Historisch Archief 1877-1940
KANTTEEKENINGEN
Praag bukt....
EEN zwarte week voor de democratie dit
lijkt ons nog het meest optimistische oordeel
dat men over de gebeurtenissen van de laatste
dagen kan vellen. Praag heeft het hoofd gebogen,
Tsjechoslowakije, de eenige democratische mogend
heid in Centraal Europa, dreigt onherroepelijk
verzwakt te worden. Met de woorden van Winston
Churchill mag men het toegeven aan het program
der Sudetenduitschers, waartoe de regeering ge
dwongen is, nationale zelfmoord" noemen. Toen
Henlein op 23 April j.l. zijn befaamde redevoering
te Karlsbad hield, waarin de eischen der
nationaalsocialistische minderheid naar voren werden ge
bracht, kwam er slechts n oordeel uit Praag:
onaanvaardbaar". Henlein had, om ons tot het
belangrijkste te beperken, aangedrongen op vol
ledige autonomie voor de Duitsche gebieden, op
schadeloosstelling van het sinds 1918 geleden
onrecht", op erkenning van het principe, dat in
de Duitsche gebieden slechts Duitsche ambtenaren
mochten zijn en op volledige vrijheid om het
nationaal-socialisme te propageeren. Bovendien
eischte hij dat Tsjechoslowakije het uit 1935
dateerende verbond met Rusland opgaf. Dat men een
minderheid rechten toestaat, is billijk en begrij
pelijk. Maar daarbij dienen partijen van eikaars
goeden trouw overtuigd te kunnen zijn. Praag is
overtuigd van den goeden trouw der Sudeten
duitschers aan Berlijn ! Nog in het afgeloopen
weekend hebben functionarissen der Henleinisten
in openbare redevoeringen Hitler hun werkelijken
leider genoemd. Men denke zich in: het zijn deze
menschen die volgens de jongste Praagsche voor
stellen, ambtenaren zouden worden in den
Tsjechoslowaakschen staat, het zijn deze menschen die in
drie grensgebieden rechtspraak en politie in handen
zouden krijgen en er de jeugd mogen opvoeden.
Is het te verwonderen, dat zich van het Tsjechische
deel der bevolking een klimmende angst meester
maakt? De Tsjechen weten dat het eenig doel der
Sudetenduitschers zal zijn: de verzwakking van de
nationale onafhankelijkheid, waarvoor zij de
Tsjechen vijf eeuwen lang geleden en gestreden
hebben. Wij zeggen nog niet eens: het provoceeren
van een tweeden Anschluss", hoewel er invloed
rijke kringen zijn te Praag waar men inderdaad
op een herhaling van Oostenrijk binnen afzienbaren
tijd rekent. Ook wanneer het niet zoover komt, is
er reeds veel gewonnen voor de Berlijnsche macht
hebbers, wanneer Tsjechoslowakije tot volledige
politieke, spoedig waarschijnlijk ook tot econo
mische afhankelijkheid gedwongen is. Het groote
obstakel op den weg naar de Roemeensche graan
velden en petroleumboortorens is dan uit den weg
geruimd; de grondstoffen-positie van Duitschland
wordt sterker: het kan zich met meer kracht voor
bereiden op den totalen" oorlog. Eer het zoover
is, zullen er echter nog tal van weerstanden te
Praag uit den weg geruimd moeten worden. Er
is, wanneer de jongste voorstellen aangenomen
worden, nog een onnoemelijk aantal details te
regelen. Kwalijk kan de regeering-Hodza trouwens
de honderdduizenden democraten in het
Sudetengebied aan hun lot overlaten. Over het loslaten
van het accoord met de Sowjet-Unie, ook een eisch
der Henleinisten, is nu nog niet gesproken: ook
deze quaestie zal nog veel wrijving veroorzaken.
Het lijkt ons echter het waarschijnlijkste dat
Duitschland tenslotte, wat de kernpunten betreft,
de overwinning zal behalen op den kleinen nabuur.
Prijzen wij Masaryk gelukkig, dat hij dit niet meer
heeft hoeven te beleven.
De achtergrond
HOE men de zaak ook wendt of keert, hetzij
men van meening is dat dit de laatste con
cessies zijn, die Praag behoeft te doen en dat het
zich thans voor geruimen tijd rust heeft gekocht,
zij het ook tegen een hoogen prijs, hetzij men denkt
dat dit terugtrekken wederom slechts het voorspel
zal blijken te zijn tot een nieuwen aanval, dat
Duitschland op het oogenblik een belangrijke over
winning heeft behaald, ook moreel, is een feit.
Wat zich hierbij achter de schermen heeft afge
speeld, zal wellicht eerst over geruimen tijd bekend
worden. Dit mag echter op den voorgrond worden
gesteld: indien Londen, Parijs en Moskou het eens
waren geweest inzake de bescherming van de
Tsjechoslowaaksche republiek, dan had Henlein zijn zin
niet gekregen. De meest bemoedigende klanken
kwamen in de afgeloopen week uit Parijs. Toen het
er tijdens het weekend dreigend uitzag, dreigender
zelfs dan op den zisten Mei, had het den schijn
alsof Frankrijk de volle consequenties uit zijn ver
dragsverplichtingen wilde trekken: Fransche reser
visten werden opgeroepen, de Maginot-linie werd
op oorlogssterkte bezet. Ook in Belgiëen Nederland
werden enkele maatregelen genomen die er op
wezen, dat men den toestand zeer donker inzag.
Het lijkt ons waarschijnlijk dat de Fransche
regeering in mindere mate bevreesd is voor een
algemeen conflict dan de Engelsche, hoewel de
strategische moeilijkheden om Tsjechoslowakije te
hulp te komen, schier onoverkomelijk zijn. Vandaar
wellicht de remmende invloed die, naar het ons
voorkomt, op het oogenblik van den Franschen
generalen staf uitgaat; vandaar ook de hoop der
Berlijnsche machthebbers, dat zij Tsjechoslowakije
ongestoord kunnen verpletteren. De Fransche
regeering weet echter, dat als eenmaal een oorlog
uitgebroken is, Engeland niet neutraal kan blijven.
Maar dat weet de Engelsche regeering ook. Van
daar dat zij al haar invloed aanwendde om een
verscherping van den toestand tegen te gaan.
Tsjechoslowakije werd gewaarschuwd, het komt
ons voor, dat ook Frankrijk gewaarschuwd werd.
Het feit dat de Times" Benesj den raad gaf,
Sudetiëmaar geheel af te staan, is teekenend voor
de Britsche stemming. In die omstandigheden moest
de door Londen te Praag uitgeoefende druk succes
hebben. Benesj zette zich zélf achter de onder
handelingen en den Henleinisten werd aangeboden
wat zij gevraagd hadde. Of zij het tevreden zullen
accepteeren, is een andere vraag. Rusland heeft
zich tijdens de spanning op den achtergrond ge
houden. Het eenige dat men te Moskou verklaarde,
was, dat men de verplichtingen die het verdrag
met Tsjechoslowakije niet zich bracht, slechts zou
nakomen, indien Frankrijk hetzelfde deed. Men
ziet: er heerschte geei volledige eensgezindheid
onder de beschermers ?» ~*y Tsjechoslowaaksche
republiek. Van hun verde,e/(}>eid ^ppft Duitschland
geprofiteerd. En of het genoegen zaï..U«en met
de thans veroverde concessies? Het is uiterst
onwaarschijnlijk. Dat Duitsche troepen bij gepro
voceerde relletjes zullen ingrijpen, is een reëel
gevaar. Op het partijcongres te Neurenberg is tot
dusver weinig gezegd over Tsjechoslowakije. Maan
dag a.s. houdt de rijkskanselier zijn referaat over
de buitenlandsche politiek. Men vreest dat hij den
eisch, een referendum te houden in het
Sudetenduitsch-gebied over de vraag, tot welken staat de
bewoners willen behooren, nog niet heeft laten
vallen. Er zijn wellicht lieden die dezen eisch nog
zoo onredelijk niet vinden: waarom mag een
volksgroep niet beslissen tot welken staat zij behoort?
In abstracto hebben zij, die deze opvatting huldigen,
gelijk. In concreto hebben zij ongelijk. Duitschland,
dat de barbaarsch onderdrukte Duitsche minder
heid in Italiaansch Tirol in den steek laat en de
Joodsche minderheid kwelt op een wijze die alle
beschrijving tart, mist het recht om ten bate van
de Sudetenduitschers een beroep te doen op billijk
heid en menschelijkheid.
Spanje
DE berichten uit Spanje zijn nog steeds vrij
gunstig. Van een offensief van Franco is
slechts weinig te merken. Aan de meeste fronten
heerscht rust, en waar geen rust heerscht, zijn de
republikeinsche troepen veelal aan de winnende
hand, zoo in het Estremadoera-gebied, waar zij de
rijke kwikmijnen van Almaden verdedigen. Slechts
bij den Ebro moeten zij stap voor stap terugtrekken.
Het heroveren van het verloren gegane gebied
komt Franco hier echter op ontzaglijke offers te
staan. Het is met het oog op den naderenden winter
vrij onwaarschijnlijk dat hij nu nog een groot
offensief zal inzetten. ledere pauze is echter gunstig
voor de republikeinsche regeering. Haar strate
gische positie wordt er niet zwakker op. Haar
moreele positie is in den afgeloopen week weer
belangrijk sterker geworden. De Engelsche com
missie, die een onderzoek zou instellen naar de
bombardementen op open steden, heeft thans
namelijk rapport uitgebracht over de zes-en-veertig
luchtaanvallen op Alicante. Gebleken is, dat de
stad geen enkel militair objectief bezat en dat er
vijf luchtaanvallen zijn geweest, die niet gelijk de
andere, mede maar uitsluitend bedoeld waren
als poging tot intimidatie van een weerlooze burger
bevolking. Meer dan vierhonderd slachtoffers
waren hierbij gevallen. Het ware te wenschen dat
de Engelsche regeering de consequenties trok uit
dit rapport en op zijn minst de Spaansche regeering
in de gelegenheid stelde zich tegen deze bloedige
bombardementen te verdedigen. Een vrome wensch !
Zevenhonderd vooraanstaande Engelschen hebben
een adres tot de regeering gericht waarin zij ver
zochten de aankoop van luchtafweergeschut door
het Spaansche bewind mogelijk te maken. Zij
kregen nul op het request. Was Chamberlain van
meening dat hij met de commissie al te ver was
gegaan? Wil hij Italiëniet al te zeer verbitteren
uit vrees de alliantie tusschen de beide mogend
heden van de as Rome-Berlijn te versterken? Hoe
het ook zij, het is een droevige figuur: men be
jammert de misdaad en laat het slachtoffer in
den steek.
De oorlog in China
ONDANKS enkele niet onbelangrijke plaatselijke
successen die de Chineezen behaald hebben,
zijn de Japanners er in geslaagd om den op Hankou
uitgeoefenden druk te vergrooten. Aan de beide
oevers van de Jangtse wordt hard gevochten: er
vallen daar dagelijks duizenden dooden. Voor de
overmacht der Japanners, die nu ook gifgassen
gebruiken, moeten de Chineezen langzaam maar
zeker terugtrekken. Ook in de lucht zijn de Japan
ners verre de meerderen. De strijd concentreert
zich in toenemende mate op de spoorwegen. Ten
Noorden van Hankou pogen de Japansche troepen
door te breken naar den spoorweg die van Hankou
naar Peking loopt. Voorloopig zijn zij hiervan nog
een honderdvijftig a tweehonderd km. verwijderd.
Verder naar het Noorden, aan de Gele rivier, trachten
zij de naar het Westen loopende Lojangspoorweg
te bezetten, die een niet onaanzienlijke rol ver
vult in de Russische wapentransporten. Japan is
vast overtuigd van den vrij spoedigen val van
Hankou. Er zijn teekenen die er op wijzen dat het
daarna geruimen tijd de aandacht op het reeds
veroverde gebied zal richten. Trouwens, dat is,
vanuit Japansch standpunt bezien, hoog noodig.
De Chineesche guerilla-troepen behalen steeds
grootere successen. Zij wisten reeds tot op vijftien
km. van Sjanghai door te dringen. In het Noorden
staan de Japanners op het punt Tientsin te ont
ruimen. De Japanners in Peking hebben zooveel te
lijden van leden der Chineesche guerilla-benden
dat bewoners, die de stad verlaten, aan de poorten
afgestempeld" worden met rubberstempels op de
handen. Lieden die dit stempel missen en dus
blijkbaar van het oproerige platteland komen,
worden in de stad niet toegelaten. De pacificatie
van het land zal, als het zoover komt, een ontzag
lijke krachtsinspanning van de Japanners vergen.
De regeering ziet dat in. Zij heeft daarom besloten
tot het invoeren van een soort arbeidsdienstplicht,
te vergelijken met de Duitsche. Vijf millioen
arbeiders moeten gevonden worden voor de
munitieindustrie, die de bestellingen niet kan bijhouden.
Het incident" heeft zich wél voorspoedig ont
wikkeld ....
In memoriam
IN Mr. P. Droogleever Fortuyn verliest de liberale
partij een harer beste en vooruitstrevendste
senatoren, verliest Nederland een man die door een
bijzonder ruime cultureele belangstelling geken
merkt werd en, vóór alles, verliest Rotterdam een
voortreffelijk burgemeester. Droogleever Fortuyn
was een onvervaard strijder in dienst van zijn
gemeente. Hij waagde het, voor de belangen van
de Rotterdamsche haven op te komen, zooals hij
die zag, ook wanneer hij daarbij op het stille verzet
van de machtigste Rotterdammers stuitte. Hij
waagde het om tegenover de regeering de auto
nomie der gemeenten te verdedigen op een wijze
die voor- en tegenstanders bewondering afdwong.
Onvermoeid heeft hij geijverd voor het tot stand
komen van den Maas-tunnel. Enkele maanden
geleden nog, wierp hij zich op de bres voor het
verkrijgen van de behoorlijke luchtvaartverbinding,
waarop de eerste havenstad van West-Europa zijns
inziens recht had. Een droevige schaduw wordt
door zijn overlijden op de Rotterdamsche feestweek
geworpen. Zwaar is de taak die zijn opvolger krijgt.
De dood van Bart de Ligt, even onverwacht als
die van den Rotterdamschen burgemeester, zou
door bijgeloovige lieden als een teeken des tijds
kunnen worden opgevat. Het is geen wonder dat
de harten der pacifisten het begeven. Bart de Ligt
was een pacifist, een strijdbaar pacifist, die ook
buiten onze grenzen door zijn publicaties de aan
dacht heeft getrokken. De gedachte der persoon
lijke verantwoordelijkheid stond bij hem vooraan.
Vandaar ook zijn wantrouwen tegen elke massa
organisatie, waarin het zelfbewustzijn der indivi
duen verloren ging. De qualiteit zijner aanhangers
ging hem meer ter harte dan hun quantiteit. De
vredesbeweging verliest in hem een harer stuwende
krachten. De Nederlandsche cultuur had van den
schrijver van een voortreffelijke studie over Erasmus
nog veel kunnen verwachten. Het heeft niet mogen
zijn.
PAG. 6 DE GROENE No. 3197