De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 september pagina 18

10 september 1938 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

Toerisme _Dezoek aan Orval Een abdij met bier en restauratie de v etaen, OBernard van Clairvaux, o doctor mellifluus en harpspeler van Maria gij die de orde van Citeaux bracht tot de strenge leef regels die door de Trappisten tot op onzen tijd zijn doorgegeven, om daar mee boete te doen over de zonden van de wereld en zich af te wenden van de zelfingenomenheid die zoo vaak vooral in het spreken vorm aanneemt, o Heilige Bernard die Maria voor 't eerst Notre-Dame noemde en het Hooglied als symbool van de liefde tusschen God en de ziel aanwees, en die leerde steeds Hem te zoeken die is tranquillus tranquillans omnia" (de rustige die alles tot rust brengt) ! Ik heb de Abdij van Orval bezocht, die ligt in een uithoek van Belgi tusschen de Semois en de Fransche grens en ik heb er uw volgelingen gezien: een broeder in bruine pij ver kocht er foto's, boeken en penningen, twee paters bewerkten den tuin in hun witte habijt en witte opgebonden wollen broeken, onder breedgerande hoeden van stroo. Een slungel in rijbroek met een twijg in de hand leidde ons door de gele ruïnes en in de nieuwe kerk die ondanks uitwendige groote afmetingen slechts enkele ban ken voor gewone bezoekers heeft; hij maakte grappen over de oude wijn kelders en over het menu en over de bron van Mathilde". O, ik ben verliefd op water, en dan dit water ! In die bron, een ring van glasheldere klaarheid, speelde eens de gravin Mathilde met haar hand en zij verloor haar ring; ze deed een gelofte en een visch bracht haar den ring in zijn bek: toen stichtte zij het klooster. Vele jonge vrouwen werpen nu niet hun ring, maar een nikkel 25-centimes stuk (met gat) in het water en hopen te trouwen of opnieuw te trouwen. De visch met den ring rijzend uit het blauwe water werd het wapen van Orval: het staat op de bierviltjes van het authentique bière des r.p.p. trappistes", van het Orval-bier, dat nu in de kloosterbrouwerij gemaakt wordt. Overal waar een rijke bron van onderaardsch zuiver water opwelt, ontstaat bier: het is het Germaansche wonder van Kana, in Orval evenals in Diekirch, waar de Belleflêche-bron in handen kwam van de Brasserie Diekirch. MAAR niet dit, o Heilige Bernard, deed mij tot u klagen, misschien klagen de profane brouwers over de concurrentie der paters, een kwestie die mij niet raakt, zoolang een Orval" niet goedkooper is dan een export". Ik ben verontwaardigd gij moet dat gemerkt hebben, o van honing drui pende" doctor ! over de ijdelheid van uw jongeren, over hun omgang met Mammon en de techniek. Want tegen de ruines van het oude klooster uit de ude en volgende eeuwen, dat in de Fransche revolutie vernield is, bouwen ze nu een onmetelijk nieuw complex. Er wordt ook gerestaureerd: dat is Staatszaak, de entrees worden er aan besteed en postzegels zijn er voor uitgegeven. Maar de maquette van de ruïnes en van het ontworpen klooster dat er aan drie kanten om heen gebouwd wordt! vervulde mij met afschuw: het nieuwe zal het oude heelemaal in een hoek drukken en overdonderen met zijn afmetingen, zijn andere vormen en andere techniek. Waarom die tegenstelling met een plek waar 700 jaar lang menschen werkten en baden en leden, waar in een stukje medievaal plaveisel, in enkele pilaren en bogen, in een hol roosvenster en een bron heel een sfeer toch zou hangen zooals in de Porta Nigra van Trier of het klooster Poblet bij Tarragona. Men had toch het nieuwe een paar honderd meter verder op kunnen bouwen, de nieuwe blanke kerk met het raam van Joep Nicolas achter het hoogaltaar (dat met schijn werpers verlicht wordt!), met de enorme (en mooie) Madonna in den voorgevel, die weerspiegelt in een geraffineerden vijver, en het archaeologisch museum, en de brasserie en de lange rij andere gebouwen. 5000 L. bier verlaten per week deze brouwerij in denderende vrachtauto's met 't opschrift: Orval". Duizenden katho lieke padvinders en minder geünifor meerde knapen met sigaretjes en pijpjes en ruw geschreeuw worden in een slaapzaal gelegerd die aanligt vlak tegen dien doorleefden Middeleeuwschen grond. 't Is maar beter stille dingen stil te laten". De stilte die hangt om het ver zonken leven van vele eeuwen, de stilte, die ook door gebarentaal ruw gestoord kan worden, de stilte die wij in acht nemen in een echt" bosch en in een oude kapel, tegenover alles wat met immens gonzend leven of met duizendvoudigen dood geladen is. Die stilte van den eerbied hebben uwe volgers zelf verloren en voor ons ge schonden. Dit klaag ik u, Heilige Bernard, gij die zocht Hem die is tranquillus tranquillans omnia" ! F. A. I. NEBBELING DEN reiziger wordt aangeraden zijn verblijf in de bergen vroeg te beginnen en vroeg te eindi gen. In Juni zijn de weiden in vollen bloei en men moet niet vergeten, dat het klimaat in de bergen reeds eind Augustus guur begint te worden." Zoo staat het in haast alle reisgidsen en daarnaar gedragen zich wel haast alle menschen. Eind Augustus, bij een eerste flinke regenbui, worden de koffers gepakt en auto's en autobussen vol met bruinverbrande menschen trekken af, naar de vlakte, naar zee, naar huis. Door deze algemeene beweging eens een keer niet te volgen, beleefden wij de verrassing van den herfst in de bergen. Enkele koude regendagen lie ten wij over ons heengaan, vertrou wend op den spoedigen terugkeer van de beroemde zon van de Queyras, Stralend en warm stond zij dan ook al gauw aan den Septemberhemel, die ons alleen wat lichter blauw leek dan de strakke luchten van Juli ONMERKBAAR is de herfst begon nen. De toppen van de bergen zijn nu bruinachtig van tint; tegen de dennen maakt dat een contrast van brons en donkergroen, dat aan oude romantische platen doet denken van hooge bergen en diligences met stei gerende paarden. De zon, die wat lager aan den hemel staat, geeft een milder licht; zijn stralen vallen anders Ingekomen tijdschriften De Wereld der Muziek. (Sept. 1938). Muziekcritiek en rassentheorie; Bernet Kempers: Verslag van de Intern. Arbeidsconferentie voor Muziekopvoeding en Heilpaedagogie; B.K.: De eerste muziekwetenschappelijke disser tatie uit Utrecht. Synthese. Dr. J. J. Fahrenfort: De tegenwoor dige stand van de evolutie-gedachte in de ethnologie; Prof. Dr. Kurt Breysig: Die Folge-einheit von Naturgeschichte und Menschheitsgeschichte; Dr. A. J. Westerman Holstijn: Hoofdstukken uit de psychoanalytische criminologie III, De primitieve koningsmoord; J. A. Rispens: Wijsbegeerte als fataliteit. Bulletin of the Colonial Institute of Amsterdam. (Aug. 1938). Dr. E. C. J. Mohr: Klimaat en bodem in Ned. Indië; F. J. Kist: De strategische beteekenis der Ned. In dische waterwegen. Dr. E. de Vries en H. Cohen: Dorpswinkels in Java en Madoera. Dr. Marius Schneider: Javaansche muziek. D. Bijl: De levensverzekerings-branche in Ned. Indië. Dr. H. Esseveld en Dr. A. G. van Veen: Het Eykman-instituut. H. Mouw: China's Anti-Japansch Eenheidsfront. Dr. F. van Heek: Aspecten van het kolonisatie-vraagstuk. Politiek en Cultuur. (Sept.). P. de Groot: Rondom het nationale vraagstuk in Nederland. L. Jansen: Werkloosheid in Nederland. D. J. Struik: President Roosevelt en de vooruitzichten in de Vereenigde Staten. V. d. Eeckhout: Een eeuw Fransche schilderkunst. Mr. A. Jacobs: Bommen onder het fruit. K. v. d. Veer: Thuis komst. Dr. Lankhout: Micro-orga nismen. De nieuwe taalgids. P. Hoekstra: Religieuse elementen in Gorter's Mei"; P. van der Meulen: Mevr. Bosboom-Toussaint en De Hertog van Alba in Nederland"; C. B. van Haeringen: Over zogenaamde paragogische" consonanten in het Nederlands; W. Kramer: De triomph van het stil-lezen" en de gevaren van dien. De Stem. E. Boekman: Kroningsjubileum; Dirk Coster: Leven en sterven van Willem van Oranje IV; Ed. Hoornik: Geboorte; Achilles Mussche: Aan den voet van het Belfort; Eric van der Steen: Verzen; Dirk Coster: Alie Smeding f; Dr. M. van Blankenstein: Twee groepen; Dr. W. van Ravesteyn: Politiek in een epos. De tooneelspiegel. Het tooneel in Nederland tijdens de 4O-jarige regeering van H. M. Ko ningin Wilhelmina ; Jean Botrot: Theater in Parijs; Henri van Hoorn: Het jubileum van Elias van Praag; H. P. van den Aardweg: Cor van der Lugt in den Amsterdamschen Stads schouwburg; Daggy Henn: In me moriam Stanislawsky. en geven aan het bekende landschap een nieuw relief. De toeristen in Frankrijk bijna altijd van weinig hinderlijken aard zijn weg. Wij loopen in een volkomen stil land, waar alleen af en toe de waarschuwende kreet van een marmot klinkt en een enkel maal het vele keeren weerkaatste schot van een jager. DE dagen", zoo zegt men, zijn in het najaar veel korter; de wei den zijn gemaaid, de bloemen zijn ver dwenen". Waar en niet waar. Van zeven uur 's morgens tot zeven uur 's avonds is er nog voldoende gelegen heid om bruin te verbranden en om groote tochten te maken. De goed besproeide weiden zijn allang weer groen, sommige worden voor de regain" al opnieuw met de zeis bewerkt en bloemen zijn er, voor wie wat wil zoeken, nog genoeg, scabiosa's, mar grieten, het gele balstroo en de blauwe klokjes zelfs nog in overvloed. En verder veel bessen. Niet alleen de smakelijke boschbessen, maar ook de vuurroode lijsterbessen en andere donkerroode, blauwe, gele en groene vruchtjes. De wilde roos heeft onwaar schijnlijk groote bottels en de honder den berberissen hangen overal hun stekelige takken met de vreemd ge kleurde geel-roze-roode kraaltjes uit. Eén heester heeft tegen een prachtig groen blad een zeer decoratieve uit stalling van pikzwarte bessen. De menschen van het land brengen het laatste hooi binnen of trekken met hun muildieren de bosschen in om er het hout voor den winter te halen. Zij hebben nu wat meer tijd dan in den zomer en zijn gaarne bereid met de laatste gasten een praatje te maken. Maar er is meer dan dat. Er hangt in de lucht iets van een stille bekoring, die tegelijk weemoedig en opwekkend is. Geniet", zegt het land tegen je, geniet van de warmte, van de kleuren, van het frissche water. Ga naar de meren en naar de passen, waar je Italiëkunt zien liggen. Het kan nu nog. Maar bereid je voor op den winter, die onvermijdelijk moet komen met zijn koude, zijn sneeuwstormen, zijn duisternis. Zorg dat je klaar bent." ALS je een plant bent, beteekent dat, dat de bloemen tot sierlijke zaden gerijpt zijn, en dat zij uit gestrooid zijn of klaar staan om door de sneeuw verspreid te worden. Als je een bergbewoner bent, dat het hooi voor de beesten de zolders vult en dat het opgestapelde hout een keurige barricade bij je huis vormt. Ben je een verdwaalde stadsmensch, dan kan je alleen maar zorgen dat het stil is in je hart, zoodat je het rythme van de natuur kunt hooren, waar je anders zoo ver van af leeft. Er ligt in zoo'n cyclus van volbrengen en opgeven, van gestaag werken en rustig afwachten een oude wijsheid, die zelfs op een asfaltmensch van toepassing is. Maar in de tallooze variaties van de natuur en in de geraffineerde uitvoering is ook een onverwachtheid en een zwie righeid, die een verrassing en een ver kwikking zijn na de kunstmatige en kleinzielige calculaties van onzen mo dernen tijd. Schuim den aanslag weg met Ivorol zoodat het mooie witte glazuur Uwer tanden weer te voorschijn komt. Tube 60, 40 en 25 et. PAG. 18 DE GROENE No. 3197

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl