Historisch Archief 1877-1940
r
Monetaire reisromantiek in Roemeni
s"
?^^OEN ik, nog niet zoo heel lang geleden
l voor het eerst in mijn leven Roemeni
l binnenkwam, kreeg ik zonder uit den trein
te stappen reeds gedurende het eerste uur van mijn
verblijf in dit land een duidelijken indruk van
het Roemeensche muntprobleem.
Ik reisde samen 'met een bevrienden heer, die
ook nog nooit in Roemeniëgeweest was. Na een
niet zeer aangename reis met twee keer overstappen
in den nacht, kwamen wij 's ochtends bij de Roe
meensche grens aan. De gebruikelijke formaliteiten,
douaneonderzoek en deviezencontröle, werden
-zonder incidenten doorstaan. Mijn medereiziger
stapte toen uit den trein en kocht aan het loket
van het station een plaatsbewijs tot onze plaats
van bestemming. Wij hadden namelijk slechts
plaatsbewijzen tot aan de Roemeensche grens. Ik
deed intusschen een poging een beetje van mijn
achterstand aan slaap in te halen. Een biljet zou
ik bij den conducteur in den trein ook wel kunnen
koopen.
Een tijdje later werd ik wakker, doordat iemand
aan mijn mouw trok, vriendelijk grijnsde, en onver
staanbare woorden tegen me zei. Ik was te moe
om me te concentreeren, wuifde zwakjes met de
hand en sloot weer de oogen. Voordat ik opnieuw
insliep, had ik nog de aangename gewaarwording,
dat de rustverstoorder zich discreet terugtrok en de
deur van onze coupémet een klik achter zich
sloot.
Weer een tijdje later werd ik nog eens wakker;
dezen keer door het gerinkel van metaal. Op de bank
tegenover mij zaten eendrachtelijk naast elkaar
mijn medereiziger en de geüniformeerde rust
verstoorder, die klaarblijkelijk de conducteur was,
zooals ik nu kon zien. Geen van beiden sprak een
woord, hetgeen ook volstrekt nutteloos geweest zou
zijn, daar zij elkaar toch niet verstaan zouden
hebben.
Tusschen beide mannen in lag een groote hoop
munten en de conducteur was bezig het eene stuk
na het andere op te nemen, minutieus te bestudeeren,
met den nagel van zijn duim eraan te schrapen, met
een stukje vlak eraan te radeeren en tenslotte,
terwijl hij de munt op den duim van zijn linkerhand
balanceerde, het geldstuk daarbij dicht aan zijn
oor houdende, met een groot en sleutel erop te slaan.
Na afloop van dit onderzoek deelde hij de munt
bij een van drie kleine stapeltjes in. Alle drie stapels
groeiden gestadig, naarmate de groote hoop van
nog niet onderzochte munten door het voort
schrijden van het onderzoek afnam.
Ik was verbaasd. Wat had dit alles te beteekenen?
De onnoozele nieuweling, die ik toen nog was in
dit Land der Onbegrensde Onmogelijkheden, kon
toch niet weten, dat dit procédéde gebruikelijke
manier in Roemeniëis om kleingeld in ontvangst
te nemen. Uit welken hoofde en van wien men ook
pasmunt ontvangt, steeds dient men te handelen,
zooals onze conducteur toen deed.
Want er zijn vele valsche munten in omloop.
Sommigen beweren, dat er meer valsche bestaan
dan echte. Maar dit kan wel een optisch bedrog
zijn, omdat men uiteraard het valsche geld meer
tegenkomt dan het echte. Het rouleert vlugger.
Echt geld kunt gij sparen of anderszins bij u houden,
valsch geld geeft gij zoo spicijg mogelijk weer uit.
.Dit is gsïii bedrog maar zuiver zelfbehoud, iedereen
kan er wel eens in loopen en iedereen loopt er wel
eens in. Er zijn valsche zilverstukken, welke een
hooger gehalte aan zilver hebben dan de echte.
Er zijn van enkele waarden echte stukken, welke
er zoo slecht en onaanzienlijk dienen uit te zien,
dat men achterdochtig wordt, als men van deze
waarden een mooi uitziend exemplaar tegenkomt.
De vervalschers van deze stukken moeten goed
opletten, dat hun maaksels er niet te góéd uitzien.
MIJN medereiziger had de in het land gebruike
lijke voorzichtigheid niet in acht genomen,
toen hij aan het loket van het spoorwegstation
zijn plaatsbewijs kocht en het wisselgeld voor zijn
bankjes in ontvangst nam. Dit was klaarblijkelijk
voor den ambtenaar achter het loket een gaarne
aanvaarde gelegenheid geweest om zich van zijn
voorraad valsche munten te ontdoen en op deze
wijze de vergissingen van de voorafgegane dagen
of misschien zelfs weken ongedaan te maken.
Buitendien was de ambtenaar zoo vriendelijk ge
weest om aan mijn medereiziger verschillende
waardelooze buitenlandsche munten te verstrekken,
welke eenigszins op Roemeensche munten van veel
hoogere waarde geleken.
Mijn kennis had aan het loket eigenlijk negen
honderd lei terug moeten krijgen, maar hij had
slechts 580 lei en ettelijke Joegoslavische en
Bulgaarsche rommel ontvangen. En van die 580 werke
lijke lei waren notabene 515 valsch of niet meer in
koers. Vijf en zestig waren echt van de negen
honderd, en dat aan een ambtelijk" loket!
De drie hoopen, waarin de conducteur gedurende
het onderzoek de munten had verdeeld, beteekenden
dus: het goede geld, het slechte geld, het
buitenlandsche geld. Op het oog leken na afloop van het
onderzoek de drie hoopen allen ongeveer even
groot, maar in de hoop van het goede geld lagen
slechts de kleinste pasmunten, i, 2, 5 en 10 lei
stukken, de stukken met de hoogere" waarde
waren alleen maar in de twee andere hoopen te
vinden. Vandaar het vermelde fraaie resultaat van
900 tegen 65 !
Mijn kennis bekeek zoetzuur de ravage, hij was
er heelemaal niet over in zijn schik. Ik beweer niet,
dat hij geen gevoel voor humor had. Ik geloof ook
niet, dat het de geleden strop van n tientje
Hollandsch geld was, waar hij spijt van had, w2.ui.
hij was een welgeteld hoer. Veeleer geloof ik, dat
hij verschrikkelijk het land had, omdat hij zoo
vliegensvlug, met een onnavolgbare snelheid, erin
geloopen was. Gedurende het eerste kwartier van
zijn verblijf in Roemeniëhadden ze hem al beet!
Dat voorspelde rooskleurige dingen voor de toe
komst. Als hij het tegenover den spoorwegambtenaar
aan het kleine grensstationnetje moest afleggen,
welke kansen had hij dan tegenover de geslepen
zakenlui in Boekarest?
Intusschen had de conducteur zich na be
indiging van het monetair onderzoek tot mij
gewend. Ofschoon ik niets van zijn woorden ver
stond, was het mij duidelijk, dat hij mijn plaats
bewijs wenschte te zien. Ik moest hem dus aan het
verstand brengen, dat ik dit nog van hem moest
koopen. Ik zei het in het Fransch, daarna in het
Duitsch, maar dit alles baatte niet. De conducteur
legde zijn hoofd scheef als een aandachtig luisterend
hondje, maar hij begreep me niet.
Tenslotte probeerde ik mijn opzet door gebaren
duidelijk te maken. Er is een geste, welke zoo inter
nationaal is, dat ze in alle uithoeken van de wereld
wordt begrepen: als gij uw rechterhand met den
duim naar boven houdt en met den duim langs uw
wijsvinger wrijft, dan kan dit op deze wereld slechts
n ding beteekenen: gij wilt belalen. Dat begreep
de conducteur ook onmiddellijk en hij gaf duidelijk
blijk van zijn vreugde. Ik durf niet met zekerheid
te zeggen, of hij zich verheugde, omdat hij me
eindelijk begreep, of alleen maar, omdat ik betalen
wilde.
Hoe dan ook, hij nam een potlood en schreef op
den achterkant van een sigarettendoosje het getal
750". Blijkbaar het bedrag in lei, dat hij van mij
te vorderen had.
Dat was een meevaller, ik had niet gedacht, dat
het reizen met den trein in Roemeniëzoo goedkoop
zou zijn. Teneinde een eventueel misverstand te
voorkomen, wekte ik mijn medereiziger uit zijn
sombere overpeinzingen en ik vroeg hem zijn zoo
duur betaald plaatsbewijs te mogen zien. Daarop
stond als prijs vermeld: Lei noo.?.
WAAR kwam dat verschil vandaan tusschen
den prijs, welke de conducteur van mij
vroeg en den gedrukten prijs op het officieele biljet?
Ik begreep het niet zoo gauw, maar mijn kennis,
met een verstand, gescherpt door zoo juist doorstane
ervaringen, zei:
Hij wil het met u op een accoordje gooien.
Inplaats van een groot bedrag in de spoorwegkas,
kan men blijkbaar ook een kleiner bedrag in den zak
van den ambtenaar laten vloeien". Hij voegde er
nog een onhebbelijke opmerking over Roemeniëin
het algemeen bij. Ik geloof deze achterwege te
moeten laten, daar zij minder geschikt is om gedrukt
te worden en omdat zijn oordeel over dit land op
dat moment waarschijnlijk te subjectief gekleurd
was.
Wat de bedoeling van den conducteur betrof, had
mijn medereiziger het blijkbaar bij het rechte eind.
Deze had aan mijn geste een nevenbeteekenis toe
geschreven, welke ik geenszins bedoelde. Ik had
werkelijk slechts betalen" bedoeld, niet
omkoopen". Maar eenmaal zoo ver gekomen, wilde
ik met het spelletje verder gaan en tevens wilde ik
de standvastigheid van den ambtenaar beproeven.
Uit sportiviteit, niet uit koopmansgeest, want aan
dezen laatste heb ik sedert mijn geboorte een schro
melijk gebrek.
Ik greep dus het sigarettendoosje met de ,,750"
erop en schreef er 300" onder. De conducteur
bekeek aandachtig het doosje, haalde mijn 300"
door en maakte bij de door hemzelf geschreven
»75°" van de 5" een o", zoodat er nog 700" te
lezen stond. Op mijn beurt haalde ik zijn 700"
door en maakte van mijn 300" het getal ,,350".
Afwisselend ging het aldus nog een heelen tijd verder.
Een zeer vermakelijk gezelschapsspel: loven en
bieden zonder woorden.
Op 500 lei werden wij het eens. Maar nu kwam
een onvoorziene moeilijkheid voor mij. Ik had,
evenals mijn medereiziger, slechts briefjes van
duizend lei in Amsterdam gekocht. Ik had klein"
geld gevraagd, maar de Nederlandsche
Handelmaatschappij noch de Incassobank had in deze
behoefte kunnen voorzien.
Was het niet gevaarlijk aan dezen weinig trouwen
ambtenaar 1000 lei toe te vertrouwen in de hoop,
dat hij er 500 van terug zou geven? De conducteur
besefte toch zeker net zoo goed als ik, dat er voor
mij geen enkele mogelijkheid bestond hem tot
teruggave van 500 lei te dwing*1", nadat ik hem
eerst de 1000 lei in handen gegeven zou hebben?
Maar tenslotte zat er voor mij niets anders op.
En het financieele risico was toch ook niet al te
verschrikkelijk. Adédus, briefje van duizend ! En
ik loop erin, precies zooals mijn kennis nog geen
uur geleden !
Zie je wel, het kwam zooals ik gevreesd had. De
conducteur stak het briefje van duizend in zijn zak,
haalde zijn schouders op, spreide zijn handen uit,
legde weer zijn hoofd scheef (deze keer dacht ik:
als een hond, die een pak slaag verwacht), opende
zijn geldtasch, als wilde of hij me toonen, dat hij
geen wisselgeld had en verdween. Ik moet wel gek
gekeken hebben, w?nt in de deur draaide hij zich
nog eens om en maakte een beweging met de hand,
alsof hij me gerust wilde stellen en aantoonen, dat
hij met het wisselgeld terug zou komen. Anderzijds
kon deze beweging ook zooveel beteekenen als:
leg je neer bij je verlies, je kunt er nu toch niets
meer aan doen !
Voor het eerst sedert wij in Roemeniëwaren, zag
ik zooiets als een glimlach om de mondhoeken van
mijn medereiziger spelen. Die duizend lei ben je
kwijt en later zal je nog een geldig plaatsbewijs voor
elfhonderd lei erbij moeten koopen" was stellig zijn
gedachte. Ik nam hem zijn glimlach niet kwalijk,
het was het volkomen te verontschuldigen leed
vermaak van den zelf gedupeerde. Gedeelde smart..
Na afloop van nauwelijks twee minuten was de
conducteur terug, met 5 stukken van honderd lei,
waarvan later niet n valsch bleek te zijn ! Een
boef, ja zeker, volgens westersch begrip, want hij
had zich laten omkoopen. Maar een boef met
eergevoel, die zijn woord houdt en het persoonlijk
in hem gestelde vertrouwen niet misbruikt. Een
fatsoenlijke boef. ANONESCU
PAG. 18 DE GROENE No. 3196