De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 september pagina 12

17 september 1938 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

rouwen en vrouwenleven De winter komt HET wordt herfst. Dezer dagen wolkte voor het eerst een wollige morgendamp boven het water langs mijn huis. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik begroette het verschijnsel in den prillen morgen met vreugde. Waarom ? Omdat ik van den herfst houd en omdat ik het soort zomer, waarop wij tegenwoordig worden vergast, niet beminnen kan, met geen mogelijkheid. Er zijn menschen, die uitbundig ge nieten van de enkele zeer zonnige dagen, die er ieder jaar wel zijn. Zij laten zich bronsbruin branden, waar schijnlijk alleen om zichzelf en anderen de illusie te geven, dat het lang achter een heerlijk weer is geweest. Maar als het u op den man (of vrouw) af wordt gevraagd, kunt u dan met overtuiging zeggen, dat u van den zomer houdt? Het is waar, dat de eerste mooie lentedagen een gevoel van vreugde en verlangen naar vrijheid in den mensch wakker maken, dat ze nieuwe energie geven aan vermoeide menschen; het is waar, dat iedereen bij de eerste zomerverschijnselen met genoegen constateert, dat het nu wer kelijk zomer schijnt te worden, maar de herfst met de eerste gele bladeren, die aarzelend van de boomen vallen, het gouden zonlicht van den vallenden herfstavond, de langer wordende avon den en de niet-zoo-barbaarsch vroege ochtenden worden toch eigenlijk met evenveel enthousiasme begroet. Wat een geluk voor de natuurkinderen, die wij in den grond van ons hart blijken te zijn, da£ de voortdurende wisseling van jaargetijden er is en zich aanpast bij onze alweer verzadigde stemming, zoodra iets wat lang duurt. HET wordt herfst. Het is niet meer in den allervroegsten ochtend, dat de zon dwin gend in onze oogen schijnt en ons wakker maakt, hoe groot het verlangen naar slaap ook nog is. Zonsopgang om vijf uur en volmaakt daglicht om zeven uur hebben iets zeer vermoeiends. In de stad krijgt men dan een verlangen naar buiten; wie buiten is, zou wenschen dat het vogelkoor zijn uitbundig gesjilp nog wat naliet, omdat men nog wat slapen wil.... En aan zee.... och, een bad voor het ontbijt is ook niet alles ! De zomer is vermoeiend. Ieder jaar weer constateert iedere vrouw dat ze met geen mogelijkheid aan genoeg zomerkleeren komen kan. Ten eerste weet men nooit op wat voor weer men rekenen kan. En dus rekent men maar op alles. Het kan koel zijn, regenachtig, er kan een excessieve hittegolf woeden, het kan twijfelachtig weer worden, en in vierentwintig uur varieeren van een killen natten morgen, via een snikheeten middag, tot een avond vol onweer en de daarbij behoorende ongemakken. Ik begin den zomer met twee nieuwe 'jurken voor avondpartijtjes. Ik ga er nooit heen, dus ik weet eigenlijk niet, waarom ik die voorzorg neem. Maar men kan nooit weten. Dan komen de compromissen. Twee jurken van het vorig jaar, n van het jaar daarvoor en daarna een voortdurend spendeeren van mijn kostbare geld aan goedkoope jurken, die, als men het goed beschouwt, nooit langer dan drie uur frisch en kreukloos blijven. Er is altijd wat te wasschen. Welke vrouw kent niet het wanhopige gevoel, dat de wasscherij nog twee dagen weg zal blijven; dat er niets behoorlijks meer te dragen is, omdat in de stoffige hitte van sommige zomerweken alles in minder dan geen tijd vuil schijnt te worden, en dat er tenslotte niets anders op overschiet dan maar een blouse aan te trekken, met een oude sjantoeng rok, met een cein tuur die eigenlijk bij geen van beide past? Dergelijke zorgen vermoeien een vrouwenhoofd in de zeer vroege mor genuren van een zomerdag. Maar nu? NU kan men 's morgens wakker worden, om een uur of zeven, met het plezierige gevoel, dat vóór de vacantie begon, alle winterkleeren in orde waren. Schoon en koesterendwarm hangen ze in de kast te wachten. Een heet bad in den zomer is geen genoegen. En dat moet het toch zijn. Men kan natuurlijk een koud bad nemen, maar ik voor mij, en er zullen wel meer vrouwen zijn, die er zoo over denken, vind een koud bad nooit een prettige gewaarwording, zelfs niet in een hittegolf. En dan het werk. Of dat nu gedaan wordt in huis of op een kantoor, werk is nooit goed te doen, als de zon in de kamer schijnt en er een oven van maakt. Men drinkt glas na glas lauwig water, de ramen worden wijd, zoo wijd mogelijk opengezet.... Het werk vlot niet. Het gevolg? een wanhopige tocht naar het naaste zwembad, wat niet bepaald bevorderlijk is voor de coiffure en dus.... een onmatige som, bij den kapper besteed. In den herfst vlot het werk beter. De grauwe lucht bezorgt geen afleiding, de kamers voelen genoeglijk aan, alle energie keert terug. Bovendien, het doet er dan niet meer toe wat voor weer het is. In den zomer.... als het geen mooi weer is, moppert ieder een, dat het verschrikkelijk is voor den tijd van het jaar"; een paar weken regen in Juli zijn een schandaal", men moest er iets aan kunnen doen l" lk weekend dreigt bedorven te zullen worden door regen. En nu? Men verwacht niet anders dan slecht weer. Als het toevallig mooi is, aanvaardt men het dankbaar. In den zomer zegt men: 't Werd tijd ook !" Men hoeft nu niet meer te zonne baden op een strand vol vlooien of op een grasveld, totaal ongenietbaar gemaakt door vliegen en muggen. Men hoeft niet bruin te zijn. Want het is immers herfst? En de avonden.... dat is wel het allerbeste dat de herfst geven kan. O, het lengen van de dagen was heerlijk. Maar: Waar zullen we eten?" O, ergens, waar het koel is!" Laten we maar naar buiten gaan l" Wegen vol met stofverspreidende auto's, overal achterlichten als glimwormen in de duisternis, stof, benzine, menschen, o, massa's, allemaal lieden die ook op zoek zijn naar een koele plek! Zomeravonden in een tuin zijn nooit ongestoord. Muggen zijn klaar wakker en bijten waar zij kunnen. Het gras moet gemaaid worden, er moet gesproeid worden, ligstoelen worden af- en aangesleept. Rust is er nooit. De herfst brengt lange, stille avonden, met een sfeer van avon tuur: men kan nooit weten wat er gebeuren zal. Als er iemand komt is het prettig, als er niemand komt, strekt men zich behaaglijk uit in een luien stoel bij een zacht-snorrenden haard. En in bed vinden we niet langer een gekreukeld laken en een verstikkendheet kussen. Het bed is weer een veilige rustplaats geworden, waar men beter slaapt en dieper rust. De herfst is heerlijk. Welkom, September ! R. B. warms voor de /ïerfst "7OOALS we m de schemering vaak aarzelen het licht op te steken, ^ zoo hebben we in den herfst altijd een periode dat we de kachel nog niet aan hebben. Vooral de ochtenden zijn nog al eens frisch, en zoolang we in de huishouding bezig zijn, merken we de kou niet zoo. Maar wél als we eens even stilzitten om een kopje koffie te drinken of een ladder op te halen. Een behagelijke ochtendkleeding is de op de foto afgebeelde huispyama van Schiaparelli, van zwart geribd velours, welke heel practisch is, en geknipt" voor den herfst. HET GRQÖf Uit de Italiaansche keuken R was eens een Hollander, die bij een echtpaar in Italiëzoo heerlijk gegeten had, dat hij er zijn vrouw dagelijksch van vertelde. Deze, het spreekwoord van de liefde, de man en de maag wel kennende, verzocht hem eenige van deze Italiaansche recepten te vragen. De Italianen zonden deze per keerende post, doch de resultaten, die in Holland op tafel verschenen, verschilden zeer veel met de culinaire herinneringen van den man. Hij tele grafeerde toen naar Italië: dank voor recepten, doch zend ook de keukenmeid. Hieronder geven wij de recepten, welke hem gezonden waren, en wij zijn benieuwd, of de lezeressen van De Groene deze zonder Italiaansche hulp, naar genoegen, kunnen bereiden! iiiiiiiiiiiiiiiitiiiimiijiiijiijjjimijiijijimfiimunnnnifnnnnni H i sotto: 70 gr. vet of 60 gr. boter i ui 200 gr. rijst zout bouillon parm. kaas Vet of boter met de ui smoren, ongewasschen rijst toevoegen, roeren tot ze doorzichtig is. Kippen- of ganzenlevertjes smoren, deze, met gehakte ham, champignons, wat groene erwten, zout en een kom bouillon twintig minuten laten koken met de rijst.Opdienen met parm. kaas. Champignons alla Florentino: 6 gekookte aardappelen boter champignons tomaten parm. kaas paneermeel De gekookte aardappelen fijn maken en met boter tot een gladde massa roeren. Vuurvast schoteltje met een laag bekleeden en de vorm vullen met champignons in tomatensaus. Parm. kaas, paneermeel en boter er op, tenslotte een kwartiertje in den oven. PAG. 11 DE GROENE No. 3198

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl