De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 3 september pagina 5

3 september 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

VEERTIG JAREN poortkwartier waren weinig huizen versierd. De Jordaan en de Jodenhoek, in die dagen de twee meest koningsgezinde wijken van de geheele stad, waren een zee van vlaggetjes en oranje. De provincie stroomde naar Amsterdam om de hoofdstad te bezichtigen. In sommige logementen niet eens de beste ! vroeg men vijf-en-twintig gulden voor n kamer met n bed zonder verder iets; geen ontbijt, niemendal". En in de drukte en consternatie braken in de feestweek op drie-en-dertig plaatsen versieringsbranden" uit. De feestweek ACHT dagen vóór de feestweek begon, hield de geheelonthoudersbond in den Parkschouwburg een waarschuwende meeting, die onder leiding stond van prof. Van Rees en waar o. a. ds. van der Heide het woord voerde, een jeugdig predikant uit Friesland". Of de waarschuwingen veel geholpen hebben? Maandag 5 September kwam de koningin met haar moeder aan het Weesperpoort-station aan. 's Morgens kregen de kinderen van alle scholen als f eestgave een medaille en een bord met een W, alsmede limonade en Amsterdamsen e korstjes. Kwart over twee rolde de trein het Staatsspoorstation aan de Weesperpoort" binnen. In plechtigen stoet ging het onder onbeschrijfelijk enthousiasme naar het Paleis op den Dam. In de Sarphatistraat stonden de dienstmeisjes in de dakgoot, een ijzingwekkend gezicht", beklaagde De Tijd" zich. Slechts enkele lichte incidenten deden zich voor. De Sultan van Siak die uit den Oost was overgekomen en Graaf Dumonceau, chef van het militaire huis der konin gin, vielen beiden van hun paard en op de brug bij de Heerengracht verzocht plotseling een nog niet verwacht jong Hollander een plaats op dit ondermaansche, hetwelk hem in den winkel van een apotheker welwillend verleend werd". Tot diep in den nacht werd er gefoven en gehost op den Dam en in de Kalverstraat, zoo zelfs, dat men de volgende avonden na elf uur om stilte verzocht voor het Paleis ten behoeve van de nachtrust der De koningin bi' groet de menig' te na haar intocht te Amsterdam gekroonde achttienjarige. Dinsdagmorgen was zii plechtig ingehuldigd in de Nieuwe Kerk. Men had duizend gulden geboden voor een plaats. De plech tigheid had op de aanwezigen een onuitwischbaardiepen indruk gemaakt, getuige de vele ontroerende beschrijvingen: de journalisten voelden zich als ridders en uitverkoren paladijnen van de jonge vorstin, door wier schoonheid zij betooverd waren's Middags was er een groote rijtoer door de feest vierende stad. De firma Rimmel in de Hoogstraat was zoo attent geweest, genoemde straat voor den doortocht te parfumeeren met bloemengeuren. 's Avonds reed de koningin met haar moeder ten tweede male uit om de illuminatie met gasballonnen", vetpotjes of lampjes van de Mij. Electra" te bezichtigen en te bewonderen. De Woensdag bracht 's morgens een massale aubade op den Dam, onder leiding van J. Ferd. Roeske. Achter het Rijksmuseum" aan de Van Baerlestraat kon men toen nog over de weilanden uitzien werden groote volksfeesten gehouden. De ingang van het terrein was aan de Paulus-Potter-straat, naast het nieuwe Stedelijk Museum". Het Neder landsen Gymnastiek Verbond gaf enkele demonstra ties, een zwerm postduiven stoof de hoogte in en K werden wedstrijden gehouden, o.a. mastklimmen. De masten zijn zonder zeep". Om half drie arri veerde op het terrein de Historisch-Allegorische op tocht, die een beeld gaf van de Gouden Eeuw. Volgens de Belgische journalisten waren de costumes dun en triestig". Vermelding verdient nog, dat de groep van de Overwintering op Nova Zembla, die in ijsberen-vachten meemarcheerde, het halverwege moest opgeven wegens de warmte. Onder den stoet van vreemdelingen" bevond zich een Arabier met een kameel, geheel belangeloos afgestaan door den heer C. Hagenbeck te Hamburg". Voorts trok ken de Nachtwacht" op en de schutters van Van der Helst's Schuttersmaaltijd". Een detachement cava lerie sloot den stoet, 's Avonds was er vuurwerk op het IJ, dat weinig indruk maakte: de feestcommissie was bij een te goedkoope firma geweest. De groote gouden waterval" ontbrak echter niet. Evenmin de rijwielwedstrijd voor dames" en de motor wagen". De verkeersregeling was chaotisch. Half Amsterdam was naar de De Ruyterkade getrokken en moest onder de nauwe onderdoorgangen naast het Centraal Station naar de stad terug. In de duisternis van den nacht openbaarde zich daar vrije lijk het beest in den mensen", schreef de verslag gever van de Brusselsche Indépendance". Al dat rapalje van de havenbuurt werkte met vuisten, voeten en schouders". Dezelfde journalist klaagde trouwens over de schandelijke, onteerende tooneelen die iederen avond in de nauwe Kalverstraat ge beuren", . . . De Donderdag was een zeer drukke dag. In het Rijksmuseum werd de Rembrandt-tentoonstelling geopend, 's Middags was er een Matinee Musicale" in het Concertgebouw. De zeven-entwintig-jarige Mengelberg leidde voor het eerst het Toonkunstkoor, voor deze gelegenheid tot zeven honderd zangers en zangeressen versterkt. Mevrouw Noordewier-Reddingius en de heeren Rogmans en Messchaert vervulden de soli in de Oranje Cantate van Zweers op tekst van Nicolaas Beets. 's Avonds bood het Gemeentebestuur in den Stadsschouwburg een Gala-voorstelling aan. Mevr. Holtrop-van Gelder en mevr. Theo Bouwmeester voerden o. m. met Louis Bouwmeester, L. H. Crispijn, Kreeft en Henri de Vries het dramatisch tafereel Oranje en Nederland" van H. J. Schimmel op, een stuk waarin nogal getrompt en geruyterd werd", zei de Nieuwe Rotterdammer. De pers zat, verontwaardigd, op het schellinkje. Een dag later vertrokken de vorstelijke personen naar Den Haag en de stad herkreeg langzamerhand haar gewoon aanzien. De rest van het land EEN plaats in Nederland of er waren tijdens de inhuldiging feestelijkheden. Den Haag stond bij Amsterdam niet achter. Slechts in de Noordelijke provincies waar men op een bezoek van de koningin in het volgend jaar rekende, ging het wat kalmer toe. Te Leeuwarden konden een wedstrijd in gevel versiering en een bloemencorso bij gebrek aan deel nemers niet doorgaan. In Groningen had de feest commissie zich teruggetrokken, toen de Gemeenter ad slechts vijfduizend gulden crediet gaf inplaats van tienduizend, maar deze commissie bestond dan ook, naar het zeggen der Nieuwe Prov. Groninger Courant, slechts uit de voorzitters van eenige pretmakersvereenigingen". De socialisten hielden zich overal afzijdig. Recht voor Allen" had zelfs opge roepen tot contra-demonstraties, al moest dat op een hak- en vechtpartijtje uitloopen". In Ensched en Dordrecht werden vergaderingen tegen de kroningsfeesten gehouden en de bekende anarchis tische predikant ds. Louis Bahler van Schiermonnikoog stelde voor om op den inhuldigingsdag een hongeroptocht te houden: Kruipt dien dag uit je krotten, hongerlijders l Vertoont je leege lijven, laat je lichamen van enkel vel en been af steken bij de vetglimmende paarden der quipages !" De reactie bleef niet overal uit. Domela Nieuwenhuis die te Baarn woonde, werd in de feestweek tot drie maal toe lastiggevallen door een aantal boeren. Men stond in zijn huis gereed met geladen revolvers. In Delft werden bij tal van burgers, die weigerden de vlag uit te steken, de ruiten ingegooid. Hetzelfde geschiedde te Bergen-op-Zoom en in den Haarlem mermeer. Te Monster werd een tuinder gedwongen de vlag te hijschen en bij wijze van boete twee honderd borrels cadeau te geven. Deze en dergelijke incidenten schijnen echter een groote uitzondering te zijn geweest. Het enthousiasme waarmee Neder land de inhuldiging had gevierd, was verrassend groot, óók beneden den Moerdijk, óók in het voor socialistisch doorgaande Friesland. Toen dan ook de feesten afgeloopen waren, constateerde de toentertijd bekende socialist Van Zinderen Bakker nuchter in de Sociaaldemocraat" dat de kronings feesten hadden aangetoond dat de liefde voor het Huis van Oranje den Nederlanders dieper i n het hart zat dan men dacht. De feesten waren een koud waterbad der werkelijkheid" geweest, zei hij. Overigens waren de socialisten niet de eenigen geweest, wier houding tot moeilijkheden leidde. Bij Polsbroek had men den volgelingen van Zwarte Jannigje", een christelijke secte die niet gevlagd had, lastig gevallen. Meubelen waren vernield. Dat is Oranje-, noch vaderlandsliefde !" oordeelde de Standaard". De geest van verdraagzaamheid was blijkbaar voor veertig jaren niet minder sterk dan zij hopelijk thans nog is. In dezen geest heeft het Nederlandsche volk als geheel in 1898 een jonge koningin feestelijk ingehuldigd. In dezen geest moge het thans haar veertigjarig regeeringsjubileum ge denken. L. DE JONG PAG. 5 DE GROENE No. 3196

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl