Historisch Archief 1877-1940
Schilderkunst
LIMBURG EXPOSEERT
.N eaerlancLscne kunst
A. J,
van
) os ten
IN deze dagen, nu alles gekend en bezien wordt,
wat gedurende de veertig jaar vóór heden waard
werd, bekend en gezien te zijn, kreeg ook de
kunst hier en daar een (kleine) beurt.
Maastricht echter, kroon van het zuiden, deed
het goed en groot. De Commissaris der Koningin,
op het middaguur van Zondag 4 dezer, opende
- ,,in stijl" de groote Limburgsche Kunsttentoon
stelling 1938, in de oude Dominicaner-kerk, waar
hoog boven in het ruime schip de flarden fresco's
nog tegen het gewelf hangen: vergane vormen,
vergane tinten....
In dit schip zelf afgeschoten: zes stands, elk met
drie wanden vol picturale kunst, een tusschengang
«met de omvangrijkste beeldhouwwerken en, waar
wat hangen kon, nog vol doeken en teekeningen,
alsmede een podium, beladen met een metersbreed
schilderij. Honderd-twee-en-tachtig inzendingen;
niet te weinig van 't goede. Een kwart ervan vormt
echter een eerestand" van de overledenen der
vorige generatie. De beschouwing daarvan leert
al spoedig, dat zij uit ouderen, niet uit voorloopers
bestond.... De belangrijke manifestatie van de
Limburgsche beeldende kunst, dateert van na den
oorlog.
Toch ontdekt men in een enkele dezer vroegeren
een goed portrettist: Alb. Dumoulin (vooral met
zijn Zigeunerin!) als schilder, J. Postmes als tee
kenaar van kinderen. Men mag aannemen dat het
comitéjegens de overigen een eereschuld heeft
voldaan, die niet groot was.
Vijf stands en de tusschengang bleven over voor
het heden, bij elkaar zeventien wanden; drie daar
van zijn rijk en goed voorzien, de overige herbergen,
zeer verspreid, een enkel goed doek. Hebben de
schilders zelf, voorzoover ze tot de hoofdgroep der
jongeren, der hedendaagschen behooren, minder
goede ingezonden, dan vorig jaar naar de expositie
van Hedendaagsche Limburgsche Kunst in Den
Haag? Helaas ook hier was weer schade aan
de eenheid der deelen gedaan. Een goede wand
mér zou er geweest zijn, hadde Charles Eijck op
den dag voor de opening zijn vier (naar wij meenen:
nieuwe) doeken niet weggehaald, daar de plaatsing
hem niet naar den zin was. Of hij daarin gelijk had,
was niet meer te beoordeelen; erkend moet dat
niet alles even gunstig hing, feit ten deele gevolg
van de lichtverdeeling (én wisseling 's morgens en
's middags!) in het kerkgebouw.
In het namiddaglicht troffen het de drie beste
wandjes: zij kregen door de hooge ramen rechts
van den ingang alles wat ze noodig hadden en
gedijden erin als hagen onder een vetten regen.
Jonas, de zoo juist geridderde zestigjarige, vulde
een der drie wanden met een voortreffelijk tweetal
nieuwe doeken. Uitdrijving uit het Paradijs en
De Goede Herder, een derde reeds bekend van de
Haagsche expositie en twee gelijktonige, maar in
iets afwijkenden stijl geschilderde doeken.
Tegen dezen hoofdwand aan, sloot die van
Jhr. Rob Graafland, uit Vught, den geboren
Maastrichtschen schilder, van velen der jongeren de
leeraar, eveneens na een psychische depressie, vier
jaar geleden, zestig jaar oud, met schilderen her
begonnen.
Zijn vijf doeken vormen het hoogtepunt der ten
toonstelling: om de kleurwerking, de vormgeving,
de bewogenheid ervan, om geheel het
schilderEEN JUBILEUMBORD VAN DE PORCELEINE FLES TE DELFT
(~* ROOT E jeestpoorten htbben gewoonlijk een kort bestaan; we kunnen ze, meestal kort bewonderen,
\-7 zoo we dat kunnen, daarna verdwijnen ze en laten wel eens een herinnering na aan een groot
oprijzen, een rank zich verheffen, een breed omvaemen. Ook de plateelfabrieken geraken in rep en roer,
er is een kans hun technische voortreffelijkheid te vertoonen en de kennis en kunde hunner
plateelschilders, te Delft eens en nog een bekend vak, te doen waardeeren. Het grootste bord van de
drie die mij toegezonden werden, lijkt mij het meest geslaagde. De versiering is daar het
rijkst, het weligst; het cirkelvormig vlak het meest naar den aard gevuld. Een rand bestaande uit allerlei
symbolen, die van het geloof, van de kunsten, dat van de nijvere bezigheid, van de wetenschap omgeeft
een mand van bloemen, overvloedig gevuld. De schildering is er eer uit genoegen om het feest dan
dat heffeest duidelijk gemaakt wordt als de aanleiding tot het maken van het bord, er is dus meer
vrijheid en meer speelschheid, minder openlijke moeite en dat is het goede hier en wat mij dat bord
deed verkiezen. PLASSCHAERT
Edmond Wingen : Zelfportret
kunstig, artistiek en technisch meesterschap dat
er aan ten grondslag ligt, om de harmonische
gratie, de poëtische charme en de vitale, onweer
staanbare dynamiek ervan. Hier is een schilder
van den stempel der oude meesters opnieuw in het
licht getreden.
ZIJN het de ouderen onder de levende generatie,
die het hoofdmoment der expositie dragen met
hun werk, twee der jongere groepeering deelen den
derden goeden wand. E. Bellefroid en P.
Kromjong, de eerste een leerling van Graafland, de
ander aanvankelijk van Jonas (typeerend
saamtreffen !) elk met drie, doorwrochte doeken, leveren
een bijdrage tot het bewijs van de groeikracht der
recente Limburgsche schilderkunst.
De overige jongeren zijn meerendeels goed ver
tegenwoordigd, al zouden zij reden hebben kunnen
geven tot iets uitbundiger lof. Hun namen ver
wierven, zij het in het noorden des lands vrij laat,
bekendheid: Justin v. d. Port, Hub. Levigne, Leo
Franssen, Jan Hul, Eug. Lücker, Jef Scheffers,
H. J. L. Schoonbrood, Tielens en nog enkelen.
Vergeleken bij wat degenen onder hen, die deel
namen aan de Haagsche expositie, aldaar inzonden,
is in Maastricht geen vooruitgang te bespeuren.
Wél uitbreiding van deze hoofdgroep: twee schil
ders, die er met zeer opmerkelijk werk zijn, ver
dienen er bij ingelijfd te worden: Edm. Wingen,
die er met een kranig en krachtig zelfportret uit
kwam (waarom men het zóó onvindbaar plaatste
bleef me een raadsel!) en Jean Adams, vertegen
woordigd met twee voortreffelijke doeken, waarbij
een scherp-geteekend, fijn-genuanceerd dames
portret. Een dubbele aanwinst voor de
schildersgroep. De beeldhouwers zijn er onder de hoede van
Charles Vos en Suzanne Nicolas, wier echtgenoot
alleen met twee van zijn bekende
Vermurailpaneelen ter expositie verscheen. De groei in de
afdeeling plastiek is opvallend geringer, dan die op
schilderkunstig en graphisch terrein.
Ondanks hetgeen er ontbrak, quantitatief en
qualitatief (ook Harry Kooien werd gemist) bewijst
ook deze expositie, dat de Limburgsche kunst (niet
die van de laatste veertig, maar stellig die van de
laatste vijftien jaren) niet langer als gewestelijke
kunst aangemerkt en achtergesteld kan worden,
bij wat tot de algemeene, landelijke, Nederlandsche
cultuur gerekend wordt. En mede, dat, naar welke
richting, door invloeden van buiten, haar wezen
zich moge manifesteeren volgens zijn gevoeligheid,
de grenzen binnen welke haar ontroering, haar
inspiratieve drangen zijn gelegen, waarlijk artis
tieke grenzen zijn.
N.V. ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
VorkrUflba.r
3y2°/0 pandbrieven a 101%
HYP. KAPITAAL BESCHIKBAAR TEGEN MATIQE RENTE
D* Directla :
Mr. J. T. VERSTEEVEN
Mr. H. O. VAN EVERDINQEN wn. d i r.
PAG. II DE GROENE No. 3I97