Historisch Archief 1877-1940
t
"
Het verraad der vlaggen
i
Menno ter Braak
-?- O, schitt'rende Kleuren...."
TOEN ik aan het einde der vorige week in de
straten van Den Haag plotseling (zij het
eerst nog wat schuchter, maar allengskens
driester) vlaggen zag uitsteken, was ik zoo volkomen
onvoorbereid op dit gebaar, dat ik aanvankelijk
dacht aan een verlaat staartje van het
Regeeringsjubileum. Maar neen, betrouwbare zegslieden hiel
pen mij snel uit den droom: het Nederlandsche volk
(of liever een deel ervan, gelukkig) vlagde, omdat
men in München op geruischlooze wijze een andere
kleine natie, Tsjecho-Slowakije, den nek om had
gedraaid. Zoo gevoelig is het Nederlandsche volk
ih bepaalde ' omstandigheden, zoo voortreffelijk
verstaat het zich op een welgekozen symboliek.
Een mijner zegslieden zei mij: De vrede is uit
gebroken." Hij had gelijk: de verraden Tsjechen
zullen het dezer dagen merken.
Déeerste impuls, die tot dit beschamende vlag
vertoon aanleiding gaf, is zeer menschelijk; het
dierlijk sauve qui peut voor den alles verwoestenden
tyfoon, die dreigt los te barsten en op miraculeuze
wijze niet losgebartsen is, wordt vanzelf een feeste
lijke stemming, zelfs wanneer men met eenig
zekerheid kan vermoeden, dat het maar uitstel van
executie is. Ik wantrouw bij voorbaat dengene, die
in deze eeuw luchthartig spreekt over den oorlog,
de afrekening met de wapenen der barbaren", en
het is waarlijk niet, omdat ik oorlogszuchtig ge
stemd ben, dat ik dit gesol met de driekleur meer
dan wat ook gevoeld heb als een schande en een
afschuwelijk bewijs van de instinctloosheid van een
bepaald soort democratie. Er is n.l. een gevoel van
opluchting, dat men bij zichzelf toelaat, maar met
beschaamdheid, eri waarvoor men zeker de vlag
niet uitsteekt noch eieren zendt, zooals een dame
uit Barneveld dat deed aan den heer Chamberlain.
Wanneer een democratisch volk na een periode van
systematische leugenpropaganda, om der wille van
een voorloopig nog ondoorzichtige diplomatie en
zelfs zonder een behoorlijken termijn, het kind van
de rekening wordt, dan behoorde een ander demo
cratisch volk weg te kruipen van schaamte en
halfstok te vlaggen; ik heb echter geen vlag halfstok
gezienj Wellicht zullen eenigèvan deze
vlagmamakken er iets anders over denken, als te zijner
tijd de Nederlandsche koloniën buiten hun mede
zeggenschap om verdeeld worden en met een termijn
van twee of drie dagen moeten worden , ,opgeleverd".
WANT hoe men deze zaak ook draait: verraad
blijft verraad. Over de politieke achtergronden
van deze affaire matig ik mij geen oordeel aan;
ik laat dat over aan hen, die het evenmin weten
als ik. Van hen kan men precies vernemen, wat
de heer Chamberlain als diepste geheim in zich
omdraagt; volgens den een is Engeland nog niet
klaar", volgens den ander vertegenwoordigt de heer
Chamberlain een groep van pro-Duitsche groot
kapitalisten, die heel wat meer angst hebben voor
het phantoom bolsjewisme dan voor een mak ge
worden Hitler; volgens een derde moet Engeland
in de eerste plaats denken aan zijn Imperium,
volgens een ontroerenden vierde (die een ideologische
fopspeen noodig heeft om op te zuigen) is zelfs de
heer Chamberlain nu eerlijk overtuigd van de eerlijke
eerlijkheid van den man, die geen gelegenheid heeft
laten voorbijgaan om te demonstreeren, hoe ge
makkelijk het is zijn woord te breken. Ik laat al die
hypothesen voor wat zij zijn, en ook den thans
heilig verklaarden heer Chamberlain voor wat hij is.
Tot nader order neem ik aan, dat hij een fatsoenlijk
man is, zooals er meer zijn, en tot zijn eer moet men
e,r ook bij zeggen, dat de nimbus hem tot dusverfe
nog heelemaal niet kleedt"; het artikel past niet
bij zijn gezicht en zijn paraplu. Wie weet trouwens,
hoe groot de heer Chamberlain zal zijn na verloop
van tien jaar, als de geschiedenisboeken zich met
Berchtesgaden, Godesberg en München gaan be
moeien en er alleen nog belangen voor historici op
het spel staan ! Misschien zal hij dan genoemd
worden als de redder der Tsjechen.... maar
misschien ook als het tegendeel. Het gaat hier niet
om deze groote politieke gebeurtenissen (waarvan
iemand treffend gezegd heeft, dat zij zich afspelen
met de geheimzinnigheid van misdaden"), maar het
gaat om de kleine, middelsoort en groote vlaggen,
die aan het einde van de maand September de
gevels van Nederlandsche huizen hebben gesierd.
Die vlaggen spreken van verraad en instinctloosheid;
zij spreken van een democratie, die zich verheugt
over een moreele nederlaag der democratie; zij
trekken ook onverbiddelijk de scheidslijn tusschen
twee soorten democratie: democratie als kracht en
democratie als ontaarding. Van die laatste kategorie
kan men slechts zeggen, dat zij aan het einde van
deze gedenkwaardige maand September jammerlijk
begraven werd onder het puin der gehamsterde
Olba-blikjes mitsgaders deftige meelzakken en
rijstbalen.. Zij ligt daar goed, en wij zullen haar niet
betreuren.
r?.
EIGENLIJ K heeft men gevlagd voor den Tijd. Want
toen de heilig verklaarde heer Chamberlain uit
Berchtesgaden thuis kwam met den eisch van afstand
van het Sudetenland,"had het niet veel gescheeld, of
hij was in de geschiedenisboeken terecht gekomen als
de Judas Iskarioth. Gelukkig echter was er de
goede tijd, die niet anders te doen had dan te
verloopen; noch de heer Chamberlain, noch Hitler
veranderden gedurende dat verloop van structuur,
maar er begon iets anders te verloopen: de beroemde
publieke opinie. Zij werd door het oorlogsgevaar
rijp gemaakt voor de vlaggen, die den oorlog zoo
glorieuselijk kwamen vervangen; Judas werd door
den tijd tijdig van zijn zilverlingen ontdaan, de heer
Chamberlain verscheen in het gewaad van
vredesengel en de uiteenscheuring van duizend jaar
: Bohemen werd.... door de gebeurtenissen
gev_rechtvaardigd. Dat alles doet de milde tijd, voor dit
(soort machiavellisme vlaggen de staatsburgers van
j Nederland, die nog niet zoo ver zijn, dat zij aan hun
Ijsolonien denken. Werkelijk, Machiavelli is te
goed voor deze manifestaties ! Machiavelli moge
geen brave man geweest zijn, zooals de vlaggende
democraten en geestelijke herbewapenaars, hij had
zijn instinct tenminste niet, met den tijd, laten....
verloopen !
Eigenlijk overkomt het mij maar zelden, dat ik
iets werkelijk veracht; daarvoor ben ik waarschijnlijk
te veel democraat, of anders gezegd: ik heb on
middellijk het gevoel, dat ik zelf, in iets gewijzigde
omstandigheden, tot analoge verachtelijkheden in
staat zou zijn. Levendig kan ik mij verplaatsen in de
situatie van den oorlogsheld, die in den oorlog de
beenen neemt, even levendig in die van den man
des vredes, die aan de bitterfatel oorlogszuchtig
wordt. Maar deze vriendelijke, kleurige vlaggen op
den dag van het verraad heb ik uit den grond van
mijn hart veracht, in de wetenschap, dat ik tot
deze handeling niet in staat zou zijn geweest. Men
moet, om een vlag uit te steken, diverse manipu
laties verrichten, die iemand tijd geven om te
bedenken, wat hij doet; hij moet naar den zolder
loopen, het vlaggedoek wegzeulen, de trap weer af
loopen enz. enz.; in dien tijd heeft hij, dunkt mij,
ruimschoots gelegenheid om van zijn opluchting
te bekomen en in n helder oogenblik tot be
zinning te geraken, te constateeren, dat hém geen
gevaar meer dreigt, maar dat het gevaar pas begint
in de streken, waar men voor de democratie iets
anders gedaan heeft dan Olba-blikjes
collectionneeren. Het wil mij voorkomen, dat iemand, die
zichzelf respecteert, na dit eene heldere oogenblik
ijlings de vlag strijkt. Blijkbaar zijn er menschen,
die echter reeds dezen Denkakt" tot de voor hen
onbereikbare philosophie rekenen; zij sparen hun
vlag niet en laten hem wapperen, alsof er iets met
Den Briel was gebeurd. Dit is, wat ik als
verachtelijk onderga. Ik heb nooit behoord tot
hen, die aan het hooghouden van de heiligheid
van verdragen gelooven. Verdragen hebben hun
zin verloren, zoodra de wil ontbreekt, om ze te
handhaven; maar dat wil nog niet zeggen, dat het
schenden van een verdrag geen symbolische
handeling is. Dat Frankrijk zijn verdrag met
Tsjecho-Slowakije geschonden heeft, is symbolisch
voor een bepaald soort democratie, die eveneens
haar zin verloren heeft, omdat de wil ontbreekt
haar te handhaven; het is juist déze democratie,
die altijd het luidruchtigst op Machiavelli afgeeft en
opgeeft van de heiligheid der internationale rechts
orde. Mijn conceptie van democratie is altijd heel
wat bescheidener geweest, en zij kan dan ook niet
geannuleerd of zelfs maar beschadigd worden door
het schenden van verdragen. Voor mij is democratie
in de eerste plaats een atmosfeer, waarin iemand
kan leven, die de toekomst niet aan een doode
formule van het verleden wenscht te binden. Voor
deze democratie heeft men tot dusverre nog niet
gevlagd, maar men kan haar, goddank, ook niet
met vlagvertoon den nek omdraaien; ik ben er zelfs
dankbaar voor, dat men tot dusverre hardnekkig
geweigerd heeft haar met de deftige democratie der
heilige verdragen te identificeeren. De eerste vraag,
die mijn soort democratie zou willen stellen, is deze:
waarin steekt het verschil tusschen de verdrag
schendingen van Hitler en die van Frankrijk?
Toch zeker niet in de. ... moraal? Verraad blijft
verraad, met welke vlag dan ook bezegeld....
Echter: zonder twijfel zijn de vlaggen al inge
haald en de verzonden eieren al geconsumeerd
of rot geworden wanneer deze regels in druk ver
schijnen ; ook de kater komt snel, in deze groote
dagen. Weliswaar waren de arme, verdrukte
Sudeten-Duitschers de laatste territoriale eisch, die
Hitler in Europa te stellen had; maar men zegt,
dat hij zooiets meer gezegd heeft. En daarom: wie
het laatst vlagt, vlagt het best.
De kleine landen bij dezen vrede'
Prof. Dr. A. H. Blaauw
LATEN we wzl onderscheiden! Er is geen
oorlog uitgebroken, daarover kunnen wij
ons verblijden, omdat een flauw beeld van
wat een tegenwoordige oorlog zou beduiden, ons reeds
van afgrijzen vervult. Maar geen oorlog" bracht
niet een Vrede, waarover vtij oprecht ons verheugen
kunnen. Gelukkig geen oorlog, maar deze vrede
is geen Vrede. De nachtmerrie, waarover Chamberlain
sprak, is van ons wzggedwaald, dat lucht ons op,
het is voorloopig wzer dag geworden; maar de nacht
merrie kan terugkeeren.
Wat wordt het lot der kleine landen, als het beta
melijk wordt gevonden, dat vier groote mogendheden
beslissingen over een klein land nemen, zonder dat dit
land aan die beraadslaging mag deelnemen. Op
wzlk soort volkenrecht berust zulk een procedure?
Waarin bestaat het edele van deze conferentie, als
bij zulk een bespreking de eischer in het proces aan
de zaakwaarnemers van de afwizige partij verzekert,
dat hij binnen 24 uur met het volle geweld zal toeslaan,
waardoor hij een wireldoorlog zal veroorzaken. De
met gewild dreigende eischer heeft geen last van
nachtmerries, hij is ,,nie feige gewesen". Een
samenspreking waarbij de een met de allerzwaarste
gewelddreiging argumenteert en de ander de ernstige ver
antwoordelijkheid van een daardoor dreigenden oorlog
zwaar beseft.
Is het geen hoogst-ernstig gevaar, dat deze methode
door dreigen op zeer korten termijn zulk een succes
heeft? De kleine landen zullen zich zeer wel moeten
bezinnen wat hun te doen staat. De meeste regeeringen
bewzgen zich juist in de foutieve richting door zich
los te maken van verplichtingen die een verbond
van volkeren hun zou opleggen met de veiligheid
daaraan verbonden. Het zich losmaken van het
befaamde artikel 19, de houding allereerst van Zwit
serland, dan van België, van Nederland, van
Zwiden, is uiterst gevaarlijk. Men noemt dit gaarne een
realiteits- politiek
Maar die taktiek kan ook wel eens ? behalve
immoreel zeer kort kortzichtig blijken te zijn. Wat
zeggen deze rcëele staatslieden, als ons land een
conflict kreeg met een groote mogendheid en men ons
wat we verdienen alleen liet staan, om
begrijpelijkerwijze een ,,grooten" oorlog te vermij
den? Thans zeggen zij nog: ja maar dan zou toch
het belang van een andere mogendheid in 't gedrang
komen enz. Daarop drijft onze veiligheidspolitiek,
die belachelijk hooghartig voor een zeer klein land
neutraliteits-politiek" genoemd wordt. Maar dat
drijven wordt zinken als grooter belangen van andere
mogendheden meebrengen ons alleen te laten staan.
Dit lot verdienen alle landen, die zich losmaken van
plichten, die hun rechten zouden geven.
T^ENIGE uren na het accoord" van München
?L-t begon radio-Weenen reeds met de propaganda
voor koloniën. Waarom zou Duitschland, en mis
schien ook zelfs Polen, de koloniën juist alleen van
Engeland verlangen waarom niet een deel der
Nederlandsche koloniën? Als het ten slotte om
koloniën gaat, is er alle reden om van Nederland,
dat niet gelijk Engeland in den wereldoorlog zware
offers heeft gebracht, evenzeer onder bedreiging een
onderdeel van zijn koloniaal bezit op te eischen. Als
dit voor Engeland minder nadeel meebrengt dan zelf
kolonies of mandaten af te staan, zal het ons rustig
in den steek laten. Zóó kunnen zich meer gevallen
voordoen.
De nu gevolgde politiek der kleine landen speelt
geheel in de kaart der dictatoriale machten, zij maken
zich los, zij wenschen drijvende eilandjes te zijn,
maar dreigen daarmee een spel der hooge golven te
worden of n voor n 'n prooi van gulzige haaien.
Mogen zij die daartoe bevoegd zijn thans spoedig
alle krachten inspannen om te komen: ten eerste tot
overleg tusschen de kleine landen, gezien de huidige
gevaren, en vervolgens tot een politiek die krachtig
en thans practischer weer den weg der collectieve
veiligheid inslaat.
PAG. 4 DE GROENENo. 3201