Historisch Archief 1877-1940
Tusschen
studio en cinema
HET is Maandagmiddag in de groote zaal van
Krasnapolsky. Er hangt veel rook en er zijn
veel mannen. Mannen die staan en zitten te
praten, met actetasschen en papieren. In groepjes
van twee en drie staan ze bij elkaar en onderhan
delen levendig of blasé-onverschillig, al naar gelang
hun karakter en de omstandigheden. Er wordt hier
gekocht en verkocht, d. w. z. feitelijk wordt er
"niets ver- of gekocht, maar alleen maar verhuurd
of gehuurd, want de dingen waar het om gaat, die
zijn niet te betalen. Bovendien zouden die dingen
na verloop -van enkele weken voor den bezitter
waardeloos worden, hij zou ze dan weer van de
hand moeten doen en daarbij noodeloos risico op
zich nemen. Deze onbetaalbare dingen, waar het
hier om gaat, dat zijn de films, dat zijn de ellenlange
verhalen die in beeld en klank gebracht zijn op
kilometers lange strooken celluloid, het zijn de
onontbeerlijke amusementsobjecteri van onze
hedendaagsche beschaving, het zijn de geconser
veerde sur rogaat-geluksroezen met
nergens-vandaankomende muzikale begeleiding, het zijn de blijk
baar door niets te vervangen vervelingsbestrijdings
middelen die we zoo hoog noodig hebben; kortom,
het zijn de idyllische, romantische, melodramatische,
sensationeele, boeiende, spannende, adembenemende,
komische, smijt, detectieve-, Wild West-, opera-,
geografische, documentaire, sport, reclame, kleu
ren, tendenz, journaal, populair wetenschappelijke,
en teeken-films welke ons er toe brengen om tegen
betaling van eenige kwartjes twee uur zwijgend in
een donkere ruimte te zitten teneinde onszelf te
kunnen vergeten of gedurende dien tijd niet met
onze partner te hoeven converseeren over moeilijk
te vinden onderwerpen. Of om waarachtig te ge
nieten en de film op ons te laten inwerken als een
groot kunstwerk. Of de film kunst, met een groote
K of een kleine k, is, dat doet hier niet ter zake.
Maar wel: waar haalt de bioscoopexploitant zijn
films vandaan?
Op Maandagmiddag is het filmbeurs. Daar wor
den huurcontracten afgesloten tusschen de impor
teurs of verhuurders en de bioscoopexploitanten.
In geval de films niet voorgedraaid worden, moeten
de huurders de films accepteeren naar aanlei
ding van de gegevens die tot hun beschikking staan.
En er zijn niet veel gegevens. In de eerste plaats de
naam van de productiemaatschappij, dus b.v. Metro
Goldwyn Mayer, Paramount, Universal, R.K.O.,
Warner Bros, Ufa, Fox, enz. Dan komen als garan
tie-gevende namen die van de regisseurs, acteurs,
cameramannen, auteurs enz. En natuurlijk de ge
gevens omtrent den inhoud. Het koopen" van een
film eischt dus een grondig vakmanschap, de bio
scoopexploitant moet n.l. niet alleen afgaan op de
kwaliteiten van de film, maar hij moet aanvoelen
of de film, rekening houdende met het publiek dat
zijn theater bezoekt en de tijdsomstandigheden, het
zal doen". Zijn berekening is dus altijd min of
meer een kansrekening. Een bepaalde film die geen
succes heeft, zou b.v. een maand eerder wél inge
slagen zijn, de film die bijval vindt in het Rembrandt
Theater zou in Tuschinski een fiasco worden, of
omgekeerd. De bioscoopondernemer hoeft er strikt
genomen geen artistieke inzichten op na te houden,
hij is slechts zakenman, hij wenscht te leveren waar
de meeste vraag naar is, analoog met den producent
die tot in de eeuwigheid min of meer nonsensicale
happy ends zal leveren, zoolang het publiek nu een
maal daarvoor plaatsbewijzen koopt, de avant garde
ten spijt. De huurder hoeft niet van te voren te bepa
len of hij de film voor n week dan wel voor twee of
drie weken wil draaien. Als hij een film voor slechts
n week genomen heeft, en deze heeft een groot
succes, dan kan hij de film na een week weer op
nieuw inhuren. Hiertoe besluit hij op een der
laatste dagen van de vertoonings-week, als hij een
oordeel over het succes heeft. Wat de premières be
treft, deze vinden in ons land niet zooveel later plaats
dan in het land van oorsprong, in de meeste gevallen
Amerika, het land waar drie kwart van de films
vandaan komen. Het tijdsverschil tusschen de pre
mières daar en hier varieert tusschen drie en zes
weken. Aangezien er van iedere film een groot aan
tal copieën gemaakt wordt, kan het gebeuren dat
een première in tien of twintig steden of landen
tegelijk plaats heeft. Is een film eenmaal opgenomen
en klaargemaakt voor de theaters, dan wordt hij ook
zoo snel als mogelijk uitgebracht, zoo snel als moge
lijk over de heele wereld verspreid. Tempo is hier
het wachtwoord, niets wordt zoo gauw als ver
ouderd beschouwd als een film.
De bioscoopexploitant ontvangt bij de film
uitDe Metro Goldwyn Mayer's studio's in Culver-city, bij Hollywood
gebreide reclamemiddelen. De vertegenwoordigers
in Holland krijgen uit Amerika zwaarlijvige folders
vol met modellen van op Amerikaansche leest ge
schoeide advertenties en affiches, waarvan het
cliché-materiaal gratis geleverd kan worden. Als er
n land op de wereld is waar men de kunst van het
reclamemaken verstaat, dan is dit Amerika. De
reclame speelt in het bioscoopbedrijf een niet te
onderschatten rol, en slaat dan ook dikwijls goed in.
De z.g. trailers", de aankondigingen van hoofd
films in filmvorm met de fascineerende teksten:
,,a.s. Vrijdag in dit theater", zijn vaak bewonderens
waardig gemonteerd en kunstwerken op zichzelf.
IN ons land loopt de vertooningsweek van Vrijdag
tot Donderdag. Op Donderdagavond worden dus
duizenden films met spoed ingepakt en verzonden.
Verzonden naar de verhuurders, maar in de meeste
gevallen van het eene theater naar het andere. In
den loop van de week ontvangt de bioscoopexploi
tant bericht van den importeur waarheen hij de film
Donderdagnacht moet zenden. In den nacht van
Donderdag op Vrijdag zijn dus duizenden films
onderweg van de eene bioscoop naar de andere,
van stad naar stad, want de film moet dikwijls op
Vrijdagmiddag weer vertoond worden. De films
circuleeren door het land, zoodoende is het geen uit
zondering dat de verhuurder zijn film gedurende
eenige maanden niet in handen krijgt. Enkele im
porteurs echter laten de films steeds weer naar zich
terugsturen, teneinde ze te controleeren en ze niet
meer uit handen te geven als ze niet meer in goeden
staat zijn. Deze werkwijze is secuurder en inder
daad niet overdreven. Af en toe gebeurt het wel
eens dat een bioscoopondernemer niet prompt op
tijd verzendt, of de film in geschonden staat afle
vert. In zulke gevallen kan de gedupeerde schade
vergoeding eischen. Juridische processen komen
echter vrijwel nooit voor. De Nederlandsche Bio
scoop Bond lost alle mogelijke geschillen op door
middel van arbitrage, meeningsverschillen blijven
in besloten kring. Zoowel filmverhuurders als af
nemers zijn allen lid van den Nederlandschen Bio
scoop Bond, als ze geen lid zijn worden ze niet op
de Filmbeurs toegelaten. De N. B. B. is dus de ziel
van het Nederlandsche filmtheaterwezen.
Op de filmbeurs worden dus feitelijk de bioscoop
programma's samengesteld. De heeren drinken er
hun kopje koffie en rooken hun sigaret of die van
een ander, en teekenen contracten. Ze huren er
hun hoofdfilm, hun teekenfilm en de journaals.
Wat deze laatste betreft, ze zijn niet van een datum
voorzien, dit ten gerieve van de kleinere theaters
en de bioscopen in provincieplaatsjes waar het
publiek niet verwend is met het allernieuwste. Maar
het is dan ook niets bijzonders dat men in een klein
plattelandsbioscoopje, tijdens het journaal, de ope
ning van de Staten Generaal te zien krijgt in de
maand Januari, tenzij de plaatselijke bioscoop
directeur zoo verstandig is dergelijke evident ver
ouderde scènes er uit te knippen.
WAT het knippen betreft, er wordt niet zoo
veel gecoupeerd als men wel denkt. De films
worden gecensoreerd voordat ze op de beurs ver
handeld worden. Het aantal der films die niet toege
laten worden en waarin geschrapt wordt, bedraagt
nog niet n procent. De filmkeuring houdt zich in
hoofdzaak bezig met het probleem van ,,18 jaar".
De filmproducent weet van te voren welke films hij
wel, en welke hij niet naar ons land moet sturen.
Daarbij komt nog dat ons land niet groot genoeg
is om alle ter wereld geproduceerde films te ver
werken. Zoo zijn b.v. niet alle Garbofilms in ons
land geweest. Daar tegenover staat dat er in ons
land wel films vertoond worden welke b.v. niet in
Frankrijk of Duitschland draaien, al of niet in ver
band met de politieke toestanden welke natuurlijk
vandaag den dag een niet onbelangrijke rol spelen.
Voor kinderen moet het beroep van bioscoop
directeur wel een der aanlokkelijkste ter wereld zijn.
De bioscoopdirecteur immers kan altijd maar films
draaien die hij mooi vindt? De werkelijkheid is
anders, de bioscoopdirecteur kijkt niet altijd voor
zijn plezier naar zijn films, hij rekent en hij han
delt, hij gaat te werk gelijk de directeur van een
fabriek, die niet altijd zonder zorgen is.
Het is Maandagmiddag, het is filmbeurs. Kilo
meters liefdestragedies, zonnige landen met zin
gende kinderen, detectieves met deukhoeden achter
op het hoofd, penetrante schlagers en
vlootmanoeuvres en wat al niet meer. Dat alles ligt besloten in
nuchtere papieren, dat alles wordt verhandeld
zooals de kaas in Alkmaar. En de film is de kaas
op de boterham van ons dagelijksch leven.
ERIK UYLDERT
(Slot van pag. 5).
Slowaken en het brandmerken van de Tsjechen als
beloftebrekers t. o. v. de Slowaken wat betreft de be
loofde autonomie, begeeft Polen zich op gevaarlijk
terrein, daar het zijn eigen Oekraïnische minderheid
eveneens autonomie toegezegd heeft die nooit gegeven
werd. Er moet dus wel een belangrijker aanleiding
voor Polen bestaan dan medelijden met de bedrogen
Slowaken dat het door deze hulpverleening het risico
van moeilijkheden met eigen minderheden wil loopen.
Met een autonoom Slowakije of een Slowakije onder
Hongaarsche heerschappij zou het doel bereikt zijn.
Het Hongaarsch-Poolsche blok zou niet alleen de
verkeerswegen te land in Midden-Europa beheerschen
doch ook te water, daar door het graven van het
Oder-Donau kanaal Oostzee en Zwarte, Zee verbonden
zouden worden. Het zelfde zou Polen reeds thans
kunnen bereiken door het graven van een
WeichselDnjestrkanaal, doch daar de Weichsel vrijwel onbe
vaarbaar is, zal hier vooreerst wel niets van komen.
Het Oder-Donaukanaal moet echter weer door
Teschen loopen, nog een reden waarom dit gebied te
begeeren is.
Dat Duitschland bij het Poolsch-Hongaarsche plan
een onmisbare partner is, heeft de beijveraar voor
Poolsch-Duitsche samenwerking, Professor
Studnicki, wel ingezien. En zelfs meer dan dat. Hij heeft
in zijn bekende boek over Polen en het politieke sy
steem van Europa" een verbreking van de
PoolschFransche banden en aansluiting bij Duitschland be
pleit. Tsjecho-Slowakije zou op den brandstapel moeten
komen terwijl een Hongaarsch-Poolsch-Duitsch blok,
aansluiting van Oostenrijk en Sudetenduitschland
bij Duitschland en toekenning van Teschen aan Polen
nagestreefd moet worden. (Studnicki,,Polen in der
politischen Ordnung Europas",Volk and Reich 1933).
Dit schreef Studnicki in 1933 en zijn wenschen blij
ken reeds gedeeltelijk in vervulling te zijn gegaan.
Het gaat nog om Teschen en het nieuwe blok. Polen
en Hongarije hebben zich in hun strijd tegen
TsjechoSlowakije achter Duitschland verscholen en het
schijnt dat Duitschland geneigd is bij de tenuitvoer
legging van hun plannen behulpzaam te zijn. Mochten
Polen en Hongarije slagen, dan gezien ook de
anti-Fransche perscampagne die op het oogenblik in
Polen gevoerd wordt zullen de plannen van Stud
nicki verwezenlijkt zijn.
AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN
wordt verzocht bij hun bijdragen een gefrankeerd
briefomslag met adres van den afzender in te sluiten.
Op het adres van stukken, voor de redactie be
stemd, vermelde men geen namen van personen.
PAG. 7 DE GROENE No.3200