Historisch Archief 1877-1940
Het nieuwe regeeringsprogram
HET Rotterdamsch Nieuwsblad" verspreidde Dinsdag jl. te Rotterdam een
aan weerszijden bedrukt bulletin. Aan den eenen kant was de Troonrede
afgedrukt, de andere bevatte berichten over den toestand in
Tsjechoslowakije. Voorzoover wij konden constateeren, was er geen winkelier of hij had
het bulletin opgeplakt met de berichten over Tsjechoslowakije naar voren. Dat
men de belangstelling voor de Troonrede laag aansloeg, is tot daar aan toe: de
internationale berichten zijn inderdaad in de dagen, die wij beleven, belangrijker
dan de nationale. Erger is, dat deze Troonrede geen grootere belangstelling
verdient. Waarlijk, de tijden zijn er naar om van de regeering een forsch en
moedig geluid te verwachten. Honderdduizenden Nederlanders dag in, dag uit
zonder werk; een jeugd, voor een aanzienlijk gedeelte veroordeeld tot
rondJummelen op den hoek van de straat; het onderwijs langzaam maar zeker
wegzakkende tot een peil, dat in strijd is met onze beste tradities; alom angst
voor de toekomst en onzekerheid, wat de dag van morgen zal brengen. Was de
regeering met een principieel programma voor den dag gekomen, gelijk van haar,
nu zij haar tweede jaar ingaat, verwacht mocht worden wij gelooven niet, dat
dit programma ons veel stof tot juichen zou hebben gegeven.
Toch zou dit principieele geluid ons liever zijn geweest dan de zwakke en wei
felende klanken die wij nu te hooren hebben gekregen. Het zou de atmosfeer in
dit land gezuiverd hebben. Er ware meer vaart gekomen in ons staatkundig
leven: men schuwe de botsing der meeningen niet. De Troonrede die thans voor
ons ligt, bevredigt doordat zij hier deze, daar gene kleine concessie doet, ten
slotte niemand bevredigende. Breedvoerig somt zij de moeilijkheden op, waarmede
wij te kampen hebben. Haar opstellers hebben wel een somber palet uitgekozen !
De middelen die ter bestrijding aangestipt worden alle in statu nascendi
maken echter den indruk niet aan deze moeilijkheden evenredig te zijn. Aldus
zal, vreezen wij, deze Troonrede een bron worden van gevaarlijke ontevredenheid
en de inleiding worden tot een periode van onvast staatkundig beheer.
VAN deze ontevredenheid heeft de pers reeds in ruime mate blijk gegeven.
Men verwijt dit kabinet niet een principieel programma, maar juist het ont
breken daarvan. Het maakt een vermoeiden indruk. Vaag en moedeloos", oor
deelt het Vaderland over de troonrede. Een mat geluid", schreef het Utrechtsch
Dagblad. Was het Handelsblad iets welwillender, de Nieuwe Rotterdamsche
Courant haalde de achttiende eeuw van den historischen rommelzolder af. De
katholieke pers was verdeeld.
De Maasbode schreef in vriendelijken trant, het Centrum constateerde :
de positief christelijke regeering houdt vlakte, welke naar alle, ook bedenkelijke,
kanten open ligt". Te slap en te vaag om een stemming van bezieling te vertolken"
luidde het felle oordeel van de Volkskrant. Een enveloppe zonder inhoud"
aldus de Tijd. Was zoo de stemming bij een aanzienlijk gedeelte van de
partijgenooten en geestverwanten der huidige ministers de anti-revolutionnaire
bladen waren ook verre van enthousiast! dan kan men zich zonder moeite
indenken welke klanken de linksche pers liet hooren, die niet ten onrechte
bevreesd is, dat de zwakheid die uit dit staatsstuk spreekt, koren op den molen
zal dragen van hen wier kracht nog juist toereikend is om een leider om verlossing
uit den nood te smeeken. Men vraagt zich, bij het lezen der perscommentaren,
in gemoede af of dit kabinet nog wel over een meerderheid in het volk beschikt. Het
heeft er veel van of zijn voortbestaan afhangt van de verdeeldheid zijner tegen
standers en van hun beduchtheid om ons land in deze gespannen tijden in een
ministerieele crisis te storten. Van het fiere fregat dat met Colijn aan het roer en
den positief christelijken wimpel in top, vorig jaar onder de hoopvolle toejui
chingen van de meerderheid des volks uitzeilde, is weinig overgebleven: de
wimpel is verkleurd en de koers is onzeker.
DE Millioenennota gaf een zoo mogelijk nog somberder beeld dan de Troon
rede. De achteruitgang op conjunctuurgebied maakt het noodzakelijk,
dat de regeering met een aanzienlijke inkomsten-vermindering rekening houdt.
Daartegenover staat een vermeerdering der uitgaven, die grootendeels op rekening
van het departement van defensie moet worden geschreven. Teneinde gedeeltelijk
in het tekort te voorzien ? 61 millioen op den gewonen dienst, ? 159 millioen
op den kapitaaldienst stelt de regeering een nationale inkomsten- en winst
belasting voor. Verhuurders, verpachters, schuldeischers, werknemers en
gepensionneerden zullen, zoo zij natuurlijke personen zijn, 2 pCt. van het hun verschul
digde bedrag zien afvloeien naar den staat. Door rechtspersonen gemaakte
bedrijfswinsten zullen aan een tarief van 8 pCt. worden onderworpen. Wij er
kennen en dat zal ieder doen de noodzakelijkheid van een zeker
begrootingsevenwicht. Echter vragen wij ons af of een belasting gelijk hier wordt voorgesteld,
zelfs wanneer men den beloofden kinderaftrek in het oog houdt in over
eenstemming is met de beginselen van eenvoudige sociale rechtvaardigheid. De
vier dubbeltjes die de arbeider van zijn weekloon van ? 20,?moet afstaan,
drukken zwaarder dan de vier gulden die van hen die ? 200.?verdienen, gevergd
zullen worden. Wij zien in deze nieuwe belasting een nieuwen stap in de richting
van verzwakking van het progressiviteits-beginsel, dat in toenemende mate de
laatste jaren uit ons belastingstelsel verdwijnt. De mindere man" wordt, tenzij
hij zich in het bezit van een talrijk kroost mag verheugen, steeds zwaarder belast.
Wij zien hierin geen reden tot vreugde.
Klank
J
en uit
en goeden
oen tno
ouden
tij.
NEDERLAND is sinds de grond
wetsherziening van 1848, in
de eerste plaats het werk van
den grooten Thorbecke, esn
constitutioneele monarchie. Eerst in dat jaar
werden de rechtstreeksche verkiezingen
en de verantwoordelijkheid van het
ministerie ingevoerd. Het is dan ook
niet overdreven om de troonrede,
waarmee koning Willem II op 13
Februari van het jaar 1849 de zitting der
nieuwgekozen Staten-Generaal open
de, de eerste ware troonrede te noemen.
Wij drukken haar bij wijze van histo
risch curiosum hieronder af. Het zal
den lezer opvallen dat de vorm van de
Troonrede van het jaar 1938 geheel
gelijk is aan dien van zijn voorganger
van bijna negentig jaar terug. Deze
vorm paste bij de afgeslotenheid die
het staatkundig leven van Nederland
omstreeks het midden der negentiende
eeuw kenmerkte. Of hij nog bij onzen
tijd past, mag men betwijfelen. Op
zoek naar dit merkwaardig document,
viel ons ook de staatsbegrooting voor
het jaar 1850 in handen de eerste
ware begrooting ! , die in menig
opzicht den indruk maakte uit een
andere wereld te dateeren. Zoo
troffen wij nog openlijk een post van
? 100.000 voor geheime uitgaven aan
de regeering vertrouwt dat van de on
misbaarheid van eene post als den
onderTVioröecke, die de democratie in de Grondwet
bracht
werpelijken aard geen betoog behoeft",
schreef de minister in de Memorie van
Toelichting . De staatspostiljons"
vergden ? 1000 voor reis- en ver
blijfkosten. Bij de begrooting voor
justitie was ? 15.270 uitgetrokken voor
de scherpregters en derzelver
adsistenten" en ? 7.500 o.a. voor de begrafenis
kosten van overleden gevangenen,
welker uitgaanskas daartoe ontoe
reikend is", ? 600 werd besteed voor
de wering van epidemieën en besmet
telijke ziekten, ? 100 voor de bevor
dering van de koepokinenting, ? 3000
voor den normalen aanleg, voortzet
ting of voltooiing van wegen. Het
drukken en uitgeven van statistieke
bijdragen" eischte ? 600 op en de
geheele begrooting sloot op het bedrag
van omstreeks ? 70 millioen. Het doet
haast idyllisch aan....
De eerste ware Troonrede
MIJNE Heeren, de Leden van de Eerste en Tweede Kamer der
StatenGeneraal!
Het is Mij een genoegen U, Mijne Heeren ! om Mij vereenigd te zien.
Vertegenwoordigers van een Volk, dat bij de afgeloopene verkiezingen heeft
getoond zijne regten op prijs te stellen, maar ook die te willen uitoefenen in
ordelievenden zin en met kalmte , zult gij, Ik vertrouw zulks, in denzelfden geest
handelen, en met warme belangstelling, zonder vooringenomenheid, in beraden
overleg met Mij, voor het heil des Vaderlands werkzaam zijn.
Het verheugt Mij, U te kunnen mededeelen, dat de goede verstandhouding met
andere Staten bewaard is gebleven, niettegenstaande omwenteling en oorlog een
groot deel van Europa beroerden. De betrekkingen van het Hertogdom Limburg tot
den Duitschen Bond hebben eenige moeijelijkheid opgeleverd, welke Ik, steunende
op de traktaten, hoop uit den weg te ruimen.
Inmiddels zijn rust en orde in dat Hertogdom gehandhaafd.
Daartoe heeft de landmagt op eene prijzenswaardige wijze medegewerkt en Ik
mag niet afzijn hare diensten, daar en elders bewezen, allezins te erkennen.
Reeds in dit jaar zal de vermindering op de begrooting van oorlog niet onaan
zienlijk zijn. Een beperkt stelsel van verdediging zal verdere bezuiniging bevorderen
en bevestigen.
In onze Oost-Indische bezittingen heerscht eene gewenschte rust.
Er worden maatregelen beraamd om den tegenspoed te herstellen, welken onze
wapenen, in weerwil van de dapperheid van het leger, op Bali hebben ondervonden.
Ook in onze West-Indische Bezittingen wordt rust genoten. Zij werd in het
afgeloopen jaar op enkele plaatsen gestoord, maar spoedig hersteld.
Op het inwendige des Rijks onzen blik vestigende, treffen wij er meer dan n
punt aan, dat ons tot blijdschap stemmen kan.
Onze beminde landgenooten blijven zich onderscheiden door gehechtheid aan
orde, door eerbied voor wet en gezag.
De beroeringen van Europa hebben, weliswaar, ook hier nadeelige invloed uit
geoefend op de bedrijvigheid van handel en nijverheid; maar naauwslijks scheen de
rust te worden hersteld, of beiden werden verlevendigd, en het tegenwoordig oogenblik
belooft eene betere toekomst.
Met uitzondering der jongste rampen, die eenige gedeelten van ons vaderland
troffen, zijn wij van dijkbreuken en watervloeden verschoond gebleven.
Na de herziening der Grondwet, heb Ik Mijne aandacht gevestigd op 's Rijks
uitgaven en de wijze, waarop zij, zonder hevige schokken en behoudens een regel
matig bestuur, kunnen worden verminderd; zoo mede op de wetten, welke tot volledige
uitvoering der Grondwet worden gevorderd.
Ik verwacht van de Vertegenwoordiging, dat zij, waar hare medewerking gevorderd
wordt, die zal verleenen onder den indruk der overtuiging, dat eene krachtige regeering
vooral in dezen tijd, een eerste behoefte is.
Middelen, waarbij het bedrijvig deel der natie zoo veel mogelijk is gespaard,
zullen U worden voorgedragen, om in de tekorten te voorzien.
Het belang en het crediet des lands vorderen, dat de lasten van het oogenblik niet
opnieuw op de toekomst worden geschoven, opdat in betere tijden, bij voordeelige
uitkomsten, niet alles door den druk van het verledene blijve beklemd en onvruchtbaar
gemaakt.
Laat Ons, Mijne Heeren! met die eendragt, welke kracht geeft, ijverig voortgaan
om het goede te bevorderen en het Opperwezen zal zijn zegen op onzen arbeid geven.
Ik verklaar deze zitting der Staten-Generaal geopend.
PAG. 5 Dl GROENE No. 3199