Historisch Archief 1877-1940
Groot-toerisme
Avond in de jungle
NA den snikheeten Junidag is de
weldadig-verkoelende avond
gedaald over de eindeloosheid
der Afrikaansche wildernis; het strakke
hemelsblauw heeft plaats gemaakt
voor een teeren pasteltint, en aan de
westerkim duiden een paar vurige
strepen de plek aan, waar de zon
kort geleden bloedrood is onder
gegaan. Aan den wijdgespannen
hemelkoepel begint, in het oosten, een
vroege ster te schitteren. Mensch en
dier herademen en snuiven begeerig
de van exotische, zoete geuren be
zwangerde avondlucht in.
Zwijgend gaan wij achter elkander
op het nauwe boschpad, dat ons is
gewezen door den eigenaar van het
kleine Congoleesche hotelletje, hier
aan den rand der beschaving, waar wij
voor enkele dagen onzen intrek hebben
genomen. Reeds na enkele minuten
gaans staan wij aan den rand der
onafzienbare, wijde, wijde vlakte: de
grassteppe van Njangwe-Kitoemi. Het
is een zeldzame gewaarwording, ons
de eenige menschen te weten op een
uitgestrektheid van duizenden hec
taren, in een zoo absolute stilte als
het immer aan gedruisch gewende oor
van een Europeaan zich nauwelijks
kan voorstellen; zij valt ons, na de
lange uren van autorijden dubbel op.
Langs den woudzoom gaan wij nu
verder. Merkwaardig contrast: links
de wijde, lichte vlakte, boomloos, ver
laten; rechts het ondoordringbare,
somber-zwarte oerwoud, waarin het
wild huist, dat het doel is van onzen
avondlijken tocht. Zorgvuldig den
afstand bewarende, den vinger aan
den trekker van het geweer, gaan wij
geluidloos door het hooge gras, scherp
turend of niet het silhouet pan een
jungle-dier zich losmaakt uit den
woudrand om te gaan weiden op de vlakte.
Maar wij hebben geen geluk, mede
doordat wij onder den wind loopen.
Een paar honderd meter naar links
wijst een groepje boomen de drenk
plaats aan, waarvan de inboorlingen
ons hebben gesproken. Roerloos spie
gelen de boomen zich in het
rimpellooze meertje, dat daar droomverloren
ligt in de wijde vlakte, onder den
strakken pastelblauwen hemel. In het
hooge gras leggen wij ons in hinder
laag, een half uur, een uur lang,
tevergeefs. Niets komt de volkomen
stilte verstoren, en wij besluiten
terug te gaan; misschien hebben wij,
thans boven den wind gaande, meer
jagersgeluk, al durven wij het nau
welijks meer hopen. Het is al haast
donker.
Maar de jachtgoden zijn vanavond
tóch met ons. Plotseling blijft mijn
metgezel, die vóór gaat, staan, mij
met een handbeweging beduidend,
zijn voorbeeld te volgen. Wild ! Voor
ons verraste oog, dat aan de duisternis
thans is gewend, vertoonen zich, geen
honderd meter van ons verwijderd,
zes, acht, negen silhouetten: een
kleine kudde herten, die rustig grazen
op de vlakte, dicht bij den woudzoom.
Uiterst behoedzaam, den vinger aan
den trekker, naderen wij hen; op
schotsafstand gekomen blijven wij
staan. Maar geen schot valt. Wij zien
elkaar aan, begrijpend en dan, als op
een onhoorbaar commando, laten wij
beiden ons wapen zakken; geen van
ons beiden kan het over zijn hart ver
krijgen, deze vreedzame rust te
verstoren. En vóór wij gelegenheid
krijgen, op dit besluit terug te komen,
ontnemen de dieren ons daartoe de
kans: plots heeft een der herten
onraad bespeurd: snuivend steekt hij
den kop omhoog, blijft een oogenblik,
als in beraad, stilstaan, en dan neemt
hij, zoo snel zijn pooten hem kunnen
dragen, de wijk naar het veilige
bosch. In een oogwenk volgt de kudde
den leider de grond dreunt onder
hun wilden galop.
De stilte keert weer, maar de ban is
gebroken. Wij worden ons ervan be
wust, dat het nacht is geworden, en
tamelijk kil. Snel gaan wij het bosch
pad terug; op een open stuk dat wij
passeeren staat de grondmist een
meter hoog; wat twee uur geleden een
grasveld was, is nu een spookachtig
meer van watten, waar wij doorheen
moeten waden.
In de open voorgalerij van het
hotelletje zitten wij, onder het genot
van een whisky-soda nog lang na te
genieten van den onvergetelijken
avond, sigarettenwolkjes blazend in
Avonostemm/ng aan oe drinkplaats
Het roerlooze meertje aan denjand van de Njangwe vlakte, dat bijna Hollandsen aandoet
den zwarten Afrikaanschen hemel,
waaraan milliarden sterren staan te
flonkeren. In de verte klinkt monotone
negermuziek; snaargetokkel en een
doffe trom....
Afrika roept!
AFRIKA roept. En waarom zoudt
gij aan dien verlokkende roep
stem geen gehoor geven? Want....
ik hoop dat het geen desillusie voor u
is, maar het Afrika, waarvan ik u
hierboven vertelde, is niet ver. Immers:
Het Congoleesche hotelletje is een
pension, het ligt te Hoenderlo; niet
aan den rand der beschaving, maar
aan dien van het Nationaal Park
De Hoge Veluwe; de onafzienbare
grassteppe van Njangwe-Kitoemi zal
men u daar wijzen, als ge den weg
vraagt naar de Wildbaan, en daar
kunt ge 's avonds alleen zijn op 6000
hectare Nederlandsche jungle. Vindt
ge den term oerwoud" overdreven?
Probeer er dan maar eens drie passen
in te doen.... De drenkplaats, waar
van ik u sprak, heet Deelensche Wasch,
en is een rimpelloos vennetje, waar
van de foto de schoonheid maar half
kan weergeven. Geweren hadden wij
niet bij ons, wel fototoestellen, daar
kan men ook mee jagen. Ons schot
bleef echter niet achterwege uit sen
timentaliteit, maar wegens gebrek
aan licht. Maar de herten waren echt,
en de stilte en al het andere. Behalve
natuurlijk de whisky, want het pension
had geen vergunning. We hebben dus
thee gedronken; het snaargetokkel en
de doffe trom kwamen via een
naburigen luidspreker uit de Avro-studio.
Maar negermuziek was het....
Het trekken van een moraal uit een
en ander wordt desgewenscht
den lezer gaarne overgelaten....
ANDRE GARF
gmlMHIlHIIHlUfflIlllUlmffl
HiHitiiiiniiiifiHiiiiiiiiiuuiiiiiiiffirifiiniiiinunn
M. O.
Dat het boek hier en daar ondui
delijk is, is iets wat we in iedere spraak
kunst aantreffen. Had de schr. op de
inhoud iets laten vallen, dan zou het
geheel aan bruikbaarheid gewonnen
hebben. De schrijver heeft zich op
vee! jongere lezers ingesteld. .Dit stuk
had beter weggelaten kunnen worden.
Daaraan heeft men alleen iets bij na
dere mondelinge toelichting. Ik vind
hier een hinken op twee (dat is het
ware hinken niet Char.) gedachten,
die me trouwens wel vaker is opge
vallen. Laat mij U, voorzover U daar
voor interesse hebt, een anecdote
voorleggen. Deze stijlfiguren zouden
moeten behandeld worden om de
artistieke rol die ze te vervullen heb
ben in dit gedicht. Dit kunnen we het
best aan het volgende voorbeeld dui
delijk maken. Dit blijkt vooral, waar
het niet om de afzonderlijke elemen
ten van een complex gaat, taalkundig
uitgedrukt: om de naamwoorden,
maar om hun wederzijdse verhouding,
d.w.z. om het werkwoord."
(Levende Talen. Berichten en mede
delingen van de Vereniging van
lei'aren in levende talen, no. <jy).
,,De briemolige verloochening van
Petrus." (H.)
,,Boven de straten zullen rueetbeve
lichtarmen worden aangebracht."
(NU. v. h. N.)
De juiste term op de
juiste plaats
,,Aan Duitschland is duidelijk te
kennen gegeven, dat Engeland de ge
welddadige oplossing van het vraag
stuk niet met leede oogen zal kunnen
aanzien." (R.)
,, Reeds werd als opvolger genoemd
de heer P. Mulder. Na ommekomst
van dit laatste zou hem de functie van
chef worden toevertrouwd." (T.)
Verrassend bericht
,,Z. K. H schaarde zich vervolgens
om het kampvuur." (H.)
Paindeluxe-brood
,,Gisteren herdacht de heer de Groot
den dag, waarop hij voor 30 jaar ge
leden tot lid van den raad werd ge
kozen." (H.)
,,Hoe komt de Commissaris tot zijn
aanbevelingslijst ? Kenig nader voor
schrift hieromtrent bestaat niet."
(H.D.)
Slechts alleen door samenwerking
zal dat mogelijk zijn." (H.)
,,Uetnnalige uitkeering van Jo gul
den." (r.)
Persoonlijkheden
,. Doctor Mengelberg dirigeert per
soonlijk." (H.)
,,Hij had de bom persoonlijk ge
vonden op zijn schrijftafel, na het
ontbijt." (H.)
Naasting
,,Naast de kinderkamer bracht de
Koningin-Regentes haar ook met haar
volk in aanraking." (H.D.)
Xaast op hun stuk staan zijn ook
positieve plannen noodig." (G.)
Naast ^4 passagiers voor de
luxehutten is er plaats voor 458 passagiers
eerste, 453 toeristen en 209 derde
klasse." (H.)
Slechts n ding mogen we niet
doen; er mag geen disharmonie tussen
werkwoord en onderwerp zijn."
(Levende Talen, no. 99)
Nog een ding mogen we niet
doen; er mag geen disharmonie
tussen de delen van een zin zijn.
Il faut souffrir pour tre belle
Hallo, Dames ! Knippatronen naar
maat. Alle patronen worden volgens
het fransche systeem op het lichaam
der dames gespeld."
(F. Smit, Coupeur, den Haag)
JUIUIJIIIIJlllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIHIUIIlllmillllllllllllllll llllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIUIIUli:
PAG. 18 DE GROENE N». 3193