Historisch Archief 1877-1940
/ "^
Uit de schatkamer der Oudheid
Dl tmtoHStellini in het Sfriilijk masian
WIJ Hollanders zijn nu eenmaal een volk
van verzamelaars. Talrijk zijn hier te
lande van oudsher de collecties van
schilderijen en van keramiek; talloos zijn de huis
gezinnen, waarin zorgvuldig bijeengegaarde schat
ten, zij het ook van bescheiden waarde, liefdevol
gekoesterd worden. Over welk een wijd gebied de
verzamellust zich de laatste 40 jaar heeft uitgebreid,
daarvan getuigt de tentoonstelling, die op het
oogenblik in het Stedelijk Museum te Amsterdam
wordt gehouden.
Een wijd gebied naar ruimte zoowel als naar tijd.
Want schatten uit vier werelddeelen en ruim 40
eeuwen zijn hier voor ons uitgestald. Daar is aller
eerst de naar kwantiteit en kwaliteit verrassende
verzameling Amerikaansche oudheden, bijna uit
sluitend uit particulier bezit. Er zijn fragmenten van
stéenen beeldhouwwerk, terracotta beeldjes en
figuururnen, kleurige en bizar gevormde vazen uit
Mexico; er is eenig typisch goudsmeedwerk uit
Columbia; er zijn tal van vazen uit Peru. Het meeste
van dit alles zal velen eer merkwaardig dan mooi
voorkomen. Prachtig zijn echter afgezien van elke
ethnografische curiositeit?de plastische vazen uit
N. Peru; aangrijpend is b.v. de figuur van een
hurkenden halfblinden man, boeiend zijn het portret
van een Indiaan, de gestalten van een knielenden
krijgsman, van een lama-dragenden man en ver
scheidene dierfiguren.
Van geheel anderen aard is de Voor-Aziatische
afdeeling, tegenover de Amerikaansche opgesteld.
Hier zijn het vooral documenten, die ons in direct
contact brengen met een beschaving van eeuwen
her: klei-cylinders en -tabletten, waaronder vele
brieven, sommige met enveloppe; de zeer gevarieerde
inhoud is voor ons in den catalogus vertaald. Het
denkbeeld dat wij oins zoo van deze oude bescha
vingen kunnen vormen, wordt nog verlevendigd
door de hier uitgestalde reliëfs en beeldjes, bronzen
en vazen, Mesopotamisch en Iranisch, Hethietisch
en Palestijnsch, gering in aantal, maar uitstekend
van kwaliteit en zeer typisch voor de kunst, die zij
vertegenwoordigen. Het meest sprekende stuk is wel
het groote relief van den Assyrischen koning
Tiglatpileser III. De enorme, van onder tot boven
met spijkerschrift beschreven cylinder van
Nebukadnezar imponeert ook den meest onwetenden en
onverstoorbaren leek.
Zuiver artistiek genot geeft ons de volgende,
Egyptische zaal. Wij zien hier reliëfs en schilderin
gen, indrukwekkende sculpturen en sierlijke beeldjes,
vazen en andere gebruiksvoorwerpen van vóór
3300 v.C. tot na 500 n.C. Het hier gebodene, grooten
deels uit particulier bezit, is van uitnemende kwali
teit. Dit is des te opmerkelijker en verblijdender, daar
in de Egyptische kunst juist ten gevolge van haar
sterke tradities en strenge scholing zich vaak onder
fraaie en aantrekkelijke vormen leeg en inhoudsloos
maakwerk verbergt. Wel hadden wij graag gezien,
dat de overigens zeer smaakvolle opstelling eenige
aandacht had besteed aan de chronologische volg
orde, juist omdat elke periode zoo uitstekend ver
tegenwoordigd blijkt te zijn.
DE daaropvolgende zaal der Chineesche bronzen
vazen is wel het hoogtepunt der tentoonstel
ling, het hier gebodene is onovertrefbaar, ook buiten
onze grenzen. Een uiterst smaakvolle en tegelijker
tijd systematische opstelling doet ons het wonder van
vorm en lijn en kleur beleven en tevens de stijl
ontwikkeling kennen van vóór noo v. C. tot na
200 n. C. Hierbij sluiten in de volgende zaal min of
meer aan de sobere en toch zoo sprekende Chi
neesche graf figuren, meest uit de T'ang-periode:
prachtige dieren (een briesend paard, een knielende
kameel), een indrukwekkende
hoogwaardigheidsbekleeder, ranke vrouwen. De in dezelfde zaal op
gestelde kunstwerken van Voor- en
NederlandschIndiëvoeren ons echter een nieuwe wereld
binnen en doen ons een weelderiger, rijker Oosten
kennen. Welk een aanwinst voor het Nederlandsch
verzamelwezen der laatste 40 jaar, deze
OostAziatische schatten !
De afdeeling Griekenland?Rome maakt het den
bezoeker niet gemakkelijk. Wel zijn ook hier tal
van fraaie stukken onder de groote en kleine bron
zen, de sculpturen en terracotta beeldjes en de
vazen, maar de opstelling doet hun veelal geen recht
wedervaren en vele minder belangrijke en geniet
bare stukken leiden de aandacht van het goede af.
Daarentegen bezorgt de zaal met Nederlandsche
oudheden een aangename verrassing, zelfs aan hem,
die de activiteit der Nederlandsche opgravers met
belangstelling heeft gevolgd. Daar zijn de
interesRelief van den schrijver Ta, in aanbidding voor den
doodengod Anubis. Egyptisch, Nieuwe Rijk
santévazen en voorwerpen uit voorhistorischen tijd,
de prachtige helmen en gezichtsmaskers, het glas
werk, dat soms een artistiek en technisch wonder
mag heeten, het eenvoudige maar fraai gevormde
vaatwerk uit Romeinschen tijd, de fijn-bewerkte
kleinoodiën uit de vroegste Middeleeuwen. Waarlijk,
Nederland mag trotsch zijn op het vele en ver
scheidene, dat het in de laatste veertig jaar uit de
schatkamers der Oudheid" aan zijn kunstbezit
heeft toegevoegd !
Dr. A. N. ZADOKS-JOSEPHUS JITTA
Rondom de tentoonstelling
te Neu> York
LANGZAMERHAND is het
conflict tusschen
regeeringscommissie en kunstenaars
over de Nederlandsche deelneming
aan de wereldtentoonstelling te
New-York zoo ingewikkeld ge
worden, dat het voor buitenstaan
ders erg moeilijk is een duidelijke
voorstelling van zaken te verkrij
gen.
Zoo blijkt ook de schrijver van
het artikel Neerland's schande
te New-York" in de Groene van
i October op een belangrijk punt
niet volledig te zijn ingelicht, n.l.
de benoeming van Paul Bromberg
tot binnenhuisarchitect van het
Ned. Paviljoen. Ik stel er prijs op,
dit nader te verduidelijken.
Waar immers het conflict tus
schen regeeringscommissie en
tentoonste lingsraad (het vertegen
woordigend lichaam der kunste
naarsorganisaties) loopt over de
aanwijzing der kunstenaars en de
OP- EN AANMERKINGEN
UIT ONZEN LEZERSKRING
beoordeeling van hun werk door
deskundigen, is het juist belang
rijk te weten, dat de eenige keer
dat de regeeringscommissie geluis
terd heeft naar de voordracht der
deskundigen is geweest: de benoe
ming van Bromberg.
In overleg met den
regeeringscommissaris (Jhr. de Graeff) heeft
de Tentoonstellingsraad in Februari
1938 (dus lang voordat er sprake
was van eenig conflict) aan het
adviescollege van de V. A.N.K. ver
zocht een voordracht op te maken
van binnenhuisarchitecten voor
het Nederlandsch Paviljoen te
New-York.
Het adviescollege bestaat uit de
heeren D. Hannema, J. J. P. Oud,
Prof. W. van der Pluym, Mr. J. F.
van Royen, Prof. Dr. W.
Vogelsang en ondergeteekende.
Dit college heeft een vijftal bin
nenhuisarchitecten voorgedragen,
waaronder Bromberg. De
tentoonstellingsraad heeft dit advies door
gegeven aan de regeeringscommis
sie, waarna tenslotte de deskun
dige leden van de regeeringscom
missie hun keuze hebben bepaald
op Bromberg.
Uit het bovenstaande blijkt dat
de zinsnede: de keuze van Brom
berg voor de verzorging van het
interieur is op zichzelf reeds tee
kenend voor de regeeringscommis
sie niet overeenkomt met de
feiten.
De keuze is niet gedaan door de
regeeringscommissie, doch door
deskundige vertegenwoordigers
der kunstenaarsorganisaties.Hier
uit blijkt ook dat er bevoegde per
sonen zijn, die anders oordeelen
over het werk van Bromberg dan
uw berichtgever deed.
W. J. H. SANDBERG
Antwoord
BLIJKENS het bovenstaande
gaat de regeeringscommissie
inderdaad vrij uit. Zooals ik reeds
schreef, werd een der aanbevolen
candidaten gekozen. Daarom zijn
alle op de lijst voorkomende kun
stenaars nog niet gelijkwaardig.
Men had uit deze lijst een betere
keuze kunnen doen, althans vol
gens mij.
B. MERKELBACH
Karel Brückman's mirakel
f\ATER Malachius' Mirakel, het wonder van den geloovigen
\ monnik, die een heele dancing dertig mijl uit de stad tot op
een rots ver in zee doet verplaatsen, is nog niets tegen dat van den
heer Karel Brückman, die, volgens het programma, de decors
ontworpen en uitgevoerd" heeft. Want de heer Karel Brückman
heeft kans gezien decorontwerpen voor dit stuk over den heelen
Atlantischen Oceaan te vervoeren. De ontwerpen van den heer
Karel Brückman voor het eerste tafereel en ook dat voor de
pastoriekamer, dat wij hier niet afdrukken blijken nl. reeds
in November 1937 door den bekenden Amerikaanschen ontwerper
Joe Mielziner evenzoo ontworpen te zijn.
Bij de foto's. Links : Het decor-ontwerp van Mieiziener voor Pater Malachius'
Mirakel (Theatre Arts Monthly, October 1937). Rechts : Het decor van Karel
Brückman bij de opvoering te Amsterdam September 1938
PAG. II DE GROENE N«. 3201