De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 3 september pagina 3

3 september 1938 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l 8 9 8-1938 door Dr. de Vlu Burgemeester van Amsterdam HET sierlijke gedenkraam in de Nieuwe Kerk, bewijs van nationalen burgerzin, roept de gedachten terug aan de plechtige inhuldiging onzer Koningin, wier veertigjarige regeering thans wordt herdacht. De ouderen zullen zich deze geheel eenige gebeurtenis nog herinneren. Zij zien weer dien plechtigen gang over den Dam, de ontvangst bij de kerk, de opleiding naar den Troon, de op fluweelen kussens neergelegde symbolen van de Koninklijke waardigheid; de Kroon, de Scepter, de Rijksappel en de Grondwet. En zij beleven nog eens weer, hoe de jonge Koningin, na haar treffende toespraak, zich verhief van haar Troon en den eed op de Grondwet aflegde: Ik zweer aan het Nederlandsche volk, dat ik de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid en het grond gebied des Rijks met al mijn vermogen zal verdedi gen en bewaren; dat ik de algemeene en bijzondere vrijheid en de rechten van alle mijne onderdanen zal beschermen, en tot instandhouding en bevorde ring van de algemeene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de wetten te mijner beschikking stelten, zooals een goede Koningin schuldig is te doen. Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig." En na haar trad de voorzitter der Vereenigde Staten-Generaal naar voren en zwoer als de ver tegenwoordiger van het Nederlandsche volk hand having der onschendbaarheid en de rechten Harer Kroon. Zoo was de eerste ontmoeting tusschen Koningin en Volk en als we thans, 40 jaar later, terugzien op een rijk gezegende, dank zij Gods genade nog niet afgesloten, regeeringsperiode, dan mag als voor naamste karakteristiek worden aangeduid: die eeden zijn gehouden. De constitutioneele regeeringsvorm is gedurende deze vier decenniën niet alleen gehandhaafd in ons vaderland doch zelfs zeer belangrijk versterkt. De wijze, waarop H.M. onze geëerbiedigde Koningin haar hoog ambt vervulde, gaf hieraan een bijzonder relief en bond Koningshuis en Volk saam in een sterker eenheid. Geweldige veranderingen voltrokken zich in de bijna halve eeuw, die sinds den dood van onzen laatsten Koning verliep. Ook waar het gold de ver houding tusschen dynastieën en volken. Oude en vermaarde geslachten verloren de regeeringsmacht, Oranje's souvereiniteit bleef in Nederland gehand haafd. Het was eveneens in de hoofdstad des lands, dat op i December 1813 aan Willem I, niet Willem IV, de opdracht der Souvereiniteit geschiedde. De verdeelde en verscheurde Nederlanden hadden hun loutering ondergaan en de herwonnen zelfstan digheid werd mede verankerd in Oranje's constitu tioneel Koningschap. De Prins zoo schreef een geschiedschrijver was de soevereiniteit verschuldigd, naast God aan het bloed ten dienste van het vaderland door zijn voor vaderen gestort, aan den roem en de welvaart, die Nederland onder hun leiding verwierf; aan den innigen band door den loop der eeuwen tusschen hen en de Natie gelegd; aan de oude regten van zijn Huis, en aan het vertrouwen en de eigen keus van het vrije volk." Thans in 1938, 125 jaar later, is die Souvereiniteit nog bestendigd, de samenhang sterker, de liefde voor het Oranjehuis niet verminderd, eerder dieper, de waardeering van het volk jegens het hoofd van den Staat, dank zij de toegewijde en talentvolle uitoefening van de dikwijls zware taak door Konin gin Wilhelmina en de onder invloed van de gebeurte nissen in het buitenland plaats vindende wijziging van de staatkundige opvattingen, algemeener en van zuiverder aard. HET is voor een volk van de grootste beteekenis, hoe het geregeerd wordt, welke de verhouding tusschen gezag en vrijheid is. VOO C ELKE BEURS 'N .' BROCHES <ïfc 20 STUKS De monarchale noch de republikeinsche regeeringsvorm waarborgt op zichzelf een juiste relatie. De geschiedenis leert te sterke gezagsbinding en volkswillekeur onder beide vormen. Na het absolute vorstendom openbaarde zich een streven naar schier ongeregelde volksvrijheid. De historie van ons eigen land gedurende de i8de eeuw geeft daar van sprekende voorbeelden. De vrijheid, die de provincies en steden zich toeëigenden onder invloed van nieuwe theorieën en ten gevolge van de verslapping van het centraal gezag, leidde ten slotte tot ondergang en burger oorlog. De overheden werden de dienaren van het volk, of, zooals in ons land, van een bevoorrechte klasse. De in 1776 opgestelde Virginische verklaring, niet in Frankrijk doch in het puriteinsche Amerika, spreekt in artikel 2 van: That all power is vested in, and consequently derived from the people; that magistrates are their trustees and servants, and at all times amenable to them." Deze leer van de volkssouvereiniteit werkte ook in ons land vele jaren na, doch drong in ons staats bestel nimmer ten volle door. Dat de Kroon een ornament zou zijn, is een thans gaarne vergeten slip of the pen. De beste kenners van ons Staatsrecht, Groen van Prinsterer, Buys, Lohman, Struycken c.s., hebben, zij het in verschillende bewoordingen, allen den nadruk er op gelegd, hoe de beste waarborgen voor een goede regeering worden gevonden in een con stitutioneel Koningschap; waar, naar luid van onze Grondwet, de rechten en vrijheid van het volk hun natuurlijken beschermer vinden in den gezags drager en de onschendbaarheid en de rechten van de Kroon door het volk geëerbiedigd worden. Het is wel in de eerste plaats vanwege mijn anti-revolutionnair inzicht, doch tevens op grond van de histo rische ontwikkeling, dat ik de boven geciteerde leer en praktijk der volkssouvereiniteit afwijs, zooals ik even stellig de theorie en de praktijk van het machtsprincipe van den absoluten Staat veroordeel, en van harte den in Nederland gegroeiden toestand toejuich. Juist in de regeeringsperiode van onze Koningin is, ook bij verschil van theoretisch uitgangspunt, de gedachte schier algemeen geworden, dat de Regeeringsvorm, dien wij kennen, voor onze natie verre de voorkeur verdient boven eiken denkbaren anderen en goederen van hooge geestelijke waardij tot schier erfelijk bezit maakte van ons volk. Een Staat zonder een sterk gezag ontbindt zich zelf, een volk zonder rechten en vrijheden ver schrompelt en boet in aan potentioneel vermogen. Zoo is er bij dit Regeeringsjubileum plaats voor een hartelijke huldiging van onze Koningin, die zoo echt Nederlandsch, naar het voorbeeld van den Vader des* Vaderlands, altijd gereed staat, om naast haar ambtsbezigheden met Koninklijke fierheid op te treden, waar nood of dreiging haar roept. Steeds was zij daar, waar rampen ons land teister den. Als in de na-oorlogsjaren in het buitenland begeerte opkomt naar deelen van ons land, komt Oranje tot haar volk en de jubel van dat volk in de grensstreken, dat weet van hou en trouw, klinkt hoog op. Ik zweer, dat Ik de onafhankelijk heid n het grondgebied des Rijks met al mijn ver mogen zal verdedigen en bewaren....". Fier was menigmaal het woord, dat zij tot ons volk sprak of ook aan andere Staatshoofden richtte. In het herdenkingsjaar 1923 schreef The Times": Het Huis van Oranje heeft zich in de geschiede nis van Nederland steeds in dienst van het Neder landsche volk gesteld. Koningin Wilhelmina heeft op Hare echt vrouwelijke wijze deze traditie te allen tijde gehandhaafd. Zij is met de Haar eigen waardig heid altijd opgetreden als de vertegenwoordigster van den onafhankelijkheidszin van Haar volk, van zijn ernstigen wensch om zijn eigen zaken te be redderen zonder tot inmenging daarin aanleiding te geven, noch zulk een inmenging te dulden." Met zulk een Koningin is Nederland rijk gezegend. DE positie van Nederland wordt niet alleen bepaald door hetgeen ons land beteekent of ons volk presteert. Ook niet door het feit, dat wij op gelukkige wijze geregeerd worden. Ons land maakt deel uit van een volkerengemeenschap en zoowel in politiek als in 't bijzonder op economisch gebied is het van invloed wat anderen doen. De oorlogsjaren boden daarvan een even duidelijk als voor ons land rampspoedig bewijs. Ons groeiend handelsverkeer schrompelde weg, de scheepvaart werd beperkt en in het koopkrachtige Nederland dreigde hongersnood. Toch was onze volkskracht groot genoeg om die jaren te doorstaan en zich spoedig van de ontvangen slagen te herstellen. Die volkskracht staat niet los van de eigen schappen, die er in een volk wortelen, staat niet buiten heel de openbaring van het volksleven in betrekking ook tot de verhouding van Overheid en volk. Zonder gevaar voor overdrijving mag gezegd worden, dat de positie, die ons land temidden der andere mogendheden inneemt, gedurende de regee ringsperiode van onze Koningin aan aanzien en invloed heeft gewonnen. Niet in de eerste plaats door de wijziging van onze machtspositie, al wordt die als koloniale mogendheid steeds belangrijker, doch vooral ten gevolge van de cultureele en economische beteeke nis van ons Rijksgebied. In tal van geschriften en bladen vindt men tijdens dit jubileum een opsomming van de belangrijke gebeurtenissen, die zoowel naar de internationale als de nationale zijde plaats vonden, wordt geschil derd de ontwikkelingsgang van ons alleen in Europa met bijna 4 millioen zielen toegenomen volk, treden naar voren de groote figuren, die op velerlei terrein hun invloed deden gelden. In het bestek van dit artikel kunnen we zelfs geen bescheiden poging wagen om eenige krachtig spreken de voorbeelden aan te voeren. Het is niet noodig ook. Voor een ieder is het duidelijk, hoe een volk onder een op grondwettelijk recht gebaseerde regeering, met een Koningin van voorname statuur aan het hoofd, in het bezit van volle geestelijke vrijheid onschatbare gunsten geniet en de beste voorwaar den bevat voor een rijke ontplooiing van in zich schuilende krachten. Deze veertig jaar spreken daarvan een rijke taal. In velerlei opzicht mag gedurende deze jaren van rijken bloei worden getuigd. Niet het minst ook in het Rijksgebied buiten Europa. Meer dan in 1898 vormen Oost en West thans integreerende deelen van het ne en ondeelbare rijk. En de bevolking daar geeft daar van bij deze viering ondubbelzinnig blijk. We onthielden ons geheel van cijfers. In zake Oost-Indiëvergunne men ons enkele, daar deze meer zeggen dan woorden. De uitvoerwaarde van den Indischen export steeg van 200 millioen in 1900 tot 1600 millioen in 1928 en bedroeg over 1937 nog ruim een milliard. Een zelfde tendenz leert een vergelijking van de cijfers hier te lande. Doch dit geldt enkel den materieelen kant van het volksleven. Van meer waarde nog is de vooruitgang op veler lei gebied onder ons volk, al dreigen de nijpende crisisgevolgen ook storend te werken op het geestelijk-zedelijk leven. Doch wij hebben het vertrouwen, dat ons volk de kracht zal vinden om ook deze beproeving te doorstaan en den tegenslag te overwinnen. Onschat baar veel is ons volk ook nu, onder het bestuur van deze dochter uit het Huis van Oranje, gelaten. Zij is, zoo schrijft Dr. Colijn in het Officieel Gedenkboek een voorbeeld voor het geheele Nederlandsche volk in plichtsbetrachting en levens wijze. Zij hield den eed, 40 jaar geleden gezworen en zij vernieuwde hem door haar daden, ons volk ten zegen. 31 Augustus 1938. Herberg Oud-Bussem De aangewezen gelegenheid voor intieme feestjes in Oud-Hollandsche omgeving. TEL. BUSSUM 4145. PAG. 3 DE GROENE No. 3196

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl