De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 september pagina 6

10 september 1938 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KANTTEEKENINGEN Praag bukt.... EEN zwarte week voor de democratie dit lijkt ons nog het meest optimistische oordeel dat men over de gebeurtenissen van de laatste dagen kan vellen. Praag heeft het hoofd gebogen, Tsjechoslowakije, de eenige democratische mogend heid in Centraal Europa, dreigt onherroepelijk verzwakt te worden. Met de woorden van Winston Churchill mag men het toegeven aan het program der Sudetenduitschers, waartoe de regeering ge dwongen is, nationale zelfmoord" noemen. Toen Henlein op 23 April j.l. zijn befaamde redevoering te Karlsbad hield, waarin de eischen der nationaalsocialistische minderheid naar voren werden ge bracht, kwam er slechts n oordeel uit Praag: onaanvaardbaar". Henlein had, om ons tot het belangrijkste te beperken, aangedrongen op vol ledige autonomie voor de Duitsche gebieden, op schadeloosstelling van het sinds 1918 geleden onrecht", op erkenning van het principe, dat in de Duitsche gebieden slechts Duitsche ambtenaren mochten zijn en op volledige vrijheid om het nationaal-socialisme te propageeren. Bovendien eischte hij dat Tsjechoslowakije het uit 1935 dateerende verbond met Rusland opgaf. Dat men een minderheid rechten toestaat, is billijk en begrij pelijk. Maar daarbij dienen partijen van eikaars goeden trouw overtuigd te kunnen zijn. Praag is overtuigd van den goeden trouw der Sudeten duitschers aan Berlijn ! Nog in het afgeloopen weekend hebben functionarissen der Henleinisten in openbare redevoeringen Hitler hun werkelijken leider genoemd. Men denke zich in: het zijn deze menschen die volgens de jongste Praagsche voor stellen, ambtenaren zouden worden in den Tsjechoslowaakschen staat, het zijn deze menschen die in drie grensgebieden rechtspraak en politie in handen zouden krijgen en er de jeugd mogen opvoeden. Is het te verwonderen, dat zich van het Tsjechische deel der bevolking een klimmende angst meester maakt? De Tsjechen weten dat het eenig doel der Sudetenduitschers zal zijn: de verzwakking van de nationale onafhankelijkheid, waarvoor zij de Tsjechen vijf eeuwen lang geleden en gestreden hebben. Wij zeggen nog niet eens: het provoceeren van een tweeden Anschluss", hoewel er invloed rijke kringen zijn te Praag waar men inderdaad op een herhaling van Oostenrijk binnen afzienbaren tijd rekent. Ook wanneer het niet zoover komt, is er reeds veel gewonnen voor de Berlijnsche macht hebbers, wanneer Tsjechoslowakije tot volledige politieke, spoedig waarschijnlijk ook tot econo mische afhankelijkheid gedwongen is. Het groote obstakel op den weg naar de Roemeensche graan velden en petroleumboortorens is dan uit den weg geruimd; de grondstoffen-positie van Duitschland wordt sterker: het kan zich met meer kracht voor bereiden op den totalen" oorlog. Eer het zoover is, zullen er echter nog tal van weerstanden te Praag uit den weg geruimd moeten worden. Er is, wanneer de jongste voorstellen aangenomen worden, nog een onnoemelijk aantal details te regelen. Kwalijk kan de regeering-Hodza trouwens de honderdduizenden democraten in het Sudetengebied aan hun lot overlaten. Over het loslaten van het accoord met de Sowjet-Unie, ook een eisch der Henleinisten, is nu nog niet gesproken: ook deze quaestie zal nog veel wrijving veroorzaken. Het lijkt ons echter het waarschijnlijkste dat Duitschland tenslotte, wat de kernpunten betreft, de overwinning zal behalen op den kleinen nabuur. Prijzen wij Masaryk gelukkig, dat hij dit niet meer heeft hoeven te beleven. De achtergrond HOE men de zaak ook wendt of keert, hetzij men van meening is dat dit de laatste con cessies zijn, die Praag behoeft te doen en dat het zich thans voor geruimen tijd rust heeft gekocht, zij het ook tegen een hoogen prijs, hetzij men denkt dat dit terugtrekken wederom slechts het voorspel zal blijken te zijn tot een nieuwen aanval, dat Duitschland op het oogenblik een belangrijke over winning heeft behaald, ook moreel, is een feit. Wat zich hierbij achter de schermen heeft afge speeld, zal wellicht eerst over geruimen tijd bekend worden. Dit mag echter op den voorgrond worden gesteld: indien Londen, Parijs en Moskou het eens waren geweest inzake de bescherming van de Tsjechoslowaaksche republiek, dan had Henlein zijn zin niet gekregen. De meest bemoedigende klanken kwamen in de afgeloopen week uit Parijs. Toen het er tijdens het weekend dreigend uitzag, dreigender zelfs dan op den zisten Mei, had het den schijn alsof Frankrijk de volle consequenties uit zijn ver dragsverplichtingen wilde trekken: Fransche reser visten werden opgeroepen, de Maginot-linie werd op oorlogssterkte bezet. Ook in Belgiëen Nederland werden enkele maatregelen genomen die er op wezen, dat men den toestand zeer donker inzag. Het lijkt ons waarschijnlijk dat de Fransche regeering in mindere mate bevreesd is voor een algemeen conflict dan de Engelsche, hoewel de strategische moeilijkheden om Tsjechoslowakije te hulp te komen, schier onoverkomelijk zijn. Vandaar wellicht de remmende invloed die, naar het ons voorkomt, op het oogenblik van den Franschen generalen staf uitgaat; vandaar ook de hoop der Berlijnsche machthebbers, dat zij Tsjechoslowakije ongestoord kunnen verpletteren. De Fransche regeering weet echter, dat als eenmaal een oorlog uitgebroken is, Engeland niet neutraal kan blijven. Maar dat weet de Engelsche regeering ook. Van daar dat zij al haar invloed aanwendde om een verscherping van den toestand tegen te gaan. Tsjechoslowakije werd gewaarschuwd, het komt ons voor, dat ook Frankrijk gewaarschuwd werd. Het feit dat de Times" Benesj den raad gaf, Sudetiëmaar geheel af te staan, is teekenend voor de Britsche stemming. In die omstandigheden moest de door Londen te Praag uitgeoefende druk succes hebben. Benesj zette zich zélf achter de onder handelingen en den Henleinisten werd aangeboden wat zij gevraagd hadde. Of zij het tevreden zullen accepteeren, is een andere vraag. Rusland heeft zich tijdens de spanning op den achtergrond ge houden. Het eenige dat men te Moskou verklaarde, was, dat men de verplichtingen die het verdrag met Tsjechoslowakije niet zich bracht, slechts zou nakomen, indien Frankrijk hetzelfde deed. Men ziet: er heerschte geei volledige eensgezindheid onder de beschermers ?» ~*y Tsjechoslowaaksche republiek. Van hun verde,e/(}>eid ^ppft Duitschland geprofiteerd. En of het genoegen zaï..U«en met de thans veroverde concessies? Het is uiterst onwaarschijnlijk. Dat Duitsche troepen bij gepro voceerde relletjes zullen ingrijpen, is een reëel gevaar. Op het partijcongres te Neurenberg is tot dusver weinig gezegd over Tsjechoslowakije. Maan dag a.s. houdt de rijkskanselier zijn referaat over de buitenlandsche politiek. Men vreest dat hij den eisch, een referendum te houden in het Sudetenduitsch-gebied over de vraag, tot welken staat de bewoners willen behooren, nog niet heeft laten vallen. Er zijn wellicht lieden die dezen eisch nog zoo onredelijk niet vinden: waarom mag een volksgroep niet beslissen tot welken staat zij behoort? In abstracto hebben zij, die deze opvatting huldigen, gelijk. In concreto hebben zij ongelijk. Duitschland, dat de barbaarsch onderdrukte Duitsche minder heid in Italiaansch Tirol in den steek laat en de Joodsche minderheid kwelt op een wijze die alle beschrijving tart, mist het recht om ten bate van de Sudetenduitschers een beroep te doen op billijk heid en menschelijkheid. Spanje DE berichten uit Spanje zijn nog steeds vrij gunstig. Van een offensief van Franco is slechts weinig te merken. Aan de meeste fronten heerscht rust, en waar geen rust heerscht, zijn de republikeinsche troepen veelal aan de winnende hand, zoo in het Estremadoera-gebied, waar zij de rijke kwikmijnen van Almaden verdedigen. Slechts bij den Ebro moeten zij stap voor stap terugtrekken. Het heroveren van het verloren gegane gebied komt Franco hier echter op ontzaglijke offers te staan. Het is met het oog op den naderenden winter vrij onwaarschijnlijk dat hij nu nog een groot offensief zal inzetten. ledere pauze is echter gunstig voor de republikeinsche regeering. Haar strate gische positie wordt er niet zwakker op. Haar moreele positie is in den afgeloopen week weer belangrijk sterker geworden. De Engelsche com missie, die een onderzoek zou instellen naar de bombardementen op open steden, heeft thans namelijk rapport uitgebracht over de zes-en-veertig luchtaanvallen op Alicante. Gebleken is, dat de stad geen enkel militair objectief bezat en dat er vijf luchtaanvallen zijn geweest, die niet gelijk de andere, mede maar uitsluitend bedoeld waren als poging tot intimidatie van een weerlooze burger bevolking. Meer dan vierhonderd slachtoffers waren hierbij gevallen. Het ware te wenschen dat de Engelsche regeering de consequenties trok uit dit rapport en op zijn minst de Spaansche regeering in de gelegenheid stelde zich tegen deze bloedige bombardementen te verdedigen. Een vrome wensch ! Zevenhonderd vooraanstaande Engelschen hebben een adres tot de regeering gericht waarin zij ver zochten de aankoop van luchtafweergeschut door het Spaansche bewind mogelijk te maken. Zij kregen nul op het request. Was Chamberlain van meening dat hij met de commissie al te ver was gegaan? Wil hij Italiëniet al te zeer verbitteren uit vrees de alliantie tusschen de beide mogend heden van de as Rome-Berlijn te versterken? Hoe het ook zij, het is een droevige figuur: men be jammert de misdaad en laat het slachtoffer in den steek. De oorlog in China ONDANKS enkele niet onbelangrijke plaatselijke successen die de Chineezen behaald hebben, zijn de Japanners er in geslaagd om den op Hankou uitgeoefenden druk te vergrooten. Aan de beide oevers van de Jangtse wordt hard gevochten: er vallen daar dagelijks duizenden dooden. Voor de overmacht der Japanners, die nu ook gifgassen gebruiken, moeten de Chineezen langzaam maar zeker terugtrekken. Ook in de lucht zijn de Japan ners verre de meerderen. De strijd concentreert zich in toenemende mate op de spoorwegen. Ten Noorden van Hankou pogen de Japansche troepen door te breken naar den spoorweg die van Hankou naar Peking loopt. Voorloopig zijn zij hiervan nog een honderdvijftig a tweehonderd km. verwijderd. Verder naar het Noorden, aan de Gele rivier, trachten zij de naar het Westen loopende Lojangspoorweg te bezetten, die een niet onaanzienlijke rol ver vult in de Russische wapentransporten. Japan is vast overtuigd van den vrij spoedigen val van Hankou. Er zijn teekenen die er op wijzen dat het daarna geruimen tijd de aandacht op het reeds veroverde gebied zal richten. Trouwens, dat is, vanuit Japansch standpunt bezien, hoog noodig. De Chineesche guerilla-troepen behalen steeds grootere successen. Zij wisten reeds tot op vijftien km. van Sjanghai door te dringen. In het Noorden staan de Japanners op het punt Tientsin te ont ruimen. De Japanners in Peking hebben zooveel te lijden van leden der Chineesche guerilla-benden dat bewoners, die de stad verlaten, aan de poorten afgestempeld" worden met rubberstempels op de handen. Lieden die dit stempel missen en dus blijkbaar van het oproerige platteland komen, worden in de stad niet toegelaten. De pacificatie van het land zal, als het zoover komt, een ontzag lijke krachtsinspanning van de Japanners vergen. De regeering ziet dat in. Zij heeft daarom besloten tot het invoeren van een soort arbeidsdienstplicht, te vergelijken met de Duitsche. Vijf millioen arbeiders moeten gevonden worden voor de munitieindustrie, die de bestellingen niet kan bijhouden. Het incident" heeft zich wél voorspoedig ont wikkeld .... In memoriam IN Mr. P. Droogleever Fortuyn verliest de liberale partij een harer beste en vooruitstrevendste senatoren, verliest Nederland een man die door een bijzonder ruime cultureele belangstelling geken merkt werd en, vóór alles, verliest Rotterdam een voortreffelijk burgemeester. Droogleever Fortuyn was een onvervaard strijder in dienst van zijn gemeente. Hij waagde het, voor de belangen van de Rotterdamsche haven op te komen, zooals hij die zag, ook wanneer hij daarbij op het stille verzet van de machtigste Rotterdammers stuitte. Hij waagde het om tegenover de regeering de auto nomie der gemeenten te verdedigen op een wijze die voor- en tegenstanders bewondering afdwong. Onvermoeid heeft hij geijverd voor het tot stand komen van den Maas-tunnel. Enkele maanden geleden nog, wierp hij zich op de bres voor het verkrijgen van de behoorlijke luchtvaartverbinding, waarop de eerste havenstad van West-Europa zijns inziens recht had. Een droevige schaduw wordt door zijn overlijden op de Rotterdamsche feestweek geworpen. Zwaar is de taak die zijn opvolger krijgt. De dood van Bart de Ligt, even onverwacht als die van den Rotterdamschen burgemeester, zou door bijgeloovige lieden als een teeken des tijds kunnen worden opgevat. Het is geen wonder dat de harten der pacifisten het begeven. Bart de Ligt was een pacifist, een strijdbaar pacifist, die ook buiten onze grenzen door zijn publicaties de aan dacht heeft getrokken. De gedachte der persoon lijke verantwoordelijkheid stond bij hem vooraan. Vandaar ook zijn wantrouwen tegen elke massa organisatie, waarin het zelfbewustzijn der indivi duen verloren ging. De qualiteit zijner aanhangers ging hem meer ter harte dan hun quantiteit. De vredesbeweging verliest in hem een harer stuwende krachten. De Nederlandsche cultuur had van den schrijver van een voortreffelijke studie over Erasmus nog veel kunnen verwachten. Het heeft niet mogen zijn. PAG. 6 DE GROENE No. 3197

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl