Historisch Archief 1877-1940
VEERTIG JAREN
poortkwartier waren weinig huizen versierd. De
Jordaan en de Jodenhoek, in die dagen de twee
meest koningsgezinde wijken van de geheele stad,
waren een zee van vlaggetjes en oranje. De provincie
stroomde naar Amsterdam om de hoofdstad te
bezichtigen. In sommige logementen niet eens
de beste ! vroeg men vijf-en-twintig gulden voor
n kamer met n bed zonder verder iets; geen
ontbijt, niemendal". En in de drukte en consternatie
braken in de feestweek op drie-en-dertig plaatsen
versieringsbranden" uit.
De feestweek
ACHT dagen vóór de feestweek begon, hield de
geheelonthoudersbond in den Parkschouwburg
een waarschuwende meeting, die onder leiding
stond van prof. Van Rees en waar o. a. ds. van der
Heide het woord voerde, een jeugdig predikant
uit Friesland". Of de waarschuwingen veel geholpen
hebben? Maandag 5 September kwam de koningin
met haar moeder aan het Weesperpoort-station aan.
's Morgens kregen de kinderen van alle scholen als
f eestgave een medaille en een bord met een W, alsmede
limonade en Amsterdamsen e korstjes. Kwart over
twee rolde de trein het Staatsspoorstation aan de
Weesperpoort" binnen. In plechtigen stoet ging
het onder onbeschrijfelijk enthousiasme naar het
Paleis op den Dam. In de Sarphatistraat stonden de
dienstmeisjes in de dakgoot, een ijzingwekkend
gezicht", beklaagde De Tijd" zich. Slechts enkele
lichte incidenten deden zich voor. De Sultan van
Siak die uit den Oost was overgekomen en Graaf
Dumonceau, chef van het militaire huis der konin
gin, vielen beiden van hun paard en op de brug
bij de Heerengracht verzocht plotseling een nog
niet verwacht jong Hollander een plaats op dit
ondermaansche, hetwelk hem in den winkel
van een apotheker welwillend verleend werd". Tot
diep in den nacht werd er gefoven en gehost op
den Dam en in de Kalverstraat, zoo zelfs, dat men
de volgende avonden na elf uur om stilte verzocht
voor het Paleis ten behoeve van de nachtrust der
De koningin bi'
groet de menig'
te na haar
intocht te
Amsterdam
gekroonde achttienjarige. Dinsdagmorgen was zii
plechtig ingehuldigd in de Nieuwe Kerk. Men had
duizend gulden geboden voor een plaats. De plech
tigheid had op de aanwezigen een
onuitwischbaardiepen indruk gemaakt, getuige de vele ontroerende
beschrijvingen: de journalisten voelden zich als
ridders en uitverkoren paladijnen van de jonge
vorstin, door wier schoonheid zij betooverd
waren's Middags was er een groote rijtoer door de feest
vierende stad. De firma Rimmel in de Hoogstraat
was zoo attent geweest, genoemde straat voor den
doortocht te parfumeeren met bloemengeuren.
's Avonds reed de koningin met haar moeder ten
tweede male uit om de illuminatie met
gasballonnen", vetpotjes of lampjes van de Mij.
Electra" te bezichtigen en te bewonderen. De
Woensdag bracht 's morgens een massale aubade
op den Dam, onder leiding van J. Ferd. Roeske.
Achter het Rijksmuseum" aan de Van
Baerlestraat kon men toen nog over de weilanden uitzien
werden groote volksfeesten gehouden. De ingang
van het terrein was aan de Paulus-Potter-straat,
naast het nieuwe Stedelijk Museum". Het Neder
landsen Gymnastiek Verbond gaf enkele demonstra
ties, een zwerm postduiven stoof de hoogte in en K
werden wedstrijden gehouden, o.a. mastklimmen.
De masten zijn zonder zeep". Om half drie arri
veerde op het terrein de Historisch-Allegorische op
tocht, die een beeld gaf van de Gouden Eeuw.
Volgens de Belgische journalisten waren de costumes
dun en triestig". Vermelding verdient nog, dat de
groep van de Overwintering op Nova Zembla, die in
ijsberen-vachten meemarcheerde, het halverwege
moest opgeven wegens de warmte. Onder den
stoet van vreemdelingen" bevond zich een Arabier
met een kameel, geheel belangeloos afgestaan door
den heer C. Hagenbeck te Hamburg". Voorts trok
ken de Nachtwacht" op en de schutters van Van der
Helst's Schuttersmaaltijd". Een detachement cava
lerie sloot den stoet, 's Avonds was er vuurwerk op
het IJ, dat weinig indruk maakte: de feestcommissie
was bij een te goedkoope firma geweest. De groote
gouden waterval" ontbrak echter niet. Evenmin de
rijwielwedstrijd voor dames" en de motor
wagen". De verkeersregeling was chaotisch. Half
Amsterdam was naar de De Ruyterkade getrokken
en moest onder de nauwe onderdoorgangen naast
het Centraal Station naar de stad terug. In de
duisternis van den nacht openbaarde zich daar vrije
lijk het beest in den mensen", schreef de verslag
gever van de Brusselsche Indépendance". Al dat
rapalje van de havenbuurt werkte met vuisten,
voeten en schouders". Dezelfde journalist klaagde
trouwens over de schandelijke, onteerende
tooneelen die iederen avond in de nauwe Kalverstraat ge
beuren", . . . De Donderdag was een zeer drukke dag.
In het Rijksmuseum werd de
Rembrandt-tentoonstelling geopend, 's Middags was er een Matinee
Musicale" in het Concertgebouw. De
zeven-entwintig-jarige Mengelberg leidde voor het eerst het
Toonkunstkoor, voor deze gelegenheid tot zeven
honderd zangers en zangeressen versterkt. Mevrouw
Noordewier-Reddingius en de heeren Rogmans en
Messchaert vervulden de soli in de Oranje Cantate
van Zweers op tekst van Nicolaas Beets. 's Avonds
bood het Gemeentebestuur in den Stadsschouwburg
een Gala-voorstelling aan. Mevr. Holtrop-van
Gelder en mevr. Theo Bouwmeester voerden o. m.
met Louis Bouwmeester, L. H. Crispijn, Kreeft en
Henri de Vries het dramatisch tafereel Oranje en
Nederland" van H. J. Schimmel op, een stuk
waarin nogal getrompt en geruyterd werd", zei de
Nieuwe Rotterdammer. De pers zat, verontwaardigd,
op het schellinkje. Een dag later vertrokken de
vorstelijke personen naar Den Haag en de stad
herkreeg langzamerhand haar gewoon aanzien.
De rest van het land
EEN plaats in Nederland of er waren tijdens
de inhuldiging feestelijkheden. Den Haag stond
bij Amsterdam niet achter. Slechts in de Noordelijke
provincies waar men op een bezoek van de koningin
in het volgend jaar rekende, ging het wat kalmer
toe. Te Leeuwarden konden een wedstrijd in gevel
versiering en een bloemencorso bij gebrek aan deel
nemers niet doorgaan. In Groningen had de feest
commissie zich teruggetrokken, toen de
Gemeenter ad slechts vijfduizend gulden crediet gaf inplaats
van tienduizend, maar deze commissie bestond dan
ook, naar het zeggen der Nieuwe Prov. Groninger
Courant, slechts uit de voorzitters van eenige
pretmakersvereenigingen". De socialisten hielden zich
overal afzijdig. Recht voor Allen" had zelfs opge
roepen tot contra-demonstraties, al moest dat op
een hak- en vechtpartijtje uitloopen". In Ensched
en Dordrecht werden vergaderingen tegen de
kroningsfeesten gehouden en de bekende anarchis
tische predikant ds. Louis Bahler van
Schiermonnikoog stelde voor om op den inhuldigingsdag
een hongeroptocht te houden: Kruipt dien dag
uit je krotten, hongerlijders l Vertoont je leege
lijven, laat je lichamen van enkel vel en been af
steken bij de vetglimmende paarden der quipages !"
De reactie bleef niet overal uit. Domela Nieuwenhuis
die te Baarn woonde, werd in de feestweek tot drie
maal toe lastiggevallen door een aantal boeren.
Men stond in zijn huis gereed met geladen revolvers.
In Delft werden bij tal van burgers, die weigerden
de vlag uit te steken, de ruiten ingegooid. Hetzelfde
geschiedde te Bergen-op-Zoom en in den Haarlem
mermeer. Te Monster werd een tuinder gedwongen
de vlag te hijschen en bij wijze van boete twee
honderd borrels cadeau te geven. Deze en dergelijke
incidenten schijnen echter een groote uitzondering
te zijn geweest. Het enthousiasme waarmee Neder
land de inhuldiging had gevierd, was verrassend
groot, óók beneden den Moerdijk, óók in het voor
socialistisch doorgaande Friesland. Toen dan ook
de feesten afgeloopen waren, constateerde de
toentertijd bekende socialist Van Zinderen Bakker
nuchter in de Sociaaldemocraat" dat de kronings
feesten hadden aangetoond dat de liefde voor het
Huis van Oranje den Nederlanders dieper i n het hart
zat dan men dacht. De feesten waren een koud
waterbad der werkelijkheid" geweest, zei hij.
Overigens waren de socialisten niet de eenigen
geweest, wier houding tot moeilijkheden leidde. Bij
Polsbroek had men den volgelingen van Zwarte
Jannigje", een christelijke secte die niet gevlagd
had, lastig gevallen. Meubelen waren vernield. Dat
is Oranje-, noch vaderlandsliefde !" oordeelde de
Standaard". De geest van verdraagzaamheid was
blijkbaar voor veertig jaren niet minder sterk dan
zij hopelijk thans nog is. In dezen geest heeft het
Nederlandsche volk als geheel in 1898 een jonge
koningin feestelijk ingehuldigd. In dezen geest moge
het thans haar veertigjarig regeeringsjubileum ge
denken. L. DE JONG
PAG. 5 DE GROENE No. 3196