De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 september pagina 4

10 september 1938 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

ITALIËIS EEN ARISCH" LAND GEWORDEN Hoe Nazi-agenten den geest van een volk veranderd hebben ?r Eugen Lennhoffgewezen-hoofdredacteur van den beroemden Weenschen Telegraph", schrijver van het op zienbarend werk De vijf laatste uren van Oostenrijk", schreef voor ons onderstaand artikel over de jongste rassen-maatregelen van de Italiaansche regeering. Hij toont aan dat deze maatregelen mede het gevolg zijn geweest van de ondergrondsche activiteit van Duitsche organisaties die officieus in contact staan met het propaganda-ministerie, Zijn*7irtikel is een waarschuwing, ook voor ons land. B i AVARIA" in Genève, de z.g. Volkenbonds taverne" is een restaurant met een cosmopolitisch tintje. Eiken avond wanneer de Assemblee of de Raad bijeenkomt, zit Bavaria" vol staatslieden, diplomaten en journalisten uit vijftig verschillende Staten. Er zijn zooveel groote persoonlijkheden aanwezig, dat niemand op hen let. Hier vinden zij een oogenblik rust en zijn zij gewone menschen in plaats van publieke persoonlijkheden. Zelden gebeurt er iets dat den hemelschen, onpersoonlijken vrede van Bavaria" verstoort. Een incident dat in den herfst van 1935 voorviel, kan ik mij echter als den dag van gisteren herinneren. Het was in het begin van den oorlog tusschen Itali en Abessinië. Er zaten zes of zeven Zwitsersche jongelieden rond een tafel, die poogden er zoo militair mogelijk uit te zien. Telkens wanneer zij van tafel opstonden, sloegen zij als de meest ge routineerde Pruisische officieren de hakken tegen elkaar. Kwam een nieuweling aan, dan hieven zij den rechterarm op en begroetten hem met Haarus". Ik vroeg een kellner, wat dat beteekende. Hij ver klaarde dat deze jongelieden Zwitsersche nazi's waren en dat Haarus" zooveel beteekende als Heil Hitler l" Ik had deze verklaring eigenlijk niet noodig want juist op dat oogenblik naderde een klein oud mannetje met een eigenaardig uiterlijk het tafeltje. Hij zag er uit als een vreemdeling en werd niet met Haarus" begroet, maar met Heil!'' Ik pijnigde mijn hersens af, want ik had hem al eens eerder gezien. Niemand zou die bijziende oogen en onregelmatige trekken kunnen vergeten. Hij scheen groot gezag te hebben bij de Zwitsersche nazi's, daar was geen twijfel aan. Met eerbied luisterden zij naar zijn woorden. Een uur later keerde ik naar mijn hotel terug en hoorde ik, hoe de nachtportier mijn oud mannetje goeden nacht wenschte. Goeden nacht, monsieur Le Clercq", zei hij^ Dat zei me niets. Toevallig ontmoette ik enkele dagen later monsieur Le Clercq opnieuw, ditmaal in Rome. Ik zat te wachten in de hall van hotel Ambasciatori", toen een zwarthemd binnenkwam en naar Signor Winghene vroeg. Signor Winghene wachtte klaarblijkelijk op hem, want enkele seconden later kwam hij de trap afloopen. Het was mijn oud mannetje uit Bavaria". Toen herkende ik hem opeens. In Zwitserland deed hij zich voor als Franschman: monsieur Le Clercq, in Italiëwas hij de Hollander Winghene, maar in de monarchistische salons van het na-oorlogsche Weenen was hij bekend geweest onder zijn waren naam: De Pottere. Hij was een Oostenrijker. Later was hij als Oostenrijksch consul naar Parijs vertrokken. Waartoe dienden, vroeg ik mij af, al die valsche namen? Den volgenden dag werd mijn vraag be antwoord. IK was een kennis, politiek redacteur van een dagblad te Rome, gaan opzoeken. Juist toen ik zijn bureau betrad, verliet De Pottere het. Dat was meer dan ik kon verdragen. Wat voert hij in Rome uit?" vroeg ik mijn-vriend. Wie? Peter Farmer ?" antwoordde mijn vriend, Hij is een Hongaar. Hij probeert ons ervan te overtuigen dat Eden's sanctiepolitiek geïnspireerd is door het wereldjodendom. Maar afgezien van dien heethoofd Farinacci en de redactie van de Tevere", heeft niemand een oogen blik tijd voor hem. Tevere" is altijd op sensatie uit, maar dezen keer hebben ze het te bont gemaakt. De Duce heeft ze op hun vingers getikt. Hij wil geen letter over anti-semitisme in Italiëhooren". Dat was anno 1935. De Pottere was dus een anti semitisch agitator. Wie heeft hem hierheen ge stuurd?" vroeg ik. Mijn vriend toonde mij een brochure. Weltdienst" stond er op, world service, service mondial, servizio mondiale". Het adres was Gartenstrasse, Erfurt, Duitschland; de naam van den uitgever: Luitenant-kolonel Fleischhauer; de inhoud: anti-semitisme voor halfwas studentjes. De brochure was niet in den vernietigenden stijl van den Stürmer" geschreven, maar de argumenten waren niet minder hinderlijk en stompzinnig: De Joden zetten den Volkenbond tegen Italiëop"; De sanctie-politiek is het werk van de Wijzen van Zion". Tenslotte een oproep: Anti-semieten van de geheele wereld, sluit u aan bij het Pan-ArischeWereldcentrum". Toen wist ik genoeg. De Pottere was een van de geheime agenten van het PanArisch-Wereldcentrum", van welks activiteit in verschillende landen ik al het een en ander had gehoord. EERST in 1937 za£ ik ln> dat de Weltdienst" uit Erfurt in werkelijkheid een uiterst belang rijke en gevaarlijke geheime afdeeling was van de Gestapo en Göbbels' propaganda-ministerie. Eerst toen zag ik in dat de organisatie van luitenantkolonel Fleischhauer en den heer De Pottere onder het mom van anti-semitisme te propageeren, belast was met de internationale actie der nazi's. Eerst toen zag ik in, dat de Weltdienst" een van de voornaamste kanalen was waardoor het geld uit Berlijn toevloeide naar de agenten in het buitenland, naar de handlangers en spionnen. Aldus had Berlijn geen officieel contact met de lieden van wier diensten het gebruik maakte. Dat alles werd onthuld in het beroemde proces over de Protocollen van de Wijzen van Zion", waarin Fleischhauer een zoo minderwaardige rol speelde. De Zwitsersche nazi Boris Tödli, van afkomst een Rus en vice-president van de Al-Russische nazi-partij, vluchtte naar Duitschland, voor hij gearresteerd kon worden. Tijdens zijn proces in April van dit jaar werd duidelijk bewezen dat hij zoowel van Fleischhauer als van De Pottere geld had aanger men voor Zwitsersche en Russische nazi-organisaties. Boven dien vond men onder zijn papieren een lijst van nazi-spionnen en -agenten in Zwitserland. De advocaat Wetli uit Bern, gewezen Volkenbonds rechter in het Saardistrict bewees, dat Fleischhauer tijdens het Saar-plebisciet op zeer vriendschappelijken voet met Berlijn stond. In verband met deze geruchtmakende Tödli-affaire werd Fleischhauer beschuldigd van spionnage en verboden propaganda. Zwitserland werd hem te heet onder de voeten. Hij verdween naar Italië. HET smeden van de as Rome-Berlijn vergemak kelijkte zijn werk in hooge mate. Terwijl De Pottere een inspectiereis" door Polen maakte, die tot gevolg had dat de anti-semitische actie sterk toenam, ging Fleischhauer naar Rome. De Pottere's vroegere bezoeken hadden het terrein voorbereid. Spoedig had hij verwante geesten gevonden. Daar was bijvoorbeeld Preziosi, redacteur van Vita Italiana", die de Protocollen van de Wijzen van Zion" in het Italiaansch liet vertalen. Daar was Farinacci, gewezen secretaris van de fascistische partij, die eenigen tijd in ongenade was geweest. Farinacci en Fleischhauer waren oude wapen broeders. Jaren geleden hadden zij te zamen de Vrijmetselaars bestreden, de z.g. Groene Slangen", die zij als democratische samenzweerders tegen het fascisme" gebrandmerkt hadden. Nu begon Farinacci zijn campagne tegen de Joden in zijn blad Regione fascista". De Weltdienst" zorgde voor het materi aal. Om Fleischhauer bij te staan ging Streicher in hoogsteigen persoon naar Rome. Hij was de gast van Alfieri, den minister van propaganda. Mussolini stribbelde echter tegen. Hij wilde niets met de rassenleer te maken hebben. De Duitsche en Italiaansche anti-semieten zetten echter hun Signor Farinacci, voormalig secretaris van de Italiaansche fascistische partij werk voort over het hoofd van den Duce. Ondanks alle verklaringen van de Italiaansche regeering zonden Duitsche ras"-experts maand in, maand uit hun materiaal naar Rome. Op zekeren morgen hing de Stürmer", die tot dusver verboden was geweest, aan alle Italiaansche kiosken. De Italiaan sche editie van de Weltdienst" eischte dat men de Italiaansche Joden op dezelfde wijze zou behandelen als de Duitsche. Er verscheen een nieuw weekblad, Giornalissimo" geheeten, dat een platte imitatie van de Stürmer" was. EIND April verbood Mussolini het blad. Het eenig gevolg was, dat Berlijn zich dubbel in spande. De Pottere dook weer op in Rome en Farinacci's Regime fascista" opende een nieuwe anti-semitische campagne, op Duitschen leest geschoeid. Mussolini scheen niet te willen toegeven. Plotseling benoemde hij in Juni Farinacci tot minister. Terzelfdertijd hield ReichsminL ter dr. Frank te Rome een serie lezingen voor Italiaansche rechters en advocaten waarin hij er op aandrong dat ItaliëDuitschland's Blut und Boden"-theorie zou aanvaarden. Het wekte sensatie toen de Itali aansche minister van justitie, Solmi, verklaarde dat het wenschelijk was de Duitsche en de Italiaansche wetgeving met elkaar in overeenstemming te brengen. Langen tijd werd de aankondiging niet serieus genomen. Daarop echter zette de groote Duitsche aanval in. Fleischhauer verscheen met nieuw materiaal te Rome. De Regime fascista" noemde het een hooge eer", dat hij een interview toestond. Fleischhauer berichtte dat men spoedig de twee Duitsche tentoonstellingen De wandelende Jood" en Ontaarde kunst" in Italiëzou kunnen zien. Enkele dagen later was de Giornalissimo" weer in geheel Italiëte koop. Mussolini verbaasde de wereld met zijn bewering dat de Italianen een noordsch ras waren waarmee de Joden zich niet mochten vermengen. Na een feilen aanval van de Paus op zijn nieuwe politiek, verklaarde hij boven dien dat het nonsens was om te beweren dat Itali de Duitsche rassenleer had geïmitteerd. Het grappige is, dat hij daarmee nog gelijk heeft ook. Hij heeft haar inderdaad niet geïmiteerd, maar doodleuk geïm porteerd, door middel van de Weltdienst", Gar tenstrasse, Erfurt, Duitschland. KUNSTHANDEL SANTEE LANDWEER AMSTERDAM Tentoonstelling van nieuwe werken van Eekman KKIZERSGR. 463 _...,.. . , ... , ., , ^ .. (LEIDSOHEBTRA.A.T) Schilderij en van den Joegoslavischen schilder Pejic PAG. 4 DE GROENE No. 3197

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl