Historisch Archief 1877-1940
..Een verhaal van De Groene
Het angst-complex van den stamhouder
Een onpaedagogisch avontuur
DE geschiedenis van Pobbe en den stam
houder is slechts kort; het is zelfs een onbe
langrijke geschiedenis, maar zij was in
staat om den Zondagsvrede in mijn huis gedurende
meer dan een half uur te verstoren.
De doopnaam van Pobbe is poes, en de doopnaam
van den stamhouder is Dickie, en zij hebben allebei
een moeilijk karakter. Het moeilijke van Pobbe's
karakter laat zich niet anders beschrijven dan met
het woord astrantig. Pobbe is een onafhankelijke
geest, die kalm zijn eigen weg door het leven volgt,
en zich daar door geweld noch zachten aandrang
van af laat brengen, Pobbe beschikt over een
rustig, maar onuitputtelijk uithoudingsvermogen
wanneer hij een eenmaal voor oogen gesteld doel
wenscht te bereiken hij heeft een vaste
dagindeeling, waarvan geen macht ter wereld hem kan
doen afwijken; en Pobbe is hoovaardig, hij heeft
een overmaat aan stands-gevoel en laat zich, kort
weg gezegd, niet koejeneeren.
De stamhouder, daarentegen, is onordelijk-; hij
mist alles wat met organisatie-talent te maken
heeft; hij encanailleert zich met de vreemdste,
wanstaltigste en onsmakelijkste voorwerpen en
wezens die hij ontmoet, hij is een hartstochtelijk
beoefenaar van de experimenteele natuurkunde,
maar werpt zich volmaakt systeemloos van het
eene onderwerp op het andere. Maar vóór alles is
hij een vurig idealist, die in harmonie met de
geheele schepping meent te leven, en dit om de
eenvoudige reden dat wij, ouders en opvoeders, die
voor hem het belangrijkste deel van de schepping
uitmaken, niet dan zeer zachtzinnig en volgens alle
regelen van de paedagogie zijn wil durven weer
streven.
Maar Pobbe behoort óók tot de schepping, en dit
wel zeer nadrukkelijk en daar moest nood
zakelijk een conflict uit geboren worden.
DAT was dan op dien bewusten Zondag-ochtend.
Ik had met Dickie gewandeld, en Pobbe had
alleen gewandeld, en Thea was in de keuken iets
geheimzinnigs aan het bereiden: het was alles zoo
vredig en vriendelijk als men het zich maar kan
wenschen.
Ik rookte een pijp en las de krant, en Dickie
bouwde een toren; Pobbe, indachtig aan het woord
van Frederik den Groote, overlegde dat iedereen
op zijn wijze zalig moet worden en begaf zich ter
ruste in een fauteuil. Dat mag hij niet; hij mag het
beslist niet, maar het staat in zijn dag-indeeling en
dus doet hij het. Hij zuchtte, en sluimerde in, vast
besloten om zich door niets te laten storen.
Hij keek niet eens op toen Dickie's toren in
stortte; en ik, goed paedagoog zijnde, hield mij al
evenzeer gedekt, zoodat het klagelijk gekreun van
den stamhouder geheel onbeantwoord bleef.
Eèh ?" vroeg Dickie, en nog eens: Eèh ?"
Er kwam geen reactie. De blokken lagen orde
loos verspreid; geen spoor was er meer van het
trotsche bouwwerk te bespeuren, en niemand voelde
met den ontgoochelden kunstenaar mee dat is
een heele gebeurtenis, en Dickie, de regelen der
paedagogie van de hand wijzend, keerde voor het
oogenblik de bouwkunst den rug toe en ging over
tot het bestudeeren van het tafelkleed. Maar nadat
hij daar met niet te misprijzen behendigheid een
aantal draden aan onttrokken had, schonk ook dat
hem geen bevrediging meer.
Eèh?" klaagde hij.
Er kwam geen antwoord, en hij liep een paar
keer peinzend de kamer op en neer; in het voorbij
gaan haalde hij een tamelijk onapetijtelijk viesje,
dat door de dienstmaagd over het hoofd was gezien,
onder een kast uit en proefde ervan hij sleepte
een kussen van een stoel af, en stichtte, mijn
vaderlijk vermaan ten spijt, eenige wanorde in de
brochure-afdeeling van de boekenkast. Maar dat
alles gaf hem niet de bevrediging die hij er van
verwachtte, en tenslotte besloot hij, zich den tijd
te korten met eenige experimenten op Pobbe.
Hij kende Pobbe natuurlijk wel uit dagelijksche
aanschouwing, maar hij had tot nu toe eigenlijk
nog nooit gelegenheid gehad om zich eens precies
op de hoogte te stellen van den aard en de reacties
van dit klaarblijkelijk zelfstandig bewegende iets.
De stamhouder bleef voor den stoel staan, en
sprak: Pobbe?"
Pobbe sliep, want dat was zoo zijn dag-indeeling.
Pobbe?" herhaalde het nageslacht.
Pobbe verroerde zich niet; ook niet toen de
stamhouder voorzichtig een vinger op zijn rug legde.
Aangemoedigd door dit succes ging de onderzoeker
voort; de vinger werd gevolgd door een heele hand,
en die hand kreeg, op Pobbe's rug, al spoedig ge
zelschap van een tweede.
Akepobboumou?" informeerde Dickie, en toen
hij geen antwoord kreeg streek hij voorzichtig
Pobbe's haar tegen den draad in. Dat was ernstig;
er zijn zekere vrijheden, die Pobbe niemand en
onder geen omstandigheid veroorlooft, en daartoe
behoort ook tegen-den-draad-in-strijken. Hij ont
waakte, en keek Dickie met argwanende
spleetoogen aan.
Hij had het beter niet kunnen doen, want dit
beteekende niets meer of minder dan een verbazend
interessante reactie; de stamhouder legde meer
nadruk op zijn handeling, en streek in sterk ver
hoogd tempo tegen-den-draad-in.
Mmmmmm," zuchtte Pobbe verstoord.
Oddepokke!" juichte Dickie, en ik kreeg den
indruk dat het geen net woord was.
MAAR toen het experiment nog niet was
afgeloopen en Pobbe's blik onaangenamer werd,
terwijl hij met hernieuwde kracht begon te mom
pelen, legde ik mijn krant en mijn pijp weg en
besloot in te grijpen. Dat plan was goed; doch toen
ik opstond om het ten uitvoer te brengen, stond ik
van aangezicht tot aangezicht met het probleem.
Verbied het kind niets zonder noodzaak," zei
een van mijn paedagogische leermeesters; zeg
niet: hier mag je niet aankomen'en daar mag je
wél aankomen, als het waaróm van het verbod
buiten de bevatting van het kind ligt. Houd het
kind liever van het bewuste voorwerp verwijderd,
dan dat het er een geheimzinnige macht, een onbe
kend gevaar, in gaat zien".
Allemaal tot je dienst, maar het zou lang niet
meevallen om den stamhouder van Pobbe ver
wijderd te houden vroeg of laat moest de kennis
making plaats vinden, en het zou zeker niet ge
makkelijk zijn om die voor beide partijen pijnloos
te doen verloopen.
Maar de paedagogie ging voort: Het is niet
ernstig wanneer het kind bij de onderzoekingen,
die het voor zijn oriëntatie in de wereld behoeft,
zich bezeert of zelfs schrikt, wanneer de opvoeder
er maar onmiddellijk bij is om hem aan te toonen,
dat het voorwerp of de gebeurtenis waar de onaan
gename gewaarwording aan ontsproot, bij juiste
behandeling niet gevaarlijk is. Het zèlf-ondervinden
van het onaangename is veel leerzamer dan de
waarschuwing; een onaangename gewaarwording
echter, die niet door een beter begrip wordt opge
heven, doet een ongezond angst-complex ontstaan".
Heel goed," dacht ik, kranig gezegd" en ik
beperkte mijn ingrijpen tot het uiterste. Ik knielde
bij den stoel met Pobbe en stamhouder neer, en
begon zachtjes te aaien.
Kijk, Dickie", zei ik; kijk, zóó doe je dat
aai poes. . . . lieve Pobbe, hè?"
Pobbe's oogen zakten door de geruststelling weer
half-dicht, en Dickie keek belangstellend toe
maar ik meende, dat ik nu genoeg voorbeeld had
gegeven, en wachtte de verdere gebeurtenissen af.
Dickie weifelde, en keek van mij naar Pobbe en
van Pobbe naar mij; en Pobbe vertrouwde de zaak
maar half en hield het puntje van zijn staart trillend
in de hoogte.
Ookiepobbeloo !" juichte Dickie plotseling, alsof
nu het klare besef van den toestand tot hem kwam;
hij greep het zenuwachtige staartpuntje en trok er
aan.
Nee Dickie I" riep ik maar het was al te
laat. Pobbe schoot geïrriteerd overeind en deelde
haastig een tik uit en toen was het hek van
den dam, want de stamhouder had een schram
metje op zijn vinger en Pobbe zat spin-nijdig klaar
voor meer ingrijpende maatregelen, en Thea kwam
juist binnen met de koffie.
Wat is er wat is er nu weer?" vroeg zij.
Eèh," kreet ons kroost, dat zich intusschen
van den ernst van zijn blessure had vergewist.
Hij bloedt!" riep Thea, wat trouwens maar half
waar was; kijk, hij bloedt, en dat laat jij toe, daar
zit jij bij kom hier, schat".
Haal hem nu niet aan," waarschuwde ik; hij
moet zelf leeren...."
Maar Thea, die anders altijd erg opvoedkundig
is, zei: Houd toch op je ziet toch dat hij
bloedt? Ach, klein engeltje, wat hebben ze gedaan,
hè? Lief vingertje stuk? Ach.... en daar zit jij
met je neus bovenop, dat die leelijke kat hem
krabt. Bah hoe kan je kijk nu toch
eens...."
En zoo was dan de vrede van den stillen Zondag
ochtend verstoord; Dickie huilde, en Thea zei wat
ze er van dacht, en Pobbe sloeg rhythmisch met
zijn staart op de stoelzitting.
Stil nu maar stil nu maar. ... en van jou
begrijp ik niets," zei Thea respectievelijk tot den
stamhouder en mij; mama zal zoentjes op geven
gooi die kat er uit. ..."
Om erger te voorkomen verwijderde ik Pobbe
uit de kamer, wat mij drie dagen van zijn ongenade
bezorgde omdat ik daarmee zijn leefregel ver
stoorde; bovendien was de paedagogie van het
geval vernietigd, want ik had Dickie nog aan
schouwelijk voor moeten stellen hoe voorzichtig
en eerbiedig zoo'n kattenstaart behandeld moet
worden.
Laat mij het nu uitleggen," zei ik; maar Dickie
huilde en Thea klaagde en Pobbe gaf aan de andere
zijde van de deur verontwaardigde geluiden, zoodat
ik met geen mogelijkheid aan het woord kon komen.
DAT kon ik pas een kwartier later, toen de
stamhouder getroost een tweeden toren bouwde,
terwijl Pobbe, die in een onbewaakt oogenblik weer
naar binnen was geglipt, zich opnieuw installeerde
en Thea koffie inschonk.
Toen toonde zij meer begrip, en wij bespraken
het geval lang en breed; we hadden het over warme
kachels en melkglazen, die even taboe waren als
Pobbe's staart, wij hadden het over scharen,
lucifers, angst-complexen, messen en
psychosclerosen en over nog heel veel meer, wij haalden
er alle ervaringen van onszelf, van vrienden,
kennissen en bloedverwanten bij, en wij hielden
pas op toen wij Dickie hoorden zeggen:
Hakkepobbeda !"
En wij zagen dat hij, nadat ook de tweede toren
aan vernietiging was prijsgegeven, bezig was Pobbe
vriendschappelijk op den rug te kloppen; Pobbe
knipoogde, zuchtte, en strekte zich behagelijk uit.
G. TOONDER
PAG. 16 DE GROENE Na. 3200