Historisch Archief 1877-1940
Prof. Dr. Slotemaker de Bruïne,
Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Drs. E. Boekman,
Wethouder der Gemeente Amsterdam
Ter Introductie.
NKELE weken geleden vervoegde zich
op onze redactiebureaux een man,
steviggebouwd, donker, met een paar felle zwarte
togen; Stefan Strobl, caricaturist". Toen hij
zijn naam zetde, herkenden wij hem. Hij wat het
'mmers dien Wij héfhüaldelijk afgebeeld haAlen
lezien tezamen met zijn wereldberoemde lands
lieden Derso en Kelen. Gedrieën hadden zij te
Parijs langen tijd samengewerkt aan een album
met teekeningen van prominente persoonlijkheden.
Maar waar Derso en Kelen het meer in het
anecdotische zochten en hun visie op mensch en
wereld uitdrukten niet in het portret, maar in
de scène (?kinderkamer van Genève" e.d.),
groef Strobl dieper. Hij vertelde ons ook, dat hij tri
wezen geen caricaturist was, maar psycholoog.
De caricatuur was hem middel, geen doel middel
om door te dringen tot het karakter van de afge
beelde pertonen. Scherpe intuïtie en jarenlange
scholing stelden hem in staat om binnen weinige
óOgénblikkérl de Voornaamste karaktertrekken van
objecten uit de lijnen Van hun gelaat en uit
"hun wijze van optreden af te leiden.
Strobl is Hongaar van geboorte. Na den oorlog,
waarin hij als officier gewond werd, wilde hij
architectuur studeeren, maar legde zich al spoedig
met hart en ziel op het teekenen toe. Hij woont nu
reeds veertien jaar in Scandinavië, waar hij regel
matig medewerkt aan Dagens Nyheter" en
'aan de middageditie van Politiken". Zes jaar
geleden zijn in de voornaamste plaatsen van ons
land tentoonstellingen van zijn werk gehouden,
die een ongekend succes werden. Hij was in die
tijd verbonden aan de bekende Nederlandsche
Stichting van Psychotechniek te Utrecht. Sinds
dien heeft hij nog wetenschappelijk werk verricht
op de psychiatrische klinieken, behoorende bij het
departement van justitie te Stockholm.
De Groene" is verheugd, Stefan Strobl, te
kunnen introduceeren met twee portretten van
twee vooraanstaande figuren op het gebied van
onderwijs en kunst: 's lands minister en den
desbetreffenden wethouder van de hoofdstad welke voor
hem geposeerd hebben. De teekenaar schetst met
enkele korte woorden een beeld avn hun persoon
lijkheid en verduidelijkt aan een geestig teeken
voorbeeld de juistheid van zijn uitgangspunt: dat
niet slechts, gelijk het gezegde wil, de oogen, maar
het geheele gelaat de spiegel zijn van 's menschen
ziel. Voor het overige bedenke de welwillende lezer
en toeschouwer: honni soit qui mal y pense!
Stefan Strobl commentarieert zijn teekeningen
.. .... _ _ .. A. A. 1^1 J* JI4- A*- *rt^ d*tt- Aan crrnnt o Ar! AA! f A
MINISTER Slotemakef de Bruïne en
Wethöud«r Boekman zijn beiden ex officio
vertegenwoordigers en dragers van cultuur
van Nederlandsche cultuur. Met ligt hun beiden
goed om rechtstreeks voor het groote publiek op
te treden in een representatieve rol. Desondanks
zijn hun persoonlijkheden zeer weinig aan elkaar
vërwflnti
De rste keef dat ik Zijne Excellentie Slote
maker de Bruïne zag ? het is al weer bijna zeven
jaar geleden dacht ik: een typische Quaker" !
Eerlijk gezegd heb ik nog nooit een Quaker"
gezien, maar ik heb hem me nooit anders voor
gesteld dan zooals Zijne Excellentie er uitziet. Toch
mag men hem geen zuiveren Quaker'" noemen.
Wilde men den opbouw van zijn karakter reken
kundig' Weergeven, dan zou dit schema nog het
geschiktste zijn: £o pCt. Quaker", 40 pCt.
Paedagoog (met een hoofdletter), 9.5 pCt. diplomaat
(zónder hoofdletter) en 0.5 pCt. charmeur. De
Quaker"-compDnent bepaalt het puriteinSche,
lichtelijk ascetische, het moraliseerende in zijn
karakter, ook dat wat ik zijn patriarchaalschen
inslag Zou willen noemen. Met den
paedagoogcottiponent hangt zijn
gestrengheid Samen,
het stijve en plecht
statige in zijn houding,
wellicht ook zijn te
kort aan humor. Van
den diplomaat-compo
nent komt zijn ge
schiktheid om zijn ge
dachten tegen nieuws
gierige blikken te be
schutten en zijn vrien
delijke beleefdheid
die echt is.
Zijn waardigheid
die ook echt is ,
wordt grootendeels
door zijn baard be
paald. Hij staat en valt
er mee. Zou een mo
derne Delilah
wreedelijk zijn baard afsnij
den, dan zou het verlies
voor Zijne Excellentie
niet geringer zijn dan eertijds voor Simson. Een een
voudig voorbeeld moge dit bewijzen. Wij kunnen zij
het ook slechts op papier de minister zijn baard
en haardos laten ruilen met die van den wethouder
van zijn grootste gemeente. Gelijk de afbeelding
Als minister S/otemoker eens
den haardos van Wethouder
Boekman had
aantoont, leidt dit er toe, dat een groot gedeelte
van de waardigheid van Zijne Excellentie even
snel als spoorloos verdwijnt. Prijkend met den
haardos en den snor van wethouder Boekman,
lijkt hij het spijt me, dat ik het zeggen moet
sprekend op den ouderwetschen schoolmeester van
mijn lagere school. De man was met alles en ieder
een ontevreden. Neen zonder die baard had hij
wellicht niet de ministerieele roeping gevoeld !
Wethouder Boekman is een geheel ander type
dan minister Slotemaker. Hij bezit andere, maar
niet 'minder nuttige eigenschappen, vóór alles de
eigenschap om naar buiten voortreffelijk op te
treden. Hij ziet er fier uit. Hij werkt overtuigend.
Hij imponeert. Hij zal nooit tekort komen bij het
oordeel van anderen. Maar hij is dan ook een veel
grooter charmeur dan
Excellentie Slote
maker. Hij spreekt
minstens zoo graag
als deze en stellig veel
boeiender. Hij is de
man- van- het- groote
gebaar. Er steekt iets
pathetisch in hem, het
geen tusschen haak
jes niet het eenige
is dat hem met Cyrano
de Bergerac verbindt.
Iets van den kunste
naar zweeft rond zijn
gestalte. Nee schrik'<
u niet, brave belasting-,
betalende lezer: uw
wethouder van onder
wijs is geen bohémien.
Daarvoor is hij te
practisch. Hij heeft
ideeën weinig idealen. Een barricadeheid
is hij niet, eerder heeft hij iets van een prima
donna (een goede !) Er is iets interessants in hem,
iets coquets, iets onbestendigs. Zoo'n statischen
indruk als Zijne Excellentie maakt, zoo'n
dynamischen maakt hij. Dat hij menschen betooveren
kan, staat voor mij vast.
Echter: niet, wanneer hij zijn hoofdhaar en
aantrekkelijken snor zou missen en in plaats
daarvan den baard van Minister Slotemaker den
zijnen mocht noemen. Hij wint weinig bij dien ruil.
Zijn artisticiteit is dan wel sterk verdund en wat
hem zou resten, is het masker van een
pseudopatriarch. Laten we blij zijn, dat het maar een
plaatje is....
Wethouder Boekman pronkt
met de geleende veeren van
minister S/otemaker
PAG. 5 DE GROENE NP. 3202