De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 15 oktober pagina 5

15 oktober 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Prof. Dr. Slotemaker de Bruïne, Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Drs. E. Boekman, Wethouder der Gemeente Amsterdam Ter Introductie. NKELE weken geleden vervoegde zich op onze redactiebureaux een man, steviggebouwd, donker, met een paar felle zwarte togen; Stefan Strobl, caricaturist". Toen hij zijn naam zetde, herkenden wij hem. Hij wat het 'mmers dien Wij héfhüaldelijk afgebeeld haAlen lezien tezamen met zijn wereldberoemde lands lieden Derso en Kelen. Gedrieën hadden zij te Parijs langen tijd samengewerkt aan een album met teekeningen van prominente persoonlijkheden. Maar waar Derso en Kelen het meer in het anecdotische zochten en hun visie op mensch en wereld uitdrukten niet in het portret, maar in de scène (?kinderkamer van Genève" e.d.), groef Strobl dieper. Hij vertelde ons ook, dat hij tri wezen geen caricaturist was, maar psycholoog. De caricatuur was hem middel, geen doel middel om door te dringen tot het karakter van de afge beelde pertonen. Scherpe intuïtie en jarenlange scholing stelden hem in staat om binnen weinige óOgénblikkérl de Voornaamste karaktertrekken van objecten uit de lijnen Van hun gelaat en uit "hun wijze van optreden af te leiden. Strobl is Hongaar van geboorte. Na den oorlog, waarin hij als officier gewond werd, wilde hij architectuur studeeren, maar legde zich al spoedig met hart en ziel op het teekenen toe. Hij woont nu reeds veertien jaar in Scandinavië, waar hij regel matig medewerkt aan Dagens Nyheter" en 'aan de middageditie van Politiken". Zes jaar geleden zijn in de voornaamste plaatsen van ons land tentoonstellingen van zijn werk gehouden, die een ongekend succes werden. Hij was in die tijd verbonden aan de bekende Nederlandsche Stichting van Psychotechniek te Utrecht. Sinds dien heeft hij nog wetenschappelijk werk verricht op de psychiatrische klinieken, behoorende bij het departement van justitie te Stockholm. De Groene" is verheugd, Stefan Strobl, te kunnen introduceeren met twee portretten van twee vooraanstaande figuren op het gebied van onderwijs en kunst: 's lands minister en den desbetreffenden wethouder van de hoofdstad welke voor hem geposeerd hebben. De teekenaar schetst met enkele korte woorden een beeld avn hun persoon lijkheid en verduidelijkt aan een geestig teeken voorbeeld de juistheid van zijn uitgangspunt: dat niet slechts, gelijk het gezegde wil, de oogen, maar het geheele gelaat de spiegel zijn van 's menschen ziel. Voor het overige bedenke de welwillende lezer en toeschouwer: honni soit qui mal y pense! Stefan Strobl commentarieert zijn teekeningen .. .... _ _ .. A. A. 1^1 J* JI4- A*- *rt^ d*tt- Aan crrnnt o Ar! AA! f A MINISTER Slotemakef de Bruïne en Wethöud«r Boekman zijn beiden ex officio vertegenwoordigers en dragers van cultuur van Nederlandsche cultuur. Met ligt hun beiden goed om rechtstreeks voor het groote publiek op te treden in een representatieve rol. Desondanks zijn hun persoonlijkheden zeer weinig aan elkaar vërwflnti De rste keef dat ik Zijne Excellentie Slote maker de Bruïne zag ? het is al weer bijna zeven jaar geleden dacht ik: een typische Quaker" ! Eerlijk gezegd heb ik nog nooit een Quaker" gezien, maar ik heb hem me nooit anders voor gesteld dan zooals Zijne Excellentie er uitziet. Toch mag men hem geen zuiveren Quaker'" noemen. Wilde men den opbouw van zijn karakter reken kundig' Weergeven, dan zou dit schema nog het geschiktste zijn: £o pCt. Quaker", 40 pCt. Paedagoog (met een hoofdletter), 9.5 pCt. diplomaat (zónder hoofdletter) en 0.5 pCt. charmeur. De Quaker"-compDnent bepaalt het puriteinSche, lichtelijk ascetische, het moraliseerende in zijn karakter, ook dat wat ik zijn patriarchaalschen inslag Zou willen noemen. Met den paedagoogcottiponent hangt zijn gestrengheid Samen, het stijve en plecht statige in zijn houding, wellicht ook zijn te kort aan humor. Van den diplomaat-compo nent komt zijn ge schiktheid om zijn ge dachten tegen nieuws gierige blikken te be schutten en zijn vrien delijke beleefdheid die echt is. Zijn waardigheid die ook echt is , wordt grootendeels door zijn baard be paald. Hij staat en valt er mee. Zou een mo derne Delilah wreedelijk zijn baard afsnij den, dan zou het verlies voor Zijne Excellentie niet geringer zijn dan eertijds voor Simson. Een een voudig voorbeeld moge dit bewijzen. Wij kunnen zij het ook slechts op papier de minister zijn baard en haardos laten ruilen met die van den wethouder van zijn grootste gemeente. Gelijk de afbeelding Als minister S/otemoker eens den haardos van Wethouder Boekman had aantoont, leidt dit er toe, dat een groot gedeelte van de waardigheid van Zijne Excellentie even snel als spoorloos verdwijnt. Prijkend met den haardos en den snor van wethouder Boekman, lijkt hij het spijt me, dat ik het zeggen moet sprekend op den ouderwetschen schoolmeester van mijn lagere school. De man was met alles en ieder een ontevreden. Neen zonder die baard had hij wellicht niet de ministerieele roeping gevoeld ! Wethouder Boekman is een geheel ander type dan minister Slotemaker. Hij bezit andere, maar niet 'minder nuttige eigenschappen, vóór alles de eigenschap om naar buiten voortreffelijk op te treden. Hij ziet er fier uit. Hij werkt overtuigend. Hij imponeert. Hij zal nooit tekort komen bij het oordeel van anderen. Maar hij is dan ook een veel grooter charmeur dan Excellentie Slote maker. Hij spreekt minstens zoo graag als deze en stellig veel boeiender. Hij is de man- van- het- groote gebaar. Er steekt iets pathetisch in hem, het geen tusschen haak jes niet het eenige is dat hem met Cyrano de Bergerac verbindt. Iets van den kunste naar zweeft rond zijn gestalte. Nee schrik'< u niet, brave belasting-, betalende lezer: uw wethouder van onder wijs is geen bohémien. Daarvoor is hij te practisch. Hij heeft ideeën weinig idealen. Een barricadeheid is hij niet, eerder heeft hij iets van een prima donna (een goede !) Er is iets interessants in hem, iets coquets, iets onbestendigs. Zoo'n statischen indruk als Zijne Excellentie maakt, zoo'n dynamischen maakt hij. Dat hij menschen betooveren kan, staat voor mij vast. Echter: niet, wanneer hij zijn hoofdhaar en aantrekkelijken snor zou missen en in plaats daarvan den baard van Minister Slotemaker den zijnen mocht noemen. Hij wint weinig bij dien ruil. Zijn artisticiteit is dan wel sterk verdund en wat hem zou resten, is het masker van een pseudopatriarch. Laten we blij zijn, dat het maar een plaatje is.... Wethouder Boekman pronkt met de geleende veeren van minister S/otemaker PAG. 5 DE GROENE NP. 3202

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl