Historisch Archief 1877-1940
JAPANSCHE MOEILIJKHEDEN
L de Jong
ER zijn drie soorten leugens: de gewone leugen,
dénoodleugen en de statistiek. Dat denkt en
zegt het groote publiek dat meestal niet weet
met welk een oneindige moeite in de statistische
bureaux van alle landen der aarde gezwoegd wordt
op het verzamelen «n bewerken van betrouwbare
gegevens. De leidende kringen weten beter. Op de
departementen der groote mogendheden bestudeert
men niet alleen de rapporten die de agenten van
den geheimen dienst met levensgevaar opstellen,
men grijpt er ook haastig naar de publicaties waarin
vriend en vijand vrijwillig gegevens over hun
economische posities verstrekken. Te Washington,
Parijs en Londen buigen de hoofden van in dienst
vergrijsde stafofficieren zich over de kaarten van
het Chineesche oorlogstooneel: Zal Japan den
oorlog winnen?" Maar met niet geringer ijver
bestudeeren de economische adviseurs der ver
schillende regeeringen de statistieken van den
Japanschen in- en uitvoer. Zij doorsnuffelen ieder
nummer van den Oriëntal Economist" hoeveel
zijn de kosten van levensonderhoud weer gestegen
in de afgeloopen maand? Hoe staat het met de
Japansche handelsbalans ? Hoe groot zijn de
geschatte voorraden aan belangrijke grondstoffen ?
En wanneer zij tenslotte over de noodige gegevens
beschikken, komt deze vraag?de allerbelang
rijkste ! : Hoe lang zal Japan dezen verslinden
den oorlog in China kunnen volhouden?"
Het is niet altijd even prettig om econoom te
zijn
MEN kan de moeilijkheden waarin Japan zich
nu, na ruim een jaar oorlogvoeren, bevindt
slechts begrijpen, wanneer men de moeilijkheden
kent waarmee tot dusver alle regeeringen van het
Land van de Rijzende Zon te kampen hebben
gehad. Deze moeilijkheden zijn geen
specifiekJapansche. Er is geen staat in Europa geweest, die
ze niet gekend heeft tijdens het verlaten van den
middeleeuwschen maatschappijvorm. Japan klaagt
over plattelands-overbevolking; het levenspeil is
te laag; de sociale toestanden zijn over het algemeen
bedroevend slecht; de industrialisatie heeft met tal
van remmende factoren te strijden, tot voor kort
bij Voorbeeld met een groot tekort aan geschoolde
arbeiders. Dit zijn dezelfde klachten die men uit
Engeland in de achttiende en negentiende eeuw
verneemt. Maar er is n verschil tusschen Engeland
en Japan: Engeland heeft drie eeuwen den tijd gehad
om zich tot moderne maatschappij om te vormen;
Japan was naar de woorden van een
Amerikaansch historicus zeventig jaar geleden even
ver als Engeland onder koningin Elisabeth. Het
heeft den achterstand in een geforceerd tempo
moeten inloopen. Resultaat is, dat modern en
achterlijk in Japan broederlijk tezamen wonen. Het
land staat met het eene been in de zestiende, met
het andere in de twintigste misschien wel in de
een-en-twintigste eeuw. De landbouw staat in
de meeste streken technisch en sociaal nog op
Middeleeuwsch peil.
DE lage levensstandaard op het platteland drukt
de stedelijke loonen in sterke mate. De stroom
van emplooizoekende arbeidskrachten die uit de
boerenbedrijfjes komt, is zoo groot, dat, hoe slecht
de arbeidsvoorwaarden ook zijn, er altijd arbeiders
en arbeidsters gevonden kunnen worden die genoe
gen nemen met de droevige loonen en lange werk
tijden. Het pad der Japansche industrie is overigens
allerminst óver rozen gegaan. Gebrek aan kapitaal
bracht vóór den wereldoorlog met zich, dat de onder
nemer buitensporig hooge rente moest betalen.
Zijn arbeiders waren nog niet gewend aan het
regelmatig werk aan de machines. Zij maakten
veel meer fouten dan de arbeiders in de Westersche
landen. Sinds den wereldoorlog is de arbeids
productiviteit echter bijna verdubbeld, hetgeen van
de loonen niet gezegd kan worden. De Japansche
industrie is, doordat zij later op de wereldmarkt
kwam en daardoor de modernste machines kon
koopen, in vele opzichten thans zelfs productiever
dan die van andere landen. Het katoenverbruik per
spindel is in Japan bij voorbeeld het zesvoudige
van dat in Lancashire. Door de toenemende
mechanisatie neemt ook het aantal vrouwelijke
werkkrachten weer af. Arbeidsters werkten trou
wens in hoofdzaak in de textielindustrie en de
beteekenis van de textielindustrie is sterk gedaald.
Industrieele kringen in Europa en Amerika zagen
tot voor kort in de Japansche industrialisatie geen
bijzonder groot gevaar. Zeker", zeiden zij, Japan
overstroomt de wereld met goedkoope producten.
Maar de machines waarmee het deze producten
maakt, moet het bij ons koopen". Men hoopte aan
den eenen kant terug te winnen, wat men aan den
anderen kant verloor. Deze berekening is gebleken
een misrekening te zijn. Er heeft zich in de Japansche
industrie een structuurverandering van niet te
onderschatten beteekenis voltrokken. In 1921 was
de Japansche industrie voor bijna de helft gericht
op de bewerking van katoen, thans nog slechts voor
minder dan een derde. De productie van de zware
industrie (metaal-, machine- en chemische industrie)
bedroeg in 1921 een kwart van de totale industrieel e
productie; op het oogenblik daarentegen bijna de
helft....
lAPAN's Achilleshiel is en blijft het tekort aan
J grondstoffen. Streeft een regeering gelijk de
Nederlandsche een vreedzame politiek van inter
nationalen ruil na, dan behoeft zij zich voor een
dergelijk tekort niet bezorgd te maken.' Maar
wanneer een regeering, zooals de Japansche doet,
de economie van haar land richt op den oorlog,
op wederzijdsche afsluiting, wanneer zij autarkie
nastreeft, dan kan het ontbreken van elke belang
rijke grondstof haar met zorg vervullen. De Japan
sche regeering heeft, wat dit punt aangaat, zorgen
Japan poogt de bodemschatten
van Oost-Aziëte veroveren
Het gebied dat onder geheele of gedeeltelijke controle van
de Japansche legers staat, is gestippeld
? STEEN KOLEN
O UZERERT.S
0 HOOGOVENS
te over! Het land beschikt over voldoende steen
kolen, maar de kwaliteit is slecht, de productie is
duur en de reserves ontbreken. Petroleum moet
voor negen-tiende, ijzererts voor drie-kwart geïmpor
teerd worden. De ijzererts-reserve zou in n jaar
door de hoogovens van de Vereenigde Staten ver
bruikt kunnen worden en per jaar produceert
Japan nog niet eens zooveel petroleum als <le
Vereenigde Staten in n dag. Mangaan, wolfram,
zink, tin, lood, nikkel, aluminium-erts en mest
stoffen moeten grootendeels uit het buitenland
betrokken worden, evenals bijna alle ruwe katoen
en ruwe wol en alle rubber. Consequent toegepaste
economische sancties zouden Japan dan ook ver
nietigd ? ~hebben. "Indiep zij wilden, hadden, de
"regeeringen der democratische mogendheden het
geheele economische leven van Japan binnen enkele
maanden kunnen ontwrichten. Zij hebben het niet
gewild integendeel. Japan krijgt alsnog viervijfde
van zijn oorlogsmateriaal uit de Vereenigde Staten,
Engeland en Nederland. Wanneer Japan op het
oogenblik moeilijkheden krijgt met de
grondstoffenvoorziening, komt dat niet doordat de
buitenlandsche maatschappijen niet meer hun producten
willen verkoopen, maar doordat Japan ze niet of
in mindere mate kan koopen. Het heeft er geen geld
genoeg meer voor. De oorlog met China slokt alles
Op en de buitenlandsche leeningen, waarmee Japan
tijdens den wereldoorlog zijn grondstoffen heeft
aangeschaft, blijven vooralsnog uit.
DE Japansche regeering heeft het gevaar tijdig
beseft. Om grondstoffen te kunnen impor
teeren, moét het land eindfabrikaten exporteeren.
Juist deze export loopt gestadig terug. In verschil
lende landen met name de Vereenigde Staten
heeft de boycot eenige resultaten gehad. Belangrij
ker is echter dat de Japansche prijzen de laatste
jaren onophoudelijk zijn gestegen, terwijl ze sinds
den zomer van het vorig jaar in de voornaamste
andere landen zijn gedaald. Van Juni op Juli
schoten de Japansche groothandelsprijzen met
15 pCt. de hoogte in, hetgeen de redactie van den
Oriëntal Economist" de noodkreet in de pen gaf:
Omlaag met de loonen!" De regeering wil echter
de groote massa niet tegen zich in het harnas jagen.
Daalt de export", zoo redeneert zij, dan moet
de import ook maar dalen". Wel te verstaan: niet
de import van ijzererts, maar de import van grond
stoffen voor de consumptie-industrieën. Het land
moet bezuinigen. Typeerend is wat in dit verband
met de katoenindustrie gebeurde. Op 29 Juni jl.
is deze gemobiliseerd". Voor de binnenlandsche
markt mag vrijwel niets meer geproduceerd worden
en de aanwezige voorraden zijn door den staat over
genomen. Een centraal bureau verdeelt ze over de
meest behoeftige districten. De bewoners moeten
echter al met rafels rondloopen, voor de staat hun
bijspringt. Minister Ikeda, die de drijvende kracht
is op economisch gebied, heeft een lijst van
twee-endertig grondstoffen opgesteld, waarop bespaard
moet worden: geen belangrijke grondstof ontbreekt.
Dit alles zijn echter noodmaatregelen. De financieele
positie van den staat loopt langzaam maar zeker
terug, echter niet in een verontrustend tempo. De
nationale schuld is in zes jaren ver-drie-voudigd.
Deze schuld is echter grootendeels in het binnenland
geplaatst: de regeering kan de positie van het land
dus versterken door gedeeltelijke onteigening van
haar eigen burgers. Kamekichi Takahashi, de
directeur van het beroemde Takahashi-Instituut
voor Economisch Onderzoek" te Tokio, kwam ech
ter terecht tot de conclusie dat de staat het op den
duur niet zonder buitenlandsche leeningen zal
kunnen stellen. Het is alleszins waarschijnlijk dat
de Japansche regeering uit dien hoofde er voor zal
waken, Londen en New York nog meer tegen zich
in te nemen, dan zij reeds heeft gedaan. Vandaar
de verklaring, dat de zoo juist begonnen aanval
op Kanton geen aanval op het Britsche Hongkong
zal worden. Of deze verklaring oprecht is, is zeer
onzeker. Japan vermoedt, dat Engeland zijn machts
positie in het Verre Oosten practisch heeft opgegeven,
Tenslotte is het met het oog op de uitbreiding van den
strijd ook van belang of de regeering er in slagen
zal de bevolking naar een lager levenspeil terug .te
dringen, niet zoozeer door het verlagen van de
nominale loonen als wel door het weigeren van
loonsverhooging bij stijging van de kosten van
levensonderhoud. Gezien de traditie van gehoor
zaamheid en trouw aan het bewind, zien de Japan
sche leidende kringen, wat dat betreft, de toekomst
met vertrouwen tegemoet. Norio Toyota, redacteur
van het Japan Trade Monthly", schreef in het
jongste nummer: Het volk is bereid, van alle luxe
afstand te doen. Zoo noodig zal het jarenlang
uitsluitend visch en rijst eten, teneinde het prestige
van de natie te bewaren."
DE kruik gaat zoolang te water tot zij breekt.
Dat weet de Japansche regeering ook. Van
daar dat zij, naar het ons voorkomt, na de ver
overing van Hankou in eerste instantie haar aan
dacht zal richten op de vernietiging der be
staande Chineesche Verdediging-regeeringen en
op de semi-koloniale exploitatie van het reeds ver
overde gebied; een exploitatie waardoor tenslotte
het levenspeil in Japan belangrijk zal kunnen
stijgen. Japan vindt in China steenkolen, ijzer,
katoen en zout. De Japansche militairen weten
waarvoor zij vechten. En het Chineesche volk weet,
wat het verdedigt: zijn toekomst als zelfstandig
rijk.
PAG. 4 Dl GROENE Ne. 3202