De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 september pagina 10

10 september 1938 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven Neerlands bloed en bodem D. A. M. Binnendijk Trans Ger hard t: Laagland (P. IV. van Kampen, Amsterdam) DE natuurlyriek het stiefkind der Nederlandsche litteratuur te noemen, lijkt mij geen onjuiste karakteristiek. Tusschen moeder en dochter heeft het nooit recht willen boteren ! Laten wij echter vooropstellen, dat dit alleszins be grijpelijk is, wanneer men het werk der vaderlandsche natuurzangers beschouwt en het gehalte ervan aan strengen maatstaf toetst. Zondert men de poëzie-der-seizoenen van Helene Swarth uit (een geforceerde, op gezette tijden weerkeerende onder werpsproductie), dan blijven slechts de gedichten, door Frans Bastiaanse, Joannes Reddingius en Martien Beversluis in dit'genre geschreven, voor ernstige beoordeeling vatbaar. Ik zou niet durven of willen beweren, dat onder deze verzen van ,,zpn en zomer" geen voortreffelijke specimina der natuur poëzie worden aangetroffen, maar toch zal men het meerendeel gevoeglijk kunnen rangschikken in de categorie der perfecte strofentechniek en rijmvirtuositeit, om ze dan in die hoedanigheid als staal tjes van speelsch vernuft en prosodische kundigheid te waardeeren, terwijl wat er aan gloed en bezieling, visioen en verrukking ontbreekt veelal wordt ver rekend in een ware weelde van bloemennamen, gevoelvol gearrangeerd en in gemakkelijke loopjes en lieflijke rhythmen gevangen. Pas in de panische en priapische gedichten van Herman van den Bergh verscheen de natuur weer eens ten volle als natuur, als organische kracht en dramatische figuur. Iets van het zwellende rijpen, van het kiemen van zaad en het barsten van vruchten leeft er in zulke verzen; iets van drift en bronst, van bloed en sap pulseert door de woorden met hun donkeren, pathetischen, van aardschen hartstocht vervulden, toon. Hoe verheugend is het, als men denkt aan dezen schralen oogst aan natuurpoëzie in dit land met zijn toch zoo karakteristiek landschap, zijn lucide atmo sfeer en zijn rijke flora, een dichteres te ontmoeten, die de Nederlandsche natuur in haar lyriek den toon en de heldere sfeer weet te schenken welke haar passen. Laten wij nu niet gaan spreken van onze tweede Helene Swarth, maar Truus Gerhardt bij haar eigen naam noemen: zij heeft daar recht op. Van de zware woorden, waarmee zij haar gedichten schrijft gaat de suggestie uit van den sterken grond. Maar het typeert haar kunst eerst recht, dat zij, in deze vooral op de beschrijvende adjectieven steunen de lyriek, haar breeden toon kan doen uitklinken in een soms waterdunnen klank, die de kleur en de transparante atmosfeer der voorjaarsluchten op roept met de fijnheid van een prent. Bewonderens waardig, hoe zij met zulk een kloeke en stoere taal den lichten toets van aquarel en pastei heeft kun nen veroveren! Truus Gerhardts poëzie is gegroeid uit niets dan liefde voor de natuur, aandacht, uiterst toegewijde en nauwkeurige aandacht voor haar aspecten en (Ingezonden mededeeling) JAN HAVICKSZ STEEN 1626?1679 HET GEBED VOOR DEN MAALTIJD. Tentoongesteld Zomertentoonstelling FIRMA D. KATZ - DIEREN TOT EN MET 15 SEPTEMBER. bewegingen, jaargetijden en stemmingswisselingen. Het ontwakend leven in de lente heeft meer vat op haar dan de wegstervende kracht in den herfst. De elementaire vruchtbaarheid van groeibodem, dier en plant wordt getemperd door de schilderachtige" visie op hun atmosferisch bepaalde, in het licht ge drenkte, verschijning. Zoodra echter een gedachte naar aanleiding van dit, met zoo innige gevoeligheid en verrassende finesse, geziene natuurleven ontstaat en door de argelooze pracht der lyriek heenbreekt, wordt het evenwicht van het gedicht verstoord en de toon ervan ontaardt in rhetoriek, de visie in allegorie. Op zulke oogenblikken beseffen wij, dat deze poëzie niet geheel zonder den invloed van het taaleigen en de gespierde beeldende kracht van Gossaerts verzen kan zijn gevormd. Sterker nog ver troebelt de bewustzijnsfactor de zuiverheid van deze opene, smettelooze, maar geenszins en nergens in fantiele lyriek, wanneer een nog aarzelende sociale critiek zich langs een omweg in het beeld van land schap en boersche bezigheid mengt (Westland). Dan leidt dit onmiddellijk tot zoo onmiskenbare misluk kingen, dat er geen vrees voor behoeft te bestaan, dat Truus Gerhardt niet zal inzien op deze wijze haar beperkt maar eersterangs talent te bederven. Er is zelfs in de woordkeus harer maatschappelijke cri tiek, die niet tot gevoel" weet te komen, geenerlei variatie, ofschoon zij toch slechts in twee gedichten aan den dag treedt. Voldoende bewijs voor de ge ringe inspireerende kracht die er voor haar van dit motief uitgaat. Tot slot nog n opmerking: deze poëzie teert te veel op het beschrijvend effect der adjectieven. De terzinen van de sonnetten daarin blijken de te korten van een poëzie gewoonlijk het duidelijkst toonen aan, hoe een natuurlijke lichtheid en warmte van klank onder den bezwarenden druk van over dadig gebezigde adjectieven kan bezwijken. Leesbaarheid en banaliteit Giacomo Antonini Mare Chadonrne : Die u créa d'al»ord Iiilitli (Pion, Parijs) Georges Slagnane: I/Epée du Rol (Gallimard, Parijs) MARC Chadourne is een van de meest repre sentatieve romanschrijvers van de naoorlogsperiode. Zijn Vasco" is een boek, dat tot heden zijn beteekenis behouden heeft, terwijl .Cécile de la Folie" en Absence" beide getuigen van zijn begaafdheid en van zijn zeer persoonlijke opvatting van de problemen, die een roman telken male stelt aan den schrijver die niet enkel uit tijd verdrijf of om den broode de pen hanteert. Men doet er verkeerd aan, Mare Chadourne te onder schatten ; hij is niet een schrijver van het allereerste plan maar hij is wel iemand die iets eigens te zeggen heeft en die in elk van zijn boeken rijn persoonlijkheid tracht uit te drukken, m.a.w. die dan alleen een roman schrijft wanneer hij een innerlijke reden heeft die hem daartoe aanspoort. De romans van Chadourne zijn hierdoor onderling zeer verschillend, ook al dragen zij alle zichtbaar zijn stempel. De persoonlijkheid van Chadourne uit zich ook in Dieu créa d'abord Lilith", maar op een geheel andere wijze dan in Vasco" en in Absence", waar het zuiver subjectieve element sterk naar voren trad. Het persoonlijke van Chadourne moet men hier zoeken in de poging een meer algemeene beteekenis te geven aan een bepaald karakter, door den schrij ver scherp waargenomen, en anderzijds in den wil, een eigen interpretatie te geven van een eeuwenoude legende. Chadourne heeft zijn Marion Nielsen gezien als een Lilith, tegelijkertijd heeft hij haar gebruikt om van de Lilith-legende een eigen, ik zou geneigd zijn te zeggen: een gewone verklaring te geven. Hij is van een romantisch gegeven uitgegaan om een onverwachte zij het niet onlogische oplossing te geven van een oud en niet eenvoudig vraagstuk. Hij heeft, eigenlijk gezegd, heel hoog willen grijpen. Is hem dat gelukt? Het antwoord op deze laatste vraag moet ont kennend luiden. Lilith is nog wat anders dan Marion Nielsen, en zelfs al zou Marion een Liiith zijn, dan nog is zij niet met genoeg durf en met vol doende psychologische kennis geanalyseerd om als zoodanig overtuigend te zijn. Marion blijft uiterlijk, de psychologische en vooral de physiologische ver klaringen die Chadourne geeft zijn zeer aanvecht baar. Hij heeft de laatste consequenties van zijn onderwerp niet aangedurfd, terwijl hij de avon tuurlijke zijde van zijn roman, vooral in het tweede in China spelende gedeelte, op een te feuilletonistische wijze behandeld heeft. Dieu créa d'abord Lilith" staat daardoor niet op de hoogte van de vorige romans van Mare Chadourne, die hier slechts in den aanvang, in de beschrijving van Brest en in de dramatische ontwikkeling van het avontuur van Antraygue, zijn volle maat geeft. Zonder geslaagd te zijn en dus op een lager plan dan de auteur bedoeld heeft, is Dieu créa d'abord Lilith" toch een zeer boeiend en leesbaar boek. Een boek dat juist om het ietwat gedurfde en ongewone van zijn gegeven aangenaam aandoet, gezien de heerschende neiging om in een roman personen en toestanden te verwerken, die zoo banaal en zoo ondramatisch mogelijk zijn. EEN voorbeeld hiervan is L'Epée du Rot" van Georges Magnane, een jong auteur die met dezen roman, zijn eersteling, zeer de aandacht heeft getrokken. Magnane heeft zeker talent, van de talrijke romans van onbekende auteurs die de Fransche uitgevers de laatste tijd op de markt hebben geworpen, is de zijne vrijwel de eenige die boven de middelmaat uitkomt. Bovendien, Magnane heeft iets te zeggen, het probleem dat hem bezig houdt, de klassenstrijd, is in Frankrijk actueel en hij behandelt dit probleem met een tact en een gevoel voor maat en verhouding die geprezen dienen te worden. Zijn Morat, zijn Fernande, zijn Helene worden niet gebruikt om een stelling te bewijzen, zij leven om hun zelfs wille en zij overtuigen. Maar met alle erkenning van hetgeen Magnane heeft willen geven en geeft: deze geschiedenis van den jongen arbeider Morat die zijn klasse dreigt te verraden in en door zijn liefde voor Helene, die tot de bourgeoisie behoort, en die evenals zijn zuster Fernande, welke de maitresse wordt van den jongen rijken Darell, de kloof die de twee klassen scheidt niet vermag te overbruggen, is in haar gewonen dagelijkschen gang te banaal om belangwekkend te kunnen zijn. Magnane heeft zijn hoofdpersonen en hun omgeving goed geobserveerd, hij heeft alles echt en precies weergegeven, maar een persoonlijk element ontbreekt geheel, of, zoo men wil, het is de poëzie die bij een zoo photografische weergave van het dagelijksche al te zeer gemist wordt. Dit is evenwel niet zoo zeer de schuld van Georges Magnane als van den aard van het boek dat hij heeft willen schrijven. Bedaard realisme A. Romein-Verschoor Annie Slot: De meisjes Vcrbaan (Bigot en van Rossum, Amsterdam) DE boeken van Annie Slot zijn gelijk hun titels: eenvoudig, duidelijk en zonder enig raffinement. Het vorige, dat over n meisje ging heette Stien", nu krijgen we over drie zusjes Verbaan te horen, maar het verhaal ligt in hetzelfde vlak. Het gegeven van Stien" zou men nog met een beetje goede wil fantastisch kunnen noemen, al maakte het meer de indruk, dat de rustige fantasie van de schrijfster onverhoeds op een glijbaantje was terecht gekomen, een impuls, waar ze gelukkig tot geruststelling van haar fatsoenlijke lezers, helemaal niet uit haalde wat er in zat.In de meisjes Verbaan de uitgever heeft het nog eens ten overvloede verzekerd komen zulke glijbaantjes niet voor. Het verhaal van de lotgevallen der drie zusjes vloeit als een gelijkmatige stroom voort, er is eigenlijk geen begin en geen eind aan dit boek en ook de meest schokkende gebeurtenissen versnellen het rythme niet. Het is alles heel aannemelijk, er is niets geforceerds aan, het kan best zo lopen met drie meisjes Verbaan en met drie andere meisjes ook, al had het ook wel anders gekund. Het is eerlijk werk, zonder pretentie of opmaak, maar men blijft met zijn waardering toch wat in het negatieve. Niets is zo gevaarlijk voor een jong auteur dan te streven naar het verrassende, maar niets is natuurlijker dan dat de lezer er naar uitziet of althans er dank baar door getroffen wordt. En deze gelijkmatige stroom van bedaard realisme schijnt zelfs niet de belofte van het verrassende te bergen. Ultra posse nemo tenetur. Als U geregeld losse nummers koopt hebt U kans dat juist het nummer dat U speciaal interesseert U door een of andere oorzaak ontgaat Neem liever een abonnement PAG. 10 DE GROENE No. 3197

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl