Historisch Archief 1877-1940
<
knoopsgat, en om daarmee hun vetge
meste lichamen op te sieren.
(De Arbeider. Vrij Communistisch
Orgaan van het Noorden, 6 Aug.)
.... de katholieke arbeiders
Er zijn er, die ons, katholieken, vragend
aanzien, wanneer ook wij onze stemmen
vereenigen met geheel den lande eri
juichend herhalen: Leve Wilhelmina!"
alsof de kreet Leve de koningin!" en
katholiek-zijn niet gepaard konden gaan !
(De Volksbanier, orgaan van den
R.K. Volksbond, 2 Sept.)
P. I,. Tak
De beide proclamaties waarmee de
Regentes de regeering neerlegt en de
Koningin haar aanvaardt, komen in
haar beraden kortheid en wél gekozen
uitdrukking achter de ophemelende jour
nalistiek dezer dagen te staan als een
paar deftige huizen op een plein waar
het kermis is en de walm van het
poffervuur opstijgt tegen de gevels.
(Kroniek, 4 Sept.)
De koningin als koningin
Ik heb zien schrijden mijn Koningin,
hoog en blank haar wijding te geraoet.
Haar hoofd was als een lelie in zonne
schijn, schitterend droeg ze een vijfmaal
gesterden diadeem van edelsteenen in
het glanzend haar. De mantel van
hermelijn stroomde breed van Hare
schouders, volgend de golvingen van
Haar lenig gaan. Vier adjudanten droegen
den sleep, die zwaar was van kostbare
stof. Heil! Heil ! mijn Koningin, met
den glimlach minzaam in het bleek ge
laat ! Heil, heil U die gaat langs rijen
van Uw jonge officieren. Ge kunt ver
trouwen op hen. Hebt Ge gezien de
duizenden verzameld? Hebt Ge gehoord
den kreet die aankwam, verre over de
stad ? Heil ! Heil U Koningin !
(Charles Boissevain in het Algemeen
Handelsblad" van 7 Sept.)
De Koningin als jong meisje
De jonge koningin schijnt noch te zeer
verrast te zijn, noch te zeer onder den
indruk te geraken van het machtig
schouwspel dat haar omgeeft. Zij geeft
zich met behoorlijke onschuld over aan
het geluk dat zij gevoelt. Vroolijk groet
zij de menigte. Zij lacht, wuift haar zak
doek, werpt den kinderen kushanden toe.
Dat is geen koningin die haar volk
begroet dat is een lief jong meisje
van achttien jaar, dat vreugde in het
leven schept en uitbundig verrukt is van
de liefde die zooveel harten haar toe
dragen.
(Emile Berr in den Figaro" over
den intocht)
Een onjuiste voorspelling
Bij de inhuldiging in de Nieuwe Kerk
sprak zij haast op bevelenden toon. Af
en toe werd aan haar woorden door be
sliste bewegingen van hoofd en hand
nadruk verleend. Zij wordt ongetwijfeld
de Hollandsche Elizabeth.
(Daily News, 7 Sept.)
De gunst der elementen tijdens de
inhuldiging
Gunstig voorteeken: de geheele ochtend
van de inhuldiging was de hemel bedekt,
geweest. Toen de koningin de Nieuwe
Kerk binnentrad werd het opeens lichter,
en toen de jeugdige souvereine de hand
uitstrekte om den eed af te leggen, werd
deze gestreeld door een zonnestraal, de
earste van den gansenen ochtend.
(Indépendance Beige, 7 Sept.)
Een portret uit de Warmoesstraat...
O, het was zoo aardig !
In de buurt van Kras, waar het
grimmelde van volk, was een plekje der met
asphalt bekleede straat vrij gekomen.
En over dit plekje asphalt strompelde
lustigjes, rustigjes een oud, tanig, ge
rimpeld besje. Maar er tintelde iets in.
haar oogen van oranjelevenslust, welke
PAG. 7 DS. GROENE No. 31*6
zich af en toe ook uitte in de rythmische
dansbeweging van haar afgeleefd lichaam.
Met de eene hand hield zij den tip van
haar voorschoot op en in de andere
hand droeg zij.... een wuivend pauwe
veertje. Blij streek zij het door de lucht,
en lachte zoo vergenoegd, het goede
oude grootje ! En 't is Oranje, en 't
blaïf Oranje en 't is Oranje bove",
neuriede zij. En aldoor wuifde zij met
haar pauweveertje.... Ach, dat geen
teekenaar het besje ontmoet heeft!. . . .
(De Tijd, 10 Sept.)
En een portretje uit de Kalverstraat
Men moet deze bacchanten en bacchan
tinnen maar eens 's avonds zien, als ze
in lange slierten over de kaden stormen !
De een of andere kerel, die zijn gezicht
met houtskool besmeerd heeft en een
lange oranje sjerp om zijn buik draagt,
loopt voorop. Dan heeft iemand een
paraplu opgezet en er bonte lampions
aan gehangen. Oranje boven ! Oranje
boven ! begint alles te zingen, te huilen,
te schreeuwen en alles heft de beenen
op en danst.
(Theodor Wolf/ in het
Berliner Tageblatt", 13 Sept.)
En een portretje uit de Breestraat
Men zong en de kinderen van Juda's
volk verstaan 't om maat en wijs te
houden ! in de Jodenbuurt het hoogste
lied. Typisch waren somwijlen de uit
roepen in 't eigenaardig jargon der brave
Joodjes: Wat zie ze er unbeschriejen
heerlijk uit!" hoorde ik een bejaard man
tot zijn vrouwtje zeggen. ,,Ze hebt mijn
gegroet !'' zei een ander grijsaard tot
zijn dochters. De vrouwen in de
Jodenbuurt weenden van aandoening en tal
van bewoners hoorde ik de Hebreeuwsche
zegenspreuk uiten bij het aanschouwen
van een koningin voorgeschreven.
(Vaderland, 7 Sept.)
En een portretje van deii Dam
Komaan, het is feest !
Hopsalderiere, hopsaldera !" Niet zoo trekke
juffrouw, ik moet den anderen kant op
Wat zegt u ? moet ik mee ? Maar 't
gaat niet, heusch niet hoor ! En de
Boeren hebben. . . ." Een pauweveer
kittelt me in het gezicht. Met een
paar handige draaien wordt een los
hangende serpentine om mijn hoofd ge
wonden. En we gaan niet dood, we
leven lang, we gaan...." Zoolang je
nog zingt, kun je gelijk hebben ! Ik
raak weer haast verzeild in een kringetje
waar gepaterd wordt. Een algemeene
verbroedering ! Lang zullen ze leven,
lang zullen ze leven, lang zullen ze leven
in de gloria ! in de gloria !, in de glori-aa !
En heb je dan niet gezien dat heele
kleine kereltje?" Piet Hein! Tiet
Hein ! Piet Hein zijn naam is klein !"
En stemt met ons, vereend van zin,
met onbeklemde borst".... Een har
monica zeurt de wijs uit, die door twintig,
vijftig, honderd menschen wordt
meegezongen. Uit de verte toetert een signaal
op een trompet.... En zoo gaat het door,
zoo gaat het door.
(Handelsblad, 6 September)
Modemoeilijkheden anno 1898
Die anderen laat medegenieten, ver
meerdert zijn eigen genoegen. Daarom
worden de dames beleefd verzocht, met
de a.s. feesten, hare sierlijke
hoog-opgemaakte hoeden thuis te laten en zich
te dekken met matelots, fietshoeden,
baretten of ander dergelijk laag hoofd
deksel, opdat zij, die geen plaats in de
voorste rijen hebben, toch ook wat
kunnen zien.
(Handelsblad, 2<) A ugastus)
De eerste auto ....
Terwijl ik dit schrijf, hoor ik een
vreemd getoeter in de straat, ik hoor
menschen hard loopen en elkaar allerlei
toeschreeuwen. Wat mag er zijn? Een
automobiel achtervolgd door een. . . .
even mobiele" bende kwajongens,
hijgend, puffend en blazend als de
motor-car zelve, die zij trachten bij te
houden.
(Hrief uit Amsterdam in liet
Dagblad van Xuid-Holland
en 's-Gravenhage, 29 Aug.)
De plaat van Brookensi'ek in De Groene van 4 September 1898.
Prins Willem de Zwijger tot Koningin Wilhelmina: Ik gaf ons Volk mijn krachten,
mijn fortuin, mijn leven. Geef Gij, hope des Vaderlands, het Uw hart, en Gij zult
mi/lioenen ten zegen zijn".
Uit Illustrated London News", September 1898:
J'De triomfantelijke intocht in Amsterdam. De Koninklijke stoet passeert de Hooge Sluis.
Het defilévan wielrijdsters voor de Koninklijke tribune te Den Haag