de 5" een o", zoodat er nog 700" te lezen stond. Op mijn beurt haalde ik zijn 700" door en maakte van mijn 300" het getal ,,350". Afwisselend ging het aldus nog een heelen tijd verder. Een zeer vermakelijk gezelschapsspel: loven en bieden zonder woorden. Op 500 lei werden wij het eens. Maar nu kwam een onvoorziene moeilijkheid voor mij. Ik had, evenals mijn medereiziger, slechts briefjes van duizend lei in Amsterdam gekocht. Ik had klein" geld gevraagd, maar de Nederlandsche Handelmaatschappij noch de Incassobank had in deze behoefte kunnen voorzien. Was het niet gevaarlijk aan dezen weinig trouwen ambtenaar 1000 lei toe te vertrouwen in de hoop, dat hij er 500 van terug zou geven? De conducteur besefte toch zeker net zoo goed als ik, dat er voor mij geen enkele mogelijkheid bestond hem tot teruggave van 500 lei te dwing*1", nadat ik hem eerst de 1000 lei in handen gegeven zou hebben? Maar tenslotte zat er voor mij niets anders op. En het financieele risico was toch ook niet al te verschrikkelijk. Adédus, briefje van duizend ! En ik loop erin, precies zooals mijn kennis nog geen uur geleden ! Zie je wel, het kwam zooals ik gevreesd had. De conducteur stak het briefje van duizend in zijn zak, haalde zijn schouders op, spreide zijn handen uit, legde weer zijn hoofd scheef (deze keer dacht ik: als een hond, die een pak slaag verwacht), opende zijn geldtasch, als wilde of hij me toonen, dat hij geen wisselgeld had en verdween. Ik moet wel gek gekeken hebben, w?nt in de deur draaide hij zich nog eens om en maakte een beweging met de hand, alsof hij me gerust wilde stellen en aantoonen, dat hij met het wisselgeld terug zou komen. Anderzijds kon deze beweging ook zooveel beteekenen als: leg je neer bij je verlies, je kunt er nu toch niets meer aan doen ! Voor het eerst sedert wij in Roemeniëwaren, zag ik zooiets als een glimlach om de mondhoeken van mijn medereiziger spelen. Die duizend lei ben je kwijt en later zal je nog een geldig plaatsbewijs voor elfhonderd lei erbij moeten koopen" was stellig zijn gedachte. Ik nam hem zijn glimlach niet kwalijk, het was het volkomen te verontschuldigen leed vermaak van den zelf gedupeerde. Gedeelde smart.. Na afloop van nauwelijks twee minuten was de conducteur terug, met 5 stukken van honderd lei, waarvan later niet n valsch bleek te zijn ! Een boef, ja zeker, volgens westersch begrip, want hij had zich laten omkoopen. Maar een boef met eergevoel, die zijn woord houdt en het persoonlijk in hem gestelde vertrouwen niet misbruikt. Een fatsoenlijke boef. ANONESCU PAG. 18 DE GROENE No. 3196

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl