De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 september pagina 5

17 september 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

BOERHAAVE in EUROPA Een geneesheer voor twee eeuwen Br. H. PintKof MEN maakt zich gereed, te gedenken, dat een der beroemdste Nederlanders, Herman Boerhaave, tweehonderd jaren geleden, op 23 September 1738, is overleden. En hieraan nemen niet alleen Nederlanders deel, maar beoefenaars der wetenschappen uit allerlei landen. Wat kan wel de beteekenis van dien man zijn geweest? Er zijn immers vóór en na hem velen geweest, die zich als geneeskundigen beroemd hebben gemaakt. En daaronder, die ontdekkingen hebben gedaan van beslissende beteekenis voor hunne wetenschap, wat met Boerhaave niet het geval is geweest.'En toch is zijn naam heinde en verre bekend. Laten wij aan de hand der geschiedenis van zijn leven nagaan, wat wel de oorzaak kan zijn van dit merkwaardige verschijnsel. BOERHAAVE werd geboren op 31 December 1668 in de pastorie van Voorhout. Zijn vader bestemde ook hem voor het predikambt, en zoo ging hij reeds in 1684 naar Leiden om in de theologie te studeeren. Hiertoe kon de begaafde jongen zich niet beperken. Hij nam er nog de wiskunde en de wijsbegeerte bij. En reeds als achttienjarige (1687) verwierf hij een gouden eerepenning wegens een verhandeling over Cicero's opvatting betreffende het geschrift van Epicurus over het hoogste goed (de summo bono). In 1690 promoveerde hij in de wijsbegeerte. Hij leerde ook nog Hebreeuwsch en Aramaeisch, en verdiende de kost met het geven van lessen in de wiskunde. Bovendien ver vaardigde hij een catalogus van de boekerij van Vossius. Inmiddels ging hij ook in de geneeskunde stu deeren. Dat deed hij met behulp van boeken. Hij leerde, wat hij in de geschriften van Hippocrates en van den Engelschman Sydenham kon vinden. Dat ging toen nog. Want al gaf Leiden toen reeds, gelijk wij nog zullen zien, als uitzondering ge legenheid aan de studenten, om onder leiding hunner leeraren zieken te zien, men kon het zonder dit clinisch onderwijs" tot medicinae doctor brengen. En zoo zien wij hem reeds in 1690 promoveeren, te Harderwijk, tot doctor in de geneeskunde, op een proefschrift over het onderzoek van de afscheidingen van het menschelijke lichaam. Zijn voornemen was toen nog, zoowel dokter als predikant te worden. Het laatstgenoemde voornemen werd op merk waardige wijze verijdeld. Boerhaave was een vroom man, en is zelf tegen de opvattingen van Spinoza opgekomen. Maar een keer hoorde hij op reis eenige personen op Spinoza schelden en hem be lasteren. Dat kon hij niet hebben, en hij vond het noodig, er tegen op te komen. Dit was voor de medereizigers een aanleiding om van hem te ver tellen dat hij een Spinozist was, hetgeen hem voor het predikambt ongeschikt maakte. Zoo werd ook het kwaadspreken een kracht, die stets das Böse will und stets das Gute schaf f t". Nu moest hij zich beperken tot een kleine practijk en tot het geven van lessen in de wiskunde, de plantkunde en de scheikunde, en het voorbereiden van aanstaande collegae. Weldra trok hij de aan dacht van de Hoogeschool, en in 1701 werd hij tot lector benoemd. In 1703 werd hij als hoogleeraar naar Groningen beroepen, doch dit beroep werd door hem afgewezen, en eerst in 1709 hij was toen 40 jaren oud werd hij te Leiden benoemd tot professor in de geneeskunde n de plantkunde. In de laatste hoedanigheid vervaar digde hij beroemde catalogi van den Leidschen hortus botanicus. Niettegenstaande zijn geweldigen arbeid als geneeskundige heeft hij het professoraat in de plantkunde (en dat in de scheikunde, , «fispon i j woninginrichting _____J meubelen lampen amsterdam den haag rotterdam dat hij in 1718 aanvaardde) nog tot 1729 waarge nomen. Geweldige arbeid op het gebied van het ge neeskundig onderwijs, van de geneeskundige litte ratuur en van de practijk. Want hij werd weldra beroemd, als leeraar en als arts. Bij honderden stroomden de leerlingen uit alle landen hem toe het gebruik van het Latijn als collegetaal maakte dit mogelijk. Er is een collegelijst bekend, waarop aangeteekend staan 37 Nederlanders en 60 vreem delingen, zelfs uit Turkije. Trouwens, bij de her denking van zijn geboortedag na 250 jaren kon men op de toen gehouden tentoonstelling een in BOE,RJttAAV£ Chemia? a^rtici in Arad . het Arabisch vertaalde verhandeling van hem zien, door den lijfarts van den Sultan van Turkije ten diens behoeve aan den beraamden geneesheer ge vraagd. En vorsten en edellieden uit alle landen kwamen hem om raad vragen. Zoo kon het ge beuren dat de eertijds arme dokter een vermogen van twee millioen gulden heeft nagelaten, hoewel hij, steeds in stilte, zeer weldadig was. Ten onrechte werd van hem beweerd, dat hij gierig was, maar dat kwam, doordat hij uiterst eenvoudig was gebleven in zijn levenswijze en zijn kleeding. De groote physioloog Haller behoorde ook tot zijn toegewijde leerlingen. En deze schreef, als i7-jarig student: hij leeft nog als een arme bierbrouwer, een onaanzienlijke, forsche man, met kattenoogen, een kleine neus, een zwart gezicht, verwarde haren, slechten hoed, grijze, armoedige jas, grove schoenen, zonder degen". Maar dat hij dit schreef, geschiedde niet uit minachting. Later immers bericht hij: In onze wetenschap hadden wij (studenten te Leiden) alles, wat wij maar wenschten. Boerhaave trok lieden uit geheel de wereld aan; zijn roem werd zoo groot, dat tal van leerlingen uit alle landen tot hem kwamen, en geen zieke van hoogen stand was er, die niet zijn raad had gezocht.... Overigens was deze man oprecht, zonder geheim, zonder inbeelding, dienstvaardig, goedhartig, vriendelijk, en niemand kon iets op hem aanmerken dan zijn geringe kleeding.. . Zijn eenvoudige levenswijze kwam eerder voort uit minachting voor de kleinigheden der weelde dan uit liefde tot het geld". De groote vereering, die Boerhaave ook van de zijde der bevolking ten deel viel, blijkt misschien nog het best uit het feest, dat te Leiden in 1712 werd gevierd, toen hij, na een aanval van jicht, voor het eerst weder uitging. Deze ziekte heeft hem gesloopt. Zes en twintig jaren later is hij ge storven. Op zijn graf stonden gebeiteld de woorden: Salutifero Boerhaavii genio sacrum (gewijd aan Boerhaave's heilbrengenden geest) en zijn lijf spreuk: Simplex sigillum veri (het eenvoudige is het kenmerk van het ware). WAT nu kan zijn roem bij leerlingen, vakgenooten en zieken hebben teweeg ge bracht? Niet zijn wetenschappelijke opvattingen omtrent ziekte en geneeskunst. Zooals reeds ge zegd: hij was geen ontdekker, geen baanbreker voor nieuwe inzichten. Maar wél de zorgvuldigheid van zijn waarneming aan het ziekbed, de ijver waarmede hij zijn leerlingen hierin inwijdde, de eenvoudige en nauwgezette wijze, waarop hij mede deelde, wat hij had mede te deelen. Dat zouden wij het best kunnen leeren, (indien dit weekblad de plaats daarvoor zou zijn) uit zijn redevoering over het nut der mechanistische methode in de genees kunde". Er bestonden in zijn tijd n.l. twee rich tingen in de geneeskunde, ne, die alle levens verschijnselen en ziekteprocessen meende te moeten verklaren als natuurkundig (mechanisch) gebeuren, en ne, die daarin zag scheikundige verande ringen. Boerhaave hield zich niet uitsluitend aan de mechanistische opvatting, maar achtte deze toch in staat, verreweg het meeste te verklaren, en de uitsluitend scheikundige opvatting achtte hij geheel misplaatst. Zeer zeker en daarmede zijn wij het nog altijd met hem eens is de mechanistische opvatting voor den heelmeester onontbeerlijk. Oordeelt zelf, of de chirurgie, die haar naam ontleent aan het met de hand genezen", de uit vindingen der Mechanica ontberen kan. Welke medicus zal met meer geluk instrumenten tot het herstellen van gebreken uitvinden dan een zoo danige, die door en door vertrouwd is met de Werktuigkunde?" En dan wijst hij ook nog op de toen nog lang niet algemeen gebruikelijke be handeling van gezichtsgebreken door middel van glazen inplaats van door middel van oogwatertjes. Maar met dat al ons komen deze beschou wingen als onjuist voor, nu inmiddels de natuurn de scheikunde (zijn zij nog wel te scheiden?) juist op ons gebied de grootste overwinningen hebben doen bereiken. En toch, de helderheid van Boerhaave's rede voering, de warme liefde voor het brengen van genezing, die er uit blijkt, verklaren ten volle den grooten invloed, dien hij op de geesten zijner leer lingen en zijn patiënten moet hebben uitgeoefend. Daarbij kwam het zorgvuldige onderzoek van de zieken, waaraan hij zijn leerlingen liet deel nemen. Reeds eerder was in Italiëonderwijs aan het ziekbed verstrekt, en reeds vóór Boerhaave was dit voorbeeld te Leiden gevolgd. Maar hij gaf dit onderwijs zóó zorgvuldig, verrichtte de onder zoekingen, die in dien tijd bekend waren zóó nauwgezet, dat zijn cliniek" (bestaande uit 6 bedden voor mannen en 6 voor vrouwen) het voorbeeld werd voor geheel Europa, en zóó zien wij dit voorbeeld nagevolgd door zijn leerlingen Rutherford te Edinburgh, van Swieten te Weenen, Lancisi te Rome, en later overal, en reeds daardoor heeft hij onsterfelijke verdisnste verworven. En zijn practisch optreden tegenover de zieken ! Een voorbeeld: in het Katwijksche weeshuis ver toonden zich bij het eene na het andere kind aan vallen als van vallende ziekte. Men v/ist geen raad. Boerhaave werd ontboden, keek de kinderen goed aan, en liet hun toen een gloeiend ijzer zien, met de mededeeling, dat zij in het aangezicht zouden worden gebrandmerkt, als zij weder een toeval kregen. Hiermede was het uit. En nog n staaltje van zijn gezond verstand, als hij het, in een brief aan een collega, over ge neesmiddelen heeft: nieuwe en minder beproefde dingen behagen (hij moest eens zien, hoe het nu is!), terwijl wij de oude en welbeproefde ver smaden. De waarheid van een of ander wordt aan genomen op gezag alleen, van den koopman (wij zouden nu zeggen fabrikant) dat toch steeds een verdachte waarheid is". Laten dan zijn opvattingen in dezen tijd niet meer van waarde zijn, wij kunnen toch ook thans niet meenen, dat de wetenschap reeds alles heeft opgehelderd; dat haar meeningen van heden ook die van morgen zullen zijn. En laten wij steeds denken aan wat prof. C. Winkler reeds in 1914 schreef: Uit elke der relatieve dwalingen is een betrekkelijke waarheid voortgekomen, die later tot vermeerdering der gezondheid heeft geleid". ^ KUNSTZAAL VAN LIER ROKIN126 - AMSTERDAM Doorloopend Tentoonstellingen PAG. 5 DE GROENE No. 3198

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl