De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 september pagina 16

10 september 1938 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

VCPWAAL VAN f BORDIWIJK OP zijn schaarsche bezit is de wijze zuinig. Ik was wijs, dus was ik' zuinig op mijn gedachten. Inderdaad wist ik naar willekeur mijn denken geheel uit te schakelen wanneer ik een te groot verbruik vreesde. En daarin slaagde ik spelenderwijs. Dien middag nu, komend van mijn kantoorwerk, liep ik naar mijn woning, praktisch zonder eenige gedachte, hoegenaamd, in mijn hoofd, want ik had op kantoor mijn hersens meer moeten gebruiken dan mij lief was. Ik had dus mijn denkleven uit geschakeld, en dat bleef niet zonder gevolgen. O, een slachtoffer van het verkeer werd ik allerminst, het instinct van zelfbehoud liet zich niet en passant mee uitschakelen, maar ik liep daardoor vlak bij mijn huis mijn nieuwen overbuurman tegen het lijf. De man had mij al wel een week gehinderd, hij zocht contact, hij had iets op het hart, hij wou geld leenen (bij mij geen kans), of wat dan ook. Kleine, listige strategische zwenkingen hadden mij tot dusver behoed voor kennismaking, want het on ooglijk manneke trok me niet aan. Thans evenwel had de heer Bochelman.; mij onvoorziens bij de revers van mijn kuitendekker. Een lucifer, alstublieft. Ik schakelde mijn denkleven weer in en reikte hem mijn doosje. Het was fraai zomerweer met een verkoelend briesje, maar het aansteken van een pijp in een straat waar het altijd waait is niet ieders werk, en scheen voorshands ook niet het werk van den heer Bochelmans, die zijn pijp poogde te doen ontbranden achtereenvolgens tegen den wind in en met den wind mee, een schut vormend van zijn handen en een schut vormend van zijn eigen revers, totdat ik mijzelf als schut aanbood en hij het probeerde onder mijn jas met zijn hoofd tegen mijn maag en zijn pijp tegen mijn heup. Reeds vreesde ik van onderen in brand te vliegen toen de heer Bochelmans het hoofd zegevierend ophief. De woorden: Ik heb een idee" ontsnapten zijn mond tegelijk met een kwalijk riekenden tabakswalm. Daar ik lang niet dom ben begreep ik onmiddellijk dat het manupuleeren met het rookgerei geen ander doel had dan contact met mij te zoeken, en kennelijk zocht hij dat te verlengen en te verstevigen door het doosje nog even vast te houden. Daarbij zoog hij een paar maal heftig als om zich te vergewissen dat de tabak goed vuur had gevat. De man was een even groot komediant bij het kennis maken als ik geweest was bij het vermijden van kennismaking. Maar hij wist eenvoudig niet dat hij mij reeds half had gewonnen, want wie zuinig.wil zijn op zijn gedach ten stelt dadelijk belang in het idee van een ander. Ik bleef dus staan en keek in afwachting. Ik heb een idee, meneer den Blubber, her haalde hij, of liever een reeks ideeën. Nu hadden geen zes tractors me van de plaats gekregen, en de heer Bochelmans, die dit scheen te voelen, gaf me mijn doosje terug. Hij ging leunen tegen het hek van zijn voortuintje, en sloeg armen en beenen over elkaar, en wel zóó dat soort bij soort bleef. Hij keek mij aan tusschen de wolken van zijn pijp en verkondigde nogmaals Ik heb een idee waarover ik graag uw oordeel zou hooren. Na zulke woorden bepaalt de wijze zich tot een zedigen glimlach, en dus.... maar ter zake. U moet weten, hervatte hij met ontwapenende openhartigheid, het vrij shabby ventje dat voor u staat ben ik niet altijd geweest. Nee meneer, ik heb aan het hoofd gestaan van millioenen guldens en van wel vijftig man personeel. Ik ben bankier geweest. U kent toch het bankiershuis van Gap and Steel ? (op zijn Engelsch uitspreken, wat ik u bidden mag!) Welnu, ik was daarvan eertijds directeur. Kleine verstrooidheden met tonnen gouds mij toe vertrouwd door argelooze beleggers hadden tot uiteindelijk gevolg dat ik in de provinciehoofdstad L?n (u begrijpt me) twee jaar en drie maanden moest opknappen. Nu ben ik vrij en een sieraad van de Reclasseering. Maar ik wil mezelf niet prijzen, dat zij verre. Ik kom onmiddellijk tot mijn idee. Kijk, het is mij allang opgevallen hoe onrustbarend groot het aantal drukwerken is dat iemand en wel iemand van mijn vroegere standing haast nog meer dan van uw tegenwoordige in zijn brieven bus vindt. HET hekje waartegen hij leunde begon leelijk door te buigen, dus verplaatste de heer Bochelmans zich naar het midden van zijn voor tuintje waar hij ruggesteun zocht bij zijn eenigen boom. Daar nam hij de vertrouwde houding van armen, beenen en pijp aan, aleer hij vervolgde: Hoe reageeren de ontvangers op deze druk werken ? Zeer verschillend wat betreft het bijkom stige, dat is waar, maar op het principieele punt volkomen eender. Al naar zijn temperament achte loos, onverschillig, berustend, geërgerd, boos, ver toornd, woedend of schuimbekkend zal de geadres seerde deze schrifturen in zijn prullenmand laten glippen, deponeeren, werpen, gooien, smijten, slingeren, keilen of schieten, maar.... dat spreekt.. steeds ongelezen. Welnu, in de eenzame afzondering waarop ik zooeven voorzichtig doelde heb ik dit onderwerp van alle kanten kunnen bekijken en niettegenstaande de duisternis van mijn toenmalig interieur van alle kanten kunnen belichten. Hier zweeg de heer Bochelmans opnieuw en ver plaatste zijn lichaamsdruk van zijn boom die leelijk achterover was gaan hellen naar zijn deurpost. Denk u eens even in, meneer den Blubber, zoo hernam hij na eenige versche halen aan zijn pijp, denk u eens in welk kapitaal daar dag aan dag wordt vermorst aan papier, ontwerpen, inkt, kleuren, zetloon, porti, zoolleer van den brievenbesteller en ontgoocheling. Maar worden dan die leveranciers van stofzuigers, wijnen en gedistilleerd, corsetten en gaines, van vleeschwaren, sportartikelen en St. Nicolaassurprises nooit wijzer? Helaas niet. Een enkele, dat is waar, zoekt het in een grappigen vorm, die op zichzelf verdienstelijk kan zijn, maar die nooit opgaat van wege de mentaliteit van den ontvanger. Want de ontvanger die zijn bus leeghaalt is niet in de stemming voor grapjes, hij is alleen afgestemd op brieven. Maar degeen die het waagt zijn drukwerk als brief aan te bieden, in gesloten envelop dus en met briefport, die heeft het eerst recht verbruid, want door hem acht de ontvanger zich voor den mal gehouden, en hij zweert knarsetandend hier wordt de zachtmoedigste mensch een bloedhond dat hij dien vent zijn adres ten eeuwige dage onthouden zal. ONDER de hand had de heer Bochelmans een versche pijp gestopt en, door ervaring geleerd, verzocht hij mij aanstonds als schut te willen dienen, draaide mij een halven slag om, kroop onder de panden van mijn kuitendekker en dook te voorschijn uit een nieuwe onsmakelijke rookwolk. Men begrijpt mijn gretigheid naar het slot van deze beschou wingen. En werkelijk bleek mijn overbuur thans genaderd tot zijn conclusie uit het voorafgaande en tot zijn eigenlijk idee. Dus, ging hij verder, ik heb dit alles eens rustig overwogen, en op die manier rijpte bij mij de over tuiging dat het heele probleem draaide om deze vraag: hoe word ik gelezen, hoe word ik, leveran cier van comestibles enz., gevrijwaard voor la mort sans phrase in de prullenmand? En na nog dieper doordenken kwam ik tot het eenige antwoord: door den moreelen schok, ik word alleen nog gelezen door den moreelen schok. De buslichter van heden is nog slechts gevoelig voor den moreelen schok. Hier begon het kippenhok waartegen ik leunde leelijk door te buigen. Ik plaatste mij daarom recht tegenover hem aan den anderen deurpost en her haalde verbaasd: De moreele schok? Juist, knikte hij ernstig, niet meer en niet minder. En niet zoodra was ik tot deze slotsom gekomen of de ideeën stroomden bij mij binnen gelijk vroeger de drukwerken in de brievenbus van mijn bankierskantoor. Ik zal u een eenvoudig voorbeeld geven. Een handelaar in bouwmaterialen maakt gebruik van de vele ongelukken van eiken dag over de heele wereld. U zult zeggen: cynisch. Toegegeven, maar ook: zakelijk. U vindt in uw bus een envelop met het woord: Rampen." Zes uitroepteekens. Dat laat ge niet ongeopend. En wat leest u ? Muren storten in en bommen ontploffen, maar muren opgetrokken van onze versche dubbelgebakken Waalklinkers merk Kaaba doen u in adoratie verblijven voor zijn onverwoestbaarheid. Bij elke duizend gulden aan orders geven wij een vat versche zuurbommen present." Ziedaar. De lezer herademt, lacht, is ontwapend, en als hij een huis heeft te zetten bestelt hij bij u.... Maar ge kunt uw man ook directer treffen. Hij vindt in zijn bus een envelop bedrukt met vijf wijdgespreide vingers en het onderschrift: De Zwarte Hand. Laatste Waarschuwing." Terwijl zijn tanden klap perend de envelop openscheuren en tevens zijn wijsvinger bevend de telefoonschijf begint te draaien voor het nummer brand, alarm, politie" leest hij. En wat leest hij? De Zwarte Hand ver spreidt sinds eeuwen terreur, maar in de hand van Macarono Fiaschini, schoorsteenveger en rookverdrijver, zijt u volkomen veilig. Zijn hand is zwart, doch zijn hart is van goud, zijn service is prima, en zijn schoorsteenen worden blank als onbetreden sneeuw. Wacht niet tot uw eersten schoorsteen brand. Wees gewaarschuwd en waarschuw ons tijdig." De heer Bochelmans deed al peinzend zware halen aan zijn pijp, terwijl ik doodstil dn afwachting stond. Toen wees hij met den pijpesteel nadrukkelijk naar me en ging door: Maar wilt ge uw man in het hart treffen, wilt ge hem schokken op zijn burgerlijke grondvesten, dan gaat ge hem met de belastingen te lijf. Hij vind een envelop met het woord Dwangbevel." Hij denkt er niet aan dit woord in zijn belachelijke tautologie te ontleden, hij zou er de logica niet van weten aan te wijzen, maar wat het beteekent weet hij deksels goed, al te goed. Niettemin verhelderen onder het lezen zijn gelaatstrekken: De ondergeteekende verwittigt u, niet omtrent uw aanslag in de inkomstenbelasting, maar omtrent den aanslag, den veel verontrustender aanslag die uw gebit bedreigt tenzij ge het regelmatig poetst met Antifilm, om het na te spoelen met Proglazuur. Ver krijgbaar bij eiken drogist, in potten van enz. enz." DE pijp van den ex-bankier was opnieuw op gerookt, maar hij had nog iets op het hart van zulk een gewicht dat hij zijn tabak en mijn jas panden vergat. Op n ding moet ik nog wijzen (hier daalde zijn stem mysterieus). De huidige mensch is gevoelig voor den moreelen schok, ongetwijfeld, maar hij is goddank óók nog gevoelig voor de liefde. En daar mee evenzeer kunt ge hem winnen, ja, misschien zijn mijn denkbeelden op dit punt nog het origineelst. U hebt uw oogen op straat toch zeker niet in uw zak ? Neen, antwoordde ik, tenzij ik mijn gedachteleven uitschakel. Nu juist, vervolgde hij. En u zult op straat menig charmant kippetje als ik me zoo eens mag uitdrukken ontmoeten. Daar is zelfs n bepaald kippetje dat ge eiken dag tegenkomt, dat u buiten gewoon boeit. Reeds ontspint zich een romance in uw hoofd, ge denkt over toenadering. En wat vindt ge op zekeren dag in uw bus? Een langwerpige rose envelop, geen afzendster op den achterkant vermeld, maar een afzendsfer toch, uw naam en adres in een mooi loopend vrouweschrift, en ten overvloede het geheel bescheiden en betooverend ge parfumeerd. Nemen we nu niet het geval dat uw echtgenoote u is voorgeweest, maar dat ge zélf de en velop opent, in koortsige haast, dat spreekt, en uw kippetje schrijft: Zeer geachte heer, Reeds her haaldelijk mocht ik langs u gaan, en ik moet bekennen dat u bezig zijt mijn hart te veroveren. Hedenavond om zeven uur treft u mij voor een onderhoud in de Wildstraat onder de derde lantaren van links. Duurt het wachten u lang, wend u dan even om en wat zal uw oog ontwaren? De mooiste poelierszaak uit heel de stad, een winkel vol kippen, braadkippen, soepkippen, poulardes, om te zwijgen van talingen, eenden en ganzen. Prijzen naar gewicht. Hoogachtend." Hij zweeg. Wat denkt u van mijn ideeën? waren zijn laatste woorden. Ik schudde hem de hand. Geen schijn van kans ! riep ik uit. Zet al dien onzin uit uw hoofd. Er zit niets in uw denkbeelden... En nu moet ik als de wind naar huis. Ik maakte beenen. Werkelijk, er zat in mijn beschouwingen niets, volstrekt niets.... behalve... behalve (voor mij) kopy. PAG. 16 DE GROENE No.3197

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl