De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 8 oktober pagina 11

8 oktober 1938 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

/ "^ Uit de schatkamer der Oudheid Dl tmtoHStellini in het Sfriilijk masian WIJ Hollanders zijn nu eenmaal een volk van verzamelaars. Talrijk zijn hier te lande van oudsher de collecties van schilderijen en van keramiek; talloos zijn de huis gezinnen, waarin zorgvuldig bijeengegaarde schat ten, zij het ook van bescheiden waarde, liefdevol gekoesterd worden. Over welk een wijd gebied de verzamellust zich de laatste 40 jaar heeft uitgebreid, daarvan getuigt de tentoonstelling, die op het oogenblik in het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt gehouden. Een wijd gebied naar ruimte zoowel als naar tijd. Want schatten uit vier werelddeelen en ruim 40 eeuwen zijn hier voor ons uitgestald. Daar is aller eerst de naar kwantiteit en kwaliteit verrassende verzameling Amerikaansche oudheden, bijna uit sluitend uit particulier bezit. Er zijn fragmenten van stéenen beeldhouwwerk, terracotta beeldjes en figuururnen, kleurige en bizar gevormde vazen uit Mexico; er is eenig typisch goudsmeedwerk uit Columbia; er zijn tal van vazen uit Peru. Het meeste van dit alles zal velen eer merkwaardig dan mooi voorkomen. Prachtig zijn echter afgezien van elke ethnografische curiositeit?de plastische vazen uit N. Peru; aangrijpend is b.v. de figuur van een hurkenden halfblinden man, boeiend zijn het portret van een Indiaan, de gestalten van een knielenden krijgsman, van een lama-dragenden man en ver scheidene dierfiguren. Van geheel anderen aard is de Voor-Aziatische afdeeling, tegenover de Amerikaansche opgesteld. Hier zijn het vooral documenten, die ons in direct contact brengen met een beschaving van eeuwen her: klei-cylinders en -tabletten, waaronder vele brieven, sommige met enveloppe; de zeer gevarieerde inhoud is voor ons in den catalogus vertaald. Het denkbeeld dat wij oins zoo van deze oude bescha vingen kunnen vormen, wordt nog verlevendigd door de hier uitgestalde reliëfs en beeldjes, bronzen en vazen, Mesopotamisch en Iranisch, Hethietisch en Palestijnsch, gering in aantal, maar uitstekend van kwaliteit en zeer typisch voor de kunst, die zij vertegenwoordigen. Het meest sprekende stuk is wel het groote relief van den Assyrischen koning Tiglatpileser III. De enorme, van onder tot boven met spijkerschrift beschreven cylinder van Nebukadnezar imponeert ook den meest onwetenden en onverstoorbaren leek. Zuiver artistiek genot geeft ons de volgende, Egyptische zaal. Wij zien hier reliëfs en schilderin gen, indrukwekkende sculpturen en sierlijke beeldjes, vazen en andere gebruiksvoorwerpen van vóór 3300 v.C. tot na 500 n.C. Het hier gebodene, grooten deels uit particulier bezit, is van uitnemende kwali teit. Dit is des te opmerkelijker en verblijdender, daar in de Egyptische kunst juist ten gevolge van haar sterke tradities en strenge scholing zich vaak onder fraaie en aantrekkelijke vormen leeg en inhoudsloos maakwerk verbergt. Wel hadden wij graag gezien, dat de overigens zeer smaakvolle opstelling eenige aandacht had besteed aan de chronologische volg orde, juist omdat elke periode zoo uitstekend ver tegenwoordigd blijkt te zijn. DE daaropvolgende zaal der Chineesche bronzen vazen is wel het hoogtepunt der tentoonstel ling, het hier gebodene is onovertrefbaar, ook buiten onze grenzen. Een uiterst smaakvolle en tegelijker tijd systematische opstelling doet ons het wonder van vorm en lijn en kleur beleven en tevens de stijl ontwikkeling kennen van vóór noo v. C. tot na 200 n. C. Hierbij sluiten in de volgende zaal min of meer aan de sobere en toch zoo sprekende Chi neesche graf figuren, meest uit de T'ang-periode: prachtige dieren (een briesend paard, een knielende kameel), een indrukwekkende hoogwaardigheidsbekleeder, ranke vrouwen. De in dezelfde zaal op gestelde kunstwerken van Voor- en NederlandschIndiëvoeren ons echter een nieuwe wereld binnen en doen ons een weelderiger, rijker Oosten kennen. Welk een aanwinst voor het Nederlandsch verzamelwezen der laatste 40 jaar, deze OostAziatische schatten ! De afdeeling Griekenland?Rome maakt het den bezoeker niet gemakkelijk. Wel zijn ook hier tal van fraaie stukken onder de groote en kleine bron zen, de sculpturen en terracotta beeldjes en de vazen, maar de opstelling doet hun veelal geen recht wedervaren en vele minder belangrijke en geniet bare stukken leiden de aandacht van het goede af. Daarentegen bezorgt de zaal met Nederlandsche oudheden een aangename verrassing, zelfs aan hem, die de activiteit der Nederlandsche opgravers met belangstelling heeft gevolgd. Daar zijn de interesRelief van den schrijver Ta, in aanbidding voor den doodengod Anubis. Egyptisch, Nieuwe Rijk santévazen en voorwerpen uit voorhistorischen tijd, de prachtige helmen en gezichtsmaskers, het glas werk, dat soms een artistiek en technisch wonder mag heeten, het eenvoudige maar fraai gevormde vaatwerk uit Romeinschen tijd, de fijn-bewerkte kleinoodiën uit de vroegste Middeleeuwen. Waarlijk, Nederland mag trotsch zijn op het vele en ver scheidene, dat het in de laatste veertig jaar uit de schatkamers der Oudheid" aan zijn kunstbezit heeft toegevoegd ! Dr. A. N. ZADOKS-JOSEPHUS JITTA Rondom de tentoonstelling te Neu> York LANGZAMERHAND is het conflict tusschen regeeringscommissie en kunstenaars over de Nederlandsche deelneming aan de wereldtentoonstelling te New-York zoo ingewikkeld ge worden, dat het voor buitenstaan ders erg moeilijk is een duidelijke voorstelling van zaken te verkrij gen. Zoo blijkt ook de schrijver van het artikel Neerland's schande te New-York" in de Groene van i October op een belangrijk punt niet volledig te zijn ingelicht, n.l. de benoeming van Paul Bromberg tot binnenhuisarchitect van het Ned. Paviljoen. Ik stel er prijs op, dit nader te verduidelijken. Waar immers het conflict tus schen regeeringscommissie en tentoonste lingsraad (het vertegen woordigend lichaam der kunste naarsorganisaties) loopt over de aanwijzing der kunstenaars en de OP- EN AANMERKINGEN UIT ONZEN LEZERSKRING beoordeeling van hun werk door deskundigen, is het juist belang rijk te weten, dat de eenige keer dat de regeeringscommissie geluis terd heeft naar de voordracht der deskundigen is geweest: de benoe ming van Bromberg. In overleg met den regeeringscommissaris (Jhr. de Graeff) heeft de Tentoonstellingsraad in Februari 1938 (dus lang voordat er sprake was van eenig conflict) aan het adviescollege van de V. A.N.K. ver zocht een voordracht op te maken van binnenhuisarchitecten voor het Nederlandsch Paviljoen te New-York. Het adviescollege bestaat uit de heeren D. Hannema, J. J. P. Oud, Prof. W. van der Pluym, Mr. J. F. van Royen, Prof. Dr. W. Vogelsang en ondergeteekende. Dit college heeft een vijftal bin nenhuisarchitecten voorgedragen, waaronder Bromberg. De tentoonstellingsraad heeft dit advies door gegeven aan de regeeringscommis sie, waarna tenslotte de deskun dige leden van de regeeringscom missie hun keuze hebben bepaald op Bromberg. Uit het bovenstaande blijkt dat de zinsnede: de keuze van Brom berg voor de verzorging van het interieur is op zichzelf reeds tee kenend voor de regeeringscommis sie niet overeenkomt met de feiten. De keuze is niet gedaan door de regeeringscommissie, doch door deskundige vertegenwoordigers der kunstenaarsorganisaties.Hier uit blijkt ook dat er bevoegde per sonen zijn, die anders oordeelen over het werk van Bromberg dan uw berichtgever deed. W. J. H. SANDBERG Antwoord BLIJKENS het bovenstaande gaat de regeeringscommissie inderdaad vrij uit. Zooals ik reeds schreef, werd een der aanbevolen candidaten gekozen. Daarom zijn alle op de lijst voorkomende kun stenaars nog niet gelijkwaardig. Men had uit deze lijst een betere keuze kunnen doen, althans vol gens mij. B. MERKELBACH Karel Brückman's mirakel f\ATER Malachius' Mirakel, het wonder van den geloovigen \ monnik, die een heele dancing dertig mijl uit de stad tot op een rots ver in zee doet verplaatsen, is nog niets tegen dat van den heer Karel Brückman, die, volgens het programma, de decors ontworpen en uitgevoerd" heeft. Want de heer Karel Brückman heeft kans gezien decorontwerpen voor dit stuk over den heelen Atlantischen Oceaan te vervoeren. De ontwerpen van den heer Karel Brückman voor het eerste tafereel en ook dat voor de pastoriekamer, dat wij hier niet afdrukken blijken nl. reeds in November 1937 door den bekenden Amerikaanschen ontwerper Joe Mielziner evenzoo ontworpen te zijn. Bij de foto's. Links : Het decor-ontwerp van Mieiziener voor Pater Malachius' Mirakel (Theatre Arts Monthly, October 1937). Rechts : Het decor van Karel Brückman bij de opvoering te Amsterdam September 1938 PAG. II DE GROENE N«. 3201

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl