De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 24 september pagina 5

24 september 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Het nieuwe regeeringsprogram HET Rotterdamsch Nieuwsblad" verspreidde Dinsdag jl. te Rotterdam een aan weerszijden bedrukt bulletin. Aan den eenen kant was de Troonrede afgedrukt, de andere bevatte berichten over den toestand in Tsjechoslowakije. Voorzoover wij konden constateeren, was er geen winkelier of hij had het bulletin opgeplakt met de berichten over Tsjechoslowakije naar voren. Dat men de belangstelling voor de Troonrede laag aansloeg, is tot daar aan toe: de internationale berichten zijn inderdaad in de dagen, die wij beleven, belangrijker dan de nationale. Erger is, dat deze Troonrede geen grootere belangstelling verdient. Waarlijk, de tijden zijn er naar om van de regeering een forsch en moedig geluid te verwachten. Honderdduizenden Nederlanders dag in, dag uit zonder werk; een jeugd, voor een aanzienlijk gedeelte veroordeeld tot rondJummelen op den hoek van de straat; het onderwijs langzaam maar zeker wegzakkende tot een peil, dat in strijd is met onze beste tradities; alom angst voor de toekomst en onzekerheid, wat de dag van morgen zal brengen. Was de regeering met een principieel programma voor den dag gekomen, gelijk van haar, nu zij haar tweede jaar ingaat, verwacht mocht worden wij gelooven niet, dat dit programma ons veel stof tot juichen zou hebben gegeven. Toch zou dit principieele geluid ons liever zijn geweest dan de zwakke en wei felende klanken die wij nu te hooren hebben gekregen. Het zou de atmosfeer in dit land gezuiverd hebben. Er ware meer vaart gekomen in ons staatkundig leven: men schuwe de botsing der meeningen niet. De Troonrede die thans voor ons ligt, bevredigt doordat zij hier deze, daar gene kleine concessie doet, ten slotte niemand bevredigende. Breedvoerig somt zij de moeilijkheden op, waarmede wij te kampen hebben. Haar opstellers hebben wel een somber palet uitgekozen ! De middelen die ter bestrijding aangestipt worden alle in statu nascendi maken echter den indruk niet aan deze moeilijkheden evenredig te zijn. Aldus zal, vreezen wij, deze Troonrede een bron worden van gevaarlijke ontevredenheid en de inleiding worden tot een periode van onvast staatkundig beheer. VAN deze ontevredenheid heeft de pers reeds in ruime mate blijk gegeven. Men verwijt dit kabinet niet een principieel programma, maar juist het ont breken daarvan. Het maakt een vermoeiden indruk. Vaag en moedeloos", oor deelt het Vaderland over de troonrede. Een mat geluid", schreef het Utrechtsch Dagblad. Was het Handelsblad iets welwillender, de Nieuwe Rotterdamsche Courant haalde de achttiende eeuw van den historischen rommelzolder af. De katholieke pers was verdeeld. De Maasbode schreef in vriendelijken trant, het Centrum constateerde : de positief christelijke regeering houdt vlakte, welke naar alle, ook bedenkelijke, kanten open ligt". Te slap en te vaag om een stemming van bezieling te vertolken" luidde het felle oordeel van de Volkskrant. Een enveloppe zonder inhoud" aldus de Tijd. Was zoo de stemming bij een aanzienlijk gedeelte van de partijgenooten en geestverwanten der huidige ministers de anti-revolutionnaire bladen waren ook verre van enthousiast! dan kan men zich zonder moeite indenken welke klanken de linksche pers liet hooren, die niet ten onrechte bevreesd is, dat de zwakheid die uit dit staatsstuk spreekt, koren op den molen zal dragen van hen wier kracht nog juist toereikend is om een leider om verlossing uit den nood te smeeken. Men vraagt zich, bij het lezen der perscommentaren, in gemoede af of dit kabinet nog wel over een meerderheid in het volk beschikt. Het heeft er veel van of zijn voortbestaan afhangt van de verdeeldheid zijner tegen standers en van hun beduchtheid om ons land in deze gespannen tijden in een ministerieele crisis te storten. Van het fiere fregat dat met Colijn aan het roer en den positief christelijken wimpel in top, vorig jaar onder de hoopvolle toejui chingen van de meerderheid des volks uitzeilde, is weinig overgebleven: de wimpel is verkleurd en de koers is onzeker. DE Millioenennota gaf een zoo mogelijk nog somberder beeld dan de Troon rede. De achteruitgang op conjunctuurgebied maakt het noodzakelijk, dat de regeering met een aanzienlijke inkomsten-vermindering rekening houdt. Daartegenover staat een vermeerdering der uitgaven, die grootendeels op rekening van het departement van defensie moet worden geschreven. Teneinde gedeeltelijk in het tekort te voorzien ? 61 millioen op den gewonen dienst, ? 159 millioen op den kapitaaldienst stelt de regeering een nationale inkomsten- en winst belasting voor. Verhuurders, verpachters, schuldeischers, werknemers en gepensionneerden zullen, zoo zij natuurlijke personen zijn, 2 pCt. van het hun verschul digde bedrag zien afvloeien naar den staat. Door rechtspersonen gemaakte bedrijfswinsten zullen aan een tarief van 8 pCt. worden onderworpen. Wij er kennen en dat zal ieder doen de noodzakelijkheid van een zeker begrootingsevenwicht. Echter vragen wij ons af of een belasting gelijk hier wordt voorgesteld, zelfs wanneer men den beloofden kinderaftrek in het oog houdt in over eenstemming is met de beginselen van eenvoudige sociale rechtvaardigheid. De vier dubbeltjes die de arbeider van zijn weekloon van ? 20,?moet afstaan, drukken zwaarder dan de vier gulden die van hen die ? 200.?verdienen, gevergd zullen worden. Wij zien in deze nieuwe belasting een nieuwen stap in de richting van verzwakking van het progressiviteits-beginsel, dat in toenemende mate de laatste jaren uit ons belastingstelsel verdwijnt. De mindere man" wordt, tenzij hij zich in het bezit van een talrijk kroost mag verheugen, steeds zwaarder belast. Wij zien hierin geen reden tot vreugde. Klank J en uit en goeden oen tno ouden tij. NEDERLAND is sinds de grond wetsherziening van 1848, in de eerste plaats het werk van den grooten Thorbecke, esn constitutioneele monarchie. Eerst in dat jaar werden de rechtstreeksche verkiezingen en de verantwoordelijkheid van het ministerie ingevoerd. Het is dan ook niet overdreven om de troonrede, waarmee koning Willem II op 13 Februari van het jaar 1849 de zitting der nieuwgekozen Staten-Generaal open de, de eerste ware troonrede te noemen. Wij drukken haar bij wijze van histo risch curiosum hieronder af. Het zal den lezer opvallen dat de vorm van de Troonrede van het jaar 1938 geheel gelijk is aan dien van zijn voorganger van bijna negentig jaar terug. Deze vorm paste bij de afgeslotenheid die het staatkundig leven van Nederland omstreeks het midden der negentiende eeuw kenmerkte. Of hij nog bij onzen tijd past, mag men betwijfelen. Op zoek naar dit merkwaardig document, viel ons ook de staatsbegrooting voor het jaar 1850 in handen de eerste ware begrooting ! , die in menig opzicht den indruk maakte uit een andere wereld te dateeren. Zoo troffen wij nog openlijk een post van ? 100.000 voor geheime uitgaven aan de regeering vertrouwt dat van de on misbaarheid van eene post als den onderTVioröecke, die de democratie in de Grondwet bracht werpelijken aard geen betoog behoeft", schreef de minister in de Memorie van Toelichting . De staatspostiljons" vergden ? 1000 voor reis- en ver blijfkosten. Bij de begrooting voor justitie was ? 15.270 uitgetrokken voor de scherpregters en derzelver adsistenten" en ? 7.500 o.a. voor de begrafenis kosten van overleden gevangenen, welker uitgaanskas daartoe ontoe reikend is", ? 600 werd besteed voor de wering van epidemieën en besmet telijke ziekten, ? 100 voor de bevor dering van de koepokinenting, ? 3000 voor den normalen aanleg, voortzet ting of voltooiing van wegen. Het drukken en uitgeven van statistieke bijdragen" eischte ? 600 op en de geheele begrooting sloot op het bedrag van omstreeks ? 70 millioen. Het doet haast idyllisch aan.... De eerste ware Troonrede MIJNE Heeren, de Leden van de Eerste en Tweede Kamer der StatenGeneraal! Het is Mij een genoegen U, Mijne Heeren ! om Mij vereenigd te zien. Vertegenwoordigers van een Volk, dat bij de afgeloopene verkiezingen heeft getoond zijne regten op prijs te stellen, maar ook die te willen uitoefenen in ordelievenden zin en met kalmte , zult gij, Ik vertrouw zulks, in denzelfden geest handelen, en met warme belangstelling, zonder vooringenomenheid, in beraden overleg met Mij, voor het heil des Vaderlands werkzaam zijn. Het verheugt Mij, U te kunnen mededeelen, dat de goede verstandhouding met andere Staten bewaard is gebleven, niettegenstaande omwenteling en oorlog een groot deel van Europa beroerden. De betrekkingen van het Hertogdom Limburg tot den Duitschen Bond hebben eenige moeijelijkheid opgeleverd, welke Ik, steunende op de traktaten, hoop uit den weg te ruimen. Inmiddels zijn rust en orde in dat Hertogdom gehandhaafd. Daartoe heeft de landmagt op eene prijzenswaardige wijze medegewerkt en Ik mag niet afzijn hare diensten, daar en elders bewezen, allezins te erkennen. Reeds in dit jaar zal de vermindering op de begrooting van oorlog niet onaan zienlijk zijn. Een beperkt stelsel van verdediging zal verdere bezuiniging bevorderen en bevestigen. In onze Oost-Indische bezittingen heerscht eene gewenschte rust. Er worden maatregelen beraamd om den tegenspoed te herstellen, welken onze wapenen, in weerwil van de dapperheid van het leger, op Bali hebben ondervonden. Ook in onze West-Indische Bezittingen wordt rust genoten. Zij werd in het afgeloopen jaar op enkele plaatsen gestoord, maar spoedig hersteld. Op het inwendige des Rijks onzen blik vestigende, treffen wij er meer dan n punt aan, dat ons tot blijdschap stemmen kan. Onze beminde landgenooten blijven zich onderscheiden door gehechtheid aan orde, door eerbied voor wet en gezag. De beroeringen van Europa hebben, weliswaar, ook hier nadeelige invloed uit geoefend op de bedrijvigheid van handel en nijverheid; maar naauwslijks scheen de rust te worden hersteld, of beiden werden verlevendigd, en het tegenwoordig oogenblik belooft eene betere toekomst. Met uitzondering der jongste rampen, die eenige gedeelten van ons vaderland troffen, zijn wij van dijkbreuken en watervloeden verschoond gebleven. Na de herziening der Grondwet, heb Ik Mijne aandacht gevestigd op 's Rijks uitgaven en de wijze, waarop zij, zonder hevige schokken en behoudens een regel matig bestuur, kunnen worden verminderd; zoo mede op de wetten, welke tot volledige uitvoering der Grondwet worden gevorderd. Ik verwacht van de Vertegenwoordiging, dat zij, waar hare medewerking gevorderd wordt, die zal verleenen onder den indruk der overtuiging, dat eene krachtige regeering vooral in dezen tijd, een eerste behoefte is. Middelen, waarbij het bedrijvig deel der natie zoo veel mogelijk is gespaard, zullen U worden voorgedragen, om in de tekorten te voorzien. Het belang en het crediet des lands vorderen, dat de lasten van het oogenblik niet opnieuw op de toekomst worden geschoven, opdat in betere tijden, bij voordeelige uitkomsten, niet alles door den druk van het verledene blijve beklemd en onvruchtbaar gemaakt. Laat Ons, Mijne Heeren! met die eendragt, welke kracht geeft, ijverig voortgaan om het goede te bevorderen en het Opperwezen zal zijn zegen op onzen arbeid geven. Ik verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend. PAG. 5 Dl GROENE No. 3199

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl