De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 22 oktober pagina 11

22 oktober 1938 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Beeldhouwkunst LEVENDE HARMONIE FreJ. C arasso in Galerie Rooert GALERIE Robert brengt ons ditmaal de verrassing van een geboren beeldhouwer, gelijk men er weinig ziet. Het zijn kleine en gedeeltelijk zeer kleine plastieken, die Fred. Carasso hier tentoonstelt; voorname lijk afgietsels of terra cotta, enkele in steen. Het vrouwelijk naakt met zijn duizenderlei altijd weer nieuwe bekoringen heeft dezen jongen kunstenaar voornamelijk geboeid. De stroomende beweeg lijkheid van het zinnelijke werd hier, overal zonder iets van opzet telijke of vooropgezette styleering omgezet tot organisch vormbegrip. Dit is hetbijzondere van de ervaring, die deze tentoonstelling ons brengt. Zie de groep van de twee Dan seuses, zie de prachtige Rustende Artemis: in het gegoten brons zal men meer dan hier bewonde ren, hoe zeer het materiaal ge erbiedigd wordt; hoe de gesloten vorm, zonder het minst tot ver starring te neigen, in de zuivere, natuurlijke bevalligheid zijn een heid wist uit te drukken. Deze kunst is in zekeren zin traditioneel, al zou een vergelijking met een Maillol of een Kogan reeds om de over het algemeen zoo andere volumina niet opgaan. Zij is klassiek, niet academisch. Hoe verkwikkend en charmeerend is de zuidelijke harmonie van het Torso en het Zittend Naakt, waar in waakzame gevoeligheid tot een evenwichtige rust is gekomen, en de bewogen innigheid kenbaar blijft zonder bij détails te ver wijlen. Dit werk komt tot ons als een verdroomde visie uit een zon niger wereld van tot zichzelf gekSmen bezinning; het knoopt aan bij eeuwen van afgeronder en algemeener cultuur. DE in de hoofdzaal bij elkaar opgestelde werken zijn reeds voldoende om tot langdurig en nadenkelijk genieten te stemmen. Het zijn de reeds genoemde Deux Danseuses, en voorts Jeune fille au chapeau, Etude, en Jeune fille juive. Het picturale en de anecdote zijn versmaad, maar warmte en vitaliteit ontbreken geenszins. Er is hier een rhythme, dat niet met het veel misbruikte woord dynamisch aan te duiden is, maar integendeel berust op de harmonie van lijnen, vlakken, houdingen de harmonie van de ingeschapen gelijkmatigheid van ziel en zinnen, geest en lichaam. Er is de verbondenheid met den vorm van de steen, maar zij wordt nergens log en blijft vol uitdrukking en geluksgevoel. Dit werk is gezond in zijn bedwon gen zinnelijkheid, die de vrijheid en openhartigheid der beheersching kent; er is niets kunst matigs aan. Het is zonder intellectueele conflicten. Het is door en door echt, en ook door en door vakkundig. Het werk van een levend mensch, een levend kun stenaar. V. E. v. V. Kunstnijverheid Nieuwe bloei van een oud handwerk Weefwerk van Margaretha Roodhart?van Dijk HET zal ongeveer 25 jaar geleden zijn dat Margreet Verweij de oude techniek van het handweven in ons land weer opleven deed. Haar werk riep de belangstelling wakker voor de schoone mogelijkheden, die het weven voor de interieurkunst bood. Ook richtte zij een weefschool op, waar zij haar talenten als paedagoge op dit ge bied kon ontplooien. Niet altijd echter toonden de leerlingen het zelfde talent als de meesteres; te vaak werd, hetgeen uniek handwerk moest zijn, genor maliseerd handelsproduct, en in de latere jaren, naarmate mejuffrouw Verwey zich meer terug ging trekken, ging, ook al doordat het nieuwtje er af was, de aanvankelijke belangstelling weer grooten deels verloren. Met eere moet intusschen nog een figuur als mejuffrouw de Neeve vermeld worden, die met origineelen zin voor fijne kleuren het Weefstoe/ en spinnewiel. Een kijkje in het atelier van mevr. Roodhart hare heeft bijgedragen, om den naam van onze handweefkunst glorie bij te zetten. Wij hadden het voorrecht, onlangs op haar atelier te Bussum met het werk van mevr. Roodhart ken nis te maken, en wij meenen dat daarmede een nieuwe phase in de ontwikkeling van het kunstweven is aangebroken. Het verschil is waarschijnlijk hierin gelegen, dat in het werk der ouderen zoo goed als steeds van een bepaalde vooraf vastgestelde ornamenteering werd uitgegaan, m. a. w. een in teekening gebracht versieringspatroon werd gevolgd en als zoodanig ingeweven. In het oeuvre van mevr. Roodhart daarentegen is deze versiering veeleer een voortvloeisel uit de techniek zelf, natuurlijk effect van de schoonheid der materie en het rhytme van den weefarbeid. Bij haar was er niet zoozeer sprake van een bepaald patroon als uitgangspunt, maar het motief vormt zich als het ware vanzelf in de vlechtig der kruisende draden, het spel der afzonderlijk geaccentueerde schering en inslag, het dalen en rijzen der pedalen, het verschieten der spoelen, het rijen van de inslagdraden. De aldus ontstaande vorm spruit voort uit de makelij zelf; de schoonheid berust hier op de natuur van het materiaal en de structuur van het gebruiksvoorwerp; zij is geen opzettelijk toegevoegd iets. Het uitdruk kingsvermogen van het voorwerp is in overeen stemming met de stof; ook de zoo belangrijke factor van de kleur is aan dit zuivere beginsel onder geschikt gemaakt. /^NPRECHTHEID is dan ook de meest op den \J voorgrond tredende eigenschap van het werk van Marg. Roodhart?van Dijk. Zij spint haar eigen wol, maar ook gebruikt zij wel de ongesponnen, geheel ruwe wol, alleen gewasschen en gezuiverd, maar verder zooals zij van het schaap komt. Wij zagen ook een zeer fraai vloerkleed in wit en crème, uit een combinatie van ongekleurde gesponnen en ongesponnen wol, waarmede een bijzonder effect werd bereikt. Het is verwonderlijk, hoeveel prachtige tinten in allerlei overgangen van wit tot grijs, geel, bruin en zwart de natuurlijke kleur van het schapenvlies opleverd. Den meesten menschen is deze rijke geschakeerdheid onbekend, en nooit zagen wij er zoo voortreffelijke effecten mee be reiken als hier. Mevrouw Roodhart heeft een geprononceerd eigen smaak, en weeft geheel alleen, zonder leerlingen. Zijj begon oorspronkelijk met gewone fabriekswol, maar dit bevredigde haar toch op den duur niet. Toen Fred. Carrasso: Jeune fille juive ging ze zelf spinnen. Het weven heeft zij zichzelf geleerd; het spinnen werd haar destijds door een tachtigjarig boerenvrouwtje in Limburg bijgebracht, maar slechts heel summier: ze mocht nergens aan komen, want het vrouwtje was bang dat ze haar wol zou bederven. Dat de wol met groote zorg uitge zocht moet worden spreekt wel vanzelf; daarbij komt, dat wol van een dood schaap, naar men weet, niet te verspinnen is, alleen het levend vlies. De natuurlijke, ongekleurde wol, in alle tinten zwart, grijs, diepbruin, lichtbruin, crème, roomwit enz., is als het ware mevr. Roodhart's palet, maar merk waardig zijn ook de toepassingen, waar het met plantaardig geverfde wol gecombineerd wordt. Zoo noteerden wij een divankleed uit donker bloeiend purperrood met witte draden doorweven, waarin blauwe banen zijn aangebracht; ook hier weer geen hoekig, blokkig, a. h. w. geteekend patroon, maar iets dat bij wijze van spreken harmonisch en onbe dacht onder het weven zelf ontstaan is. Men heeft de neiging, telkens weer het heerlijke, soepele, zachte materiaal in de handen te nemen, de vele kleine werkstukken: pianoloopers, theemutsen, taschjes, kussens, alsook de japon- en mantelstoffen en grootere kleeden, waarvan de wandkleeden een wol len, de vloerkleeden een stevige touwen schering heb ben. Een enkel onregelmatig gekleurd draadje in de schering kan daarbij soms verrassend het aspect van een overigens effen doek of kleed verlevendigen. Het werk van mevr. Roodhart, die alreeds o.a. in de Kunstzaal Kleykamp en in de Vrouwenclub te Amsterdam exposities heeft gehad, en dit najaar wederom zal tentoonstellen, en met haar kleeden voor de nieuwe synagoge te Bussum zeer de aan dacht heeft getrokken, wint aan bekendheid. Het verdient dit alleszins, en het is verheugend, dat deze voorname kunst, welke in ons land reeds een zoo goede traditie heeft, allengs in breeder kringen erkenning vindt. E. v. D. N. V. Kunsthandel P. de Boer HEERENGRACHT 474 - AMSTERDAM T JL entoonstelling VAN OUDE SCHILDERIJEN GROOTE SOCIËTEIT ENSCHED van 15 tot en met 24 O c (ober PAG. II DE GROENE No. 3203

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl