De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 september pagina 14

17 september 1938 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

UITHUIZIGHEDEN Lunaparken DE feestelijkheden duurden voort. En dat kon geen kwaad. Want er waren reeds zorgen genoeg. Daarom was het op alle manieren een voordeel, dat op eenige plaatsen in deze goede, oude stad, de lunaparken hun verlichte draaimolens en geurende appelbollen- en wafeltenten den avondhemel in steken. De puffende, dreunende motoren van caterpillarpaleizen en draaiende rade ren, van bonk-en-schokmolens en breèk-je-nek-trappen, de luidruchtige belgeluiden van maagomkeerende zweefmolens, en de paleizen en mysteri euze bordpapieren grotten met menscha pen, lachspiegels, cultuurvlooien, waar zeggers en drie-voor-een dubbeltjeringen, de honderden vierende en vroolijke menschen die met hun laatste geld. in den zak nóg lachten, dit doorelkaar was voor de eenvoudigen van geest en voor de versnobten een vreugde. Circus IN een der lunaparken, die zich be vinden op het Frederiksplein en bij de Jan van Galenstraat, en wel in het laatste, bij het verre wilde Westen van de Markthallen, ligt het circus Bouglipne. Een groote tent, een orkest, dat op een peristyle speelt, koper en fanfare, het getoet van olifanten, roode generaalsuniformen van de por tiers en stalknechten. Een groote, ronde tent, lichten, trapèzes, een piste, kortom een volledig en uitge breid circus. De broeders Bouglione, Fransche circus-,,koningen", hebben voor hun reizende troep een uit stekend programma gemaakt. Leeuwen en tijgerdressuur in n kooi, waartusschen de onverschrokken Bouglione no. i koelbloedig rondloopt, het ver vaarlijke geknor en gebrul, leeuwenpoot tegen menschenzweep.... Dan paar den, zwarte Andalusiërs, fier-bepluimde koppen, ,,hoog, hoog, Mazeppa"; de olifanten in komische rij, slurf om staart, vier bonte hengsten, clowns, een hoe heet het ook weer, oh ja een adembenemend trapèzenummer van een geheele vliegende familie; muzi kale clowns, verbazingwekkend, schit terend en genoegelijk. Laat ik niet vergeten hoe de Chineesche acro baten in de raarste standen, op hun hoofd, met hun voeten tusschen hun armen nog hun bordjes draaiend hielden op de lange rietjes. De Prominenten UIT Scheveningen, waar het seizoen afgeloopen is, komen thans de Prominenten" naar Amsterdam, om hier in het Leidschepleintheater het cabaret-seizoen te openen. Willy Rosen schreef en componeerde de kleine revue, die ditmaal als gast den Weenschen acteur Oskar Karlweis naast Szöke Szakall tot ster heeft. Dat is een zeer groote aanwinst. Oskar Karlweis bekoort door de rust en de charme van een talent, dat zich uit in pasteltinten. Nuances zijn diep maar niet grof. Chansons, van Ralph Benatzky, dringen sterk door, zonder dat iets een te sterk accent van nadruk of nadrukkelijkheid krijgt. Een persoon lijkheid en een talent, meesleepend om zich zelf en door zich zelf, niet om brillante actie of sterk spel" (die echter van dit alles den noodzakelijker! achtergrond vormen). Szöke Szakall, zonnig en volkomen onweerstaanbaar, met een kinderlijk blijden humor, die al het kinderlijk blijde in ons los maakt, zoodat wij schateren: als blijde kinderen. Een veelkleurige revue, eten en drinken" voor het publiek maar goed en met de beste ingrediënten klaarge maakt en bedreven opgediend. De blijmoedige en eenvoudige ver schijning van Trude Berliner in rulle en stille chansons, de aantrekkelijke Claire Eiselmeyr, Erich Ziegler als voortreffelijk secondant van de geest driftige muzikale begeleiding van Willy Rosen, diens traditioneel en traditioneel geapprecieerd verschijnen met eigen tekst en muziek, vormen een goed sluitend en verrassend amusant geheel, samen met de verdere leden van dit ge zelschap. Weinig ernst en veel vroolijkheid, een revuetje van goede kwaliteit \ I/nch lederen dag BOB Peters Nationale Revue laat ons iederen dag lachen. Voorop gezet, dat men iederen dag naar Carr gaat, om daar de revue Lach iederen dag" te zien. Vroeger was van dit gezelschap Lou Bandy verreweg het hoogtepunt. Nu heeft hij gevaarlijke concurrentie gekregen. Guus Brox, lid van het komische driemanschap Ric, Rac en Roe, clown, musicus, danser en dat alles goed of begaafd, begint een groot deel van het succes in de wacht te sleepen. Hij verdient het. Dan mogen in deze revue de girls, de meisjes niet vergeten worden: de Muriloff girls zijn goed getraind en allerliefst. Zij treden vaak op, en de balletten zijn goed verzorgd, goed aangekleed, en verrukken oog en gemoed. Daar de heele show goed gemonteerd is, Lou Bandy vermakelijk kan zijn, en Matthieu van Eysden en Beppie de Vries met hun collega's nog eenige sketches spelen, kan men, zoo men daar lust in heeft, vrijwel iederen dag naar Carrégaan, om daar, zoo goed als zeker, ook te lachen. iiiiiiiiiiiliiiiliiiilimiiiiimiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii Robert Taylor in Ken branie iii Oxford" IN het Royal en Corso wordt deze week Een branie in Oxford" ver toond. Het is een onderhoudende film, welke ons een beeld geeft van het wel en wee van het studentenleven in Oxford. Lee Sheridan, de zoon van een krantenuitgever in een klein iiiiniiiiiliiiiliiiiliiiiliiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Het vroolijke en het bedroefde gezicht van Amsterdam T\EZE stad heeft een gezicht, een *-* gezicht als een mensch, die wij goed kennen, als een lieve moeder of een ernstige vader. Soms staat er vreugde op dat gezicht, soms is het ernstig, bedroefd en bezorgd. De feestweek ligt achter ons. De heelèstad scheen geëlectriceerd; er lag blijdschap over de straten en grachten. En mat de vreugde van de versieringen en tintelende lichtjes, waren wij verheugd, zooals kinderen zich onwetend verheugen over een stille blijdschap van ouders. Losse nummers van De Groene: 20 cent. Ouder dan 3 maanden : 60 cent. Toezending uitsluitend n a ontvangst van het bedrag. Toen is er zorg gedaald over de stad. Zeker niet zoo diepe en angstige zorg als in de grootere zusters van deze hoofdstad. Maar het was of die zorg tastbaar op onze schouders gelegd werd en wij haar meevoelden. Dien avond, toen allerwegen men schen op straat stonden, angstig de laatste editie der bladen voor de starende oogen, toen zij hulpeloos en zorgenvol lezend het laatste be richt, in de cafés zaten, toen was het anders vriendelijke gelaat van Am sterdam verduisterd, verduisterd, ondanks 'dat het feestgewaad nog de stad omgordde. Bij de gebouwen der kranten stonden in den laten nacht groepjes delibereerende menschen, vaders, moeders, kinderen, communisten en nationaal-socialisten, soms in debat, soms terwijl de heftige woorden tegen de gevels der hooge huizen opschalden, gesust door een aanslenterend agent, maar soms ook in eensgezindheid beamend, dat dat" ontzettend zou zijn. Niet alleen de hoofdstad van Nederland kende dien avond en die avonden die zorg. Heel Nederland koesterde ze. Maar in de hoofdstad werd dit alles tastbaar en duidelijk voelbaar: dat is het ge zicht van Amsterdam. Elke levende stad heeft een gezicht. Dat van Amsterdam is ons het ver trouwdste. Jaren en eeuwen heeft de stad aan het IJ zorgen gekend en vreugde. De oorlog, die voor ons allen een klank is, heeft zij vele malen haar wallen zien naderen. Amsterdam kent hem. Twist en revolutie, brand en ziekte hebben deze stad geteisterd. Ze groeide en op het lief gezicht bleven de sporen ervan achter, tot het werd, als wij het nu kennen. Is het het gelaat van Amsterdam? Of zijn het onze eigen zorgen? Ligt de stad er als een klomp steen en als een samenstel van straten, kanalen en wegen? Of leeft zij en voelt, zooals wij leven en voelen, die die toch zijn een homp vleesch, ean samenvoegsel van beenderen, vleesch en bloed? Amsterdam leeft met ons mee. Het is bereid onze zorgen te dragen, zooals het dat reeds meer dan zes honderd jaar doet. Het wil ons bij staan en lijdt om ons lijden, ver heugt zich met onze vreugde. Als een lieve moeder, als een ernstige vader. Wij kunnen slechts hopen, dat wij Amsterdam kunnen sparen voor het leed, dat thans dreigt. Niet slechts Amsterdam, niet slechts Nederland, maar Europa en de wereld. Dat wij de stad kunnen sparen voor het lot, dat zooveel andere steden nu treft en getroffen heeft. Dat het gezicht van Amsterdam ongeschonden bluft. H. B.'F. stadje in Amerika krijgt plotseling een studiebeurs en gaat dan ook direct naar Engeland. Nog voor zijn aankomst te Oxford maakt hij kennis met een troepje studenten, waarbij hij zich aansluit, en met Molly (Maureen O'Sullivan) waarvoor hij al direct gevoelens gaat koesteren. Lee Sheridan (Robert Taylor) zit tegen zijn collegegenooten duchtig op te scheppen over zijn sportieve prestaties, wat tot gevolg heeft dat hij zoodra hij in Oirford aan gekomen is, er duchtig tusschen ge nomen wordt. Maar hij laat het er zich niet onmogelijk maken, en op ver schillende wedstrijden blijkt het dat hij inderdaad een buitengewoon sportsman is, zoodat hij zich daarmee gereha biliteerd heeft. Dan volgen er, behalve de spannende estafette-loopen en bootraces, tal van verwikkelingen tusschen hem en Molly, haar broer en diens vlam, die op hun beurt aanleiding geven tot allerlei komische en pijnlijke situaties. Telkens als men denkt dat de dingen tot een oplossing zullen geraken, komen er nieuwe wendingen en verwikkelingen. Lee, die vol goeden moed in de Universiteit aanlandde, moet deze na eenige maanden wegens zijn wangedrag verlaten. Zijn vader (Lionel Barrymore) komt dan juist uit Amerika over om zijn zoon in den wedstrijd tegen Cambridge te zien roeien, maar het loopt toch nog niet zoo tragisch af voor den nietswetenden vader, en voor Lee en Moliy. iiiiiiiiiiiimiinniiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniinninioinnniniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiMii iiiiiui Toegang 18 jaar PAG. 14 DE GROENE No. 3198

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl