Historisch Archief 1877-1940
VCPWAAL
VAN f BORDIWIJK
OP zijn schaarsche bezit is de wijze zuinig.
Ik was wijs, dus was ik' zuinig op mijn
gedachten. Inderdaad wist ik naar willekeur
mijn denken geheel uit te schakelen wanneer ik een
te groot verbruik vreesde. En daarin slaagde ik
spelenderwijs.
Dien middag nu, komend van mijn kantoorwerk,
liep ik naar mijn woning, praktisch zonder eenige
gedachte, hoegenaamd, in mijn hoofd, want ik had
op kantoor mijn hersens meer moeten gebruiken
dan mij lief was. Ik had dus mijn denkleven uit
geschakeld, en dat bleef niet zonder gevolgen. O,
een slachtoffer van het verkeer werd ik allerminst,
het instinct van zelfbehoud liet zich niet en passant
mee uitschakelen, maar ik liep daardoor vlak
bij mijn huis mijn nieuwen overbuurman tegen het
lijf. De man had mij al wel een week gehinderd, hij
zocht contact, hij had iets op het hart, hij wou geld
leenen (bij mij geen kans), of wat dan ook. Kleine,
listige strategische zwenkingen hadden mij tot
dusver behoed voor kennismaking, want het on
ooglijk manneke trok me niet aan. Thans evenwel
had de heer Bochelman.; mij onvoorziens bij de
revers van mijn kuitendekker.
Een lucifer, alstublieft.
Ik schakelde mijn denkleven weer in en reikte
hem mijn doosje.
Het was fraai zomerweer met een verkoelend
briesje, maar het aansteken van een pijp in een
straat waar het altijd waait is niet ieders werk, en
scheen voorshands ook niet het werk van den heer
Bochelmans, die zijn pijp poogde te doen ontbranden
achtereenvolgens tegen den wind in en met den
wind mee, een schut vormend van zijn handen en
een schut vormend van zijn eigen revers, totdat ik
mijzelf als schut aanbood en hij het probeerde onder
mijn jas met zijn hoofd tegen mijn maag en zijn
pijp tegen mijn heup. Reeds vreesde ik van onderen
in brand te vliegen toen de heer Bochelmans het
hoofd zegevierend ophief. De woorden: Ik heb een
idee" ontsnapten zijn mond tegelijk met een kwalijk
riekenden tabakswalm.
Daar ik lang niet dom ben begreep ik onmiddellijk
dat het manupuleeren met het rookgerei geen ander
doel had dan contact met mij te zoeken, en kennelijk
zocht hij dat te verlengen en te verstevigen door het
doosje nog even vast te houden. Daarbij zoog hij
een paar maal heftig als om zich te vergewissen dat
de tabak goed vuur had gevat. De man was een even
groot komediant bij het kennis maken als ik geweest
was bij het vermijden van kennismaking. Maar hij
wist eenvoudig niet dat hij mij reeds half had
gewonnen, want wie zuinig.wil zijn op zijn gedach
ten stelt dadelijk belang in het idee van een ander.
Ik bleef dus staan en keek in afwachting.
Ik heb een idee, meneer den Blubber, her
haalde hij, of liever een reeks ideeën.
Nu hadden geen zes tractors me van de plaats
gekregen, en de heer Bochelmans, die dit scheen te
voelen, gaf me mijn doosje terug. Hij ging leunen
tegen het hek van zijn voortuintje, en sloeg armen
en beenen over elkaar, en wel zóó dat soort bij soort
bleef. Hij keek mij aan tusschen de wolken van
zijn pijp en verkondigde nogmaals
Ik heb een idee waarover ik graag uw oordeel
zou hooren.
Na zulke woorden bepaalt de wijze zich tot een
zedigen glimlach, en dus.... maar ter zake.
U moet weten, hervatte hij met ontwapenende
openhartigheid, het vrij shabby ventje dat voor
u staat ben ik niet altijd geweest. Nee meneer, ik
heb aan het hoofd gestaan van millioenen guldens
en van wel vijftig man personeel. Ik ben bankier
geweest. U kent toch het bankiershuis van Gap and
Steel ? (op zijn Engelsch uitspreken, wat ik u bidden
mag!) Welnu, ik was daarvan eertijds directeur.
Kleine verstrooidheden met tonnen gouds mij toe
vertrouwd door argelooze beleggers hadden tot
uiteindelijk gevolg dat ik in de provinciehoofdstad
L?n (u begrijpt me) twee jaar en drie maanden
moest opknappen. Nu ben ik vrij en een sieraad van
de Reclasseering. Maar ik wil mezelf niet prijzen,
dat zij verre. Ik kom onmiddellijk tot mijn idee.
Kijk, het is mij allang opgevallen hoe onrustbarend
groot het aantal drukwerken is dat iemand en
wel iemand van mijn vroegere standing haast nog
meer dan van uw tegenwoordige in zijn brieven
bus vindt.
HET hekje waartegen hij leunde begon leelijk
door te buigen, dus verplaatste de heer
Bochelmans zich naar het midden van zijn voor
tuintje waar hij ruggesteun zocht bij zijn eenigen
boom. Daar nam hij de vertrouwde houding van
armen, beenen en pijp aan, aleer hij vervolgde:
Hoe reageeren de ontvangers op deze druk
werken ? Zeer verschillend wat betreft het bijkom
stige, dat is waar, maar op het principieele punt
volkomen eender. Al naar zijn temperament achte
loos, onverschillig, berustend, geërgerd, boos, ver
toornd, woedend of schuimbekkend zal de geadres
seerde deze schrifturen in zijn prullenmand laten
glippen, deponeeren, werpen, gooien, smijten,
slingeren, keilen of schieten, maar.... dat spreekt..
steeds ongelezen. Welnu, in de eenzame afzondering
waarop ik zooeven voorzichtig doelde heb ik dit
onderwerp van alle kanten kunnen bekijken en
niettegenstaande de duisternis van mijn toenmalig
interieur van alle kanten kunnen belichten.
Hier zweeg de heer Bochelmans opnieuw en ver
plaatste zijn lichaamsdruk van zijn boom die leelijk
achterover was gaan hellen naar zijn deurpost.
Denk u eens even in, meneer den Blubber,
zoo hernam hij na eenige versche halen aan zijn
pijp, denk u eens in welk kapitaal daar dag aan dag
wordt vermorst aan papier, ontwerpen, inkt, kleuren,
zetloon, porti, zoolleer van den brievenbesteller en
ontgoocheling. Maar worden dan die leveranciers
van stofzuigers, wijnen en gedistilleerd, corsetten
en gaines, van vleeschwaren, sportartikelen en
St. Nicolaassurprises nooit wijzer? Helaas niet.
Een enkele, dat is waar, zoekt het in een grappigen
vorm, die op zichzelf verdienstelijk kan zijn, maar
die nooit opgaat van wege de mentaliteit van den
ontvanger. Want de ontvanger die zijn bus leeghaalt
is niet in de stemming voor grapjes, hij is alleen
afgestemd op brieven. Maar degeen die het waagt
zijn drukwerk als brief aan te bieden, in gesloten
envelop dus en met briefport, die heeft het eerst
recht verbruid, want door hem acht de ontvanger
zich voor den mal gehouden, en hij zweert
knarsetandend hier wordt de zachtmoedigste mensch
een bloedhond dat hij dien vent zijn adres ten
eeuwige dage onthouden zal.
ONDER de hand had de heer Bochelmans een
versche pijp gestopt en, door ervaring geleerd,
verzocht hij mij aanstonds als schut te willen dienen,
draaide mij een halven slag om, kroop onder de
panden van mijn kuitendekker en dook te voorschijn
uit een nieuwe onsmakelijke rookwolk. Men begrijpt
mijn gretigheid naar het slot van deze beschou
wingen. En werkelijk bleek mijn overbuur thans
genaderd tot zijn conclusie uit het voorafgaande
en tot zijn eigenlijk idee.
Dus, ging hij verder, ik heb dit alles eens rustig
overwogen, en op die manier rijpte bij mij de over
tuiging dat het heele probleem draaide om deze
vraag: hoe word ik gelezen, hoe word ik, leveran
cier van comestibles enz., gevrijwaard voor la mort
sans phrase in de prullenmand? En na nog dieper
doordenken kwam ik tot het eenige antwoord: door
den moreelen schok, ik word alleen nog gelezen
door den moreelen schok. De buslichter van heden
is nog slechts gevoelig voor den moreelen schok.
Hier begon het kippenhok waartegen ik leunde
leelijk door te buigen. Ik plaatste mij daarom recht
tegenover hem aan den anderen deurpost en her
haalde verbaasd:
De moreele schok?
Juist, knikte hij ernstig, niet meer en niet
minder. En niet zoodra was ik tot deze slotsom
gekomen of de ideeën stroomden bij mij binnen
gelijk vroeger de drukwerken in de brievenbus van
mijn bankierskantoor. Ik zal u een eenvoudig
voorbeeld geven. Een handelaar in bouwmaterialen
maakt gebruik van de vele ongelukken van eiken
dag over de heele wereld. U zult zeggen: cynisch.
Toegegeven, maar ook: zakelijk. U vindt in uw bus
een envelop met het woord: Rampen." Zes
uitroepteekens. Dat laat ge niet ongeopend. En wat leest u ?
Muren storten in en bommen ontploffen, maar
muren opgetrokken van onze versche
dubbelgebakken Waalklinkers merk Kaaba doen u in
adoratie verblijven voor zijn onverwoestbaarheid.
Bij elke duizend gulden aan orders geven wij een
vat versche zuurbommen present." Ziedaar. De
lezer herademt, lacht, is ontwapend, en als hij een
huis heeft te zetten bestelt hij bij u.... Maar ge
kunt uw man ook directer treffen. Hij vindt in zijn
bus een envelop bedrukt met vijf wijdgespreide
vingers en het onderschrift: De Zwarte Hand.
Laatste Waarschuwing." Terwijl zijn tanden klap
perend de envelop openscheuren en tevens zijn
wijsvinger bevend de telefoonschijf begint te
draaien voor het nummer brand, alarm, politie"
leest hij. En wat leest hij? De Zwarte Hand ver
spreidt sinds eeuwen terreur, maar in de hand van
Macarono Fiaschini, schoorsteenveger en
rookverdrijver, zijt u volkomen veilig. Zijn hand is zwart,
doch zijn hart is van goud, zijn service is prima, en
zijn schoorsteenen worden blank als onbetreden
sneeuw. Wacht niet tot uw eersten schoorsteen
brand. Wees gewaarschuwd en waarschuw ons
tijdig."
De heer Bochelmans deed al peinzend zware
halen aan zijn pijp, terwijl ik doodstil dn afwachting
stond. Toen wees hij met den pijpesteel nadrukkelijk
naar me en ging door:
Maar wilt ge uw man in het hart treffen, wilt
ge hem schokken op zijn burgerlijke grondvesten,
dan gaat ge hem met de belastingen te lijf. Hij vind
een envelop met het woord Dwangbevel." Hij
denkt er niet aan dit woord in zijn belachelijke
tautologie te ontleden, hij zou er de logica niet van
weten aan te wijzen, maar wat het beteekent weet
hij deksels goed, al te goed. Niettemin verhelderen
onder het lezen zijn gelaatstrekken: De
ondergeteekende verwittigt u, niet omtrent uw aanslag
in de inkomstenbelasting, maar omtrent den aanslag,
den veel verontrustender aanslag die uw gebit
bedreigt tenzij ge het regelmatig poetst met
Antifilm, om het na te spoelen met Proglazuur. Ver
krijgbaar bij eiken drogist, in potten van enz. enz."
DE pijp van den ex-bankier was opnieuw op
gerookt, maar hij had nog iets op het hart van
zulk een gewicht dat hij zijn tabak en mijn jas
panden vergat.
Op n ding moet ik nog wijzen (hier daalde
zijn stem mysterieus). De huidige mensch is gevoelig
voor den moreelen schok, ongetwijfeld, maar hij is
goddank óók nog gevoelig voor de liefde. En daar
mee evenzeer kunt ge hem winnen, ja, misschien
zijn mijn denkbeelden op dit punt nog het origineelst.
U hebt uw oogen op straat toch zeker niet in uw zak ?
Neen, antwoordde ik, tenzij ik mijn
gedachteleven uitschakel.
Nu juist, vervolgde hij. En u zult op straat
menig charmant kippetje als ik me zoo eens mag
uitdrukken ontmoeten. Daar is zelfs n bepaald
kippetje dat ge eiken dag tegenkomt, dat u buiten
gewoon boeit. Reeds ontspint zich een romance in
uw hoofd, ge denkt over toenadering. En wat vindt
ge op zekeren dag in uw bus? Een langwerpige
rose envelop, geen afzendster op den achterkant
vermeld, maar een afzendsfer toch, uw naam en
adres in een mooi loopend vrouweschrift, en ten
overvloede het geheel bescheiden en betooverend ge
parfumeerd. Nemen we nu niet het geval dat uw
echtgenoote u is voorgeweest, maar dat ge zélf de en
velop opent, in koortsige haast, dat spreekt, en uw
kippetje schrijft: Zeer geachte heer, Reeds her
haaldelijk mocht ik langs u gaan, en ik moet
bekennen dat u bezig zijt mijn hart te veroveren.
Hedenavond om zeven uur treft u mij voor een
onderhoud in de Wildstraat onder de derde lantaren
van links. Duurt het wachten u lang, wend u dan
even om en wat zal uw oog ontwaren? De mooiste
poelierszaak uit heel de stad, een winkel vol kippen,
braadkippen, soepkippen, poulardes, om te zwijgen
van talingen, eenden en ganzen. Prijzen naar
gewicht. Hoogachtend."
Hij zweeg.
Wat denkt u van mijn ideeën? waren zijn
laatste woorden.
Ik schudde hem de hand.
Geen schijn van kans ! riep ik uit. Zet al dien
onzin uit uw hoofd. Er zit niets in uw denkbeelden...
En nu moet ik als de wind naar huis.
Ik maakte beenen. Werkelijk, er zat in mijn
beschouwingen niets, volstrekt niets.... behalve...
behalve (voor mij) kopy.
PAG. 16 DE GROENE No.3197