Historisch Archief 1877-1940
UITHUIZIGHEDEN
Lunaparken
DE feestelijkheden duurden voort.
En dat kon geen kwaad. Want
er waren reeds zorgen genoeg. Daarom
was het op alle manieren een voordeel,
dat op eenige plaatsen in deze goede,
oude stad, de lunaparken hun verlichte
draaimolens en geurende appelbollen- en
wafeltenten den avondhemel in steken.
De puffende, dreunende motoren van
caterpillarpaleizen en draaiende rade
ren, van bonk-en-schokmolens en
breèk-je-nek-trappen, de luidruchtige
belgeluiden van maagomkeerende
zweefmolens, en de paleizen en mysteri
euze bordpapieren grotten met menscha
pen, lachspiegels, cultuurvlooien, waar
zeggers en drie-voor-een
dubbeltjeringen, de honderden vierende en
vroolijke menschen die met hun laatste
geld. in den zak nóg lachten, dit
doorelkaar was voor de eenvoudigen van
geest en voor de versnobten een vreugde.
Circus
IN een der lunaparken, die zich be
vinden op het Frederiksplein en bij
de Jan van Galenstraat, en wel in het
laatste, bij het verre wilde Westen van
de Markthallen, ligt het circus
Bouglipne. Een groote tent, een orkest,
dat op een peristyle speelt, koper en
fanfare, het getoet van olifanten,
roode generaalsuniformen van de por
tiers en stalknechten. Een groote,
ronde tent, lichten, trapèzes, een
piste, kortom een volledig en uitge
breid circus. De broeders Bouglione,
Fransche circus-,,koningen", hebben
voor hun reizende troep een uit
stekend programma gemaakt. Leeuwen
en tijgerdressuur in n kooi,
waartusschen de onverschrokken Bouglione
no. i koelbloedig rondloopt, het ver
vaarlijke geknor en gebrul, leeuwenpoot
tegen menschenzweep.... Dan paar
den, zwarte Andalusiërs,
fier-bepluimde koppen, ,,hoog, hoog, Mazeppa";
de olifanten in komische rij, slurf om
staart, vier bonte hengsten, clowns,
een hoe heet het ook weer, oh ja
een adembenemend trapèzenummer van
een geheele vliegende familie; muzi
kale clowns, verbazingwekkend, schit
terend en genoegelijk. Laat ik niet
vergeten hoe de Chineesche acro
baten in de raarste standen, op hun
hoofd, met hun voeten tusschen hun
armen nog hun bordjes draaiend
hielden op de lange rietjes.
De Prominenten
UIT Scheveningen, waar het seizoen
afgeloopen is, komen thans de
Prominenten" naar Amsterdam, om
hier in het Leidschepleintheater
het cabaret-seizoen te openen. Willy
Rosen schreef en componeerde de
kleine revue, die ditmaal als gast
den Weenschen acteur Oskar
Karlweis naast Szöke Szakall tot ster heeft.
Dat is een zeer groote aanwinst. Oskar
Karlweis bekoort door de rust en de
charme van een talent, dat zich uit in
pasteltinten. Nuances zijn diep maar
niet grof. Chansons, van Ralph
Benatzky, dringen sterk door, zonder dat
iets een te sterk accent van nadruk of
nadrukkelijkheid krijgt. Een persoon
lijkheid en een talent, meesleepend
om zich zelf en door zich zelf, niet om
brillante actie of sterk spel" (die
echter van dit alles den noodzakelijker!
achtergrond vormen).
Szöke Szakall, zonnig en volkomen
onweerstaanbaar, met een kinderlijk
blijden humor, die al het kinderlijk
blijde in ons los maakt, zoodat wij
schateren: als blijde kinderen.
Een veelkleurige revue, eten en
drinken" voor het publiek maar goed
en met de beste ingrediënten klaarge
maakt en bedreven opgediend.
De blijmoedige en eenvoudige ver
schijning van Trude Berliner in rulle
en stille chansons, de aantrekkelijke
Claire Eiselmeyr, Erich Ziegler als
voortreffelijk secondant van de geest
driftige muzikale begeleiding van Willy
Rosen, diens traditioneel en traditioneel
geapprecieerd verschijnen met eigen
tekst en muziek, vormen een goed
sluitend en verrassend amusant geheel,
samen met de verdere leden van dit ge
zelschap. Weinig ernst en veel
vroolijkheid, een revuetje van goede kwaliteit \
I/nch lederen dag
BOB Peters Nationale Revue laat
ons iederen dag lachen. Voorop
gezet, dat men iederen dag naar Carr
gaat, om daar de revue Lach iederen
dag" te zien. Vroeger was van dit
gezelschap Lou Bandy verreweg het
hoogtepunt. Nu heeft hij gevaarlijke
concurrentie gekregen. Guus Brox,
lid van het komische driemanschap
Ric, Rac en Roe, clown, musicus,
danser en dat alles goed of begaafd,
begint een groot deel van het succes
in de wacht te sleepen. Hij verdient
het. Dan mogen in deze revue de girls,
de meisjes niet vergeten worden: de
Muriloff girls zijn goed getraind en
allerliefst. Zij treden vaak op, en de
balletten zijn goed verzorgd, goed
aangekleed, en verrukken oog en
gemoed.
Daar de heele show goed gemonteerd
is, Lou Bandy vermakelijk kan zijn,
en Matthieu van Eysden en Beppie
de Vries met hun collega's nog eenige
sketches spelen, kan men, zoo men
daar lust in heeft, vrijwel iederen
dag naar Carrégaan, om daar, zoo
goed als zeker, ook te lachen.
iiiiiiiiiiiliiiiliiiilimiiiiimiiimiitiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii
Robert Taylor in Ken branie iii
Oxford"
IN het Royal en Corso wordt deze
week Een branie in Oxford" ver
toond. Het is een onderhoudende film,
welke ons een beeld geeft van het wel
en wee van het studentenleven in
Oxford. Lee Sheridan, de zoon van
een krantenuitgever in een klein
iiiiniiiiiliiiiliiiiliiiiliiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Het vroolijke en het bedroefde gezicht
van Amsterdam
T\EZE stad heeft een gezicht, een
*-* gezicht als een mensch, die wij
goed kennen, als een lieve moeder
of een ernstige vader. Soms staat er
vreugde op dat gezicht, soms is het
ernstig, bedroefd en bezorgd.
De feestweek ligt achter ons. De
heelèstad scheen geëlectriceerd; er
lag blijdschap over de straten en
grachten. En mat de vreugde van
de versieringen en tintelende lichtjes,
waren wij verheugd, zooals kinderen
zich onwetend verheugen over een
stille blijdschap van ouders.
Losse nummers van De Groene: 20 cent.
Ouder dan 3 maanden : 60 cent. Toezending
uitsluitend n a ontvangst van het bedrag.
Toen is er zorg gedaald over de
stad. Zeker niet zoo diepe en
angstige zorg als in de grootere
zusters van deze hoofdstad. Maar
het was of die zorg tastbaar op
onze schouders gelegd werd en wij
haar meevoelden.
Dien avond, toen allerwegen men
schen op straat stonden, angstig de
laatste editie der bladen voor de
starende oogen, toen zij hulpeloos
en zorgenvol lezend het laatste be
richt, in de cafés zaten, toen was het
anders vriendelijke gelaat van Am
sterdam verduisterd, verduisterd,
ondanks 'dat het feestgewaad nog de
stad omgordde.
Bij de gebouwen der kranten
stonden in den laten nacht groepjes
delibereerende menschen, vaders,
moeders, kinderen, communisten en
nationaal-socialisten, soms in debat,
soms terwijl de heftige woorden
tegen de gevels der hooge huizen
opschalden, gesust door een
aanslenterend agent, maar soms ook in
eensgezindheid beamend, dat dat"
ontzettend zou zijn.
Niet alleen de hoofdstad van
Nederland kende dien avond
en die avonden die zorg. Heel
Nederland koesterde ze. Maar in de
hoofdstad werd dit alles tastbaar en
duidelijk voelbaar: dat is het ge
zicht van Amsterdam.
Elke levende stad heeft een gezicht.
Dat van Amsterdam is ons het ver
trouwdste. Jaren en eeuwen heeft de
stad aan het IJ zorgen gekend en
vreugde. De oorlog, die voor ons
allen een klank is, heeft zij vele
malen haar wallen zien naderen.
Amsterdam kent hem. Twist en
revolutie, brand en ziekte hebben
deze stad geteisterd. Ze groeide en
op het lief gezicht bleven de sporen
ervan achter, tot het werd, als wij
het nu kennen.
Is het het gelaat van Amsterdam?
Of zijn het onze eigen zorgen? Ligt
de stad er als een klomp steen en
als een samenstel van straten,
kanalen en wegen? Of leeft zij en
voelt, zooals wij leven en voelen, die
die toch zijn een homp vleesch, ean
samenvoegsel van beenderen, vleesch
en bloed?
Amsterdam leeft met ons mee.
Het is bereid onze zorgen te dragen,
zooals het dat reeds meer dan zes
honderd jaar doet. Het wil ons bij
staan en lijdt om ons lijden, ver
heugt zich met onze vreugde. Als een
lieve moeder, als een ernstige vader.
Wij kunnen slechts hopen, dat wij
Amsterdam kunnen sparen voor het
leed, dat thans dreigt. Niet slechts
Amsterdam, niet slechts Nederland,
maar Europa en de wereld. Dat wij
de stad kunnen sparen voor het lot,
dat zooveel andere steden nu treft
en getroffen heeft. Dat het gezicht
van Amsterdam ongeschonden bluft.
H. B.'F.
stadje in Amerika krijgt plotseling een
studiebeurs en gaat dan ook direct naar
Engeland. Nog voor zijn aankomst te
Oxford maakt hij kennis met een
troepje studenten, waarbij hij zich
aansluit, en met Molly (Maureen
O'Sullivan) waarvoor hij al direct
gevoelens gaat koesteren. Lee Sheridan
(Robert Taylor) zit tegen zijn
collegegenooten duchtig op te scheppen over
zijn sportieve prestaties, wat tot gevolg
heeft dat hij zoodra hij in Oirford aan
gekomen is, er duchtig tusschen ge
nomen wordt. Maar hij laat het er zich
niet onmogelijk maken, en op ver
schillende wedstrijden blijkt het dat
hij inderdaad een buitengewoon
sportsman is, zoodat hij zich daarmee gereha
biliteerd heeft. Dan volgen er, behalve
de spannende estafette-loopen en
bootraces, tal van verwikkelingen tusschen
hem en Molly, haar broer en diens
vlam, die op hun beurt aanleiding
geven tot allerlei komische en pijnlijke
situaties. Telkens als men denkt dat
de dingen tot een oplossing zullen
geraken, komen er nieuwe wendingen
en verwikkelingen. Lee, die vol goeden
moed in de Universiteit aanlandde,
moet deze na eenige maanden wegens
zijn wangedrag verlaten. Zijn vader
(Lionel Barrymore) komt dan juist
uit Amerika over om zijn zoon in den
wedstrijd tegen Cambridge te zien
roeien, maar het loopt toch nog niet
zoo tragisch af voor den nietswetenden
vader, en voor Lee en Moliy.
iiiiiiiiiiiimiinniiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniinninioinnniniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiMii
iiiiiui
Toegang 18 jaar
PAG. 14 DE GROENE No. 3198