De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 september pagina 10

17 september 1938 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

Tooneel ?srttfF*4f!te&>< ^ /a^Es^ r oWs? ^?^ <a /uh V^v^.^/-1^ s '4?, VAN DER LUGT EN HET WONDER Openingsvoorstelling van Het Nederlandsen Tooneel in den Stadsschouwburg met Pater Malacnlns, mirakel" van Brihan Doherty. DE wonderen zijn de wereld nog niet uit. Maar de wereld wil van die wonderen niets weten. Zij weet er geen weg mee, ontkent ze maar liefst, en zelfs wanneer ze onder haar oogen gebeuren, gelooft ze er niet aan, maar ziet er ten hoogste een melkkoetje in. De kerk, welker dienaar door God tot het doen van een wonder wordt in staat gesteld, wil van dat wonder evenmin iets weten. Ook zij weet er geen weg mee, ook zij ontkent het maar liefst, en tracht het in den doof pot te stoppen. Zoo vormen in dit opzicht wereld en kerk n front tegenover den eenvoudigen, bescheiden monnik die het wonder verricht: Pater Malachius. Hij ziet ongeloof alom, en wil de menschen bekeeren door hun bij middel van een wonder te overtuigen. Zijn geloof verzet bergen, maar bovendien een dansgelegenheid, De Tuin van Eden", tegenover zijn kerk gelegen, welk lichtzinnig etablissement op grond van 's Paters gebed van zijn plaats opgenomen, door de lucht geslingerd en op een rots in zee, dertig kilometer verder, weer wordt neergezet. Of hij niet luchtziek was geworden, informeert later de Bisschop, die eenigszins achterdochtig het mirakel komt onderzoeken en regelen, bij een van hen die in de dancing tijdens zijn verplaatsing aan wezig waren Het is dan ook een heele schrik, wanneer men denkt, rustig van den stoep van voornoemde,,tent" het kerkplein op te stappen, en men stapt ineens van een rots pardoes in de golven ! De exploitanten Bell en Bleater zijn de paniek echter spoedig te boven, en maken hun geheel vernieuwde zaak op de rots tot een goudmijn door te prof iteeren van het geweldig publiciteits-element, dat in het wonder gelegen is. Dit tot groot verdriet van Pater Malachius die in het danshuis op de rots een kapel had willen stichten. Deze naïeve en brave priester had daartoe het door Bell en Bleater voor hun gebouw geëischte, fantastische bedrag willen opbrengen door het leveren van waarheidsgetrouwe courantenverslagen over het gebeurde aan den Amerikaanschen pro motor, die natuurlijk ook al op het wonder af gekomen is. Maar de Bisschop moet dit verbieden: een brief uit Rome ontkent het wonder en beveelt de grootste terughouding aan. Het is een slag voor Malachius, maar als gehoor zaam zoon der kerk voegt hij zich, en zoekt de schuld in eigen zondigheid, daar hij in zijn vurig ongeduld de menschheid met n slag wilde be keeren, waar God in zijn ondoorgrondelijk bestel hiertoe de langzame, eeuwenoude inspanning der kerk zelfs nog niet afdoende wilde maken. Toch wil de priester een uiterste poging doen, de ont heiliging van het wonder door jazz en dansgirls tegen te gaan, en op kerstnacht waagt de oude man zich in het hol van den leeuw en begeeft zich naar den nachtkroeg, waar het bedrijf in vollen gang is. Tot hilariteit der reeds rijkelijk aan drank en aardsch vermaak overgegeven aanwezigen vermaant hij Bell, alsnog dit huis tot een bedevaartplaats te maken. Wanneer dan de orgie hervat wordt, knielt de monnik weer in gebed, en ziet, een tweede wonder geschiedt: De Tuin van Eden wordt naar zijn oude plaats tegenover de kerk teruggeslingerd. En Pater Malachius maakt zich alleen maar bezorgd omdat hij ook bij dit nieuwe wonder weer niet, gelijk hij beloofd had, vooraf den Bisschop gewaarschuwd heeft MEN ziet dat de Amerikaan Doherty, wiens stuk te New York met leekenspelers enorm succes oogstte, met vrucht Chesterton gelezen heeft; en de kerk krijgt wat haar toekomt (waartoe overigens ook de bewerking" van Louis Thijssen" wel het hare zal hebben bijgedragen). Haar dienaren mogen wonderen verrichten als God ze dat toestaat, maar zij mag daar skeptisch tegenover staan en van haar kant de wonderen, waaraan ze geen behoefte heeft of die ze inopportuun acht, verloochenen. Gelijk bij Chesterton ook wordt hier geestig rondom heilige dingen gedarteld zonder dat het oneerbiedig wordt, daar een ondergrond van vroomheid gehandhaafd blijft ook waar, hier en daar, het stuk een halve klucht wordt. Een klucht echter, die navrant blijft juist om het dooreenspelen van die drie elementen: oprecht kinderlijk, begenadigd geloof; ongeloof; kerkelijk opportunisme. En welks dialoog hier en daar fijn-satyrisch is, en niet zonder diepzinnigheid. Een essentieel verschil met Chesterton's De Magiër" is, dat de daar verrichte wonderen desnoods behalve als wonder, ook nog rationeel te verklaren zijn door uit een bepaalden psychischen staat voort gekomen zinsbegoocheling; als men wil zou men zelfs Shakespeare's spoken nog zoo kunnen op vatten. Pater Malachius bestaat echter met zijn tweemaal getransporteerde dancing het hachelijk ondernemen, onmiskenbare, ondubbelzinnige won deren ten tooneele te brengen. Behalve, beide malen, veel angstgekrijt, moet den eersten keer eenig (te) primitief golfgeklots de suggestieve stemming wekken. Aan het tweede wonder, dat zich, afgezien van het aanvankelijk geschreeuw, in doodsche stilte afspeelt, is het ook voor den nietopzettelijk nuchteren toeschouwer moeilijk te gelooven. Zeker zou een gegriezel a la De Spooktrein" hier te ver zijn gegaan, maar iets meer van den angst, spanning en vreemdheid van een Mirakel had hier toch nagestreefd moeten worden. Doch laten we spaarzaam zijn met onze ver wijten. In den rustigen, gevoeligen, zachten en toch helderen toon die hem ligt, heeft Van der Lugt een kei van een titelrol gerealiseerd, een zoo zware en psychologisch doordachte, tot in onderdeelen levend gehouden, en zoo omvangrijke rol, dat men zich afvraagt, hoe daarnaast nog gelegenheid bleef, regie te geven in dit groot bezette stuk. Neemt men dit in aanmerking, dan moet men over kleine be zwaren heenstappen (b.v. dat de figuratie in de laatste kroegscène zich wat minder op het eerste plan dient te bewegen) en de verdiensten der ver tooning onomwonden erkennen. Ook het individueel spel der anderen viel te prijzen; wij kunnen echter in dit bestek slechts zeer weinig namen noemen. Van Gasteren was met zwier een felle en geslepen kanunnik. Van Dalsum gaf uitnemend den ietwat materialistischen, zeurigen, skeptischen en goedleefschen Bisschop, die echter allengs door Malachius' zuiverheid over tuigd en dan vol meeleven is. Men herinnert zich uit St. Joan hoeveel hij, reeds physiek, voor een hoogen geestelijke mee heeft. Verrassend van natuurlijke levendigheid was Tatia Wyma als Peggy uit de dancing, de eenige die van den aanvang af in Malachius en zijn mirakel gelooft en blijft gelooven, ondanks de tegenkanting van haar verloofde Andrew, 's Bisschop's broeder. Mien Duymaer als huishoudster van den pater en vooral Tourniaire als diens knecht, Jos van Gasteren als bar-girl die met het gebruikelijk canailleuze basgeluid Bei mir bist Du scheen" ten beste geeft, Jacques de Haas als Andrew, Sternheim en Monnikendam als het gewiekste, komiek werkende stel Bell en Bleater, Paul Storm als de Amerikaansche promotor Bottle, zij allen verdienen geroemd te worden, en ook het samenspel was goed. Ludzer Eringa trof raak den bekrompen rationalistischen Anglikaanschen domi nee, die Malachius tart tot deze wedt, het bestaan van wonderen te kunnen bewijzen. Zoo heeft Cor van der Lugt Melsert zijn met zooveel verwachting tegemoet gezien entree op de belangrijkste post van het tooneel in ons land goed er afgebracht, en wij kunnen slechts hopen dat in den Stadsschouwburg der hoofdstad een reeks waarlijk belangrijke daden, juist zonder angst vallig den publieken smaak weer te geven, in den smaak van het publiek zullen vallen en deszelfs belangstelling voor het tooneel weer doen ont waken. Het wonder dat hij als Pater Malachius volbracht, zal hij dan, nu zijn huis met inventaris uit Den Haag naar Amsterdam weggeslingerd is, op zijn minst geëvenaard hebben. V. E. v. V. PAG. 10 DE GROENE No. 3198

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl